NL1024395C2

NL1024395C2 - Belichtingsstelsel, lichtkamer en weergeefinrichting.

Info

Publication number: NL1024395C2
Application number: NL1024395A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Johannes Fiers
Original assignee: Fivado Beheer B V
Priority date: 2003-09-29
Filing date: 2003-09-29
Publication date: 2005-03-31
Also published as: WO2005031411A1

Description

Belichtingsstelsel, lichtkamer en weergeefinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een belichtingsstelsel voor het verlichten van een beeld, omvattende een lichtemitterend paneel met een lichtuittreevenster, een daar tegenover gelegen achterwand, 5 en verder ten minste één lichtinkoppelvlak gelegen tussen het lichtuittreevenster en de achterwand voor het inkoppelen van licht van een lichtbron in het lichtemitterend paneel, waarbij, in bedrijf, het licht zich verspreidt in het lichtemitterend paneel.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een lichtkamer ten gebruike in een 10 het belichtingsstelsel en op weergeefinrichting voorzien van het belichtingsstelsel.

Dergelijke belichtingsstelsels zijn op zich bekend en worden ook wel aangeduid als edge lighting systemen. Ze worden onder meer toegepast als back lighting van translucente beelden, bijvoorbeeld een vel papier, een film, een folie of een (kleuren)foto, bijvoorbeeld voor reclame toepassingen, bijvoorbeeld in winkels, kantoren, 15 abri’s en op tentoonstellingen. Verder worden de belichtingsstelsels toegepast als bewegwijzering (zowel binnen als buiten), bijvoorbeeld op luchthavens en openbare gebouwen. Dergelijke belichtingsstelsels vinden voorts toepassing voor decoratieve doeleinden.

In de in de aanhef genoemde belichtingsstelsels wordt doorgaans als lichtbron 20 een buisvormige lagedruk-kwikdampontladingslamp toegepast, bijvoorbeeld een of meerdere compacte fluorescentielamp(en), waarbij het licht dat, in bedrijf, door de lichtbron wordt uitgezonden, wordt ingekoppeld in het lichtemitterend paneel dat fungeert als lichtgeleider. Die lichtgeleider vormt doorgaans een relatief dun en vlak paneel dat bijvoorbeeld is vervaardigd van een kunststof of van glas, en waarbij, onder andere onder 25 invloed van (totale) interne reflectie, licht wordt getransporteerd door de lichtgeleider.

Als alternatieve lichtbron kan een dergelijk belichtingsstelsel ook zijn voorzien van een veelheid van opto-electronische elementen, bijvoorbeeld lichtemitterende dioden (LED’s). Een verdere alternatieve lichtbron is een laserdiode. Deze lichtbronnen zijn in het algemeen aangebracht in de buurt van of liggen aan tegen een lichtinkoppelvlak 1024395

van het lichtemitterend paneel, waarbij, in bedrijf, licht afkomstig van de lichtbron invalt op I

het lichtdoorlatende randoppervlak en zich verspreidt in het paneel. I

5 Uit WO-A 02/50 473 is een belichtingsstelsel bekend dat een lichtemitterend I

paneel omvat, waarbij een of meerdere lichtbronnen zijn aangebracht die via een I

lichtinkoppelvlak licht inkoppelen in het lichtemitterend paneel, welk licht zich vervolgens I

verspreidt in het lichtemitterend paneel. Het lichtinkoppelvlak bevindt zich tussen een I

lichtuittreevenster en de achterwand van het lichtemitterend paneel. In het bekende I

10 belichtingsstelsel wordt de verdeling van het licht, dat door het lichtemitterend paneel wordt I

uitgezonden bewerkstelligd, door het aanbrengen van een geschikt patroon van I

lichtverstrooiende elementen op de achterwand van het lichtemitterend paneel. I

Een belichtingsstelsel van het bovengenoemde type heeft als nadeel dat de H

lichtverdeling in het lichtemitterend paneel niet voldoende uniform is. Hierdoor wordt het te I

15 verlichten beeld niet voldoende gelijkmatig aangelicht. I

De uitvinding heeft als doel bovengenoemd nadeel geheel of gedeeltelijk te I

ondervangen. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een belichtingsstelsel van het in de 20 aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij de uniformiteit van de lichtverdeling van het belichtingsstelsel en daarmee de gelijkmatigheid waarmee het beeld wordt aangelicht, is

verbeterd. I

Dit doel is volgens de uitvinding daardoor gerealiseerd, doordat dat het I

lichtuittreevenster is voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen. I

25 De lichtverstrooiende elementen hebben als eigenschap dat zij licht I

verstrooien (scatteren). Bij voorkeur verstrooien de lichtverstrooiende elementen het licht I

alle kanten op, bijvoorbeeld volgens een zogenoemde Lambertse verdeling. Een gedeelte

van het licht kan op deze wijze het lichtemitterend paneel verlaten via het lichtuittreevenster I

en is bruikbaar om het beeld aan te lichten. Door het variëren van de grootte, vorm en I

30 plaatsing van de lichtverstrooiende elementen wordt de apertuur van het lichtuittreevenster I

beïnvloed. Met het variëren van de apertuur wordt de interne reflectie in het lichtemitterend I

paneel beïnvloed en daarmee de lichtverdeling in het lichtemitterend paneel. Naarmate het I

aantal interne reflecties toeneemt, wordt de lichtverdeling in het lichtemitterend paneel meer I

homogeen en neemt door toenemende demping de lichtopbrengst van het lichtemitterend I

1024395 I

3 paneel af. Naaimate het aantal interne reflecties afneemt, wordt de lichtverdeling in het lichtemitterend paneel minder homogeen en neemt door verminderde danping de lichtopbrengst toe. Door een geschikte keuze van de grootte, vorm en plaatsing van de lichtverstrooiende elementen wordt een homogene lichtverdeling bewerkstelligd in 5 combinatie met een relatief hoge lichtopbrengst.

In het bekende belichtingsstelsel wordt een patroon van lichtverstrooiende elementen aangebracht op de achterwand van het lichtemitterend paneel. In het belichtingsstelsel volgens de uitvinding wordt een patroon van lichtverstrooiende elementen aangebracht op het lichtuittreevenster van het lichtemitterend paneel. Hierdoor wordt de 10 lichtverdeling in het lichtemitterend paneel geregeld in samenspraak met de hoeveelheid licht die door het lichtuittreevenster wordt uitgezonden. Door de maatregel volgens de uitvinding wordt de uniformiteit van de verdeling van het door het belichtingsstelsel uitgezonden licht verbeterd. Hierdoor wordt een meer egale verlichting van het weer te geven beeld gerealiseerd.

15 Verder voordelen van het verschaffen van een belichtingsstelsel volgens de uitvinding zijn dat eenvoudigere en/of goedkopere beelden kunnen worden toegepast die toch een goede uitstraling verkrijgen. Het aanzien van het beeld onder toepassing van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding is verbeterd. Door de verbeterde uniformiteit van de lichtverdeling heeft de ontwerper van het weer te geven beeld meer technische vrijheden bij 20 het ontwerpen van het beeld. Zo kan een egale achtergrondkleur worden toegepast. Als in het bekende belichtingsstelsel een egale achtergrondkleur zou worden toegepast, zijn kleine variaties in de lichtverdeling goed zichtbaar voor de waarnemer.

Bij voorkeur, omvat het patroon van lichtverstrooiende elementen een veelheid van discrete markeringen op het oppervlak van het lichtuittreevenster. Dergelijke 25 markeringen, ook wel spots genaamd, kunnen relatief gemakkelijk worden aangebracht op het oppervlak van het lichtuittreevenster. De markeringen kunnen homogeen over het oppervlak van het lichtuittreevenster zijn verdeeld. Als de grootte van de markeringen en de verdeling van de markeringen varieert over het oppervlak van het lichtuittreevenster kunnen speciale effecten worden bewerkstelligd. Daarmee kan de aantrekkende waarde van het 30 weergegeven beeld worden verhoogd.

Bij voorkeur, zijn de markeringen althans nagenoeg homogeen verdeeld zijn over althans nagenoeg het gehele oppervlak van het lichtuittreevenster. Dit leidt tot een zo egaal mogelijke verlichting van het door het belichtingsstelsel weer te geven beeld.

1024395 I Een gunstige uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel wordt gekenmerkt I doordat het aantal markeringen per oppervlakte-eenheid is gelegen tussen 10 en 50 I markeringen per cm2, bij voorkeur tussen 16 en 25 markeringen per cm2. Met de grootte van I en de afstand tussen de markeringen is de apertuur van het lichtuittreevenster instelbaar van I 5 ongeveer 20% tot ongeveer 80%.

I Bij voorkeur vormen de markeringen kleine uitstulpingen op het oppervlak van het lichtuittreevenster. Bij voorkeur, is de vorm van de markeringen gekozen uit de groep gevormd door bollen, kegels, pyramides en parellellepipida en onderdelen van bollen, kegels, pyramides en parellellepipida. Dergelijke vormen zijn betrekkelijk eenvoudig op het 10 oppervlak van het lichtuittreevenster aan te brengen.

I Een geprefereerde uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel heeft als kenmerk dat de achterwand aan een, van het lichtemitterend paneel afgekeerde zijde, is voorzien van een reflecterende laag. Een dergelijke reflecterende laag verhoogt de lichtopbrengst van het belichtingsstelsel.

I 15 Bij voorkeur, is de reflecterende laag diffuus reflecterend. Een dergelijke I diffuus reflecterende laag verhoogt de homogeniteit van de lichtverdeling in het I lichtemitterend paneel. De diffuus reflecterend laag verhoogt de kijkhoek (viewing angle) I van het belichtingsstelsel.

I De reflecterende laag is, bij voorkeur, op afstand van de achterwand I 20 aangebracht. Een dergelijke reflecterende laag kan eenvoudig als los liggende laag, bijvoorbeeld in de vorm van een reflecterende folie, in het belichtingsstelsel worden ondergebracht.

Een alternatief geprefereerde uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel heeft I als kenmerk dat de reflecterende laag aan een, naar het lichtemitterend paneel toegekeerde I 25 zijde, is voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen. Bij voorkeur omvat het I patroon van de lichtverstrooiende elementen een veelheid van discrete markeringen op het I oppervlak van de reflecterende laag. Het aanbrengen van een tweede scatterlaag verhoogt I het aantal interne reflecties in het lichtemitterend paneel.

I Een gunstige uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel wordt gekenmerkt I 30 doordat het lichtuittreevenster aan een van het lichtemitterend paneel afgekeerde zijde is I voorzien van een lichtverstrooiende laag. Een dergelijke lichtverstrooiende laag verhoogt de I kijkhoek (viewing angle) van het belichtingsstelsel. De lichtverstrooiende laag is, bij I voorkeur op afstand van het lichtuittreevenster is aangebracht. Dit vereenvoudigt de I montage van het belichtingsstelsel.

I 1024395- 5

Een alternatief, geprefereerde uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel heeft als kenmerk dat een lichtkamer voor het onderbrengen van een lichtbron is geassocieerd met het lichtinkoppelvlak, en dat de lichtkamer is voorzien van een reflecterende folie of laag voor het, in bedrijf, richten van het licht afkomstig van de lichtbron naar het 5 lichtinkoppelvlak. De lichtkamer volgens de uitvinding is eenvoudig van constructie en goedkoop te vervaardigen. De reflecterende folie of laag bewerkstelligt dat het licht afkomstig van de lichtbron wordt gericht naar het lichtinkoppelvlak van het lichtemitterend paneel. De reflecterende folie of laag strekt zich, bij voorkeur, uit over een deel van het lichtuittreevenster en/of de achterwand van het lichtemitterend paneel. Een dergelijke 10 constructie bevordert de inkoppeling van licht uit de lichtkamer in het lichtemitterend paneel.

De uitvinding zal thans nader worden beschreven aan de hand van een aantal 15 uitvoeringsvoorbeelden en een tekening.

Daarin toont:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Figuur 2 een alternatieve uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens 20 de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Figuur 3 een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede, en

Figuur 4 de lichtsterkte (Engels “luminance”) van het licht gemeten aan het lichtuittreevenster van het belichtingsstelsel als getoond in Figuur 1 en 3.

25 De figuren zijn louter schematisch en niet op schaal getekend. Met name zijn ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Gelijksoortige onderdelen zijn in de figuren zoveel mogelijk met vergelijkbare verwijzingscijfers aangeduid.

30

Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede. Het belichtingsstelsel omvat een lichtemitterend paneel 1 van een lichtdoorlatend materiaal. Het paneel 1 is bijvoorbeeld vervaardigd van een kunststof, van acryl, van polycarbonaat, van pmma, bijvoorbeeld perspex, of van glas.

1024395 I 6 I Een bijzonder geschikt materiaal met een hoge optische helderheid is methyl methacrylaat I (mma). Het lichtemitterend paneel kan een variëteit aan afmetingen hebben. Door de I maatregel volgens de uitvinding kunnen ook relatief grote lichtemitterend panelen worden toegepast. Belichtingsstelsels met afmetingen van het paneel LxWxT = 2000x3000x10 mm I 5 met behoud van de uniformiteit van de lichtverdeling zijn gerealiseerd. Hierbij representeert I L de lengte van het paneel, W de breedte van het paneel en T de dikte van het paneel I representeren. Bijzonder geschikt is een belichtingsstelsel met een lichtemitterend paneel ter I grootte van bijvoorbeeld Al-formaat, waarbij LxWxT = 935x630x10 mm.

I Onder invloed van totale interne reflectie wordt, in bedrijf, licht I 10 getransporteerd door het paneel 1. Het lichtemitterend paneel 1 heeft een lichtuittreevenster

2 en een daar tegenover gelegen achterwand 3. Tussen het lichtuittreevenster 2 en de I

achterwand 3 bevindt zich verder een lichtinkoppelvlak 4 voor het inkoppelen van licht van I

I een lichtbron 6 in het lichtemitterend paneel 1. Het belichtingsstelsel omvat verder een I

I lichtkamer 5 (zeer schematisch aangegeven in Figuur 1) voorzien van een lichtbron 6. De I

I 15 lichtkamer in Figuur 1 is voorzien van een scharnier 5’ voor het gemakkelijk toegankelijk I

I maken van het belichtingsstelsel. Als lichtbron 6 wordt doorgaans een buisvormige I

I lagedruk-kwikdampontladingslamp toegepast, bijvoorbeeld een of meerdere (compacte) I

fluorescentielamp(en). Als alternatieve lichtbron kan ook een veelheid van opto- I

I electronische elementen, bijvoorbeeld lichtemitterende dioden (LED’s), worden toegepast. I

20 Voor belichtingsstelsels van relatief kleine afmetingen is één lichtkamer I

I voldoende. Voor belichtingsstelsels met relatief grote afmetingen worden doorgaans twee I

I lichtkamers toegepast aan tegenover elkaar gelegen zijden van het lichtemitterend paneel. I

I De lichtkamer(s) bevindt/bevinden zich bij voorkeur parallel aan de lange zijde(n) van het I

lichtemitterend paneel. I

I 25 De lichtkamer 5 is geassocieerd met het lichtinkoppelvlak 4, waarmee wordt I

I bedoeld dat de lichtkamer 5 zodanig is gekoppeld aan het lichtinkoppelvlak 4, dat het licht I

I dat in de lichtkamer 5 wordt opgewekt via het lichtinkoppelvlak 4 optimaal wordt I

I ingekoppeld in het lichtemitterend paneel 1. In bedrijf valt licht afkomstig van de lichtbron I

I 6 in op het lichtdoorlatende randoppervlak 4 en verspreidt zich in het lichtemitterend paneel I

30 1. Het licht afkomstig van de lichtbron 6 kan zowel rechtstreeks als via (multipele) reflecties I

I tegen de wanden van de lichtkamer 5 het lichtinkoppelvlak bereiken. Verder is in Figuur 1 I

I de de lichtkamer 5 voorzien van een reflecterende folie 7 of laag voor het, in bedrijf, richten I

I van het licht afkomstig van de lichtbron 6 naar het lichtinkoppelvlak 4. In het voorbeeld van I

I Figuur 1 strekt de reflecterende folie 7 zich uit over een deel van het lichtuittreevenster 2 en I

I 1024395 7 van de achterwand 3 van het lichtemitterend paneel 1. Dit bevordert de inkoppeling van licht vanuit de lichtkamer 5 in het lichtemitterend paneel 1. Tussen de lichtkamer 5 en het lichtinkoppelvlak 4 kan zich een een difïusor (niet getoond in Figuur 1) bevinden voor het bevorderen van de menging van het licht afkomstig uit de lichtkamer 5. Bij voorkeur vormt 5 een degelijke difïusor geen extra interface tussen de lichtkamer 5 en het lichtemitterend paneel 1. De lichtkamer 5 kan op eenvoudige wijze worden vervaardigd, en omvat bijvoorbeeld een behuizing van geschikt gevouwen metalen plaat.

In de lichtkamer 5 kan een sensor (niet getoond in Figuur 1) zijn aangebracht voor het meten van de optische eigenschappen van het licht dat, in bedrijf, door de lichtbron 10 6 wordt uitgezonden. Deze sensor is gekoppeld aan sturingselektronica (niet getoond in

Figuur 1) voor het geschikt aanpassen van de lichtstroom van de lichtbron 6 aan de gewenste helderheid en/of kleurpunt van het door het lichtemitterend paneel uit te koppelen licht Met behulp van de sensor en de sturingselektronica kan een terugkoppelmechanisme worden gerealiseerd voor het beïnvloeden van de kwaliteit en kwantiteit van het uit het 15 lichtemitterend paneel 1 uit te koppelen licht

In Figuur 1 is met verwijzingscijfer 13 een door het belichtingsstelsel weer te geven (translucent) beeld getoond. Geschikte translucente beelden zijn bijvoorbeeld een vel papier of een folie voorzien van een afbeelding, een filmbeeld, of een (kleuren)foto. Ook combinaties van beelden zijn mogelijk. Het samenstel van het lichtemitterende paneel 1, de 20 lichtbron 6 en het beeld 13 vormt een weergeefmrichting voor het weergeven van bijvoorbeeld (video)beelden. Ter bescherming van het beeld 13, bijvoorbeeld tegen krassen of vlekken is, in het voorbeeld van Figuur 1, een beschermingslaag 15 aangebracht Het licht dat door het lichtemitterend paneel wordt uitgezonden verlicht het translucente beeld 13 en verlaat het belichtingsstelsel volgens de pijlen zoals aangegeven in Figuur 1.

25 Teneinde de lichtopbrengst van het belichtingsstelsel te verhogen is de achterwand 3 van het lichtemitterend paneel 1, aan een van het lichtemitterend paneel 1 afgekeerde zijde, voorzien van een reflecterende laag 9. In het voorbeeld van Figuur 1 is de reflecterende laag 9 op afstand van de achterwand 3 is aangebracht. In een gunstige uitvoeringsvorm is de reflecterende laag 9 diffuus reflecterend.

30 Teneinde de kijkhoek (viewing angle) van het belichtingsstelsel te vergroten is het lichtuittreevenster 2 aan een van het lichtemitterend paneel 1 afgekeerde zijde voorzien van een lichtverstrooiende laag 11. In het voorbeeld van Figuur 1 is de lichtverstrooiende laag 11 op afstand van het lichtuittreevenster 2 aangebracht.

1024395

I 8 I

I Volgens de uitvinding is het lichtuittreevenster 2 van het lichtemitterend I

I paneel 1 voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen 8,8’,.... Het patroon I

I van de lichtverstrooiende elementen 8,8’,... omvat, bij voorkeur, een veelheid van discrete I

I markeringen op het oppervlak van het lichtuittreevenster 2. I

I 5 De markeringen zijn bij voorkeur homogeen over het oppervlak van het I

I lichtuittreevenster 2 verdeeld. Dit leidt tot een zo egaal mogelijke verlichting van het door I

I het belichtingsstelsel weer te geven beeld. Als de grootte van de markeringen en de I

I verdeling van de markeringen varieert over het oppervlak van het lichtuittreevenster 2 I

I kunnen speciale effecten worden bewerkstelligd. Zo kunnen, bij wijze van voorbeeld, I

I 10 bepaalde delen van het oppervlak van het lichtuittreevenster 2 meer licht uitstralen dan I

I andere delen; de overeenkomstige delen van het beeld kunnen op deze wijze een extra I

I uitstraling verkrijgen ten opzichte van hun omgeving (bijvoorbeeld het product zelf of een I

I stralenkrans om het product), hetgeen de aantrekkende waarde van het weergegeven product I

I verhoogd. I

I 15 Het aantal markeringen per oppervlakte-eenheid is, bij voorkeur, gelegen I

I tussen 10 en 50 markeringen per cm2. Bijzonder geschikt is een aantal markeringen per I

I oppervlakte-eenheid gelegen tussen 16 en 25 markeringen per cm2. Bij voorkeur varieert de I

I grootte van de markeringen tussen 1 tot 2,5 mm en de afstand tussen de markeringene tussen I

I 0,5 en 2,5 mm. Met de grootte van en de afstand tussen de markeringen is de apertuur van I

I 20 het lichtuittreevenster instelbaar van ongeveer 20% tot ongeveer 80%. De hoogte van de I

I markeringen varieert van 0,002 tot 0,25 mm, bijzonder geschikt is een hoogte van I

I 0,10-0,15 mm. I

I De markeringen vormen, bij voorkeur, kleine uitstulpingen op het oppervlak I

I van het lichtuittreevenster. Deze markeringen omvatten (patronen van) vervormingen en I

I 25 omvatten bijvoorbeeld screen-printed dots, wiggen en/of rillen. De markeringen zijn I

I bijvoorbeeld door middel van etsen, krassen of zandstralen in het lichtuittreevenster 2 van I

I het paneel 1 aangebracht Alternatieve manieren om de markeringen aan te brengen zijn I

I slijpen, laserbehandeling of snijden. De markeringen kunnen vlak, bol en/of meerhoekig I

I zijn. Bijzonder geschikte markeringen zijn bollen, kegels, pyramides en parellellepipida en I

I 30 onderdelen van bollen, kegels, pyramides en parellellepipida. Dergelijke vormen zijn I

I betrekkelijk eenvoudig op het oppervlak van het lichtuittreevenster aan te brengen, I

I bijvoorbeeld door middel van rol- of zeefdruktechnieken. De markeringen fungeren als een I

I secundaire lichtbron en koppelen licht uit uit het lichtemitterend paneel 1 door reflectie, I

I verstrooiing en/of refractie. De markeringen die worden aangestraald vanuit het I

I 1024395 9 lichtemitterend paneel 1 hebben de eigenschap het licht alle kanten op te verstrooien (scatteren). Hierdoor treedt een gedeelte van het licht uit het lichtemitterend paneel 1 en een gedeelte van het licht wordt gereflecteerd en blijft in het lichtemitterend paneel 1. Door een geschikte keuze van de grootte, vorm en plaatsing van de lichtverstrooiende elementen kan 5 de apertuur van het lichtemitterend paneel worden geregeld tussen 23 en 77%. Door het variëren van de apertuur wordt de interne reflectie van het lichtemitterend paneel beïnvloed en de lichtverdeling aangepast op de grootte van het lichtemitterend paneel 1. Op deze wijze wordt een belichtingsstelsel met een homogene lichtverdeling in combinatie met een relatief hoge lichtopbrengst bewerktstelligd.

10 Figuur 2 toont schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede. Overeenkomstige onderdelen zijn in de Figuren 1 en 2 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. In Figuur 2 is het lichtemitterend paneel 1 voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen 18,18’, .... Bij voorkeur omvat het patroon van de lichtverstrooiende elementen 18,18’,... een 15 veelheid van discrete markeringen op het oppervlak van de reflecterende laag 9. Het aanbrengen van een tweede scatterlaag verhoogt het aantal interne reflecties in het lichtemitterend paneel 1. In een alternatieve uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel (niet getoond in Figuur 1) is de achterwand 3 voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen, welk patroon, bij voorkeur, een veelheid van discrete markeringen omvat op het 20 oppervlak van de achterwand 3.

In het voorbeeld van Figuur 2 omvat de reflecterende folie 7 een trapezoïde-vormige spiegel die uit een of meerdere delen spiegels is opgebouwd. De plaatsing van de deelspiegels wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat het gereflecteerde licht niet wordt teruggezonden in de richting van de lichtbron 6. Bij voorkeur wordt bovendien een zodanige 25 trapezoide-vormige spiegel toegepast dat bij het openen van de lichtkamer 5 via het scharnier 5’ de lichtbron 6 eenvoudig toegankelijk wordt

Figuur 3 toont schematisch een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van het belichtingsstelsel volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede. Overeenkomstige onderdelen zijn in de Figuren 1 en 3 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. In het belichtingsstelsel 30 als getoond in Figuur 3 fungeert de achterwand 3 ook als lichtuittreevenster en is voorzien van een patroon van de lichtverstrooiende elementen 28,28’,.... Aan weerszijden van het lichtemitterend paneel 1 in Figuur 3 bevinden zich een lichtverstrooiende laag 11,11’, een beeld 13,13’ en een beschermingslaag 15,15’. Het licht dat door het lichtemitterend paneel in Figuur 3 wordt uitgezonden verlicht het de translucente beelden 13,13’ en verlaat het 1024395

10 I

belichtingsstelsel aan tegenover elkaar gelegen zijden volgens de pijlen zoals aangegeven in I

Figuur 3. I

Figuur 4 toont de lichtsterkte Lu (Engels “luminance”) van het licht gemeten I

aan het lichtuittreevenster van het belichtingsstelsel als getoond in Figuur 1 en 3. In beide I

5 gevallen betreft het een belichtingsstelsel met een lengte van ongeveer 0.94 m waarbij aan I

beide zijden een lichtkamer voorzien van lichtbron is aangebracht. De lichtsterkte metingen I

zijn verricht zonder dat er een beeld is aangebracht in het belichtingsstelsel. Curve (1) toont I

de lichtsterkte asl functie van de afstand van het belichtingsstelsel dat een enkelzijdig licht I

uitstraalt (Figuur 1). Curve (2) toont de lichtsterkte asl functie van de afstand van het I

10 belichtingsstelsel dat een tweezijdig licht uitstraalt (Figuur 2). Nabij de randen van het I

lichtuittreevenster is een klein effect te zien van de inkoppeling van het licht uit de I

lichtkamers. De metingen tonen aan dat de lichtverdeling over het geheel van het I

lichtuittreevenster van het lichtemitterend paneel overal voldoende uniform is, ook in de I

buurt van de lichtbron. Met het belichtingsstelsel volgens de uitvinding wordt het beeld I

IS voldoende gelijkmatig aangelicht I

Het zal duidelijk zijn dat binnen het raam van de uitvinding voor de vakman I

vele variaties mogelijk zijn. I

De beschermingsomvang van de uitvinding is niet bepakt tot de gegeven I

uitvoeringsvoorbeelden. De uitvinding is gelegen in elk nieuw kenmerk en elke combinatie I

20 van kenmerken. Verwijzingscijfers in de conclusies beperken niet de beschermingsomvang I

daarvan. Gebruik van het woord “omvatten” (Engels: “comprising”) sluit niet uit de I

aanwezigheid van elementen anders dan vermeld in de conclusies. Gebruik van het woord I

“een” (Engels: “a” or “an”) voorafgaand aan een element sluit niet uit de aanwezigheid van I

een veelheid van dergelijke elementen. I

1024395 I

Claims

1. Belichtingsstelsel voor het verlichten van een beeld (13), omvattende een lichtemitterend paneel (1) met een lichtuittreevenster (2), een daar tegenover gelegen achterwand (3), en verder ten minste één lichtinkoppelvlak (4) gelegen tussen het 5 lichtuittreevenster (2) en de achterwand (3) voor het inkoppelen van licht van een lichtbron (6) in het lichtemitterend paneel (1), waarbij, in bedrijf, het licht zich verspreidt in het lichtemitterend paneel (1), met het kenmerk, dat het lichtuittreevenster (2) is voorzien van een patroon van 10 lichtverstrooiende elementen (8,8’,...).

2. Belichtingsstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het patroon van de lichtverstrooiende elementen (8,8’,...) een veelheid van discrete markeringen op het oppervlak van het lichtuittreevenster (2) omvat 15

3. Belichtingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de markeringen althans nagenoeg homogeen verdeeld zijn over althans nagenoeg het gehele oppervlak van het lichtuittreevenster (2).

4. Belichtingsstelsel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het aantal markeringen per oppervlakte-eenheid is gelegen tussen 10 en 50 markeringen per cm2, bij voorkeur tussen 16 en 25 markeringen per cm2.

5. Belichtingsstelsel volgens conclusie 2,3 of 4, met het kenmerk, dat de vorm 25 van de markeringen is gekozen uit de groep gevormd door bollen, kegels, pyramides en parellellepipida en onderdelen van bollen, kegels, pyramides en parellellepipida. 1024395 I 12 I

6. Belichtingsstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, I I dat de achterwand (3) aan een, van het lichtemitterend paneel (1) afgekeerde zijde, is I I voorzien van een reflecterende laag (9). I I 5

7. Belichtingsstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de reflecterende I I laag (9) diffuus reflecterend is. I

8. Belichtingsstelsel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de I I reflecterende laag (9) op afstand van de achterwand (3) is aangebracht I I 10

9. Belichtingsstelsel volgens conclusie 6,7 of 8, met het kenmerk, dat de I I reflecterende laag (9) aan een, naar het lichtemitterend paneel (1) toegekeerde zijde, is I I voorzien van een patroon van lichtverstrooiende elementen (18,18’,...). I I 15

10. Belichtingsstelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het patroon van I de lichtverstrooiende elementen (18,18’,...) een veelheid van discrete markeringen op het I oppervlak van de reflecterende laag (9) omvat. I

11. Belichtingsstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, I 20 dat het lichtuittreevenster (2) aan een van het lichtemitterend paneel (1) afgekeerde zijde is voorzien van een lichtverstrooiende laag (11).

12. Belichtingsstelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de I lichtverstrooiende laag (11) op afstand van het lichtuittreevenster (2) is aangebracht. I 25

13. Belichtingsstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een lichtkamer (5) voor het onderbrengen van een lichtbron (6) is geassocieerd met het lichtinkoppelvlak (4), en dat de lichtkamer (5) is voorzien van een reflecterende folie (7) of laag voor het, in bedrijf richten van het licht afkomstig van de lichtbron (6) naar het 30 lichtinkoppelvlak (4).

14. Belichtingsstelsel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de reflecterende folie (7) of laag zich uitstrekt over een deel van het lichtuittreevenster (2) en/of de achterwand (3) van het lichtemitterend paneel (l). 1024395

15. Belichtingsstelsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterwand (3) ook fungeert als lichtuittreevenster en is voorzien van het patroon van de lichtverstrooiende elementen (28,28’, ...). 5

16. Lichtkamer (5) ten gebruike in een belichtingsstelsel volgens conclusie 13 of 14.

17. WeergeefLnrichting voorzien van een belichtingsstelsel volgens een der 10 voorgaande conclusies.

18. Weergeefïnrichting volgens conclusie 17, waarbij de weergeefinrichting is voorzien van een translucent beeld (13), bijvoorbeeld een foto. J 024395