NL1024878C2 - Ontsnappingsinrichting. - Google Patents

Description

Λ ι

Ontsnappingsinrichting

De uitvinding betreft een ontsnappingsinrichting, omvattende: een huis dat is voorzien van eerste bevestigingsmiddelen; 5 een ten opzichte van dat huis roteerbaar gelagerde lier-as die een haspel draagt waarop een treksterkè, flexibele kabel gewikkeld is, welke kabel met zijn ene einde met de haspel verbonden is en aan zijn buiten uitstekende andere einde voorzien is van tweede 10 bevestigingsmiddelen; remmiddelen die zijn werkzaam zijn tussen het . huis en de lier-as, zodanig dat bij het uitoefenen van een zekere trekkracht tussen de eerste en de tweede bevestigingsmiddelen de snelheid waarmee de kabel van de 15 haspel wordt afgewikkeld tot een zekere waarde beperkt blijft; welke bevestigingsmiddelen zijn ingericht voor respectievelijk bevestiging aan een gebouw en aan een draaginrichting, bijvoorbeeld een vest of harnas, voor 20 het dragen van een uit dat gebouw door de ontsnappingsinrichting te redden persoon.

Eén dergelijke inrichting is bekend uit NL-A-7409766.

. De uit.deze oudere publicatie bekende 25 inrichting vertoont een aantal nadelen. De bekende inrichting vertoont een gecompliceerde opbouw en is door het grote aantal toegepaste en onderling samenwerkende onderdelen waarschijnlijk enigszins storinggevoelig. Tevens is de bekende inrichting groot, zwaar en duur.

30 Verder bestaat hij de bekende inrichting het risico, dat bij langdurig buiten gebruik zijn van de inrichting er 1024878 * 2 een zekere stagnatie van de werking kan optreden, daar de onderdelen in kwestie gemakkelijk moeten kunnen bewegen en derhalve onderhoud, in het bijzonder smering, . regelmatig noodzakelijk is.

5 Het is een doel van de uitvinding, een ontsnappingsinrichting te bieden, die niet behept is met de bovengenoemde nadelen.

In het bijzonder stelt de uitvinding zich ten doel, een ontsnappingsinrichting zodanig uit te voeren, 10 dat hij zeer eenvoudig kan zijn en tevens klein en goedkoop kan worden uitgevoerd en bovendien volledig onderhoudsvrij kan zijn.

Met het oog op deze doelstellingen verschaft de uitvinding in het algemeen een ontsnappingsinrichting van 15 het in de aanhef vermelde type, die het kenmerk vertoont, - dat de remmiddelen omvatten: - een met de lier-as gekoppeld eerste tandwiel dat samenwerkt met een vrij draaiend, ten opzichte van het huis gelagerd tweede tandwiel; 20 - twee ten dele overlappende en aldus tot één ruimte verenigde cilindrische ruimten, waarin de tandwielen nauw passen; - een gesloten hydraulische circuit, omvattende een omloopleiding waarvan de beide einden aan de genoemde 25 ruimte aansluiten in het gebied van de kneep van de tandwielen, ter weerszijden daarvan, en op die plaats een richting hebben in hoofdzaak dwars op de rotatie-hartlijhen van de tandwielen, zodanig dat het hydraulische circuit via de genoemde ruimte gesloten is, 30 welk circuit geheel gevuld is met een vloeistof, bijvoorbeeld een olie, welke vloeistof als gevolg van zijn viscositeit en de dimensionering van de omloopleiding met een substantiële stromingsweerstand door het hydraulische circuit stroomt bij het uitoefenen 35 van een trekkracht tussen de eerste en de tweede bevestigingsmiddelen.

Bijvoorbeeld kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de omloopleiding een deel met verkleinde 1024878 » 3 · doortocht vertoont.

Bij voorkeur wordt deze laatste variant zodanig uitgevoerd, dat hij is voorzien van een van buiten af instelbaar ventiel, bijvoorbeeld een naaldventiel.

5 Aan de buitenzijde kan het kleplichaam van het instelbare ventiel zijn voorzien van een draaiknop> waarbij een gebruiker aan de hand van een schaalverdeling de juiste doortocht kan instellen, namelijk zodanig dat hij zijn gewicht door middel van de schaalverdeling kiest, zodat 10 het ventiel een instelling verkrijgt waardoor het dalen van de betreffende persoon met een vooraf bepaalde veilige snelheid plaatsvindt. Het moge in dit verband duidelijk zijn, dat een zware persoon in geval van een vaste stromingsweerstand in het hydraulische circuit een 15 grotere daalsnelheid zal vertonen dan een lichtere persoon.

Teneinde bij installatie of voorafgaand aan gebruik van de inrichting de kabel over een gewenste lengte van de haspel af te kunnen wikkelen verdient die 20 uitvoering de voorkeur, die is gekenmerkt door een parallel aan het deel met verkleinde doortocht geschakelde hulp-omloopleiding met een normaal-gesloten klep waarvan het kleplichaam door veermiddelen tegen een klepzitting gedrukt wordt, en een van buiten af 25 bedienbare bedieningsknop, die via een het kleplichaam dragende klepsteel tijdelijk de klep kan openen, zodanig dat in die toestand de kabel met aanzienlijk gereduceerde weerstand van de haspel kan worden afgewikkeld.

Teneinde een volledig storingsvrij afwikkelen 30 van de kabel van de haspel en daarmee een volledig veilige werking van de ontsnappingsinrichting volgens de uitvinding te garanderen verdient die uitvoering de voorkeur, die het kenmerk vertoont, dat de kabel de haspel verlaat via een ten opzichte van het huis vast 35 opgestelde doorlaatopening.

Een bepaalde uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat de haspel zich buiten het huis bevindt en is omgeven door een kap waarin zich de doorlaatopening 1024878 4 bevindt,

Teneinde een wrijvingsarme geleiding in het gebied van de opening te garanderen en daarmee ook bij afwikkeling over grote lengten geen warmteontwikkeling in 5 het gebied van de opening te veroorzaken verdient die uitvoering de voorkeur, waarin de kabel in het gebied van de doorlaatopening tussen twee vrijdraaiende rollen wordt geleid.

De opbouw en materiaalkeuze van de kabel kan in 10 principe naar de wens van de ontwerper met het oog op veiligheidsvoorschriften en andere omstandigheden worden gekozen.

In het algemeen bestaat een zeer geschikte keuze hierin, dat de kabel een eventueel van een 15 bijvoorbeeld kunststof mantel voorziene staalkabel is.

Een staalkabel is relatief goedkoop, vertoont een zeer goede treksterkte en is bijvoorbeeld ook bestand tegen hoge temperaturen, zoals die tijdens een brand kunnen optreden.

20 Onder andere omstandigheden kan worden gedacht aan een optie, waarbij de kabel vezelmateriaal met hoge treksterkte bevat, zoals glas, koolstof, borium, aramide, zoals Kevlar®, Twaron®, of verstrekte PE (polyetheen), zoals Dyneema®.

25 De potentiële energie van een te redden persoon wordt tijdens de werkzaamheid van de ontsnappingsinrichting volgens de uitvinding, afgezien van de na de ontsnapping en het bereiken van de grond nog resterende kinetische energie, nagenoeg geheel omgezet in 30 warmte, die tot uiting zal komen, doordat de inrichting geleidelijk een hogere temperatuur gaat vertonen. In verband daarmee kan een uitvoering zinvol zijn, die de bijzonderheid vertoont, dat het huis van koelribben is voorzien.

35 In een bepaalde uitvoering kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de eerste bevestigingsmiddelen zijn ingericht om aan een gebouw bevestigd te worden. Opgemerkt wordt, dat dit aspect op 1024878 5 » zichzelf bekend is uit de genoemde Nederlandse publicatie NL-A-7409766.

Volgens de uitvinding is het evenwel zeer interessant, dat de inrichting zodanig licht en aldus 5 gemakkelijk hanteerbaar is, dat hij via het genoemde vest of harnas tijdens bedrijf met de te redden persoon verbonden is en samen daarmee afdaalt. In dit geval vertoont de inrichting de bijzonderheid, dat de tweede bevestigingsmiddelen zijn ingericht om aan een gebouw 10 bevestigd te worden. Deze uitvoering kan bijvoorbeeld het voordeel bezitten, dat de gebruiker in de gelegenheid is, zijn daalsnelheid te regelen met de hiervoor genoemde instelknop. In het geval van koelribben of andere de warmte-afgifte bevorderende voorzieningen heeft deze 15 uitvoering tevens het voordeel, dat de koeling gemakkelijk plaatsvindt door de luchtstroom door de dalende beweging en omgevingswind, daar immens de inrichting praktisch altijd aan de buitenzijde van een gebouw gebruikt zal worden.

20 De Uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen;

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een ontsnappingsinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 de doorsnede II - II in het middenvlak 25 van het huis volgens Fig. 1;

Fig. 3 de doorsnede III - III midden door de hartlijnen van de assen van de tandwielen en de haspel volgens III - III uit Fig. 1;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door de haspel met de 30 kap van de inrichting volgens Fig. 1;

Fig. 5 een bovenaanzicht van de haspel zonder kap van de inrichting volgens Fig. 1;

Fig. 6 een perspectivisch aanzicht van een deel van een in brand staand gebouw, waaraan een 35 ontsnappingsinrichting volgens de uitvinding is bevestigd, welke ontsnappingsinrichting een te redden persoon draagt;

Fig. 7 een met Fig. 6 overeenkomend aanzicht, 1024878 ♦ 6 .

waarbij het vrije einde van de kabel aan het gebouw bevestigd is en het huis rechtstreeks bevestigd is aart het vest van de te redden persoon; en

Fig. 8 het detail VIII uit Fig. 6 op vergrote 5 schaal.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting 1 volgens de uitvinding.

De ontsnappingsinrichting 1 oraVat een huis 2, dat is voorzien van drie als eerste bevestigingsmiddelen 10 dienst doende in de hoeken aanwezige doorgaande gaten die alle met het verwijzingsgetal 3 zijn aangeduid, alsmede een in één hoek aangebrachte bevestigingsstang 60 (zie ook Fig. 8). Verder omvat de inrichting 1 een ten opzichte van het huis 1 roteerbaar gelagerde lier-as 4 15 (zie ook de Fig. 2 en 3) , die een haspel 5 met flenzen 6, 7 draagt waarop een staalkabel 8 gewikkeld is (zie ook de Fig. 3, 4 en 5), welke kabel 8 met zijn ene einde met de haspel 4 verbonden is (niet getekend) en aan zijn naar buiten uitstekende andere einde voorzien is van een als 20 tweede bevestigingsmiddelen dienst doende een musketonhaak 9.

In de in Fig. 6 getoonde opstelling zijn de vier doorgaande gaten 3 gebruikt voor het bevestigen van het huis 2 aan een balk 10 die deel uitmaakt van een 25 schematisch weergegeven huis 11. De musketonhaak 9 grijpt in in een oog 12 dat bevestigd is aan een door een te redden persoon 13 gedragen vest 14.

In de in Fig. 7 getoonde configuratie is de musketonhaak bevestigd aan een verticale spijl 15 van een 30 hekwerk 16 en is de inrichting 1 rechtstreeks bevestigd aan het vest .14.

Wezenlijk volgens de uitvinding zijn remmiddelen die ervoor zorgen, dat in de in zowel Fig. 6 als de in Fig. 7 getoonde configuratie te redden persoon 35 13 met een beheerste snelheid afdaalt, totdat hij veilig de grond heeft bereikt. Op dat moment kan hij zichzelf ontkoppelen van de inrichting of vest 14 uittrekken.

De remmiddelen omvatten, zoals in het bijzonder 1024878 7 duidelijk zal zijn naar de Fig. 2 en 3, een met de lier-as 4 gekoppeld eerste tandwiel 15, dat samenwerkt met een vrij draaiend, door middel van een as 16 in het huis gelagerd tweede tandwiel 17, verder twee geometrisch ten 5 dele overlappende, en aldus tot één ruimte verenigde, algemeen cilindrische ruimten 18, 19, waarin respectievelijk het eerste tandwiel 15 en het tweede tandwiel 17 nauw past, en een gesloten hydraulisch circuit, omvattende een omloopleiding 20, waarvan de 10 beide einden 21, 22 aan de genoemde ruimte 18, 19 aansluiten in het gebied van de door de tandwielen bepaalde samenwerkingszone of kneep, en wel ter weerszijden daarvan. In het bijzonder uit Fig. 2 zal duidelijk zijn, dat het hydraulische ciicuit met de 15 omloopleiding 20 via de genoemde ruimte 18, 19 gesloten is. Het circuit 18, 19, 20 is geheel gevuld met hydraulische olie en vertoont hierna te beschrijven weerstandsmiddelen die ervoor zorgen, dat bij het roteren van de tandwielen onder invloed van een trekkracht tussen 20 het huis 2 en kabel 8 de roterende beweging van de haspel 5 substantieel wordt afgeremd ter verkrijging van een veilige daalsnelheid.

Zoals Fig. 2 toont is in de omloopleiding 20 een naaldventiel 25 geplaatst, welk naaldventiel een 25 conische naald 26 bevat, die door middel van een van schroefdraad 27 voorziene steel 28 middels een roteerbare bedieningsknop 29 roteerbaar en aldus axiaal verstelbaar is. Door deze rotatie kan aldus de lokale doortocht worden vergroot en verkleind, hetgeen zich vertaalt in 30 een kleinere respectievelijk grotere daalsnelheid bij een gegeven gewicht. Zoals Fig. 1 toont, kan aan de bedieningsknop 29 een schaalverdeling 30 zijn toegevoegd die is geijkt in termen van het gewicht van een gebruiker voor een gegeven veilige daalsnelheid.

35 Teneinde tijdens installatie of voorafgaand aan gebruik de kabel 8 bijvoorbeeld over een lengte van enkele meters van de haspel af te rollen zonder een substantiële weerstand te hoeven overwinnen, kan het 1024878 8 naaldventjlel 25 worden gebypassed door middel van een parallel aan het naaldventiel 25 opgenomen hulp-omloopleiding 31 met een normaal-gesloten klep 32 waarvan het kogelvormige kleplichaam 33 door een drukveer 34 5 tegen een klepzitting 35 gedrukt wordt. De bypassklep 32 kan worden geopend door het indrukken van een bedieningsknop 36, die via een steel 37 het kleplichaam 33 naar zijn ingedrukte positie kan verplaatsen. In deze open stand is het naaldventiel 25 gepasseerd en kan de 10 hydraulische olie, die het volledige hydraulische circuit vult, tijdelijk met substantieel geringere . stromingsweerstand stromen, waardoor de kabel 8 gemakkelijk van de haspel 5 kan worden afgerold.

' De haspel bevindt zich, zoals in het bijzonder 15 blijkt uit de Fig. 1 en 3, buiten het huis 2 en is omgeven door een kap 40, waarin zich een doorlaatopening 4l voor de kabel 8 bevindt. In het gebied van deze doorlaatopening 41 wordt de kabel 8 tussen twee vrijdraaiende rollen 43, 44 geleid.

20 Fig. 3 toont onder meer een dwarsdoorsnede door het huis 2. Daaruit blijkt, dat het huis 2 bestaat uit een centraal blok 50, waarin alle elementen van het hydraulische circuit zijn uitgespaard, en waarin bronzen lagers 51 voor de assen 16 en 4 zijn ingebed. De as 4 is 25 aan zijn naar buiten stekende deel tevens gelagerd in een kogellager 52, en in die omgeving afgedicht door middel van een rotatiebestendige afdichtring 53. Het centrale blok 50 is aan beide zijden vloeistofdicht en drukbestendig afgesloten door middel van twee platen 55, 30 56, die de lagers 51, 52 dragen. Afdichtringen 57, 58 verzorgen de noodzakelijke afdichting tussen het centrale blok 50 en de platen 55, 56. Het pakket 55, 56 wordt bijeengehouden door twee bouten 58, 59.

Fig. 8 tenslotte toont het detail VIII uit Fig. 35 6 op vergrote schaal. Hieruit blijkt, dat de inrichting 1 aan de balk 10 van de bouwkundige constructie is bevestigd door middel van een musketonhaak 61, die enerzijds is bevestigd aan een aan de balk 10 bevestigd 1024878 9 oog 62, en anderszijds aan de bevestigingsstang 60, die in een hoekpunt van de inrichting 1 aanwezig is.

Uit Fig. 8 zal duidelijk zijn, dat er een zeker draaimoment optreedt tussen de bevestigingsstang 60 en de 5 kabel 8, waardoor de inrichting 1 de neiging zal hebben, een enigszins schuine stand in te nemen. Dit blijkt in de praktijk de werking van de inrichting niet nadelig te beïnvloeden.

Uit de tekeningen en de voorgaande beschrijving 10 zal duidelijk zijn, dat de structuur volgens de uitvinding, in het bijzonder met verwijzing naar Fig. 2, zodanig is uitgevoerd, dat op de wijze van een tandwielpomp de aangedreven tandwielen de stroom hydraulische olie tegen de gekozen weerstand in in 15 beweging willen brengen. De daardoor ontstane weerstand geeft een volledig gecontroleerde remkracht op de kabel 8 waardoor aldus, gegeven het gewicht van de te redden persoon, een zekere veilig geachte daalsnelheid wordt gerealiseerd.

20 De structuür volgens de uitvinding is zeer betrouwbaar en veilig en, in tegenstelling tot de stand der techniek, niet onderhevig aan veroudering of vervuiling.

25 ***** 1024878

Claims (12)

1. Ontsnappingsinrichting, omvattende: een huis dat is voorzien van eerste bevestigingsmiddelen; een ten opzichte van dat huis roteerbaar 5 gelagerde lier-as die een haspel draagt waarop een treksterke, flexibele kabel gewikkeld is, welke kabel met zijn ene einde met de haspel verbonden is en aan zijn buiten uitstekende andere einde voorzien is van tweede bevestigingsmiddelen; 10 remmiddelen die zijn werkzaam zijn tussen het huis en de lier-as, zodanig dat bij het uitoefénen van een zekere trekkracht tussen de eerste en de tweede bevestigingsmiddelen de snelheid waarmee de kabel van de haspel wordt afgewikkeld tot een zekere waarde beperkt 15 blijft; welke bevestigingsmiddelen zijn ingericht voor respectievelijk bevestiging aan een gebouw en aan een draaginrichting, bijvoorbeeld een vest of harnas, voor het dragen van een uit dat gebouw door de 20 ontsnappingsinrichting te redden persoon; met het kenmerk, dat de remmiddelen omvatten: - een met de lier-as gekoppeld eerste tandwiel dat samenwerkt met een vrijdraaiend, ten 25 opzichte van het huis gelagerd tweede tandwiel; - twee ten dele overlappende en aldus tot één ruimte verenigde cilindrische ruimten, waarin de tandwielen nauw passen; - een gesloten hydraulisch circuit, 30 omvattende een omloopleiding waarvan de beide einden aan de genoemde ruimte aansluiten in het gebied van de kneep 1024878 ft van de tandwielen, ter weerszijden daarvan, en op die plaats een richting hebben in hoofdzaak dwars op de rotatie-hartlijnen van de tandwielen, zodanig dat het hydraulische circuit via de genoemde ruimte gesloten is, 5 welk circuit geheel gevuld is met een vloeistof, bijvoorbeeld een olie, welke vloeistof als gevolg van zijn viscositeit en de dimensionering van de omloopleiding met een substantiële stromingsweerstand door het hydraulische circuit stroomt bij het uitoefenen 10 van een trekkracht tussen de eerste en de tweede bevestigingsmiddelen.

2. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omloopleiding een deel met verkleinde 15 doortocht toont.

3. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een van buiten af instelbaar ventiel, bijvoorbeeld een naaldventiel.

4. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door een parallel aan het deel met verkleinde doortocht geschakelde hulp-omloopleiding met een normaal-gesloten 25 klep waarvan het kleplichaam door veermiddelen tegen een klepzitting gedrukt wordt, en een van buiten af bedienbare bedieningsknop, die via een het kleplichaam dragende klepsteel tijdelijk de klep kan openen, zodanig dat in die toestand de kabel met aanzienlijk gereduceerde 30 weerstand van de haspel kan worden afgewikkeld.

5. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kabel de haspel verlaat via een ten opzichte van het huis vast opgestelde doorlaatopening.

6. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de haspel zich buiten het huis bevindt en is omgeven door een kap waarin zich de doorlaatopening 1024878 ♦ * ♦ bevindt.

7. Ontsnappingsinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat 5 de kabel in het gebied van de doorlaatopening tussen twee vrijdraaiende rollen wordt geleid.

8. Ontsnappingsinrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat 10 de kabel een eventueel van een mantel voorziene staalkabel is.

9. Ontsnappingsinrichting volgens één der conclusies. 1-7, met het kenmerk, dat 15 de kabel vezelmateriaal met hoge treksterkte bevat, zoals glas, koolstof, borium, aramide, zoals Kevlar®, Twaron®, of verstrekte PE (polyetheen), zoals Dyneema®.

10. Ontsnappingsinrichting volgens een der 20 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis van koelribben is voorzien.

11. Ontsnappingsinrichting volgens een der conclusies 1-10, 25 met het kenmerk, dat de eerste bevestigingsmiddelen zijn ingericht om aan een gebouw bevestigd te worden.

12. Ontsnappingsinrichting volgens een der conclusies 1-10, 30 met het kenmerk, dat de tweede bevestigingsmiddelen zijn ingericht om aan een gebouw bevestigd te worden. ***** 35 1024878