NL1023806C2

NL1023806C2 - Ondersteuningsinrichting voor een kind.

Info

Publication number: NL1023806C2
Application number: NL1023806A
Authority: NL
Inventors: Karola Catharina Lambert Sijes
Original assignee: All Our Kids Europ B V
Priority date: 2003-07-03
Filing date: 2003-07-03
Publication date: 2005-01-04

Description

Ondersteuningsinrichting voor een kind

De uitvinding heeft betrekking op een in een kinder-stoeltje aanbrengbare ondersteuningsinrichting voor een kind, met twee neksteundelen voor het zijdelings ondersteunen van de nek van het kind.

5 Bij een bekende ondersteuningsinrichting van dit ty pe betreft het twee losse neksteundelen die over twee veiligheidsgordels van een kinderstoeltje kunnen worden geschoven totdat ze zich ter hoogte van de nek van het kind bevinden. Deze neksteundelen zijn echter in hoofdzaak bedoeld 10 om de scherpe randen van de veiligheidsgordels te bedekken, terwijl ze geen of slechts een minimale ondersteuning verschaffen aan de nek van het kind.

De uitvinding beoogt een verbeterde, in een kinderstoelt je aanbrengbare, ondersteuningsinrichting voor een kind 15 te verschaffen die enerzijds een betere ondersteuning verschaft aan het kind en die anderzijds ook geschikt is voor zeer kleine kinderen.

Met het oog op het voorgaande heeft de uitvinding betrekking op een in een kinderstoeltje aanbrengbare onder-20 steuningsinrichting voor een kind, met twee neksteundelen voor het zijdelings ondersteunen van de nek van het kind, gekenmerkt door een integraal met de beide neksteundelen verbonden hoofdsteundeel voor het ondersteunen van het hoofd van het kind.

25 Het hoofdsteundeel is in staat om bij zeer kleine kinderen het hoofd op gunstige wijze zodanig te ondersteunen, dat het kind een optimale positie in het kinderstoeltje krijgt. Bovendien wordt hierdoor de effectiviteit van de neksteundelen verhoogd, doordat deze beter kunnen aangrijpen op 30 de nek van het kind.

Bij voorkeur zijn de neksteundelen voorzien van doorgangen voor de doorvoer van veiligheidsgordels van het 1 0238 06

I 2 I

I kinderstoeltje. Op deze wijze kan de ondersteuningsinrichting I I door de veiligheidsgordels op zijn plaats worden gehouden. I I In een speciale uitvoeringsvorm van de ondersteu- I I ningsinrichting volgens de uitvinding zijn de neksteundelen I

5 ten minste aan hun voorzijde die bedoeld is om in aanraking te I I komen met de nek van het kind, voorzien van vullingen. Op deze I I wijze kan de ondersteuningswerking van de neksteundelen verder I I worden verbeterd. I I In een andere gunstige uitvoeringsvorm van de onder- I I 10 steuningsinrichting volgens de uitvinding zijn de I

neksteundelen aan hun achterzijde die bedoeld is om in aanra- I I king te komen met de schouders van het kind, voorzien van I I stroken uit een antislipmateriaal. Door deze stroken uit anti- I I slipmateriaal wordt het naar voren glijden van het kind I I 15 tegengewerkt, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een botsing. I I De ondersteuningsinrichting kan zodanig uitgevoerd I I worden, dat het hoofdsteundeel een centraal gebied ter onder- I I steuning van in hoofdzaak het achterhoofd van het kind en twee I I zijdelings daarop aansluitende zijgebieden ter ondersteuning I I 20 van in hoofdzaak de zijkanten van het hoofd van het kind be- I

zit. Hierdoor wordt een optimale pasvorm verkregen. I I Bij een dergelijke uitvoeringsvorm geniet het dan de I I voorkeur, dat de neksteundelen aansluiten op de zijgebieden I I van het hoofdsteundeel. I I 25 Teneinde het aanbrengen van de ondersteuningsinrich- I I ting in een kinderstoeltje te vereenvoudigen, geniet het I I verder de voorkeur dat het centrale gebied en de zijgebieden I I van vullingen zijn voorzien en zijn gescheiden door lijnvormi- I I ge gebieden met althans nagenoeg geen vullingen die gewenste I I 30 vouwlijnen vormen. De vullingen bevorderen de pasvorm, en de I

lijnvormige gebieden zonder vullingen bevorderen het aannemen I I van een geschikte vorm ter aanbrenging in een kinderstoeltje. I I Wanneer de ondersteuningsinrichting is bedoeld voor I

toepassing in een kinderstoeltje met een in hoogte verstelbare I I 35 hoofdsteun, is bij voorkeur aan de achterzijde van het hoofd- I I steundeel een opening gevormd voor het opnemen van de I I hoofdsteun. Hierdoor wordt de onderlinge positie tussen de on- I

I 1023806 3 dersteuningsinrichting en de reeds aanwezige hoofdsteun gewaarborgd .

In een dergelijk geval kan, ten slotte, het hoofd-steundeel aan zijn achterzijde voorzien zijn van een 5 weefselbaan die een aan de onderzijde open holte begrenst. Het hoofdsteundeel kan dan vanaf de onderzijde in deze open holte worden geschoven. De weefselbaan kan bijvoorbeeld uit een elastische stof bestaan.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de 10 hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de onder-steuningsinrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur l toont een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de ondersteuningsinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 toont een achteraanzicht van de in figuur 1 15 getoonde ondersteuningsinrichting; figuur 3 toont de in figuur l en 2 getoonde ondersteuningsinrichting, aangebracht in een kinderstoeltje, en figuur 4 toont dezelfde ondersteuningsinrichting nogmaals in een gebruikssituatie.

20 Thans wordt eerst verwezen naar figuur 1, waarin een ondersteuningsinrichting volgens de uitvinding in vooraanzicht is weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat, in figuur 1, deze ondersteuningsinrichting reeds is aangebracht op twee veiligheidsgordels 1, 2 van een, niet getoond kinderstoeltje.

25 De ondersteuningsinrichting (die, zoals later zal worden getoond, is bedoeld om te worden aangebracht in een kinderstoeltje) is voorzien van twee neksteundelen 3 die integraal zijn verbonden met een hoofdsteundeel 4. De neksteundelen 3 zijn bedoeld voor het zijdelings ondersteunen 30 van de nek van een kind (zie figuur 4). Het hoofdsteundeel 4 is bedoeld voor het ondersteunen van het hoofd van het kind.

De neksteundelen 3 zijn voorzien van doorgangen 5 voor de doorvoer van de veiligheidsgordels 2 van het kinderstoeltje. Op deze wijze kan de ondersteuningsinrichting op 35 zijn plaats worden gehouden.

De neksteundelen 3 zijn ten minste aan hun voorzijde (die bedoeld is om in aanraking te komen met de nek van het kind en die in figuur 1 zichtbaar is) voorzien van vullingen, I 02 3 8 06 I waardoor de neksteundelen 3 een zekere dikte krijgen. Deze I vullingen kunnen bijvoorbeeld door inwendig aangebrachte zach- I te vulstukken (niet zichtbaar) worden gevormd.

Het hoofdsteundeel 4 bestaat in de getoonde uitvoe- 5 ringsvorm uit een centraal gebied 6 ter ondersteuning van in I hoofdzaak het achterhoofd van een kind, en twee zijdelings I daarop aansluitende zijgebieden 7 ter ondersteuning van in hoofdzaak de zijkanten van het hoofd van het kind. Het centra- I le gebied 6 en de zijgebieden 7 zijn van (niet getoonde) I 10 vullingen voorzien en zijn gescheiden door lijnvormige gebie- I den 8 met althans nagenoeg geen vullingen. Deze lijnvormige I gebieden 8 vormen gewenste vouwlijnen die het in een kinder- stoeltje aanbrengen van de ondersteuningsinrichting vereenvoudigen.

15 Ten slotte is in figuur 1 duidelijk zichtbaar, dat I de neksteundelen 3 aansluiten op de zijgebieden 7 van het hoofdsteundeel 4.

In figuur 2 is een achteraanzicht weergegeven van de I in figuur 1 getoonde ondersteuningsinrichting (de veiligheids- I 20 gordels 1 en 2 zijn niet getoond). Op de achterzijde van de I neksteundelen 3 die is bedoeld om in aanraking te komen met de I schouders van een kind, kunnen in stippellijnen weergegeven I stroken 9 uit een antislipmateriaal zijn aangebracht. Hierdoor kan worden bijgedragen aan het verhinderen van het naar voren I 25 bewegen van een kind onder een extreme situatie, zoals bij- voorbeeld tijdens een botsing.

Aan de achterzijde van het hoofdsteundeel 4 is een I opneemopening 10 gevormd die bedoeld is voor het opnemen van I een op zichzelf bekende, in hoogte verstelbare hoofdsteun van 30 een kinderstoeltje. In de getoonde uitvoeringsvorm is het I hoofdsteundeel 4 aan zijn achterzijde voorzien van een weef- I selbaan 11 die de aan de onderzijde open opneemopening 10

I begrenst. I

I In figuur 3 is de ondersteuningsinrichting weergege- I

35 ven terwijl deze is aangebracht in een kinderstoeltje 12. De I

I veiligheidsgordels 1 en 2 zijn door de doorgangen 5 van de I

I neksteundelen 3 geleid en de zijgebieden 7 van het hoofdsteun- I

deel 4 zijn om de lijnvormige gebieden (vouwlijnen) 8 ter I

I 1 023,806 5 aanpassing aan de vorm van het kinderstoeltje naar voren gevouwen ten opzichte van het centrale gebied 6 van het hoofdsteundeel 4.

Ten slotte toont figuur 4 een gebruiksstand van de 5 ondersteuningsinrichting, waarbij het hoofd 13 van een kind wordt ondersteund. Duidelijk zichtbaar is, hoe de neksteunde-len 3 op de nek (en enigszins de onderkant van de kaak) van het kind aangrijpen, de zijgebieden 7 van het hoofdsteundeel de zijkanten van het hoofd 13 ondersteunen en het centrale ge-10 bied 6 het achterhoofd ondersteunt.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd. Zo behoeft de toepassing van de onder-15 steuningsinrichting niet beperkt te zijn tot kinderstoeltjes, doch komen ook andere vergelijkbare producten in aanmerking, zoals bijvoorbeeld kinderwagens, buggy's en kinderveiligheids-zitjes.

1023806

Claims

1. In een kinderstoeltje aanbrengbare ondersteu- I I ningsinrichting voor een kind, met twee neksteundelen voor I I het zijdelings ondersteunen van de nek van het kind, geken- I I merkt door een integraal met de beide neksteundelen verbon- I I 5 den hoofdsteundeel voor het ondersteunen van het hoofd van I I het kind. I

2. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1, I I waarbij de neksteundelen zijn voorzien van doorgangen voor I I de doorvoer van veiligheidsgordels van het kinderstoeltje. I I 10

3. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1 of I I 2, waarbij de neksteundelen ten minste aan hun voorzijde die I bedoeld is om in aanraking te komen met de nek van het kind, I zijn voorzien van vullingen. I

4. Ondersteuningsinrichting volgens een der voor- I I 15 gaande conclusies, waarbij de neksteundelen aan hun achter- I zijde die bedoeld is om in aanraking te komen met de schou- I I ders van het kind, zijn voorzien van stroken uit een anti- I slipmateriaal. I

5. Ondersteuningsinrichting volgens een der voor- I I 20 gaande conclusies, waarbij het hoofdsteundeel een centraal I I gebied ter ondersteuning van in hoofdzaak het achterhoofd I I van het kind en twee zijdelings daarop aansluitende zijge- I I bieden ter ondersteuning van in hoofdzaak de zijkanten van I I het hoofd van het kind bezit. I I 25

6. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 5, I I waarbij de neksteundelen aansluiten op de zijgebieden van I het hoofdsteundeel. I

7. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 5 of I I 6, waarbij het centrale gebied en de zijgebieden van vuilin- I I 30 gen zijn voorzien en zijn gescheiden door lijnvormige gebie- I den met althans nagenoeg geen vullingen die gewenste vouw- I lijnen vormen. I I 1023A06

8. Ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, bedoeld voor toepassing in een kinder-stoeltje met een in hoogte verstelbare hoofdsteun, waarbij aan de achterzijde van het hoofdsteundeel een opneemopening 5 is gevormd voor het opnemen van de hoofdsteun.

9. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 8, waarbij het hoofdsteundeel aan zijn achterzijde is voorzien van een weefselbaan die de aan de onderzijde open opneemopening begrenst.

10 1 023 806