NL1023895C2 - Bicycle with adjustable steering and saddle units. - Google Patents

Bicycle with adjustable steering and saddle units. Download PDF

Info

Publication number
NL1023895C2
NL1023895C2 NL1023895A NL1023895A NL1023895C2 NL 1023895 C2 NL1023895 C2 NL 1023895C2 NL 1023895 A NL1023895 A NL 1023895A NL 1023895 A NL1023895 A NL 1023895A NL 1023895 C2 NL1023895 C2 NL 1023895C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
saddle
unit
support rod
roller chamber
sliding
Prior art date
Application number
NL1023895A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Joe Chou
Original Assignee
Giant Mfg Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Giant Mfg Co filed Critical Giant Mfg Co
Application granted granted Critical
Publication of NL1023895C2 publication Critical patent/NL1023895C2/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K3/00Bicycles
    • B62K3/005Recumbent-type bicycles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K19/00Cycle frames
    • B62K19/30Frame parts shaped to receive other cycle parts or accessories
    • B62K19/36Frame parts shaped to receive other cycle parts or accessories for attaching saddle pillars, e.g. adjustable during ride
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K21/00Steering devices
    • B62K21/18Connections between forks and handlebars or handlebar stems
    • B62K21/22Connections between forks and handlebars or handlebar stems adjustable

Description

RIJWIEL MET INSTELBARE STUUR- EN ZADELEENHEDENDRIVER WHEEL WITH ADJUSTABLE STEERING AND SEAT UNITS

De uitvinding heeft betrekking op een rijwiel, en meer in het bijzonder op een rijwiel met instelbare stuur- en zadeleenheden.The invention relates to a bicycle, and more particularly to a bicycle with adjustable steering and saddle units.

Een conventioneel rijwiel omvat een rijwielframe, een 5 wielstel dat voor- en achterwielen omvat, die respectievelijk geplaatst zijn aan de voorste en achterste einden van het rijwielframe, een pedaaleenheid die is bevestigd op het rijwielframe voor het overbrengen van pedaalkracht op het wielstel, een zadeleenheid die bevestigd is op het 10 rijwielframe, een stuureenheid die bevestigd is op het rijwielframe en dat gekoppeld is met het voorwiel om het mogelijk te maken het voorwiel te besturen.A conventional bicycle comprises a bicycle frame, a wheel set comprising front and rear wheels, respectively placed at the front and rear ends of the bicycle frame, a pedal unit mounted on the bicycle frame for transferring pedal force to the wheel set, a saddle unit mounted on the bicycle frame, a control unit mounted on the bicycle frame and coupled to the front wheel to enable the front wheel to be steered.

In het conventionele rijwiel kan de hoogte van de zadeleenheid ten opzichte van de grond worden ingesteld. De 15 afstand van de zadeleenheid vanaf de stuureenheid is echterIn the conventional bicycle, the height of the saddle unit relative to the ground can be adjusted. However, the distance of the saddle unit from the control unit is

niet instelbaar. Bovendien zijn de hoogte en de helling van Inot adjustable. In addition, the height and slope are I

de stuureenheid ook niet instelbaar. Het is zodoende moeilijk voor de gebruiker om_een gemakkelijke houding tijdens het rijden te handhaven, hetgeen resulteert in een pijnlijke rug 20 of armen nadat er gedurende langere tijd gereden is.the control unit also not adjustable. It is thus difficult for the user to maintain an easy posture while driving, resulting in a painful back or arms after driving for a long time.

Daarom is het doel van de huidige uitvinding het beschikbaar maken van een rijwiel met instelbare stuur- en zadeleenheden, waarmee de hiervoor genoemde nadelen die samenhangen met de oudere stand van de techniek kunnen worden 25 overwonnen.Therefore, the object of the present invention is to make available a bicycle with adjustable steering and saddle units, with which the aforementioned disadvantages associated with the prior art can be overcome.

In overeenstemming hiermee omvat het rijwiel van deze uitvinding een rijwielframe, een wielstel, een pedaaleenheid, een stuureenheid, en een zadeleenheid. Het rijwielframe heeft voorste en achterste einden. Het wielstel omvat voor- en 30 achterwielen die respectievelijk geplaatst zijn aan de voor-en achtereinden van het rijwielframe. De pedaaleenheid is 1023895 2 bevestigd op het rijwielframe en het wordt gebruikt om pedaalkracht over te brengen op het wielstel. De stuureenheid is gemonteerd op het rijwielframe en het is gekoppeld aan het voorwiel om het mogelijk te maken het voorwiel te besturen.Accordingly, the bicycle of the present invention comprises a bicycle frame, a wheel set, a pedal unit, a steering unit, and a saddle unit. The bicycle frame has front and rear ends. The wheel set comprises front and rear wheels which are respectively placed at the front and rear ends of the bicycle frame. The pedal unit is 1023895 2 mounted on the bicycle frame and it is used to transfer pedal force to the wheel set. The control unit is mounted on the bicycle frame and it is coupled to the front wheel to make it possible to control the front wheel.

5 De stuureenheid is kantelbaar naar en weg van het achterste einde van het rijwielframe. De zadeleenheid is instelbaar bevestigd op het rijwielframe om het mogelijk te maken de hoogte ervan ten opzichte van de stuureenheid in te stellen.5 The control unit is tiltable towards and away from the rear end of the bicycle frame. The saddle unit is adjustably mounted on the bicycle frame to make it possible to adjust its height relative to the steering unit.

Andere kenmerken en voordelen van de huidige 10 uitvinding zullen duidelijk worden in de navolgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoering, met verwijzing naar de begeleidende tekeningen, waarin:Other features and advantages of the present invention will become apparent in the following detailed description of the preferred embodiment, with reference to the accompanying drawings, in which:

Fig. 1 een schematisch diagram is dat de voorkeursuitvoering van een rijwiel volgens de huidige 15 uitvinding illustreert;FIG. 1 is a schematic diagram illustrating the preferred embodiment of a bicycle according to the present invention;

Fig. 2 een uit elkaar getrokken perspectivisch aanzicht is, dat een stuureenheid van de voorkeursuitvoering illustreert;FIG. 2 is an exploded perspective view illustrating a control unit of the preferred embodiment;

Fig. 3 een doorsnedeaanzicht is van de uitvoering 20 voor het illustreren van een loskoppelbare vastzeteenheid van de stuureenheid in de vastgezette toestand;FIG. 3 is a cross-sectional view of the embodiment 20 for illustrating a releasable locking unit of the control unit in the locked state;

Fig. 4 een ander doorsnedeaanzicht van de voorkeursuitvoering is voor het illustreren van de loskoppelbare vastzeteenheid van de stuureenheid in een 25 losgekoppelde toestand;FIG. 4 is another cross-sectional view of the preferred embodiment for illustrating the releasable locking unit of the control unit in a disconnected state;

Fig. 5 een schematisch gedeeltelijk opengewerkt aanzicht is om te illustreren hoe de stuurafstand kan worden ingesteld in de voorkeursuitvoering van deze uitvinding;FIG. 5 is a schematic, partially cut-away view to illustrate how the steering distance can be adjusted in the preferred embodiment of the present invention;

Fig. 6 een schematisch gedeeltelijk opengewerkt 30 aanzicht is om te illustreren hoe de stuurhoogte kan worden ingesteld in de voorkeursuitvoering van déze uitvinding; 3FIG. 6 is a schematic, partially cut-away view to illustrate how the steering height can be adjusted in the preferred embodiment of this invention; 3

Fig. 7 een uit elkaar getrokken perspectivisch aanzicht is dat een zadeleenheid van de voorkeursuitvoering illustreert;.FIG. 7 is an exploded perspective view illustrating a saddle unit of the preferred embodiment;

Fig. 8 een schematisch doorsnedeaanzicht van de 5 voorkeursuitvoering is voor het illustreren van de koppeling tussen een glijdende ondersteuning en een zadelondersteuningsstang van de zadeleenheid;FIG. 8 is a schematic sectional view of the preferred embodiment for illustrating the coupling between a sliding support and a saddle support rod of the saddle unit;

Fig. 9 een schematisch doorsnedeaanzicht is van een gedeelte van de zadeleenheid van de voorkeursuitvoering, dat 10 illustreert hoe een glijdende beweging van de glijdende ondersteuning op de zadelondersteuningsstang wordt tegengegaan;FIG. 9 is a schematic cross-sectional view of a portion of the saddle unit of the preferred embodiment, illustrating how a sliding movement of the sliding support on the saddle support rod is prevented;

Fig. 10 een ander schematisch doorsnedeaanzicht is van een gedeelte van de zadeleenheid van de 15 voorkeursuitvoering, dat illustreert hoe een glijdende beweging van de glijdende ondersteuning op de zadelondersteuningsstang wordt toegelaten;FIG. 10 is another schematic cross-sectional view of a portion of the saddle unit of the preferred embodiment, illustrating how a sliding movement of the sliding support on the saddle support rod is permitted;

Fig. 11 een schematisch diagram is dat de voorkeursuitvoering weergeeft wanneer die is ingesteld voor 20 gebruik bij een groter persoon; enFIG. 11 is a schematic diagram showing the preferred embodiment when it is set for use with a larger person; and

Fig. 12 een schematisch diagram is dat de voorkeursuitvoering weergeeft wanneer die is ingesteld voor gebruik door een kleiner persoon.FIG. 12 is a schematic diagram showing the preferred embodiment when it is set for use by a smaller person.

Met verwijzing naar fig. 1 blijkt dat de 25 voorkeursuitvoering van een rijwiel volgens de huidige uitvinding een rijwielframe 20 omvat, een wielstel 30, een pedaaleenheid 40, een stuureenheid 50, en een zadeleenheid 60.With reference to Fig. 1, it appears that the preferred embodiment of a bicycle according to the present invention comprises a bicycle frame 20, a wheel set 30, a pedal unit 40, a steering unit 50, and a saddle unit 60.

Het rijwielframe 20 omvat een voorste framegedeelte 30 21, een bovenste framegedeelte 22 dat vanaf het voorste framegedeelte 21 naar achteren loopt en naar boven toe helt, een balhoofdbuis 23, die bevestigd is op een voorste einde van het voorste framegedeelte 21, een voorvork 24 die 1 0 2 3 fl .Q , draaibaar verbonden is met de balhoofdbuis 23, en een I achtervork 25 die vanaf het voorste framegedeelte 21 naar achteren loopt.The bicycle frame 20 comprises a front frame portion 21, an upper frame portion 22 that runs rearwardly from the front frame portion 21 and slopes upwards, a head tube 23 mounted on a front end of the front frame portion 21, a front fork 24 which 1, is rotatably connected to the head tube 23, and a rear fork 25 which runs backwards from the front frame portion 21.

I Het wielstel 30 omvat voor- en achterwielen 31, 32 5 die respectievelijk draaibaar bevestigd zijn op de voor- en achtervorken 24, 25 van het rijwielframe 20.The wheel set 30 comprises front and rear wheels 31, 32 which are respectively rotatably mounted on the front and rear forks 24, 25 of the bicycle frame 20.

De pedaaleenheid 40 omvat een tweetal pedalen 41, die I bevestigd zijn aan de zijkanten van het voorste framegedeelte 21 van het rijwielframe 20, en een overbrengingsmechanisme 10 (hier niet getoond) zodat pedaalkracht op de pedalen 41 kan I worden overgebracht op het achterwiel 32 van het wielstel 30, I teneinde een voorwaartse beweging van het rijwiel te I bewerkstelligen.The pedal unit 40 comprises two pedals 41 attached to the sides of the front frame portion 21 of the bicycle frame 20, and a transfer mechanism 10 (not shown here) so that pedal force on the pedals 41 can be transferred to the rear wheel 32 of the wheel set 30, in order to effect a forward movement of the bicycle.

Uit fig. 1 en 2 blijkt dat de stuureenheid 50 een I 15 framebevestigingselement 51 omvat, een langwerpig voorste kantelelement 52, een langwerpig achterste kantelelement 53, I een loskoppelbare vastzeteenheid 55, en een stuur 56.Figures 1 and 2 show that the control unit 50 comprises a frame fastening element 51, an elongated front tilting element 52, an elongated rear tilting element 53, a detachable locking unit 55, and a handlebar 56.

I Het framebevestigingselement 51, dat geplaatst is boven op de balhoofdbuis 23 van het rijwielframe 20, omvat I 20 een onderste gedeelte 511, dat is voorzien van een voorste I beslag 512 en een achterste beslag 513 die in een eerste I richting tegenover elkaar zijn gelegen. Een boveneinde 241 van de voorvork 24 van het rijwielframe 20 loopt door de I balhoofdbuis 23 en is vastgezet aan een onderzijde van het 25 onderste gedeelte 511, teneinde het besturen van het voorwiel I 31 op de voorvork 24 mogelijk te maken.The frame mounting element 51, which is placed on top of the head tube 23 of the bicycle frame 20, comprises a lower part 511, which is provided with a front fitting 512 and a rear fitting 513 which are opposite each other in a first direction I . An upper end 241 of the front fork 24 of the bicycle frame 20 runs through the head tube 23 and is secured to a lower side of the lower portion 511, to enable control of the front wheel 31 on the front fork 24.

Het voorste kantelelement 52 loopt in een tweede I richting, en het omvat een buitenbuis 521 en een binnenbuis 522 die, glijdend in de buitenbuis 521 is gestoken. De I 30 binnenbuis 522 is voorzien van een voorste bovengedeelte 528 van het voorste kantelelement 52. Het stuur 56 is verbonden met het voorste bovengedeelte 528. De buitenbuis 521 is voorzien van een voorste ondergedeelte 529 van het voorste 5 kantelelement 52, dat in de tweede richting tegenover het voorste bovengedeelte 528 is gelegen, en een koppelgedeelte 54 tussen het voorste ondergedeelte 529 en het voorste bovengedeelte 528. Het voorste ondergedeelte 529 is 5 kantelbaar verbonden met het voorste beslag 512 door middel van een voorste kantelas 57, die een eerste kantelas definieert die loodrecht staat op de eerste richting, zodat het voorste ondergedeelte 529 daar omheen kan kantelen.The front tilting element 52 extends in a second direction, and it comprises an outer tube 521 and an inner tube 522 which is slidably inserted into the outer tube 521. The inner tube 522 is provided with a front upper portion 528 of the front tilting element 52. The handlebar 56 is connected to the front upper portion 528. The outer tube 521 is provided with a front lower portion 529 of the front tilting element 52, which in the second direction opposite the front upper part 528, and a coupling part 54 between the front lower part 529 and the front upper part 528. The front lower part 529 is tiltably connected to the front fitting 512 by means of a front tilting axis 57 defining a first tilting axis which is perpendicular to the first direction, so that the front lower part 529 can tilt around it.

De buitenbuis 521 omvat een hoofdgedeelte 523, dat 10 voorzien is van een spleet 527, die in de tweede richting loopt, en een tweetal koppelbeslagen 526 die geplaatst zijn ter weerszijden van de spleet 527, zodat er daartussen een uitsparing 525 ontstaat, en die dienst doen als het koppelgedeelte 54 van het voorste kantelelement 52. In deze 15 uitvoeringsvorm is het koppelgedeelte 54 van het voorste kantelelement 52 voorzien van een gleufeenheid dat een tweetal langwerpige gaten 542 omvat, waarvan er in elk van de respectievelijke koppelbeslagen 526 één is aangebracht, en die loopt in de lengterichting van het koppelgedeelte 54 van 20 het voorste kantelelement 52.The outer tube 521 comprises a main portion 523, which is provided with a slit 527, which runs in the second direction, and two coupling fittings 526 which are placed on either side of the slit 527, so that a recess 525 is created therebetween, and that service act as the coupling portion 54 of the front tilting element 52. In this embodiment, the coupling portion 54 of the front tilting element 52 is provided with a slot unit comprising two elongated holes 542, one of which is arranged in each of the respective coupling fittings 526, and it extends in the longitudinal direction of the coupling part 54 of the front tilting element 52.

In de voorkeursuitvoering omvat het voorste kantelelement 52 verder een hulpmiddel 520, voor het tegengaan van een verdraaiing van de binnen- en buitenbuizen 521, 522 ten opzichte van elkaar. In deze uitvoeringsvorm 25 omvat het blokkeerhulpmiddel 520 een in axiale richting lopende nok 5201, die is aangebracht langs de binnenbuis 522, en een in de axiale richting lopende uitsparing 5202, die is aangebracht langs de buitenbuis 521, om glijdend contact te maken met de nok 5201, waardoor verdraaiing van de buiten- en 30 binnenbuizen 521, 522 ten opzichte van elkaar wordt tegengegaan, terwijl een glijdende beweging van de binnenbuis 522 in de tweede richting ten opzichte van de buitenbuis 521 wordt toegelaten. Er wordt hierbij opgemerkt dat de posities :· '/3395 H van de nok 5201 en de uitsparing 5202 onderling kunnen worden verwisseld, zonder dat het beoogde resultaat wordt beïnvloed.In the preferred embodiment, the front tilting element 52 further comprises an aid 520, for preventing rotation of the inner and outer tubes 521, 522 relative to each other. In this embodiment, the blocking aid 520 includes an axially extending cam 5201 disposed along the inner tube 522, and an axially extending recess 5202 disposed along the outer tube 521 to make sliding contact with the cam 5201, thereby preventing rotation of the outer and inner tubes 521, 522 relative to each other, while allowing a sliding movement of the inner tube 522 in the second direction relative to the outer tube 521. It is noted here that the positions of the cam 5201 and the recess 5202 can be interchanged without affecting the intended result.

I Het achterste kantelelement 53 loopt in een derde richting, en het heeft een achterste ondergedeelte 538 en een 5 achterste bovengedeelte 537 die in de derde richting tegenover elkaar zijn gelegen. Het achterste ondergedeelte I 538 is kantelbaar verbonden met het achterste beslag 513 door middel van een achterste kantelas 58 en het is zodoende I kantelbaar rondom een tweede kantelas, die evenwijdig loopt I 10 met de eerste kantelas, die is gedefinieerd door de voorste kantelas 57. Het achterste bovengedeelte 537 van het I achterste kantelelement 53 is voorzien van een tweetal wangen 531, die onderling zijn verbonden door een verbindingsplaat I 532. De wangen 531 omsluiten de koppelbeslagen 526 van het 15 koppelgedeelte 54 van het voorste kantelelement 52. Het I achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement I 53 is voorzien van een gateenheid dat een tweetal gaten 541 omvat, waarvan er in elk van de respectievelijke wangen 531 I één is aangebracht, en met een gatas die evenwijdig loopt aan I 20 de eerste en tweede kantelassen. Er dient hierbij te worden I opgemerkt, dat de posities van de gateenheid in het achterste I bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 53 en de I sleufeenheid in het koppelgedeelte 54 van het voorste I kantelelement 52 eveneens onderling mogen worden verwisseld, 25 zonder dat het beoogde resultaat wordt beïnvloed.The rear tilting element 53 runs in a third direction, and it has a rear lower part 538 and a rear upper part 537 which are opposite each other in the third direction. The rear lower part I 538 is tiltably connected to the rear fitting 513 by means of a rear tilt axis 58, and it is thus tiltable about a second tilt axis parallel to the first tilt axis defined by the front tilt axis 57. The rear upper part 537 of the rear tilting element 53 is provided with two cheeks 531, which are mutually connected by a connecting plate 532. The cheeks 531 enclose the coupling fittings 526 of the coupling part 54 of the front tilting element 52. The rear upper part 537 of the rear tilting element I 53 is provided with a gate unit comprising two holes 541, one of which is arranged in each of the respective cheeks 531, and with a hole axis parallel to the first and second tilting axes. It should be noted here that the positions of the gate unit in the rear upper portion 537 of the rear tilting element 53 and the slot unit in the coupling portion 54 of the front tilting element 52 may also be interchanged without the intended result is affected.

De loskoppelbare vastzeteenheid 55 loopt door de gateenheid en de sleufeenheid, en het kan worden gebruikt om het koppelgedeelte 54 van het voorste kantelelement 52 en het achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 30 53 stevig tegen elkaar aan te drukken, waarbij het mogelijk wordt dat het achterste kantelelement 53 het voorste kantelelement 52 onder een gewenste helling ten opzichte van het framebevestigingselement 51 ondersteunt. De ontkoppelbare 7 vastzeteenheid 55 omvat een verbindingsstaaf 551, een wartelmoer 552, een aandrukelement 553, een scharnier 554 en een hefboom 555.The releasable securing unit 55 runs through the gate unit and the slot unit, and it can be used to firmly press the coupling portion 54 of the front tilting element 52 and the rear upper portion 537 of the rear tilting element 53 together, whereby it becomes possible for the rear tilting element 53 supports the front tilting element 52 at a desired inclination relative to the frame mounting element 51. The releasable locking device 55 comprises a connecting rod 551, a union nut 552, a pressure element 553, a hinge 554 and a lever 555.

De verbindingsstang 551 loopt door de gaten 541 in de 5 wangen 531, door de gleuven 542 in de koppelbeslagen 526, en door de spleet 525 tussen de koppelbeslagen 526 en het heeft tegenover elkaar gelegen primaire en secundaire einden 5511, 5512.The connecting rod 551 passes through the holes 541 in the 5 cheeks 531, through the slots 542 in the coupling fittings 526, and through the gap 525 between the coupling fittings 526 and has opposite primary and secondary ends 5511, 5512.

De wartelmoer 552 is aangebracht op het primaire 10 einde 5511 van de verbindingsstang 551, en het drukt tegen een buitenste plaatoppervlak van één van de wangen 531.The union nut 552 is mounted on the primary end 5511 of the connecting rod 551 and presses against an outer plate surface of one of the cheeks 531.

Het secundaire einde 5512 van de verbindingsstang 551 loopt door het aandrukelement 553, dat zich vlak bij een buitenste plaatoppervlak van het andere van de wangen 531 15 bevindt.The secondary end 5512 of the connecting rod 551 runs through the pressure element 553, which is located close to an outer plate surface of the other of the cheeks 531.

Het scharnier 554 is voorzien van een gat 5541 met binnendraad voor het bevestigen op het secundaire einde 5512 van de verbindingsstang 551, en het definieert een derde scharnieras die dwars staat op de verbindingsstang 551.The hinge 554 is provided with a hole 5541 with internal thread for mounting on the secondary end 5512 of the connecting rod 551, and it defines a third hinge axis that is transverse to the connecting rod 551.

20 De hefboom 555 is voorzien van een scharniergat 5551 voor het tot stand brengen van een verbinding met het scharnier 554, en het is kantelbaar rondom de derde scharnieras teneinde het aandrukelement 553 in de richting van de wartelmoer 552 te duwen om het koppelgedeelte 54 van 25 het voorste kantelelement 52 en het achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 53 stevig tegen elkaar aan te drukken, zoals het best te zien is in fig. 3.The lever 555 is provided with a hinge hole 5551 for establishing a connection to the hinge 554, and it is tiltable about the third hinge axis in order to push the pressure element 553 in the direction of the union nut 552 around the coupling portion 54 of 25 firmly press the front tilting element 52 and the upper rear portion 537 of the rear tilting element 53 against each other, as can best be seen in Fig. 3.

Bij voorkeur worden er twee onderlegringen 59 op de verbindingsstang 551 geschoven en geplaatst tussen elk van de 30 koppelbeslagen 526 en de wangen 531.Preferably, two washers 59 are slid onto the connecting rod 551 and placed between each of the coupling fittings 526 and the cheeks 531.

Uit fig. 1 tot 3 blijkt, dat wanneer de hefboom 555 wordt gebruikt om het aandrukelement 553 in de richting van de wartelmoer 552 te duwen om het koppelgedeelte 54 van het ï 023895 8 voorste kantelelement 52 en het achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 53 stevig tegen elkaar aan te drukken, de spleet 527 wordt gesloten, zodat het mogelijk wordt gemaakt dat de buitenbuis 521 stevig contact maakt met 5 de binnenbuis 522. Bijgevolg wordt dan het stuur 56 op het voorste bovengedeelte 528 van het voorste kantelelement 522 op een gewenste hoogte ten opzichte van het framebevestigingselement 51 vastgehouden.It is apparent from Figs. 1 to 3 that when the lever 555 is used to push the pressure member 553 in the direction of the union nut 552 around the coupling portion 54 of the front tilting element 52 and the rear upper portion 537 of the rear tilting element 53 pressing tightly against each other, the slit 527 is closed, so that the outer tube 521 makes firm contact with the inner tube 522. Consequently, the handlebar 56 on the front upper portion 528 of the front tilting element 522 becomes a desired height relative to the frame mounting element 51.

üit fig. 1, 2 en 4 blijkt, dat wanneer de hefboom 555 10 wordt gebruikt om het aandrukelement 553 enigszins vanaf de wartelmoer 552 te laten bewegen, het koppelgedeelte 54 van het voorste kantelelement 52 en het achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 53 niet meer stevig tegen elkaar worden gedrukt, en dat de spleet 527 wordt geopend, 15 zodat de buitenbuis 521 nog slechts losjes contact maakt met de binnenbuis 522. Bijgevolg kan nu de binnenbuis 522 in de tweede richting worden bewogen om het voorste bovengedeelte 528 van het voorste kantelelement 52 op een gewenste hoogte ten opzichte van het framebevestigingselement 51 te brengen, 20 teneinde de hoogte van het stuur 56 ten opzichte van de zadeleenheid 60 op het rijwielframe 20 dienovereenkomstig in te stellen, zoals het best is te zien in fig. 6. Tegelijkertijd kunnen het achterste kantelelement 53, en het voorste kantelelement 52 respectievelijk worden gekanteld om 25 de tweede en de eerste kantelassen, teneinde de afstand tussen het stuur 56 en de zadeleenheid 60 in te stellen, zoals het best is te zien in fig. 5. Nadat het stuur 56 op de gewenste hoogte en afstand is ingesteld, kan de loskoppelbare vastzeteenheid 55 worden bediend om het koppelgedeelte 54 van 30 het voorste kantelelement 52 en het achterste bovengedeelte 537 van het achterste kantelelement 53 weer stevig tegen elkaar te drukken.1, 2 and 4 show that when the lever 555 is used to move the pressure element 553 slightly away from the union nut 552, the coupling portion 54 of the front tilting element 52 and the rear upper portion 537 of the rear tilting element 53 do not are pressed more firmly against each other, and the gap 527 is opened, so that the outer tube 521 only loosely contacts the inner tube 522. Consequently, the inner tube 522 can now be moved in the second direction about the front upper portion 528 of the front tube. tilting element 52 at a desired height relative to the frame mounting element 51, to adjust the height of the handlebar 56 relative to the saddle unit 60 on the bicycle frame 20 accordingly, as is best seen in Fig. 6. At the same time For example, the rear tilting element 53 and the front tilting element 52 can be tilted about the second and first tilting axes, respectively. e adjust the distance between the handlebar 56 and the saddle unit 60, as best seen in Fig. 5. After the handlebar 56 is set to the desired height and distance, the releasable locking unit 55 can be operated around the coupling portion 54 of the front tilting element 52 and the rear upper portion 537 of the rear tilting element 53 again firmly against each other.

99

In fig. 1, 7 en 8 is te zien dat de zadeleenheid 60 een zadelondersteuningsstang 61 omvat, een glijdende ondersteuning 62, een zadelelement, en een loskoppelbare positioneereenheid 70.Figures 1, 7 and 8 show that the saddle unit 60 comprises a saddle support rod 61, a sliding support 62, a saddle element, and a releasable positioning unit 70.

5 Het zadelelement omvat een verbindingseenheid in de vorm van een verbindingsplaat 63, een in het algemeen L-vormig zadelframe 64, dat bevestigd is op de verbindingsplaat 63, en een zitkussen 65 en een rugkussen 66, die respectievelijk gemonteerd zijn op een horizontaal lopend 10 gedeelte 641 van het zadelframe 64 voor het monteren van het zitkussen, en een verticaal lopend gedeelte 642 van het zadelframe 64, voor het monteren van het rugkussen.The saddle element comprises a connecting unit in the form of a connecting plate 63, a generally L-shaped saddle frame 64, which is mounted on the connecting plate 63, and a seat cushion 65 and a back cushion 66, which are respectively mounted on a horizontally running 10 part 641 of the saddle frame 64 for mounting the seat cushion, and a vertically running part 642 of the saddle frame 64, for mounting the back cushion.

De zadelondersteuningsstang 61 heeft een ondereind dat bevestigd is op het bovenste framegedeelte 22 van het 15 rijwielframe 20, en een bovenste einde dat in langsrichting gelegen is tegenover het ondereinde, en het helt vanaf het ondereinde naar het boveneinde in achterwaartse en opwaartse richting. De zadelondersteuningsstang 61 heeft verder een bovenzijde 611, die voorzien is van een paar glijgroeven 612 20 die in de langsrichting lopen. . _The saddle support rod 61 has a lower end attached to the upper frame portion 22 of the bicycle frame 20, and an upper end longitudinally opposite the lower end, and it slopes from the lower end to the upper end in the rearward and upward direction. The saddle support rod 61 further has a top side 611, which is provided with a pair of sliding grooves 612 which run in the longitudinal direction. . _

De glijdende ondersteuning 62 omvat een tweetal zijdelingse platen 621, een verbindende plaat 623, een blokkeringselement 71, en meerdere rollen 625.The sliding support 62 comprises two lateral plates 621, a connecting plate 623, a blocking element 71, and a plurality of rollers 625.

De zijplaten 621 zijn ten opzichte van elkaar op 25 afstand geplaatst in een dwarsrichting, die dwars staat op de langsrichting. Elk van de zijplaten 621 heeft een primaire rand voor het daarop monteren van de verbindingsplaat 631 van het zadelelement, en een secundaire rand die vanaf de primaire rand onder een hoek loopt.The side plates 621 are spaced apart from each other in a transverse direction that is transverse to the longitudinal direction. Each of the side plates 621 has a primary edge for mounting on it the connecting plate 631 of the saddle element, and a secondary edge running at an angle from the primary edge.

30 De verbindingsplaat 623 verbindt onderling de secundaire randen van de zijplaten 621, ze is voorzien van een doorlopend gat 622 dat een asrichting (X) definieert, en ze is verder voorzien van een tweetal glijrails 624, die in *^ 3 8 95 H de langsrichting lopen en die respectievelijk glijdend contact maken met de glijgroeven 612. Bijgevolg kan de glijdende ondersteuning 62 op de zadelondersteuningsstang 61 in langsrichting glijden.The connecting plate 623 interconnects the secondary edges of the side plates 621, it is provided with a continuous hole 622 defining an axis direction (X), and it is further provided with two sliding rails 624, which in 3 running longitudinally and making sliding contact with the sliding grooves 612 respectively. Consequently, the sliding support 62 can slide on the saddle support rod 61 in the longitudinal direction.

5 Het blokkeringselement 71 is bevestigd op de I verbindingsplaat 623 en het is geplaatst tussen de zijplaten I 621. In het blokkeringselement 71 is een rollenkamer 712 I gevormd, die toegankelijk is door het doorlopende gat 622 in de koppelplaat 623 en die in de langsrichting loopt. De I 10 rollenkamer 712 heeft een onderwand, primaire en secundaire I einden 7121, 7123, die in de langsrichting tegenover elkaar I zijn gelegen en een diepte die in de langsrichting vanaf het I primaire einde 7121 naar het secundaire einde 7123 I geleidelijk toeneemt, waardoor er een rollenkamer 712 wordt I 15 gevormd met een ondieper gedeelte 7122 nabij het primaire I einde 7121, en een dieper gedeelte 7124 tussen het ondiepere I gedeelte 7122 en het secundaire einde 7123.The blocking element 71 is mounted on the connecting plate 623 and it is placed between the side plates I 621. In the blocking element 71 a roller chamber 712 I is formed, which is accessible through the through hole 622 in the coupling plate 623 and which runs in the longitudinal direction . The roller chamber 712 has a bottom wall, primary and secondary ends 7121, 7123, which are opposite each other in the longitudinal direction and a depth that gradually increases in the longitudinal direction from the primary end 7121 to the secondary end 7123, whereby a roller chamber 712 is formed with a shallower portion 7122 near the primary end 7121, and a deeper portion 7124 between the shallower portion 7122 and the secondary end 7123.

De rollen 625 zijn draaibaar aangebracht op de I glijrail 624 om het glijdend contact tussen de I 20 zadelondersteuningsstang 61 en de glijdende ondersteuning 62 I glad te laten verlopen.The rollers 625 are rotatably mounted on the sliding rail 624 to smooth the sliding contact between the saddle support rod 61 and the sliding support 62.

I Aangezien de verbindingsplaat 63 is bevestigd aan de zijplaten 621, kan het zadelelement van de zadeleenheid 60 I samen met de glijdende ondersteuning 62 langs de I 25 zadelondersteuningsstang 61 glijden, om zodoende de posities van het zitkussen 65 en het rugkussen 66 ten opzichte van de I stuureenheid 50 in te stellen.Since the connecting plate 63 is attached to the side plates 621, the saddle element of the saddle unit 60 together with the sliding support 62 can slide along the saddle support rod 61, so that the positions of the seat cushion 65 and the back cushion 66 relative to the I control unit 50.

I Zoals zichtbaar is gemaakt in fig. 7 en 9, omvat de loskoppelbare positioneereenheid 70 een rollend element 72, I 30 een terugduwend element 74 en een ontkoppelmechanisme.As shown in Figs. 7 and 9, the releasable positioning unit 70 comprises a rolling element 72, a pushing element 74 and a release mechanism.

I Het rollend element 72 is cilindervormig, het is geplaatst in de rollenkamer 712, het maakt rollend contact met de onderwand van de rollenkamer 712, en het steekt door η het doorlopend gat 622 in de koppelplaat 623 om rollend contact te maken met de bovenzijde 611 van de zadelondersteuningsstang 61. Het rollend element 72 kan in de rollenkamer 712 in langsrichting bewegen tussen de ondiepere 5 en diepere gedeelten 7122, 7124 zodat het rollend element 72 een glijdende beweging van de glijdende ondersteuning 62 in langsrichting naar het ondereinde van de zadelondersteuningsstang 61 verhinderd wanneer het zich bevindt in het ondiepere gedeelte 7122 van de rollenkamer 10 712, zoals het best te zien is in figuur 9, terwijl het een glijdende beweging van de glijdende ondersteuning 62 langs de zadelondersteuningsstang 61 mogelijk maakt wanneer het zich bevindt in het diepere gédeelte 7124 van de rollenkamer 712, zoals het best te zien is in figuur 1Ó.The rolling element 72 is cylindrical, it is placed in the roller chamber 712, it makes rolling contact with the bottom wall of the roller chamber 712, and it protrudes through η the through hole 622 in the coupling plate 623 to make rolling contact with the upper side 611 of the saddle support rod 61. The rolling element 72 can move longitudinally in the roller chamber 712 between the shallower 5 and deeper portions 7122, 7124 so that the rolling element 72 prevents a sliding movement of the sliding support 62 in the longitudinal direction towards the lower end of the saddle support rod 61. when it is in the shallower portion 7122 of the roller chamber 1012, as best seen in Figure 9, while allowing a sliding movement of the sliding support 62 along the saddle support rod 61 when it is in the deeper portion 7124 of the roller chamber 712, as best seen in Figure 10.

15 Het terugdrijvend element 74 omvat een verankeringsblok 741, een tweetal drukpennen 743, en een tweetal spiraalvormige drukveren 745. Het verankeringsblok 741 is vast bevestigd in de rollenkamer 712 nabij het secundaire einde 7123, en het is voorzien van een tweetal 20 veergaten 742. Elk van de drukpennen 743 omvat een kop 744 die aanligt tegen het rollend element 742, en het is opgelijnd met een ermee overeenstemmend veergat 742. Van elk van de compressieveren 745 is één einde om de ermee corresponderende drukpen 743 geschoven, en een er tegenover 25 gelegen einde wordt opgevangen in een ermee corresponderend veergat 742. De tegenover elkaar gelegen einden van de drukveren 745 oefenen zodoende respectievelijk een kracht uit op het rollend element 72 en op het secundaire einde 7123 van de rollenkamer 712, teneinde het rollend element 72 te duwen 30 in de richting van het ondiepere gedeelte 7122 van de rollenkamer 712.The driving-back element 74 comprises an anchoring block 741, a pair of pressure pins 743, and a pair of spiral compression springs 745. The anchoring block 741 is fixedly mounted in the roller chamber 712 near the secondary end 7123, and is provided with two spring holes 742. Each of the pressure pins 743 includes a head 744 that abuts the rolling element 742, and is aligned with a corresponding spring hole 742. One end of each of the compression springs 745 is slid about the corresponding pressure pin 743, and one opposite it the end is received in a corresponding spring hole 742. The opposite ends of the compression springs 745 thus exert a force on the rolling element 72 and on the secondary end 7123 of the roller chamber 712, respectively, to push the rolling element 72 into the direction of the shallower portion 7122 of the roller chamber 712.

Het ontkoppelmechanisme omvat een veerbelaste bekrachtiging 73 en een bedieningshefboom 75.The release mechanism comprises a spring-loaded actuator 73 and an operating lever 75.

i ΰ Z 3 8 Si ΰ Z 3 8 S

H De veerbelaste bekrachtiging 73 omvat een duwstang 730 en een terugdrijvende veer 76. De duwstang 730 omvat een I duwkop 733 die geplaatst is aan de zijde van het I blokkeringselement 71 tegenover de rollenkamer 712, en een 5 steelgedeelte 731 dat vanuit de duwkop 733 langs de as (X) uitsteekt en dat doordringt in het ondiepere gedeelte 7122 I van de rollenkamer 712 om het rollend element 72 vanaf het ondiepere gedeelte 7122 in het diepere gedeelte 7123 van de I rollenkamer 712 te duwen, zoals het best te zien is in figuur 10 10. De terugdrijvende veer 76 is een spiraalvormige drukveer I die over het steelgedeelte 731 is geschoven en waarvan de I tegenover elkaar gelegen einden respectievelijk een kracht I uitoefenen op het blokkeringselement 71 en op de duwkop 733.The spring-loaded actuator 73 comprises a push rod 730 and a return spring 76. The push rod 730 comprises an I push head 733 positioned on the side of the I blocking element 71 opposite the roller chamber 712, and a stem portion 731 passing from the push head 733 the shaft (X) protrudes and penetrates into the shallower portion 7122 of the roller chamber 712 to push the rolling element 72 from the shallower portion 7122 into the deeper portion 7123 of the roller chamber 712, as best seen in FIG. 10. The return spring 76 is a helical compression spring I which has been slid over the shank portion 731 and the opposite ends of which I exert a force I on the blocking element 71 and on the pushing head 733, respectively.

I De bedieningshefboom 75 heeft een scharniergedeelte I 15 751 dat draaibaar bevestigd is tussen de zijplaten 621 van de I glijdende ondersteuning 62 door middel van een scharnierpen I 77, en een handgreepgedeelte 752 en een drukgedeelte 753, die I respectievelijk vanaf tegenover elkaar gelegen zijden van het I scharniergedeelte 751 uitsteken. Het drukgedeelte 753 loopt 20 in de richting van de veerbelaste bekrachtiging 73, en het I ligt aan tegen de duwkop 733 van de veerbelaste bekrachtiging I 73. Het handgreepgedeelte 752 loopt buiten de glijdende I ondersteuning 62 en het is geplaatst onder het zadelframe 64.The operating lever 75 has a hinge portion I 751 that is rotatably mounted between the side plates 621 of the sliding support 62 by means of a hinge pin I 77, and a handle portion 752 and a pressure portion 753, which are respectively opposite sides of project the hinge portion 751. The pressure portion 753 runs in the direction of the spring-loaded actuator 73, and it abuts the push head 733 of the spring-loaded actuator 73. The handle portion 752 extends outside the sliding support 62 and is positioned under the saddle frame 64.

I Het handgreepgedeelte 752 kan worden gebruikt om de 25 bedieningshefboom 7 te laten scharnieren om de scharnierpen I 77 en om er voor te zorgen dat het drukgedeelte 753 de I veerbelaste bekrachtiging 73 in het ondiepere gedeelte 7122 I van de rollenkamer 712 wordt gedreven, om het rollend element I 72 vanuit het ondiepere gedeelte 7122 in het diepere gedeelte I 30 7124 van de rollenkamer 712 te duwen (zie figuur 10).The handle portion 752 can be used to pivot the operating lever 7 about the hinge pin I 77 and to cause the pressure portion 753 to drive the spring-loaded actuator 73 into the shallower portion 7122 I of the roller chamber 712, pushing rolling element I 72 from the shallower part 7122 into the deeper part I 7124 of the roller chamber 712 (see Figure 10).

Met verwijzing naar figuur 9 blijkt dat onder normale omstandigheden, dankzij de terugdrijvende werking van de drukveren 745 van het terugdrijvend element 74, de drukpennen 13 743 tegen het rollend element 72 zullen duwen en het in de richting van het primaire einde 7121 van de rollenkamer 712 zullen laten bewegen, zodat het rollend element 72 in het ondiepere gedeelte 7122 wordt gebracht, en het een glijdende 5 beweging van de glijdende ondersteuning 62 in de richting van het ondereinde van de zadelondersteuningsstang 61 verhinderd, waarmee het zadelframe 64 op de zadelondersteuningsstang 61 wordt verankerd.With reference to Figure 9, it appears that under normal circumstances, due to the return action of the compression springs 745 of the return element 74, the pressure pins 13 743 will push against the rolling element 72 and push it towards the primary end 7121 of the roller chamber 712 will move, so that the rolling element 72 is brought into the shallower portion 7122, and it prevents a sliding movement of the sliding support 62 toward the lower end of the saddle support rod 61, thereby anchoring the saddle frame 64 to the saddle support rod 61 .

Met verwijzing naar figuur 10 blijkt dat wanneer het 10 handgreepgedeelte 752 van de bedieningshefboom 75 wordt bediend, de bedieningshefboom tegen de duwstang 730 van de veerbelaste bekrachtiging 73 zal duwen door middel van het drukgedeelte 753, waarmee het steelgedeelte 731 in de rollenkamer 712 wordt gedreven tegen de terugwerkende kracht 15 van het terugwerkend element 76 in en het het rollend element 72 naar het secundaire einde 7123 van de rollenkamer 712 zal duwen en in het diepere gedeelte 7124. Aangezien het rollend element 72 vrij kan draaien in het diepere gedeelte 7124, kan de glijdende ondersteuning 62 met behulp van de rollen 625 20 soepel langs de glijgroeven 612 van de zadelondersteuningsstang 61 glijden totdat het handgreepgedeelte 752 wordt losgelaten. Wanneer het handgreepgedeelte 752 wordt losgelaten, zorgen de terugdrijvende werking van het terugdrijvend element 74 en 25 van de veerbelaste bekrachtiging 73 ervoor dat de glijdende ondersteuning 62 opnieuw wordt verankerd op een bepaald punt op de zadelondersteuningsstang 61. Zoals te zien is in figuur 1 zal, aangezien de zadelondersteuningstang 61 in een opwaartse en achterwaartse richting onder een helling loopt, 30 wanneer de glijdende ondersteuning 62 langs de zadelondersteuningsstang 61 glijdt, behalve de hoogte van het zadelelement op de glijdende ondersteuning 62 ook de afstand 1023895 H van het zadelelement vanaf de stuureenheid 50 worden ingesteld.With reference to Figure 10, it appears that when the handle portion 752 of the operating lever 75 is operated, the operating lever will push against the push rod 730 of the spring-loaded actuator 73 by means of the pressure portion 753, with which the stem portion 731 in the roller chamber 712 is driven against the retroactive force 15 of the retroactive element 76 and it will push the rolling element 72 to the secondary end 7123 of the roller chamber 712 and into the deeper part 7124. Since the rolling element 72 can rotate freely in the deeper part 7124, the sliding support 62 slides smoothly along the sliding grooves 612 of the saddle support rod 61 with the help of the rollers 625 until the handle portion 752 is released. When the handle portion 752 is released, the return action of the return element 74 and 25 of the spring-loaded actuator 73 causes the sliding support 62 to be anchored again at a certain point on the saddle support rod 61. As can be seen in Figure 1, since the saddle support rod 61 is inclined in an upward and rearward direction when the sliding support 62 slides along the saddle support rod 61, apart from the height of the saddle element on the sliding support 62, also the distance 1023895 H of the saddle element from the control unit 50 be set.

Zoals te zien is in figuren 11 en 12 is, gelet op de instelbare configuraties van de stuureenheid 50 en de I 5 zadeleenheid 60 van het rijwiel volgens deze uitvinding, het I rijwiel geschikt voor gebruik door zowel grotere als kleinere personen 80, 81. Door verstellen van de stuur- en I zadeleenheden 50, 60, kan de rug van de gebruiker 80, 81 op .As can be seen in Figures 11 and 12, in view of the adjustable configurations of the control unit 50 and the saddle unit 60 of the bicycle according to the present invention, the bicycle is suitable for use by both larger and smaller persons 80, 81. By adjusting the control and saddle units 50, 60, the back of the user can lift 80, 81.

I de juiste wijze worden ondersteund door de zadeleenheid 60, I 10 kan het stuur 56 geriefelijk worden vastgehouden door de I gebruiker 80, 81 en kan de gebruiker 80, 81 met beide voeten I stabiel de grond aanraken wanneer hij afstapt van het I rijwiel.Properly supported by the saddle unit 60, the handlebar 56 can be comfortably held by the user 80, 81 and the user 80, 81 can stably touch the ground with both feet when he dismounts from the bicycle.

Claims (8)

1. Rijwiel, omvattende: een rijwielframe (20) met voor- en achtereinden, een wielstel (30) dat voor- en achterwielen (31,32) omvat, die respectievelijk geplaatst zijn aan de voor- en 5 achtereinden van het rijwielframe (20), een pedaaleenheid (40) die is bevestigd op het rijwielframe (20) voor het overbrengen van pedaalkracht op het wielstel (30), een stuureenheid (50) die is bevestigd op het 10 rijwielframe (20), en die is gekoppeld aan het voorste wiel (31) om het mogelijk te maken het voorwiel (31) te besturen, en een zadeleenheid (60) die instelbaar bevestigd is op het rijwielframe (20) om het mogelijk te maken de hoogte 15 ervan ten opzichte van de stuureenheid (50) in te stellen, met het kenmerk, dat de stuureenheid (50) kantelbaar is naar en vanaf het achtereinde van het rijwielframe (20).A bicycle, comprising: a bicycle frame (20) with front and rear ends, a wheel set (30) comprising front and rear wheels (31, 32), which are respectively placed at the front and rear ends of the bicycle frame (20) ), a pedal unit (40) mounted on the bicycle frame (20) for transferring pedal force to the wheel set (30), a control unit (50) mounted on the bicycle frame (20), and coupled to the front wheel (31) to enable the front wheel (31) to be steered, and a saddle unit (60) adjustably mounted on the bicycle frame (20) to allow its height 15 relative to the steering unit (50) ), characterized in that the control unit (50) is tiltable towards and from the rear end of the bicycle frame (20). 2. Rijwiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuureenheid (50) omvat: 20 een stuur (56); een framebevestigingselement (51) dat bevestigd is op het rijwielframe (20), dat gekoppeld is aan het voorwiel (31), en dat is voorzien van een voorste beslag (512) en een achterste beslag (513) die in een eerste richting tegenover 25 elkaar zijn geplaatst; een langwerpig voorste kantelelement (52) dat in een tweede richting loopt en dat een voorste ondergedeelte (529) en een voorste bovengedeelte (528) heeft, die in de tweede richting tegenover elkaar zijn geplaatst, waarbij het voorste 30 ondergedeelte (529) kantelbaar verbonden is met het voorste beslag (512) en kantelbaar is om een eerste kantelas die 1023895 dwars staat op de eerste richting, waarbij het voorste bovengedeelte (528) verbonden is met het stuur (56), waarbij het voorste kantelelement (52) verder een koppelgedeelte (54) heeft dat tussen het voorste ondergedeelte (529) en het 5 voorste bovengedeelte (528) is gelegen; een langwerpig achterste kantelelement (53) dat in een derde richting loopt en dat een achterste ondergedeelte (538) en een achterste bovengedeelte (537) heeft, die in de derde richting tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij het 10 achterste ondergedeelte (538) kantelbaar verbonden is met het achterste beslag (513) en kantelbaar is om een tweede kantelas die evenwijdig loopt aan de eerste kantelas; waarbij één van het koppelgedeelte (54) van het voorste kantelelement (52) of het achterste.bovengedeelte 15 (537) van het achterste kantelelement (53) voorzien is van een gateenheid (541), die een gatas heeft, die evenwijdig loopt aan de eerste en tweede kantelassen; waarbij het andere van het koppelgedeelte (54) van het voorste kantelelement (52) of het achterste bovengedeelte 20 (537) van het achterste kantelelement (53) voorzien is van een gleufeenheid (542), die in de lengterichting loopt van het andere van het koppelgedeelte (54) van het voorste kantelelement (52) of het achterste bovengedeelte (537) van het achterste kantelelement (53); en 25 een loskoppelbare bevestigingseenheid (55) die door de gateenheid (541) en de gleufeenheid (542) loopt, en die zo bediend kan worden, dat het koppelgedeelte (54) van het voorste kantelelement (52) en het achterste bovengedeelte (537) van het achterste kantelelement (53) stevig tegen 30 elkaar worden gedrukt, waardoor het mogelijk wordt dat het achterste kantelelement (53) het voorste kantelelement (52) ondersteunt onder een gewenste hoek ten opzichte van het framebevestigingselement (51).A bicycle according to claim 1, characterized in that the steering unit (50) comprises: a handlebar (56); a frame mounting element (51) mounted on the bicycle frame (20) coupled to the front wheel (31), and provided with a front fitting (512) and a rear fitting (513) facing in a first direction are placed together; an elongated front tilting element (52) which runs in a second direction and which has a front lower part (529) and a front upper part (528), which are placed opposite each other in the second direction, the front lower part (529) being tiltably connected is with the front fitting (512) and is tiltable about a first tilt axis that is 1023895 transverse to the first direction, the front upper portion (528) being connected to the handlebar (56), the front tilting element (52) further comprising a coupling portion (54) located between the front lower portion (529) and the front upper portion (528); an elongated rear tilting element (53) which runs in a third direction and which has a rear lower part (538) and a rear upper part (537), which are opposite each other in the third direction, the rear lower part (538) being tiltably connected is with the rear fitting (513) and is tiltable about a second tilt axis that is parallel to the first tilt axis; wherein one of the coupling portion (54) of the front tilting element (52) or the rear upper portion 15 (537) of the rear tilting element (53) is provided with a gate unit (541) that has a hole axis parallel to the first and second tilt axes; wherein the other of the coupling portion (54) of the front tilting element (52) or the rear upper portion (537) of the rear tilting element (53) is provided with a slot unit (542) extending longitudinally from the other of the coupling portion (54) of the front tilting element (52) or the rear upper portion (537) of the rear tilting element (53); and a releasable mounting unit (55) that passes through the gate unit (541) and the slot unit (542), and which can be operated such that the coupling portion (54) of the front tilting element (52) and the rear upper portion (537) of the rear tilting element (53) are pressed firmly against each other, whereby it becomes possible for the rear tilting element (53) to support the front tilting element (52) at a desired angle relative to the frame mounting element (51). 3. Rijwiel volgens conclusie (2), met het kenmerk, dat het voorste kantelelement (52) een buitenbuis (521) omvat, die voorzien is van het voorste ondergedeelte (529) en het koppelgedeelte (54), en een binnenbuis (522) die glijdend 5 in de buitenbuis (521) wordt gestoken, en die is voorzien van het voorste bovengedeelte (528).Bicycle according to claim (2), characterized in that the front tilting element (52) comprises an outer tube (521), which is provided with the front lower part (529) and the coupling part (54), and an inner tube (522) which is slidably inserted into the outer tube (521), and which is provided with the front upper part (528). 4. Rijwiel volgens conclusie 3, gekenmerkt door middelen (520) voor het tegengaan van verdraaiing van de buiten- en binnenbuizen (521,522) ten opzichte van elkaar.A bicycle according to claim 3, characterized by means (520) for preventing rotation of the outer and inner tubes (521,522) relative to each other. 5. Rijwiel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat één van de buiten-^ en binnenbuizen (521,522) is voorzien van een in axiale richting lopende nok (5201), en het andere van de buiten- en binnenbuizen (521,522) is voorzien van een in axiale richting” lopende sleuf (5202) om glijdend contact te 15 maken met de nok (5201) en om verdraaiing van de buiten- en binnenbuizen (521,522) ten opzichte van elkaar te verhinderen, terwijl een glijdende beweging van de binnenbuis (522) in de tweede richting ten opzichte van de buitenbuis (521) wordt toegelaten.5. Bicycle according to claim 3, characterized in that one of the outer and inner tubes (521,522) is provided with a cam (5201) running in axial direction, and the other with the outer and inner tubes (521,522) of an axially extending slot (5202) to make sliding contact with the cam (5201) and to prevent rotation of the outer and inner tubes (521,522) relative to each other, while a sliding movement of the inner tube ( 522) is permitted in the second direction relative to the outer tube (521). 6. Rijwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vastzeteenheid (550) omvat: een verbindingsstang (551) die door de gateenheid (541) en de gleufeenheid (542) loopt, waarbij de verbindingsstang (551) primaire en secundaire einden 25 (5511,5512) heeft; een wartelmoer (552) die is aangebracht op het primaire einde (5511) van de verbindingsstang (551) ; een aandrukelement (553), waar doorheen het secundaire einde (5512) van de verbindingsstang (551) loopt; 30 een scharnier (554) dat is bevestigd op het secundaire einde (5512) van de verbindingsstang (551) en dat een derde scharnieras definieert die dwars staat op de verbindingsstang (551); en ·' · t c.· H een hefboom (555) die verbonden is met het scharnier (554) en die kantelbaar is om de derde scharnieras, teneinde I het aandrukelement (553) in de richting van de wartelmoer I (552) te duwen om het koppelgedeelte (54) van het voorste I 5 kantelement (52) en het achterste bovengedeelte (537) van het achterste kantelelement (553) stevig tegen elkaar te drukken.A bicycle according to claim 2, characterized in that the securing unit (550) comprises: a connecting rod (551) passing through the gate unit (541) and the slot unit (542), the connecting rod (551) being primary and secondary ends (5511.5512); a union nut (552) mounted on the primary end (5511) of the connecting rod (551); a pressure element (553) through which the secondary end (5512) of the connecting rod (551) runs; A hinge (554) mounted on the secondary end (5512) of the connecting rod (551) and defining a third hinge axis that is transverse to the connecting rod (551); and a lever (555) connected to the hinge (554) and tiltable about the third hinge axis in order to move the pressure element (553) in the direction of the union nut I (552) to press the coupling portion (54) of the front edge element (52) and the rear top portion (537) of the rear tilt element (553) firmly together. 7. Rijwiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I de zadeleenheid (60) omvat: een zadelondersteuningsstang (61) met een ondereinde I 10 dat bevestigd is aan het rijwielframe (20) en een boveneinde I dat in een langsrichting tegenover het ondereinde is gelegen, I waarbij de zadelondersteuningsstang (61) vanaf het ondereinde naar het boveneinde in opwaartse en achterwaartse richting I helt; I 15 een glijdende ondersteuning (62) waarvan één zijde I glijdend gekoppeld is met de zadelondersteuningsstang (61), I zodat de glijdende ondersteuning (62) in de langsrichting langs de zadelondersteuningsstang (61) kan glijden; I een zadelelement, dat een zadelframe (64) omvat, met I 20 een gedeelte (641) voor het bevestigen van een zitkussen I waarop een zitkussen (65) is aangebracht, en een gedeelte I (642) voor het bevestigen van een rugkussen waarop een I rugkussen (66) is aangebracht, waarbij het zadelelement I verder een verbindingseenheid (63) omvat, voor het onderling I 25 verbinden van het zadelframe (64) en de glijdende I ondersteuning (62); en een loskoppelbare positioneereenheid (70), die I gemonteerd is tussen de glijdende ondersteuning (62) en de I zadelondersteuningsstang (61), en die gebruikt kan worden om 30 de glijdende ondersteuning (62) loskoppelbaar in een gewenste I positie op de zadelondersteuningsstang (61) op zijn plaats te houden.A bicycle according to claim 1, characterized in that I comprises the saddle unit (60): a saddle support rod (61) with a lower end that is attached to the bicycle frame (20) and an upper end I which is in a longitudinal direction opposite the lower end is located, wherein the saddle support rod (61) is inclined from the lower end to the upper end in upward and rearward direction I; A sliding support (62) of which one side I is slidingly coupled to the saddle support rod (61), so that the sliding support (62) can slide along the saddle support rod (61) in the longitudinal direction; I a saddle element comprising a saddle frame (64), with a portion (641) for attaching a seat cushion I on which a seat cushion (65) is arranged, and a portion I (642) for attaching a back cushion on which a back cushion (66) is provided, the saddle element I further comprising a connecting unit (63) for mutually connecting the saddle frame (64) and the sliding I support (62); and a detachable positioning unit (70) mounted between the sliding support (62) and the saddle support rod (61), and which can be used to detach the sliding support (62) in a desired position on the saddle support rod ( 61). 8. Rijwiel volgens conclusie 1/ met het kenmeck, dat de zadeleenheid (60) omvat: een zadelelement; een zadelondersteuningsstang (61) met een ondereind 5 dat bevestigd is op het rijwielframe (20), en een boveneind dat in een langsrichting tegenover het ondereind is gelegen, waarbij de zadelondersteuningsstang (61) vanaf het ondereinde naar het boveneinde in opwaartse en achterwaartse richting helt; 10 een glijdende ondersteuning (62), waarop het zadelelement is bevestigd, welke glijdende ondersteuning (62) één zijde heeft, die gekoppeld is aan de zadelondersteuningsstang (62), zodat de glijdende ondersteuning (62) in de langsrichting over de 15 zadelondersteuningsstang (61) kan glijden, waarbij die ene zijde van de glijdende ondersteuning (62) is voorzien van een rollenkamer (712), die in de langsrichting loopt, waarbij de rollenkamer (712) een onderwand heeft, primaire en secundaire einden (7121,7123) die in de langsrichting tegenover elkaar 20 zijn gelegen, en een diepte die in de langsrichting vanaf het primaire einde (7121) naar het secundaire einde (7123) geleidelijk toeneemt, waardoor er een rollenkamer (712) ontstaat met een ondiep gedeelte (7122) vlakbij het primaire einde (7121) en een dieper gedeelte (7124) tussen het 25 ondiepere gedeelte (7122) en het secundaire einde (7123); en een loskoppelbare positioneereenheid (70) omvattende een rollend element (72) dat geplaatst is in de rollenkamer (712) en dat rollend contact maakt met de zadelondersteuningsstang (61) en met de onderwand van de 30 rollenkamer (712), waarbij het rollend element (72) in de rollenkamer (712) in de langsrichting kan worden bewogen, tussen de ondiepere en diepere gedeelten (7122,7124), waarbij het rollend element een glijdende beweging van de glijdende ' O .*·, . . ·’ · - ’ ^ » I 20 H ondersteuning (62) in de langsrichting naar het ondereinde van de zadelondersteuningsstang (61) verhinderd, wanneer het I 2ich bevindt in het ondiepere gedeelte (7122) van de I rollenkamer (712), en waarbij het een glijdende beweging van 5 de glijdende ondersteuning (62) langs de zadelondersteuningsstang (61) toelaat, wanneer het zich bevindt in het diepere gedeelte (7124) van de rollenkamer I (712), I een terugdrijvend element (74), dat in de rollenkamer I 10 (712) is geplaatst, en dat het rollend element (72) terugduwt I naar het ondiepere gedeelte (7122) van de rollenkamer (712), I en I een ontkoppelmechanisme, dat is bevestigd op de glijdende ondersteuning (62), en dat zo bediend kan worden I 15 dat het uitsteekt in de rollenkamer (712) en het rollend I element (72) vanaf het ondiepere gedeelte (7122) in het I diepere gedeelte (7124) van de rollenkamer (712) duwt, tegen de terugduwende kracht van het terugdrijvend element (74) in.A bicycle according to claim 1, characterized in that the saddle unit (60) comprises: a saddle element; a saddle support rod (61) with a lower end 5 mounted on the bicycle frame (20), and an upper end that is located in a longitudinal direction opposite the lower end, the saddle support rod (61) inclining upwardly and rearwardly from the lower end to the upper end ; 10 a sliding support (62) on which the saddle element is mounted, which sliding support (62) has one side which is coupled to the saddle support rod (62), so that the sliding support (62) extends longitudinally over the saddle support rod (61) ) can slide, wherein that one side of the sliding support (62) is provided with a roller chamber (712), which runs in the longitudinal direction, the roller chamber (712) having a bottom wall, primary and secondary ends (7121.7123) are opposed to each other in the longitudinal direction, and a depth that gradually increases in the longitudinal direction from the primary end (7121) to the secondary end (7123), thereby creating a roller chamber (712) with a shallow portion (7122) near the primary end (7121) and a deeper portion (7124) between the shallower portion (7122) and the secondary end (7123); and a releasable positioning unit (70) comprising a rolling element (72) placed in the roller chamber (712) and making rolling contact with the saddle support rod (61) and with the bottom wall of the roller chamber (712), the rolling element (72) in the roller chamber (712) can be moved longitudinally, between the shallower and deeper portions (7122.7124), the rolling element causing a sliding movement of the sliding ". . The support (62) is prevented in the longitudinal direction towards the lower end of the saddle support rod (61) when it is located in the shallower part (7122) of the roller chamber (712), and wherein it allows a sliding movement of the sliding support (62) along the saddle support rod (61) when it is located in the deeper part (7124) of the roller chamber I (712), I a floating element (74), which is in the roller chamber I (712), and the rolling element (72) pushes I back to the shallower part (7122) of the roller chamber (712), I and I a release mechanism mounted on the sliding support (62), and that it can be operated so that it protrudes into the roller chamber (712) and pushes the rolling element (72) from the shallower portion (7122) into the deeper portion (7124) of the roller chamber (712). pushing back force of the pushing back element (74).
NL1023895A 2003-03-28 2003-07-11 Bicycle with adjustable steering and saddle units. NL1023895C2 (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
TW92107137 2003-03-28
TW92107137A TWI230132B (en) 2003-03-28 2003-03-28 Bicycle

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023895C2 true NL1023895C2 (en) 2004-09-30

Family

ID=29778292

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023895A NL1023895C2 (en) 2003-03-28 2003-07-11 Bicycle with adjustable steering and saddle units.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE20310590U1 (en)
NL (1) NL1023895C2 (en)
TW (1) TWI230132B (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6973853B2 (en) * 2004-01-27 2005-12-13 Chienti Enterprise Co., Ltd. Infinitely variable angle adjusting device for a handlebar of a motorized vehicle
FI20040604A (en) * 2004-04-28 2005-10-29 Joakim Uimonen Bicycle with adjustable driving position
GB201301873D0 (en) * 2013-02-01 2013-03-20 Tillbrook Chris J Laid back cycle
CN105501354A (en) * 2015-12-31 2016-04-20 平湖米家儿童用品有限公司 Baby carrier
FR3121909B1 (en) * 2021-04-20 2024-01-19 Arnaud Audrezet Vehicle comprising a movable seating device

Also Published As

Publication number Publication date
DE20310590U1 (en) 2003-12-11
JP3099086U (en) 2004-03-25
TWI230132B (en) 2005-04-01
TW200418679A (en) 2004-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2747256C (en) Wheelchair with adjustable seat
CA2318028C (en) Combination walker and transport chair
TWI251571B (en) Bicycle front derailleur
US20060202530A1 (en) Chair
US20040245737A1 (en) Height-adjustable cordless brake
NL1023895C2 (en) Bicycle with adjustable steering and saddle units.
EP2645904B1 (en) Office chair mechanism provided with a device for adjusting the swivel force
US10525851B2 (en) Seatback-seat linkage mechanism
US7040442B2 (en) Motorcycle foot controls
US4607883A (en) Reclining mechanism for easy chair
US6776429B2 (en) Bicycle having a crank mechanism for adjusting position of a handle relative to a head tube
EP2987047B1 (en) Adjustable kart pedal with return means
US6729692B1 (en) Seat anchoring device
US6957864B2 (en) Chair with a stopping device
US6467842B1 (en) Locating structure of a reclining leisure chair
NL1023893C2 (en) Saddle anchor device.
US20220111920A1 (en) Adjustable Seat For Bicycle, Exercise Machine or the Like
NL9200822A (en) EASILY REMOVABLE NOSE CLAMP-FREE PEDAL.
KR20210028561A (en) Device for adjusting a saddle angle of a bicycle
EP1033298A1 (en) Bicycle pedal
NL1021478C2 (en) Bicycle, has crank mechanism connecting steering shaft to ball head tube to allow shaft to be tilted backwards or forwards
US9950440B2 (en) Paper punch with adjustable punch seats
NL1041725B1 (en) Device for adjusting the saddle height during cycling.
EP0820789B1 (en) Boot-ski combination
CA2498165A1 (en) Height-adjustable cordless brake

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080201