NL1023920C2 - Transporthouder voor snijbloemen alsmede een onderdeel daarvoor. - Google Patents

Description

Transporthouder voor snijbloemen alsmede een onderdeel daarvoor.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transporthouder vóór snijbloemen omvatten ten minste één althans nagenoeg waterdicht eerste houderdeel om daarin de 5 snijbloemen met hun steel te ontvangen alsmede een tweede houderdeel dat de snijbloemen, althans tijdens transport, althans grotendeels omringt.

Om snijbloemen tijdens transport vers te houden, worden de snijbloemen bij voorkeur op water vervoerd, met name waar het gaat om transport over grotere afstanden. Daarbij 10 worden de bloemen bij voorkeur bovendien vervoerd in transporthouders om de bloemen tegen beschadiging te beschermen. Gewoonlijk gaat het daarbij om een transporthouder in de vorm van een kartonnen doos, op een bodem waarvan een waterdichte emmer is geplaatst. De emmer vormt daarbij een eerste houderdeel en is gevuld met water om daarin de bloemen met hun stelen te ontvangen. De doos vormt 15 een tweede houderdeel en is qua hoogte afgestemd op de lengte van de bloemen, zodat deze tijdens transport daarin verscholen staan en aldus beschermd zijn tegen beschadiging.

Een bezwaar van deze bekende transporthouder is dat niet zelden water uit de emmer in 20 de verpakking terecht komt, bijvoorbeeld als gevolg van schokken en schudden tijdens transport en overladen, waardoor de kartonnen verpakking verweekt, hetgeen ten koste gaat van de stabiliteit van de verpakking. Bovendien dienen de bloemen ter bestemder plaatse te worden uitgepakt wat niet alleen tijdrovend is maar bovendien veel verpakkingsafval achterlaat.

25

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een transporthouder van de in de aanhef genoemde soort die aan deze bezwaren tegemoet komt.

30 Om het beoogde doel te bereiken heeft een transporthouder van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het tweede houderdeel een hol basisdeel omvat waarin vanaf een bovenvlak daarvan het ten minste ene eerste houderdeel althans grotendeels is opgenomen, en dat het basisdeel aan het bovenvlak 10 239 20

I -2- I

I handmatig losneembaar is verbonden met een hol kokerdeel dat vanaf het bovenvlak I

I van het basisdeel daarvan uitgaat en in staat is de snijbloemen althans over een deel van I

I hun lengte te omringen. Een dergelijke transporthouder kan worden vervaardigd uit I

I ieder geschikt materiaal, in het bijzonder uit kunststof, en verliest daardoor niet aan I

I 5 stabiliteit bij contact met water. Doordat de transporthouder uit losse delen is I

I samengesteld, kan de houder na gebruik uit elkaar worden genomen en relatief compact I

I opgeborgen. De houder is vervolgens geschikt voor herhaald gebruik en geeft aldus een I

minder grote afValbelasting. I

I 10 Het basisdeel en eerste houderdeel kunnen uit een geheel zijn vervaardigd, doch in een I

I voorkeursuitvoeringsvorm heeft de transporthouder volgens de uitvinding als kenmerk I

dat het basisdeel aan het bovenvlak is voorzien van een opening waarin het ten minste I

I ene eerste houderdeel althans nagenoeg passend losneembaar aanligt. Meer in het I

I bijzonder heeft een uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding als I

I 15 kenmerk dat het eerste houderdeel een losneembare emmer omvat welke in het basisdeel I

I steekt. Door aldus uit te gaan van een losneembare eerste houder, waarin de snijbloemen I

I met hun stelen steken, kunnen de bloemen tezamen met de eerste houder in de I

transporthouder worden geplaatst en worden uitgenomen zonder dat ed bloemen I

I individueel behoeven te worden aangeraakt. Niet alleen komt dit de conditie van de I

I 20 bloemen ten goede, bovendien spaart het tijd uit. Ook kan de transporthouder aldus na I

I gebruik in meer delen uiteen worden genomen en relatiefcompact worden weggeborgen. I

Het basisdeel van de transporthouder volgens de uitvinding omvat ene holte om daarin I

de eerste houder althans ten dele op te nemen, maar dient overigens om de eerste houder I

25 stabiel overeind te houden. Met het oog op een gewicht- en materiaalbesparing heeft een I

bijzondere uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding daarbij als I

kenmerk dat het basisdeel rondom is voorzien van vanaf het bovenvlak afhangende I

wanden die over een deel van hun oppervlak open zijn. In de praktijk blijkt dat in het I

basisdeel van opengewerkte wanden kan worden uitgegaan zonder wezenlijk aan I

30 stabiliteit in te boeten. De bloemen liggen niettemin beschermd binnen de eerste houder I

en het kokerdeel van de transporthouder. I

1023920 I

-3-

De transporthouder volgens de uitvinding leent zich voor herhaald gebruik. Dit houdt in dat bij transport van bijvoorbeeld een veiling naar een detaillist of anderszins eindgebruiker, de transporthouder na gebruik retour dient te worden gezonden om andermaal te worden gevuld. Om de daarvoor vereiste retourvrachtcapaciteit laag te 5 houden heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding als kenmerk dat één of meer van het basisdeel, het kokerdeel en het eerste houderdeel althans in lege toestand met een verder basisdeel, kokerdeel respectievelijk eerste houderdeel nestbaar zijn. De verschillende onderdelen van de transporthouder kunnen aldus in lege toestand in elkaar worden geschoven en nemen alsdan nog maar 10 weinig volume in beslag. In een specifieke uitvoeringsvorm heeft de transporthouder in dit opzicht als kenmerk dat één of meer van het basisdeel, het kokerdeel en het eerste houderdeel althans in dwarsdoorsnede over althans een deel van hun hoogte verwijdend uitlopen. In dat geval worden overeenkomstig delen over althans een deel van hun hoogte met hun veqongde uiteinden in het wijde uiteinde van een verder deel 15 geschoven.

In een verder voorkeursuitvoeringsvorm heeft de transporthouder volgens de uitvinding als kenmerk dat het kokerdeel is voorzien van een bodem met een opening waarin het eerste houderdeel althans nagenoeg passend aanligt. In dit geval is het eerste houderdeel 20 vanuit het kokerdeel toegankelijk en kan het via de opening in de bodem van het kokerdeel in het basisdeel worden geplaatst c.q. daaruit worden genomen. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft in dit verband als kenmerk dat het eerste houderdeel aan een bovenzijde is voorzien van een zich zijwaarts uitstrekkende bovenrand die over een rand van de opening in de bodem 25 van het kokerdeel valt. In dit geval wordt het eerste houder deel met voordeel uit het basisdeel genomen c.q daarin geplaatst in een dezelfde handeling waarbij het kokerdeel wordt afgenomen respectievelijk wordt aangebracht. Niet alleen scheelt dit een extra handeling, ook voorkomt het onnodige aanraking met de vaak kwetsbare inhoud.

30 De onderlinge losneembaarheid tussen de verschillende delen van de transporthouder kan op zichzelf op diverse wijzen worden gerealiseerd. In een bijzonder praktische 1023920

I ~4~ I

I uitvoeringsvorm is de transporthouder volgens de uitvinding evenwel gekenmerkt I

I doordat het basisdeel en het kokerdeel aan respectievelijk een bovenvlak en een bodem I

I daarvan zijn voorzien van een langssleuf en een daarin stekend bajonetorgaan, waarbij I

I de sleuf een eerste deel heeft dat het bajonetorgaan vrijgeeft en een tweede deel dat het I

I 5 bajonetorgaan opsluit, welke dele in eikaars verlengde liggen. Een dergelijk I

I bajonetkoppeling vereist slecht een relatief eenvoudige en kortstondige handeling om de I

I gewenste koppeling c.q. ontkoppeling tussen de delen te bewerkstelligen. Een verdere I

I voorkeursuitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft in dit I

I opzicht als kenmerk dat de sleuf zich radiaal om een gemeenschappelijke hartlijn van I

I 10 het basisdeel en het kokerdeel uitstrekt, waarbij zowel het bajonetorgaan als de I

I langssleuf een kromtestraal volgen. De bajonetkoppeling wordt in dat aangelegd en I

I opgeheven door een rotatiebeweging om de hartlijn. Niet alleen is hiervoor niet of I

I nauwelijks extra plaatsruimte vereist, ook kan dit zeer stabiel en betrouwbaar worden I

I uitgevoerd. I

I I

I In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de transporthouder volgens de uitvinding I

I als kenmerk dat het basisdeel en het kokerdeel in gevulde toestand onderling stapelbaar I

I zijn doordat het basisdeel met een onderrand althans nagenoeg passend valt binnen een I

I bovenrand van een kokerdeel van een verdere transporthouder. Snijbloemen hebben in I

I 20 het algemeen .een lengte die een lengte rond 500-700 millimeter niet overschrijdt. De I

transporthouder behoeft in dergelijke gevallen dan ook niet hoger te zijn. Om toch I

I gebruik te kunnen maken van de beschikbare hoogte in een laad- op opslagruimte is in I

I deze uitvoeringsvorm de transporthouder stapelbaar uitgevoerd zodat die hoogte zoveel I

I mogelijk kan worden benut. In een bijzondere uitvoeringsvorm is de transporthouder I

I 25 daartoe gekenmerkt doordat het basisdeel aan een onderzijde is voorzien van een I

omtreksribbe en daarmee stuit op de bovenrand van het kokerdeel. Dankzij deze ribbe I

wordt vermeden dat een bovenste transporthouder in een onderste kan zakken, waardoor I

de snijbloemen in de onderste houder beschadigd zouden kunnen raken. I

30 Een (basis)lengte van het kokerdeel is afgestemd om de lengte waarover de snijbloemen I

gewoonlijk uit het eerste houderdeel steken en dus beschermd dienen te worden. Om I

1 0239 20 I

-5- ook langere snijbloemen even doeltreffend te kunnen verwerken, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding als kenmerk dat het kokerdeel aan een bovenzijde van ten minste één opzetdeel is voorzien dat al dan niet rechtstreeks handmatig losneembaar met het kokerdeel is verbonden. Een dergelijk opzetstuk sluit 5 althans nagenoeg aan op de omtrek van de transporthouder. Door één of meer van dergelijke opzetstukken op het kokerdeel aan te brengen kan het kokerdeel aldus naar behoefte worden verlengd al naar gelang de daadwerkelijke lengte van de snijbloemen. Aldus ontstaat een bijzonder praktisch modulair systeem dat uitgaat van gelijke eerste houderdelen, basisdelen en kokerdelen naar behoefte aangevuld met een opzetdelen die 10 op zichzelf ook uniform kunnen zijn. Het aantal verschillende onderdelen in het systeem kan aldus relatief beperkt worden gehouden, zonder in te boeten aan praktische inzetbaarheid. Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft in dit verband als kenmerk dat het opzetdeel door tussenkomst van een snapverbinding handmatig losneem met het kokerdeel is 15 verbonden.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het kokerdeel van een aantal opzetdelen is voorzien die onderling handmatig losneembaar zijn verbonden gelijk de handmatig losneembare verbinding 20 van een eerste opzetdeel met het kokerdeel. Door aldus voor de onderlinge verbinding van de opzetdelen uit te gaan vanenzelfde koppeling als toegepast voor de verbinding van een opzetstuk met het kokerdeel, kunnen alle opzetdelen uniform worden uitgevoerd en zijn zij onverkort uitwisselbaar.

25 Een verdere uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat ieder opzetdeel een hoogte heeft van circa 10 centimeter. Aldus kan de transporthouder trapsgewijs met sprongen van circa 10 centimeter worden verlengd, wat goed aansluit bij toenemende snijlengtes van bloemen. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de uitvinding heeft als 30 kenmerk dat het basisdeel een hoogte heeft van circa 20 tot 30 centimeter en het kokerdeel circa 300 tot 400 millimeter hoog is om in onderling gestapelde toestand een 1023920

I -6- I

I hoogte tussen circa 500 en 700 millimeter te meten. Deze dimensies sluiten aan bij een I

I basislengte van snijbloemen, zodat een belangrijk deel daarvan zondermeer kan I

I verwerkt, terwijl de hoogte van het basisdeel is afgestemd op een gewenste hoogte van I

I het eerste houderdeel. Een verdere uitvoeringsvorm van de transporthouder volgens de I

I 5 uitvinding heeft als kenmerk dat het basisdeel en het kokerdeel althans in een vlakke I

I doorsnede althans in hoofdzaak rechthoekig zijn en een maximale buitenmaat hebben I

I van circa 400 bij 300 millimeter. Hoewel voor het basisdeel van uiteenlopende I

I vormgevingen kan worden uitgegaan, al dan niet esthetisch geïnspireerd, biedt een I

I rechthoekige doorsnede als hier een optimale pakkingsdichtheid en stabiliteit in een I

I 10 gewoonlijk rechthoekige opslag-of laadruimte. I

I In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de transporthouder volgens de uitvinding I

I als kenmerk dat het eerste houderdeel een standaard emmer omvat welke losneembaar I

I in het basisdeel is opgenomen. Hierbij wordt ten aanzien van het eerste houderdeel I

I 15 uitgegaan van een standaard emmer zoals die ook al bij de hiervoor beschreven I

I conventionele transporthouder werd toegepast. De transporthouder volgens de I

I uitvinding kan in dat geval in een bestaande omgeving worden geïmplementeerd zonder I

I tot noemenswaardige desinvestering te leiden. I

I 20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een basisdeel, kokerdeel, opzetstuk of eerste I

I houderdeel voor toepassing in de hiervoor beschreven transporthouder en zal thans I

I nader worden toegelicht aan ed hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende I

I tekening. In de tekening toont: I

I figuur 1 een deels doorzichtig weergegeven perspectivisch aanzicht van een I 25 uitvoeringsvorm van een transporthouder volgens de uitvinding;

I figuur 2 een bovenaanzicht van het kokerdeel van de transporthouder van figuur I

I I

I figuur 3 een eerste zijaanzicht van het kokerdeel van de transporthouder van I

I figuur 1;

I 30 figuur 4 een tweede zijaanzicht van het kokerdeel en het eerste houderdeel van de I

I transporthouder van figuur 1; I

10239 20 I

-7- figuur 5 een bovenaanzicht van het basisdeel van de transporthouder van figuur 1; figuur 6 een eerste zijaanzicht van het basisdeel de transporthouder van figuur 1; figuur 7 een eerste zijaanzicht van het opzètdeel van de transporthouder van figuur 1; 5 figuur 8 in een tweede zijaanzicht de transporthouder van figuur 1; figuur 9 in dwarsdoorsnede een stapeling van de transporthouder van figuur 1; figuur 10 in dwarsdoorsnede een stapeling van lege kokerdelen; en figuur 11 in dwarsdoorsnede een stapeling van lege basisdelen.

De figuren zijn onderling niet steeds op eenzelfde schaal getekend. Overeenkomstige 10 delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

De in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm van een transporthouder volgens de uitvinding omvat een eerste houderdeel 10 in de vorm van een standaard emmer zoals die veelvuldig wordt toegepast in bestaande natte bloemenverpakkingen. Het eerste 15 houderdeel bevindt zich vrijwel volledig in een basisdeel 20 van de transporthouder, waarop aan een bovenvlak een kokerdeel 30 is geplaatst. Het bovenvlak van het basisdeel en een bodem van het kokerdeel zijn voorzien van een opening waarin de emmer 10 althans nagenoeg past. Het kokerdeel 30 is hol en biedt bescherming aan snijbloemen als deze met hun stelen in het eerste houderdeel 10 steken maar overigens 20 daarbovenuit steken. Voor langere snijbloemen is het kokerdeel 30 in deze uitvoeringsvorm verlengd met een opzetdeel 40 dat daaraan handmatig losneembaar is vast geklikt of anderszins bevestigd. De verschillende delen van de transporthouder zijn uit een schokvaste kunststof vervaardigd. Hiertoe leent zich met name een spuitgietprocédé waarmee de verschillende delen ieder als één geheel kunnen worden 25 gevormd.

Het kokerdeel van de transporthouder van figuur 1 is in figuur 2 in bovenaanzicht in meer detail weergegeven. Het kokerdeel is als één geheel uit een geschikte kunststof door spuitgieten verkregen. Voor het kokerdeel 30 wordt typisch uitgegaan van een 30 hoogte van circa 300-400 millimeter afgestemd op een doorsnee vrije lengte van snijbloemen. Het kokerdeel meet aan zijn bovenzijde circa 300 bij 400 millimeter en is 1023920

I -8- I

I rondom voorzien van dichte wanden 31 die uitgaan van een bodem 32 en daarbij licht I

I uitlopen. In de bodem is een centrale opening 33 aangebracht die plaatst biedt aan de I

I emmer 10. De opening omvat voorts een tweetal bajonet sleuven 34 met ieder een I

I relatief breed eerste deel 34A en een smaller tweede deel 34B. De beide langssleuven 34 I

I 5 strekken zich uit volgens een kromtestraal om een denkbeeldige hartlijn van het I

I kokerdeel, die loodrecht op het vlak van tekening van figuur 2 staat. I

I Figuur 3 geeft een zij-aanzicht van het kokerdeel 30. Het kokerdeel 30 is aan een I

I bovenzijde aan weerszijden voorzien van handgrepen waarmee het geheel gemakkelijk I

I 10 kan worden opgetild. De wanden 31 van het kokerdeel kennen, gezien in I

I dwarsdoorsnede, een licht conisch of taps, althans verjongend verloop, opdat het I

I kokerdeel 30 in lege toestand kan worden genest met een soortgelijk verder kokerdeel, I

I wat in figuur 10 nader is aangegeven. Ongebruikte, lege kokerdelen kunnen aldus I

I relatief compact worden weggeborgen dan wel retour gezonden. I

I I

I De emmer 10 is aan een bovenzijde voorzien van een zich zijwaarts uitstrekkende rand I

I 11 die over een rand van de opening 33 in het kokerdeel 30 valt, zie figuur 4. Hierdoor I

I rust de emmer 10 met de rand 11 op de bodem 32 van het kokerdeel 30 en kan de I

I emmer 10 tezamen met het kokerdeel 30 in één beweging van het basisdeel 20 van de I

I 20 transporthouder worden genomen. De emmer ligt daarbij nagenoeg passend in de I

I opening 33. I

I In figuur 5 en 6 is het basisdeel 20 van de transporthouder is in meer detail weergegeven I

I in respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht. Het basisdeel 20 is evenals het I

I 25 kokerdeel 30 door spuitgieten in één geheel uit een geschikte kunststof gevormd. Ook I

I het basisdeel 20 is, althans in zij-aanzicht, licht conisch, althans verjongend uitgevoerd I

I en daardoor onderling nestbaar met een vergelijkbaar basisdeel, wat in figuur 11 nader I

I is aangegeven. Het basisdeel heeft een hoogte van circa 25o millimeter en meet aan zijn I

I basis circa 300 bij 400 millimeter. I

I 30 I

1023920 I

-9-

Rondom is het basisdeel 20 voorzien van open wanden 21 die afhangen van een bovenvlak 22. Het bovenvlak 22 is centraal voorzien van een ronde opening om doorgang te bieden aan de emmer 10 als deze in het basisdeel wordt geplaatst. Het bovenvlak omvat daarnaast een tweetal bajonet-organen 24 die corresponderen met de 5 bajonetsleuven 34 in het kokerdeel. De bajonetorganen 24 omvatten beiden opstaande langsribben die van het bovenvlak 22 uitgaan en in de sleuven 34 steken. De langsribben zijn aan hun vrije uiteinde in dwarsrichting verbreed, zie figuur 8, en steken met dit verbrede uiteinde voorbij de bodem 32 van het kokerdeel 30. De langsribben 24 volgens evenals de sleuven een denkbeeldige kromtestraal rondom een hartlijn van het 10 geheel. In een samengestelde toestand, zie figuur 1 en 8, bevinden de ribben 24 zich in het smalle deel 34B van de respectievelijke bajonet sleuven 34 en worden de ribben daarin opgesloten. Het geheel is alsdan aan elkaar gekoppeld. Door vanuit deze toestand met het kokerdeel 30 een kleine draaibeweging ten opzichte van het basisdeel 20 uit te voren, schuiven de ribben 24 vanuit de relatief smalle delen 34b van de sleuven 34 naar 15 de relatief brede dele 34A om daarin te worden vrijgegeven. Het kokerdeel 30 kan in dat geval van het basisdeel 20 worden afgenomen, de emmer 10 met zich meenemend.

Om het kokerdeel te verlengen, is daarop een opzetdeel 40 geplaatst dat in figuur 7 en 8 nader is aangegeven in onderling orthogonale zij-aanzichten. Het opzetdeel volgt de 20 omtrek van het kokerdeel 30 en sluit daarop nagenoeg naadloos aan. Om het opzetdeel 40 aan het kokerdeel te kunnen koppelen, is het opzetdeel aan weerszijden voorzien van snaporganen 42 die daarvan afhangen. De snaporganen snappen in de handgrepen 35 in het kokerdeel 30, zodat beide delen aldus eenvoudig aan elkaar kunnen worden geklikt, zie figuur 8. De opzetdelen zijn op hun beurt aan hun tegenovergestelde zijde voorzien 25 van dezelfde, althans vergelijkbare handgrepen 45 als de kokerdelen 30 zodat de opzetdelen ook onderling aan elkaar kunnen worden gekoppeld. In dit voorbeeld is uitgegaan van opzetdelen met een hoogte van circa 10 centimeter zodat het geheel aldus stapsgewijs met lengtes van 10 centimeter verlengbaar is.

30 Het basisdeel 20 valt met een onderrand 26 binnen een bovenrand 36,46 van een kokerdeel 30 c.q. opzetdeel 40 van een verdere transporthouder, waardoor de 1 023920 I -ιο

ί transporthouder in gevulde toestand onderling stapelbaar zijn, zie figuur 9. Om te I

I vermijden dat een bovenste transporthouder daarbij te ver of scheef in een daaronder I

I gelegen transporthouder wegzakt en zo de daarin opgenomen bloemen zou kunnen I

I beschadigen, zijn de basisdelen 20 aan hun onderzijde voorzien van een omtreksribbe I

I 5 27 waarmee een basisdeel op een bovenrand van de onder gelegen transporthouder stuit. I

I Aldus wordt een bijzonder stabiele stapeling verkregen. I

I Hoewel de uitvinding daarbij aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld I

I nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het I

I 10 beschreven uitvoeringsvoorbeeld is beperkt. In het tegendeel zijn voor een vakman nog I

I vele variaties en verschijningsvormen denkbaar zonder buiten het kader van de I

I uitvinding te geraken. Zo kunnen de maten, toegepaste materialen en vormgeving van de I

I verschillende delen naar Wens worden aangepast. Ook kan de uitvinding zonder I

I opzetdeel of juist met meer opzetdelen worden toegepast. De uitvinding biedt steeds een I

I 15 bijzonder praktisch, flexibel, breed inzetbaar en herbruikbaar transportmedium voor I

I snijbloemen. I

1023920 I

Claims (20)

1. Transporthouder voor snijbloemen omvatten ten minste één althans nagenoeg waterdicht eerste houderdeel om daarin de snijbloemen met hun steel te ontvangen 5 alsmede een tweede houderdeel dat de snijbloemen, althans tijdens transport, althans grotendeels omringt met het kenmerk dat het tweede houderdeel een hol basisdeel omvat waarin vanaf een bovenvlak daarvan het ten minste ene eerste houderdeel althans grotendeels is opgenomen, en dat het basisdeel aan het bovenvlak handmatig losneembaar is verbonden met een hol kokerdeel dat vanaf het bovenvlak van het 10 basisdeel daarvan uitgaat en in staat is de snijbloemen althans over een deel van hun lengte te omringen.

2. Transporthouder volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het basisdeel aan het bovenvlak is voorzien van een opening waarin het ten minste ene eerste houderdeel 15 althans nagenoeg passend losneembaar aanligt.

3. Transporthouder volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het eerste houderdeel een losneembare emmer omvat welke in het basisdeel steekt.

4. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het basisdeel rondom is voorzien van vanaf het bovenvlak afhangende wanden die over een deel van hun oppervlak open zijn.

5. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het 25 kenmerk dat één of meer van het basisdeel, het kokerdeel en het eerste houderdeel althans in lege toestand met een verder basisdeel, kokerdeel respectievelijk eerste houderdeel nestbaar zijn.

6. Transporthouder volgens conclusie 5 met het kenmerk dat één of meer van het 30 basisdeel, het kokerdeel en het eerste houderdeel althans in dwarsdoorsnede over althans een deel van hun hoogte verwijdend uitlopen. 1023920 I -12'

7. Transporthouder volgens één of meer der voorgaandeconclusies met het I kenmerk dat het kokerdeel is voorzien van een bodem met een opening waarin het eerste I I houderdeel althans nagenoeg passend aanligt. I

8. Transporthouder volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het eerste houderdeel I I aan een bovenzijde is voorzien van een zich zijwaarts uitstrekkende bovenrand die over I een rand van de opening in de bodem van het kokerdeel valt. I

9. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het I I 10 kenmerk dat het basisdeel en het kokerdeel aan respectievelijk een bovenvlak en een I I bodem daarvan zijn voorzien van een langssleuf en een daarin stekend bajonetorgaan, I I waarbij de sleuf een eerste deel heeft dat het bajonetorgaan vrijgeeft en een tweede deel I dat het bajonetorgaan opsluit, welke dele in eikaars verlengde liggen. I I 15

10. Transporthouder volgens conclusies 9 met het kenmerk dat de sleuf zich radiaal I I om een gemeenschappelijke hartlijn van het basisdeel en het kokerdeel uitstrekt, waarbij I I zowel het bajonetorgaan als de langssleuf een kromtestraal volgen. I

11. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het I I 20 kenmerk dat het basisdeel en het kokerdeel in gevulde toestand onderling stapelbaar zijn I doordat het basisdeel met een onderrand althans nagenoeg passend valt binnen een I I bovenrand van een kokerdeel van een verdere transporthouder. I

12. Transporthouder volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het basisdeel aan een I I 25 onderzijde is voorzien van een omtreksribbe en daarmee stuit op de bovenrand van het I kokerdeel. I

13. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het I kenmerk dat het kokerdeel aan een bovenzijde van ten minste één opzetdeel is voorzien I I 30 dat al dan niet rechtstreeks handmatig losneembaar met het kokerdeel is verbonden. I I 1023920 -13-

14. Transporthouder volgens conclusie 13 met het kenmerk dat het opzetdeel door tussenkomst van een snapverbinding handmatig losneem met het kokerdeel is verbonden.

15. Transporthouder volgens conclusie Bof 14 met het kenmerk dat het kokerdeel van een aantal opzetdelen is voorzien die onderling handmatig losneembaar zijn verbonden gelijk de handmatig losneembare verbinding van een eerste opzetdeel met het kokerdeel.

16. Transporthouder volgens een of meer der conclusies 13 tot en met 15 met het kenmerk dat ieder opzetdeel een hoogte heeft van circa 10 centimeter.

17. Transporthouder volgens een of meer de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het basisdeel een hoogte heeft van circa 20 tot 30 centimeter en het kokerdeel circa 15 300 tot 400 millimeter hoog is om in onderling gestapelde toestand een hoogte tussen circa 500 en 700 millimeter te meten. | j i

18. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het i kenmerk dat het basisdeel en het kokerdeel althans in een vlakke doorsnede althans in i 20 hoofdzaak rechthoekig zijn en een maximale buitenmaat hebben van circa 400 bij 300 millimeter.

19. Transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het eerste houderdeel een standaard emmer omvat welke losneembaar in 25 het basisdeel is opgenomen.

20. Basisdeel, kokerdeel, opzetstuk of eerste houderdeel voor toepassing in de transporthouder volgens een of meer der voorgaande conclusies. 1023920