NL1024429C2 - Inrichting om met behulp van rijwind een toestel in een voertuig aan te drijven. - Google Patents

Description

-/-

Inridhting om Mt behulp van rijwind aan toaatal in aan vaartuig aan ta drijven.

Oe uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze om een speeltoestel aan te drijven. Daartoe worden een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding 5 gekenmerkt doordat gebruik wordt gemaakt van de rijwind van een voertuig, zoals een auto.

Voor met name kinderen en jong volwassenen zijn reizen, met name per auto, veelal relatief lang en saai, waardoor verveling optreedt. Teneinde dit nadeel te verminderen beoogt de uitvinding een inrichting te bieden die verveling tijdens 10 dergelijke ritten ton verminderen.

De uitvinding beoogt voorts een dergelijke inrichting te bieden die eenvoudige aandrijving mogelijk maakt en bovendien modulair kan worden opgebouwd.

De uitvinding beoogt verder een dergelijke inrichting te bieden die geen batterijen of.andere externe spanningsbron noodzakelijk maakt.

15 De uitvinding beoogt daarenboven een werkwijze te bieden voor het aandrijven van een speeltoestel, althans vermaaksmiddelen in een voertuig.

Deze en verdere doelen worden door de uitvinding bereikt door gebruik te maken van rijwind voor het aandrijven van een inrichting binnen een voertuig.

Daarbij kan direct van de rijwind gebruik worden gemaakt voor het aandrijven van 20 een inrichting zoals een speeltoestel, ton de rijwind worden omgezet in een mechanische overbrenging zoals een as, een Bowdenkabel, hydraulica of dergelijke of kan worden omgezet in elektrische energie zoals met behulp van een dynamo.

Ter illustratie zullen uitvoeringsvoorbeelden nader worden beschreven aan de hand 25 van een tekening, daarin toont:

Fig. 1 Schematisch in zijaanzicht een auto met daarin geplaatste middelen voor het opvangen van de rijwind.

Fig. 2 Schematisch zijaanzicht van de raam doorvoer en het verbindingsstuk.

Fig. 3 Schematisch overzicht van de speeltoestel mogelijkheden.

30 Fig. 4 Weergave van de unieke koppeling.

In de uitvinding zijn een aantal deelfuncties aanwezig. Deze deelfuncties kunnen met aparte onderdelen worden uitgevoerd of meerdere deelfuncties kunnen in één onderdeel worden geïntegreerd.

35 In deze beschrijving zal als voorbeeld de aan te drijven inrichting van een speeltoestel worden beschreven. Deze kan zowel direct als indirect worden aangedreven door lucht, in het bijzonder rijwind. Direct dient daarbij te worden begrepen als dat de lucht aangevoerd als rijwind aangrijpt op middelen in het speeltoestel, bijvoorbeeld een luchtschoep, propeller of dergelijke.

40 onder indirect wordt verstaan een aandrijving waarbij de rijwind in of nabij een windhapper wordt omgezet in een energievorm zoals een mechanische aandrijving van een aandrijforgaan of een elektrische stroom door een generator, welke energie wordt gebruikt voor aandrijving van een speeltoestel, bijvoorbeeld elektrisch of mechanisch.

45 1024429-

-2- I

De volgende deelfuncties kunnen worden onderscheiden; I

• Luchthapper (1.1). I

5 Er zijn ten minste drie mogelijke functies van de luchthapper te onderscheiden om I

energie uit rijwind(1.2) (zie figuren 1 en 2) op te vangen en bij de auto naar I

binnen te geleiden namelijk d.m.v.: luchtstroom, mechanische rotatiebeweging of I

elektrische spanning. I

De luchthapper kan tussen de raamstijl(1.3) van het autoportier en de I

10 autoruit(1.4) worden geklemd. I

De luchthapper is voorzien van een instroomopening(l.6) (zie figuur 2), een I

uitgangsopening(1.7) en een afsluitvorm(1.8). De afsluitvorm samen met de I

luchthapper zorgen ervoor dat er geen valse rijwind de auto in kan stromen. I

Eventueel is in de afsluitvorm de bevestiging aan de auto geïntegreerd. De I

15 afsluitvorm is zodanig uitgevoerd dat het op verschillende autotypen bevestigd I

kan worden, hetzij door de vormgeving, hetzij door gebruik te maken van een I

flexibel materiaal. I

Eventueel is de luchthapper zodanig uitgevoerd dat deze zowel aan de linkerzijde I

als aan de rechterzijde van de auto gebruikt kan worden. I

20 Eventueel is de luchthapper voorzien van een filter(1.9) (zie figuur 2) of een I

andersoortige voorziening die voorkomt dat insecten of vuil via de luchthapper de I

auto in kunnen stromen. I

Eventueel is de luchthapper voorzien van een interne mechanische of elektrische I

overbrenging van de luchtstroom. Dit is te omschrijven als een indirecte I

25 aandrijving. I

• Speeltoestel (2.1R/B/C/D) (figuur 3) I

Op de luchthapper kan minstens één speeltoestel worden aangesloten. Het I

30 speeltoestel bevindt zich binnen de auto. Het speeltoestel maakt gebruik van de I

lucht, de mechanische rotatiebeweging of de elektrische spanning die via de I

luchthapper in de auto is binnengekomen(2.2)(figuur 4). In het speeltoestel wordt I

de binnenkomende energie gebruikt om bijvoorbeeld bewegende delen(2.4) aan te I

drijven en/of geluid(2.5) te produceren en/of iets op te blazen(2.6) en/of licht I

35 te produceren en/of elektriciteit op te wekken (2.3). I

• Verbindingselement(3.1) (figuur 2) I

1.Verbindingselement zelf (3.1) (figuur 2) I

40 Het verbindingselement (slang, roterende draad/stang (Bowdenkabel) of I

elektriciteitsdraad) vormt bij voorkeur een flexibele verbinding tussen de I

luchthapper en het speeltoestel. De functie van het verbindingselement is om de I

energie die de luchthapper is binnengestroomd te geleiden naar het aangesloten I

speeltoestel. I

1024429' I

-3-

Het verbindingselement wordt aan één zijde met de lucbthapper verbonden. Het speeltoestel is aangesloten op de andere zijde van het verbindingselement.

Het verbindingselement vormt een flexibele verbinding tussen de luchthapper en een speeltoestel. Dit maakt het mogelijk dat het speeltoestel op verschillende 5 plaatsen binnen de auto gebruikt kan worden. Het verbindingselement heeft aan één of beide zijden een uniek gevormde koppeling (3.3).

2. Koppeling (3.3) (figuren 2, 3 en 4).

De koppelingen zorgen voor een losneembare verbinding tussen het 10 verbindingselement en de luchthapper en vopr een losneembare verbinding tussen het verbindingselement en het speeltoestel. Hiervoor is zowel de luchthapper als het speeltoestel voorzien van een contravorm die aansluit op de koppelingen vim het verbindingselement.

De koppeling is zodanig vormgegeven dat alleen een speeltoestel en luchthappers 15 met een gelijkvormige koppeling op het verbindingselement kunnen worden aangesloten. Eventueel kan de uitvinding ook zonder verbindingselement worden gebruikt. In deze situatie kan het speeltoestel rechtstreeks aan de luchthapper worden gekoppeld of is het met de luchthapper geïntegreerd.

Het zal duidelijk zijn dat indien een mechanische overbrenging wordt toegepast, 20 zoals een Bowdenkabel, het verbindingselement overeenkomstig zal zijn uitgevoerd. Bij gebruik van een generator in de luchthapper voor het opwekken van elektrische energie zal het verbindingselement bij voorkeur een elektrische overbrenging bevatten.

25 30 35 40 45 1024429-

Claims (11)

1. Werkwijze voor het aandrijven van een inrichting in een voertuig, in het I I bijzonder een auto, omvattende de stappen: I I 5 het naar binnen geleiden van de rijwindenergie langs een rijdende auto; en I I - deze energie direct of indirect gebruiken voor het aandrijven/in werking I zetten van een inrichting, in het bijzonder speelgoed. I

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij rijwind nabij een portierraam van een I I auto wordt opgevangen, welke rijwind: I I 10 -via een luchtslang naar een aan te drijven inrichting zoals een I I speeltoestel wordt geleid; en/of I I -via een mechanische overbrenging een aan te drijven inrichting zoals een I I speeltoestel aandrijft en/of I I -een generator aandrijft voor het opwekken van elektrische stroom waarmee I I 15 een inrichting zoals een speeltoestel wordt aangedreven. I

3. Speeltoestel dat tijdens gebruik direct of indirect wordt aangedreven door I I de luchtstroom langs een rijdende auto waarbij de bewegende delen van het I I speeltoestel zich binnen de auto bevinden. I

4. Speeltoestel volgens conclusie 3, voorzien van een luchtslang, een I I 20 luchthapper aan een eerste zijde daarvan en een aan te drijven inrichting I I aan de andere zijde daarvan, zodanig dat tijdens gebruik lucht via de I I luchthapper en de luchtslang naar genoemde inrichting kan worden geleid. I

5. Speeltoestel volgens conclusie 3, voorzien van een luchthapper, een I I mechanische overbrenging en een aan te drijven inrichting, waarbij in of I I 25 nabij de luchthapper middelen zijn voorzien voor het aandrijven van de I I mechanische overbrenging.

6. Speeltoestel volgens conclusie 3, voorzien van een luchthapper, I I generatormiddelen in of nabij de luchthapper voor het opwekken van een I I elektrische stroom en een inrichting die elektrisch aandrijfbaar is. I I 30

7. Speeltoestel volgens een der conclusies 3-6, waarbij middelen zijn I I voorzien voor het uit het voertuig afvoeren van de tijdens gebruik door de I I luchthapper opgevangen rijwind. I

8. Luchthapper voor het opvangen en naar binnen geleiden van rijwindenergie die I I langs een rijdende auto stroomt, welke luchthapper aan een auto bevestigd I I 35 kan worden, bij voorkeur zonder externe bevestigingsmiddelen, door de I I luchthapper tussen een autoruit en een portierstijl te klemmen. I

9. Luchthapper volgens conclusie 8, waarbij de luchthapper de opening tussen de I I autoruit en het portier afsluit, bij voorkeur zodanig dat er geen lucht I I langs de luchthapper het auto-interieur in kan stromen. I 40

10. Koppelstuk om het speeltoestel aan een luchtslang te verbinden. I

11. Samenstel van ten minste een luchthapper en een speeltoestel. I I 1024429- I