NL1023609C2 - Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof. Download PDF

Info

Publication number
NL1023609C2
NL1023609C2 NL1023609A NL1023609A NL1023609C2 NL 1023609 C2 NL1023609 C2 NL 1023609C2 NL 1023609 A NL1023609 A NL 1023609A NL 1023609 A NL1023609 A NL 1023609A NL 1023609 C2 NL1023609 C2 NL 1023609C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
beams
foregoing
edge element
reservoir
manure
Prior art date
Application number
NL1023609A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1023609A1 (nl
Inventor
Hendrikus Johannes Mari Albers
Original Assignee
Albers Alligator Projekten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Albers Alligator Projekten B V filed Critical Albers Alligator Projekten B V
Priority to NL1023609A priority Critical patent/NL1023609C2/nl
Publication of NL1023609A1 publication Critical patent/NL1023609A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1023609C2 publication Critical patent/NL1023609C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C3/00Treating manure; Manuring
    • A01C3/02Storage places for manure, e.g. cisterns for liquid manure; Installations for fermenting manure

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Storage Of Harvested Produce (AREA)

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET BEWAREN VAN VLOEISTOF
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof, in het bijzonder voor het bewaren van mest en/of hemelwater. De uitvinding heeft tevens betrekking op een randelement van een 5 dergelijke inrichting, een afdeklaag voor het afdekken van de inrichting en op het gebruik van de inrichting.
Voor het opvangen van dierlijke drijfmest (vloeibare dierlijke fecaliën) zijn ronde en rechthoekige mestsilo's bekend. De mestsilo's worden voorzien van een op de mest 10 drijvende afdeklaag. De functies van deze afdeklaag is onder meer het beperken van de ammoniak- en gasemissie, het voorkomen van de vorming van een uitgedroogde bovenlaag (korst) op de mest, en de bevordering van de kwaliteit van de drijfmest zodat deze niet verdund wordt door hemelwater en 15 dikker wordt door verdamping van vluchtige elementen. Voorts kan op de afdeklaag hemelwater worden opgevangen, waardoor de nuttige inhoud van de mestsilo behouden blijft. Een verdere functie van de afdeklaag is dat deze een bescherming vormt en betrekking heeft op de veiligheid van mens en dier.
20 Het is bekend om een afdekzeil in ronde mestsilo's aan te brengen aan een in een cirkelvorm gebrachte kunststof buis. Een dergelijke buis dient ter plaatse in het werk te worden vervaardigd en exact te worden aangepast aan de afmetingen van de mestsilo, teneinde een voldoende mate van 25 afdekking van het mestoppervlak te waarborgen.
Een bezwaar van de bekende afdekkingen is echter dat het vervaardigen en monteren daarvan en dan met name van de buis waaraan het afdekzeil te bevestigen is, arbeidsintensief is. Het kost vaak één a twee mandagen om een dergelijke buis 30 ter plekke te vervaardigen en in de mestsilo aan te brengen.
Uit Britse document GB 799 257 beschrijft een olie- I opslagtank voorzien van een drijvende plastic afdekking. De I afdekking is bevestigd aan een cirkelvormige holle randbuis I van buigbaar materiaal. De randbuis is aangebracht op enige 5 afstand van de omtrek van de afdekking, terwijl tussen de I afdekking en de tankwand enige tussenruimte is vrijgehouden.
I Het drijfvermogen van de bekende afdekking wordt geleverd I door een groot aantal onder de afdekking voorziene drijvers.
I Het bezwaar van de bekende opslagtank is dat de 10 aanpassing van de afdekking aan de specifieke afmetingen van het reservoir moeilijk is en de montage daarvan in het reservoir arbeidsintensief is. Bovendien zorgt het grote I aantal drijvers onder de afdeklaag er voor dat de afdekking relatief kostbaar is.
I 15 Een doel van de uitvinding is deze bezwaren te ondervangen en een inrichting te verschaffen voor het bewaren van vloeistof, in het bijzonder van mest, met een afdekking die eenvoudig en snel gemonteerd kan worden.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een 20 inrichting verschaft voor het bewaren van vloeistof, in het H bijzonder van mest en/of hemelwater, omvattende: - een in de open lucht op te stellen vloeistofreservoir, omvattende een bodem en tenminste een opstaande wand, waarin de vloeistof te bewaren is; H 25 - een star randelement, waarvan de buitenomtrek in hoofdzaak correspondeert met de binnenomtrek van de opstaande H wand, H - een aan het randelement bevestigbare afdeklaag voor H het althans gedeeltelijk afdekken van de vloeistof in het H 30 vloeistofreservoir.
H waarbij het randelement omvat: H - een aantal achter elkaar gepositioneerde H langgerekte liggers; en 3 - koppelmiddelen voor het aan of althans nabij de respectievelijke liggeruiteinden tot in een gesloten keten koppelen van de liggers.
Door gebruik te maken van een aantal aan elkaar te 5 koppelen liggers is het mogelijk geworden om het randelement snel en eenvoudig op te bouwen. De liggers zijn bij voorkeur geprefabriceerd, zodat er op de montageplek een minimale hoeveelheid werkzaamheden resteert en bovendien de kosten voor het vervaardigen van het randelement relatief laag zijn. 10 De geprefabriceerde liggers hebben bij voorkeur een voorafbepaalde, vaste lengte (bijvoorbeeld 3 ra). Om dergelijk liggers toch geschikt te maken voor vloeistofreservoirs van verschillende afmetingen en vorm omvattende de koppelmiddelen in een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm scharniermiddelen 15 voor het scharnierend ten opzichte van elkaar koppelen van liggers. Afhankelijk van de vorm en afmetingen van het vloeistofreservoir moeten meer of minder liggers worden toegepast. Bij toepassing van relatief weinig liggers (bijvoorbeeld bij kleine vloeistofreservoirs) zullen de 20 hoeken waaronder de liggers zich ten opzichte van elkaar uitstrekken groter zijn dan indien een groot aantal liggers wordt toegepast (bijvoorbeeld bij relatief grote vloeistofreservoirs). Door toepassing van scharniermiddelen is het mogelijk om de liggers op vrijwel willekeurige hoek 25 ten opzichte van elkaar te koppelen, waardoor liggers van voorafbepaalde, vaste lengte kunnen worden toegepast voor het vormen van een randelement voor vloeistofreservoirs van verschillende afmetingen.
Een dergeiijk randelement is niet alleen toepasbaar 30 voor reservoirs van verschillende afmetingen, maar tevens voor verschillende vormen. In het geval van een vloeistofreservoir met een rechthoekige vorm zullen de liggers zich onder een hoek van circa 90 graden of onder een 'i i I hoek van circa 180 graden ten opzichte van elkaar I uitstrekken. Bij een vloeistofreservoir met een hoofdzakelijk I cirkelvormige oppervlak zal het randelement een veelhoek I vormen, waarvan de buitenomtrek enigszins kleiner is dan de I 5 binnenomtrek van het vloeistofreservoir.
I Zoals hierboven reeds is vermeld, wordt bij voorkeur wordt gebruikt gemaakt van liggers van een vooraf bepaalde, I vaste (standaard-) lengte. Om dergelijke liggers toe te kunnen passen op vloeistofreservoirs van willekeurige I 10 afmetingen, omvat het randelement in een verdere voorkeursuitvoering vaak een van te voren op maat gemaakt I paselement. Het paselement krijgt een van de te voren voor het specifieke mestreservoir berekende lengte en zorgt ervoor I dat het randelement de juiste buitenomtrek krijgt. De lengte I 15 van een dergelijke ligger wordt met een computer berekend en is afhankelijk van de toegepaste standaardlengte van de liggers en van de vorm en afmetingen van het betreffende I mestreservoir.
I In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de van te 20 voren op maat gemaakte ligger een ligger van variabele lengte. Dit betekent dat de lengte in het werk nog kan worden I aangepast.
I De afstand tussen de buitenomtrek van het randelement I en de binnenomtrek van de reservoirwand varieert, met name in 25 het geval van een veelhoekige randelement in een cirkelvormig of ovaal vloeistofreservoir, maar zal gemiddeld tussen de 1 I en 50 centimeter bedragen en de voorkeur tussen de 2 en 10 centimeter. Hierdoor wordt een nagenoeg complete afdekking van het vloeistofoppervlak inde mestsilo verzekerd.
30 De liggers zijn bij voorkeur vervaardigd van vormvast materiaal, dat in veel gevallen bestaat uit metaal, zoals bijvoorbeeld staal of aluminium. Toepassing van staal biedt het randelement een grote mate van stijfheid en massa om 5 lasten als gevolg van winddruk, windzuiging, gasvorming onder de afdeklaag en hemelwater op de afdeklaag op te nemen.
Doordat de liggers bij voorkeur als vooraf gefabriceerde, rechte standaardelementen zijn uitgevoerd, 5 zijn deze eenvoudig te stapelen, te bundelen en te vervoeren naar het vloeistofreservoir. Bovendien zijn dergelijke standaardelementen eenvoudig en snel met de hand te tillen, te plaatsen en tot in de gewenste vorm te verbinden tot het gewenste starre geheel is bereikt.
10 Bij voorkeur zijn over in hoofdzaak de gehele lengte van een ligger één of meer drijfelementen aangebracht en is met een overmaat over de gehele lengte van de drijfelementen een bekleding aangebracht. De bekleding heeft een overmaat in de langsrichting van de ligger en steekt derhalve uit aan 15 beide liggeruiteinden. De beide uitstekende delen van de bekleding fungeren als handgreep. Hierdoor is het mogelijk om de liggers eenvoudig handmatig te transporteren.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een ontluchter verschaft voor het laten ontsnappen van lucht 20 vanuit de onderzijde van de afdeklaag. De ontluchter omvat: - een rechtopstaande ontluchtingspijp; - bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de ontluchtingspijp aan de afdeklaag; - een aan het bovenuiteinde van de pijp voorzien 25 schotelvormig opvangorgaan voor het opvangen van hemelwater en het met het opgevangen hemelwater laten schoonspoelen van de ontluchtingspijp.
Doordat de mest de normaal aanwezige ontluchters vaak doet verstoppen, is de ontluchter volgens de onderhavige 30 uitvinding voorzien van een schotelvormig opvangorgaan. Door het opvangorgaan opgevangen hemelwater stroomt door de opening van de ontluchtingspijp naar binnen en spoelt daarmee de ontluchtingspijp schoon. Hierdoor blijft de ontluchtings- i H pijp te allen tijde vrij om zijn ontluchtingsfunctie te vervullen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoering is één van de liggers U-vormig uitgevoerd. De ligger is in dit geval 5 bijvoorbeeld uitgevoerd als een metalen U-profiel waartussen drijfelementen, zoals styreenschuim, is aangebracht. Om het styreenschuim en het metalen U-profiel wordt een doek I gewikkeld om het styreenschuim aan het U-profiel te I bevestigen. Wanneer de afdeklaag aan de van een U-vormige I 10 ligger voorzien randelement is aangebracht, is een uitsparing I in de afdekking van de mestsilo gecreëerd. Door een I dergelijke uitsparing kan bijvoorbeeld een menger worden I gestoken. Een menger heeft als functie de zich onder de H afdeklaag bevindende mest te mengen.
H 15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een afstandhouder voor het op een vooraf bepaalde afstand houden van het randelement ten opzichte van de I binnenomtrek van de reservoirwand.
I Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn het I 20 randelement en de reservoirwand voorzien van I geleidingsmiddelen voor het in opwaartse richting geleiden I van het randelement ten opzichte van de reservoirwand. De I geleidingsmiddelen voorkomen rotatie van het randelement en I de daaraan bevestigde afdeklaag, terwijl desalniettemin de I 25 opwaartse beweging van het randelement en de afdeklaag, bijvoorbeeld bij het vullen of het leegmaken van het I vloeistofreservoir, mogelijk blijft.
I Verdere voordelen, kenmerken en details van de I onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 30 hand van de navolgende beschrijving van enige I voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de figuren, waarin tonen: I 1 V.
7 - Figuur 1 is een aanzicht in perspectief weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding; - Figuur 2 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van 5 een randelement voorzien van een afdekzeil; - Figuur 3 toont een randelement van figuur 2 in meer detail; - Figuur 4 toont een ligger van een randelement in transporttoestand; 10 - Figuur 5 toont een aanzicht in perspectief van een uitsparingvormende ligger; - Figuur 6 toont een afstandhouderelement voor het op afstand houden van de afdekking ten opzichte van de reservoirwand; 15 -Figuur 7 toont een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van het afdekzeil; - Figuur 8 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een ontluchter; en - Figuur 9 toont een gedetailleerd bovenaanzicht op 20 het randelement volgens figuur 1, welke is voorzien van een passtuk.
Figuur 1 toont een ronde mestsilo 1 voor het opvangen en bewaren van dierlijke mest. Voor meer details van de verschillende onderdelen van de silo wordt verwezen naar de 25 met Romeinse cijfers corresponderende figuurnummers. De silo is opgebouwd uit een bodem (niet weergegeven) en een opstaande wand 2. De bodem en de opstaande wand vormen een vloeistofdichte houder, waarin de drijfmest wordt aangebracht. De diameter van de mestsilo kan variëren, maar 30 bedraagt gewoonlijk tussen de 10 en 60 m.
Met een mestaanvoerbuis (niet weergegeven) is in de houder een hoeveelheid dierlijke mest (m) aan te brengen, waarbij bovenop de drijfmest een drijvend afdekzeil 3 is I voorzien. Het afdekzeil 3 is vervaardigd van kunststof en I heeft als functie het van de buitenlucht scheiden van de I mest. Aangezien de bovenzijde van het afdekzeil 3 I blootgesteld wordt aan de buitenlucht, wordt tevens I 5 hemelwater (W) opgevangen op het afdekzeil. Dit hemelwater I kan naar believen worden afgepompt door middel van een I afvoerslang 18.
I Het afdekzeil wordt op zijn plaats gehouden door I middel van een starre randconstructie of randelement 4, dat .
10 zich rondom op enige afstand (a) (bijvoorbeeld gemiddeld 2 I centimeter) van de binnenzijde van de silowand 2 uitstrekt.
In figuur 2 is een deel van een dergelijk randelement I gedetailleerd weergegeven. Het randelement 4 bestaat uit een I groot aantal aan elkaar gekoppelde liggers. In de weergegeven I 15 uitvoeringsvorm zijn deze opgebouwd uit stalen buizen. Rondom I de stalen buizen 5 zijn schaalvormige drijflichamen 6,6' aangebracht, die de liggers het benodigde drijfvermogen I verschaffen. Het is echter ook mogelijk om in de buis 5 zelf drijfvermogen te verschaffen.
I 20 Rondom het randelement 4 wordt een kunststof afdekzeil omgeslagen. Dit is in figuur 6 gedetailleerd I weergegeven. Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede ter-plaatse van de silowand 2. Duidelijk zichtbaar is een ligger 5 met daaraan aangebracht een drijflichaam 6 en een doek 7. Rondom 25 het doek 7 is de afdekzeil 3 gewikkeld. Het afdekzeil 3 heeft de vorm van het oppervlak van de af te dekken silo, waarbij de afmetingen van de het afdekzeil 3 groter is gekozen dan de afmetingen van de starre randconstructie 4 teneinde een optimale bevestiging van het afdekzeil 3 rond de starre 30 randconstructie 4 mogelijk te maken De aldus verschafte H omslag van het afdekzeil 3 wordt op zijn plaats gehouden door een spankoord 26 dat geregen is door openingen die in de rand van het afdekzeil zijn voorzien (figuur 9). Door voortdurende 9 aanspanning van het spankoord 26 wordt het afdekzeil onder de gewenste spanning rond het randelement 4 vastgehouden.
Op enige posities langs het randelement zijn aan de buitenwand van de buizen 5 afstandhouders 27 voorzien, zoals 5 is weergegeven in figuur 6. Een dergelijke afstandhouder omvat een profiel 28 dat met behulp van schroef 29 aan een opstand 30 van de buis 5 is bevestigd. Het uiteinde van het profiel 28 is voorzien van een rol 30, die bij voorkeur is vervaardigd van veerkrachtig materiaal, zoals rubber. De 10 afstandhouder zorgt er ondermeer voor dat de onderlinge afstand a tussen de buitenzijde van de buis 5 (of althans het doek 7 rondom de buis) en de silowand 2 niet kleiner wordt dan de vooraf bepaalde waarde, bijvoorbeeld 2 centimeter.
De rol 30 maakt het mogelijk dat de afstandhouder 27 15 zich wel in verticale richting kan bewegen wanneer de hoeveelheid mest in de silo 1 af- of toeneemt. Om er voor te zorgen dat het randelement 4 en het daaraan bevestigde afdekzeil 3 zich niet zijwaarts kunnen verplaatsen, of althans kan roteren, in de mestsilo, is de afstandhouder 27 20 voorts voorzien van een opening 31 waardoor een geleidingskabel 32 te geleiden is. Deze geleidingskabel 32 is op korte afstand van de binnenzijde van de opstaande wand 2 van de silo opgespannen. De combinatie van geleidingskabel 32 en opening 31 zorgt ervoor dat de afstandhouder 27 en het 25 daaraan bevestigde afdekzeil weliswaar in verticale richting verplaatst kunnen worden, maar in alle andere richtingen gefixeerd zijn.
In figuur 4 is weergegeven dat rondom de drijflichamen 6,6' doek 7 is aangebracht en wel zodanig dat 30 het doek 7 enigszins uitsteekt dat voorbij de uiteinden van de betreffende ligger 5. Een dergelijke overmaat van het doek 7 ter plaatse van de uiteinden 8 zorgt ervoor dat de ligger en de daaromheen aangebrachte drijflichamen eenvoudig te I transporteren zijn. De uiteinden 8 van het zeildoek 7 kunnen I immers als handgrepen voor het montagepersoneel fungeren.
Voorts toont figuur 2 toont dat liggers 5 en 5' met I behulp van een binnenscharnier 9 en een buitenscharnier 10 I 5 aan elkaar gekoppeld zijn. Dergelijke scharnieren zijn in I meer detail in figuur 3 weergegeven. Aan de linker ligger 5 I is een flens 11 en de rechter ligger 5' is een flens 11' I voorzien. Beide flenzen zijn bovendien voorzien van een opening waardoor een pen 12 kan worden gestoken. De pen 12 10 kan op bekende wijze in de genoemde openingen in flenzen 11, I 11' worden aangebracht en vastgezet. Het buitenscharnier 10 wordt gevormd door een flens 13 aan de linker ligger 5 en flens 13' aan de rechter ligger 5'. De linker flens 13 is voorzien van een zich enigszins schuin ten opzichte van de H 15 ligger uitstrekkende uitsparing 14, terwijl de flens 13' eveneens voorzien is van een enigszins schuin ten opzichte I van de ligger uitstrekkende uitsparing 16. Door de beide I uitsparingen is wederom een pen 15 te steken die op bekende wijze, bijvoorbeeld door een bout-moer verbinding, aan de I 20 flenzen 13,13' kan worden bevestigd.
Met behulp van de binnen en buiten scharnier 9,10 zijn de liggers 5,5' onder een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van elkaar te koppelen. Deze hoek is afhankelijk van de grootte van de mestsilo en van de lengte van de 25 afzonderlijke liggers 5,5'.
In veel gevallen zal het randelement 4 alleen bestaan uit de eerder genoemde, standaard liggers. Het kan echter nodig zijn om van bovenaf apparatuur in de mest te brengen, zoals bijvoorbeeld een mestaanvoerleiding of een menger 30 waarmee de mest te mengen is. Hierdoor is het nodig in het afdekzeil een uitsparing te verschaffen. Een constructie H waarmee een dergelijke uitsparing kan worden verschaft, is H weergegeven in figuur 5.
11
De ligger 5 bestaat hierbij uit een linker liggerdeel 20 en een rechter liggerdeel 21 die op de hierboven genoemde wijze voorzien is van horizontale flenzen 22 waarmee de liggerdelen 20 en 21 aan de reeds eerder beschreven liggers 5 5,5' kunnen worden gekoppeld. Aan de liggerdelen 20 en 21 is een metalen U-profiel 23 vastgelast waartussen een hoeveelheid styreenschuim 24 wordt geplaatst. Het styreenschuim en het U-profiel worden omgeven door een bekleding 25. Het afdekzeil wordt nu in plaats van om een 10 standaardligger 5 aangebracht om deze U-vormige ligger.
Hierdoor ontstaat een ruimte R waarlangs toegang tot de mest onder het afdekzeil mogelijk is. Vaak zal de uitsparing gebruikt worden om speciale apparatuur in de mest te laten afdalen, zoals bijvoorbeeld een van een ronddraaiende 15 mengschroef voorziene menger waarmee de mest onder het afdekzeil bij tijd en wijle gemengd kan worden.
Overigens bedraagt de diameter van de vormvaste buizen 5 circa 170 millimeter. Deze diameter is zodanig gekozen dat het, met een afdekzeil van kunststofdoek, een 20 relatief grote hoeveelheid hemelwater kan bergen en de mogelijkheid biedt dit hemelwater af te pompen cq. te beheersen.
In figuur 1 is een typerende verdeling van het water over het afdekzeil 3 weergegeven. Het water hoopt zich 25 voornamelijk in een viertal gebieden op, zodat het relatief gemakkelijk met behulp van de afvoerslang 18 van een (niet-weergegeven) automatische pompinrichting af te voeren is. Figuur 7 toont een bovenaanzicht van een afdekzeil 3, waaruit de hierboven genoemde verdeling van het hemelwater blijkt.
30 Getoond is dat op een zestal posities drijflichamen 35 onder het afdekzeil 3 zijn aangebracht. Deze drijflichamen 35 zijn voorzien om het afdekzeil, en met name het middelste deel daarvan, voldoende drijfvermogen te geven. Tevens zijn ontluchtingspijpen 36 voorzien, die ervoor zorgen dat onder I de afdeklaag 3 opeengehoopte gassen afgevoerd kunnen worden.
I Tenslotte is in het centrum van de afdeklaag 3 een I ontluchtingspijp 37 aangebracht, die voorzien is van een 5 schotel 38 (met een diameter van circa 50 è 60 cm), welke .
H schotel als doel heeft verstopping van de pijp onder invloed I van de drijfmest tegen te gaan. Deze ontluchter is in figuur I 8 in meer detail weergegeven.
I De schotel 38 fungeert hierbij als opvang van I 10 hemelwater. Het opgevangen hemelwater wordt via een opening 39 in het centrum van de opvangbak 38 de pijp 37 in gevoerd.
Het water spoelt hiermee de binnenzijde van de pijp 37 schoon. Anderzijds kunnen de gassen onder de afdeklaag vrijelijk door de openingen 34 aan het uiteinde van de pijp 15 afgevoerd worden.
Hierboven is uiteengezet dat de liggers 5 geprefabriceerd zijn en een vooraf ingestelde, vaste lengte hebben. In de getoonde uitvoeringen is deze lengte circa 3 m.
Andere lengtes zijn echter evenzeer denkbaar. Het zal echter 20 in de praktijk soms voorkomen dat de lengte van een randelement waarmee de mestsilo vrijwel geheel af te dekken H is, niet overeenkomt met een geheel aantal keren de lengte van een standaardligger. In dergelijke gevallen zal een H aparte ligger of passtuk 41 nodig zijn. Dit passtuk 41 is 25 eigenlijk een gewone ligger, waarvan de lengte echter afwijkt van die van de overige liggers. Deze afwijkende lengte wordt van te voren met behulp van een computer berekend en het passtuk wordt daarna op maat gemaakt voor het betreffende vloeistofreservoir. Het is echter ook denkbaar een passtuk te 30 voorzien waarvan de lengte variabel is, zodat de lengte van het randelement tijdens de montagefase nog eenvoudig aan te H passen is.
13
De gevraagde rechten worden niet bepaald door de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, maar door de bijgevoegde conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (20)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen scharniermiddelen omvatten voor het 20 scharnierend ten opzichte van elkaar koppelen van de liggers.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de opeenvolgende liggers een veelhoekvorm definiëren.
  3. 4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het vloeistofreservoir rechthoekig is en de opeenvolgende 25 liggers een rechthoek definiëren die in een voorafbepaalde mate kleiner is dan de door het vloeistofreservoir gedefinieerde rechthoekvorm.
  4. 5. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het vloeistofreservoir cirkelvormig is en de opeenvolgende 30 liggers een veelhoek vormen die in hoofdzaak een cirkel definieert die een vooraf bepaalde mate kleiner is dan de door het vloeistofreservoir gedefinieerde cirkelvorm.
  5. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij afstand tussen buitenomtrek van het randelement en de 5 binnenomtrek van de reservoirwand gemiddeld tussen 1 en 50 cm, en bij voorkeur tussen de 2 en 10 cm, bedraagt.
  6. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een ligger een rechte buis omvat.
  7. 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,-. 10 waarbij de liggers zijn vervaardigd van vormvast materiaal.
  8. 9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de liggers zijn vervaardigd van metaal, in het bijzonder van staal.
  9. 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij het randelement een aantal liggers van een voorafbepaalde, vaste lengte alsmede een ligger van een variabele lengte omvat.
  10. 11. Randelement, bij voorkeur een randelement volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een aantal achter 20 elkaar geplaatste liggers alsmede een aantal drijfvermogen aan de liggers verschaffende drijfelementen.
  11. 12. Randelement volgens conclusie 11, waarbij een ligger een holle buis is en een of meer drijfelementen zijn aangebracht in de buis.
  12. 13. Randelement volgens conclusie 11 of 12, waarbij een of meer drijfelementen rondom de buitenwand van de ligger zijn aangebracht.
  13. 14. Randelement volgens conclusie 13, waarbij over in hoofdzaak de gehele lengte van een ligger een of meer 30 drijf elementen zijn aangebracht en met een overmaat over de gehele lengte van de drijfelementen bekleding is aangebracht, waarbij de overmaat van de bekleding is uitgevoerd om als handgreep te fungeren.
  14. 15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ten minste een in de afdeklaag voorziene ontluchter voor het laten ontsnappen van lucht/gas vanuit de onderzijde van de afdeklaag, waarbij de ontluchter omvat: 5. een rechtopstaande ontluchtingspijp; - bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de ontluchtingspijp aan de afdeklaag; - een aan het bovenuiteinde van de pijp voorzien schotelvormig opvangorgaan voor het opvangen van hemelwater . 10 en het met het opgevangen hemelwater laten schoonspoelen van de ontluchtingspijp.
  15. 16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de omtreksrand van de afdeklaag openingen zijn voorzien waarin een spankoord te rijgen is voor het 15 aanspannen van de afdeklaag op het randelement.
  16. 17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een van de liggers U-vormig is uitgevoerd.
  17. 18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een afstandhouder voor het op een voorafbepaalde 20 afstand houden van de liggers ten opzichte van de binnenomtrek van de reservoirwand.
  18. 19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het randelement en de reservoirwand zijn voorzien van geleidingsmiddelen voor het in opwaartse richting geleiden 25 van het randelement ten opzichte van de reservoirwand.
  19. 20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de diameter van de het vloeistofreservoir zich bevindt in het gebied van 10 m tot 60 m.
  20. 21. Gebruik van de inrichting volgens een der 30 voorgaande conclusies.
NL1023609A 2003-06-05 2003-06-05 Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof. NL1023609C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023609A NL1023609C2 (nl) 2003-06-05 2003-06-05 Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023609 2003-06-05
NL1023609A NL1023609C2 (nl) 2003-06-05 2003-06-05 Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1023609A1 NL1023609A1 (nl) 2004-03-05
NL1023609C2 true NL1023609C2 (nl) 2004-04-20

Family

ID=32171737

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023609A NL1023609C2 (nl) 2003-06-05 2003-06-05 Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1023609C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2638791A1 (en) * 2012-03-15 2013-09-18 Plany AS Floating cover

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB799257A (en) * 1956-02-04 1958-08-06 British Petroleum Co Improvements in or relating to apparatus for use in liquid storage
US4244487A (en) * 1979-04-02 1981-01-13 Ultraflote Corporation Floating cover having pivotally connected flotation pontoons
EP0827681A2 (fr) * 1996-08-07 1998-03-11 Jacques Rivoal Dispositif de couverture en toile polyester destiné à couvrir les fosses à lisier
US6220469B1 (en) * 1998-06-19 2001-04-24 Alexandre F. Basseches Antistatic flotation body and pontoon containing such body
CH693207A5 (de) * 2002-10-21 2003-04-15 H U Kohli Ag Guelle Und Umwelt Einrichtung zur Eindämmung der Geruchsbildung einer in einem über einer lagernden Flüssigkeit offenen Behälter.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB799257A (en) * 1956-02-04 1958-08-06 British Petroleum Co Improvements in or relating to apparatus for use in liquid storage
US4244487A (en) * 1979-04-02 1981-01-13 Ultraflote Corporation Floating cover having pivotally connected flotation pontoons
EP0827681A2 (fr) * 1996-08-07 1998-03-11 Jacques Rivoal Dispositif de couverture en toile polyester destiné à couvrir les fosses à lisier
US6220469B1 (en) * 1998-06-19 2001-04-24 Alexandre F. Basseches Antistatic flotation body and pontoon containing such body
CH693207A5 (de) * 2002-10-21 2003-04-15 H U Kohli Ag Guelle Und Umwelt Einrichtung zur Eindämmung der Geruchsbildung einer in einem über einer lagernden Flüssigkeit offenen Behälter.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2638791A1 (en) * 2012-03-15 2013-09-18 Plany AS Floating cover

Also Published As

Publication number Publication date
NL1023609A1 (nl) 2004-03-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4317431A (en) Animal footbath
CA2698403C (en) Hopper bottom for storage bin
US6003819A (en) Pivoting and telecoping hose support
US6694686B2 (en) Deck protection system
NL1023609C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewaren van vloeistof.
US7654407B1 (en) Garbage can holder
WO1999065797A1 (en) Water storage facility
GB2391182A (en) Filter device with removable filter section
US10125508B2 (en) Swimming pool funnel
KR200367648Y1 (ko) 하수구 뚜껑
EP1269833B1 (fr) Bac à déjection pour animaux domestiques, destiné à l'aménagement urbain
DE3436933A1 (de) Abdeckung fuer einen oben offenen behaelter fuer fluessigkeiten, insbesondere guelle
DE4102879C2 (de) Futterhäuschen zur bevorzugten Fütterung von Meisen
EP2826353A1 (de) Abdeckung für Behälter
AU720865B3 (en) Pouring aid
FR2732859A1 (fr) Batiment d'elevage
NL1024311C2 (nl) Afdekeenheid voor het afdekken van een houder.
DE301881C (nl)
NL9000684A (nl) Drijvend tankdak van kunststofmateriaal.
KR100637761B1 (ko) 하수구 뚜껑
DE3406376C2 (nl)
EP1275797B1 (en) Swimming pool comprising a safety support system for a protective cover
AU2009100971A4 (en) Water catchment system
NL1025573C1 (nl) Langwerpige substraathouder met een hoofdzakelijk V-vormige doorsnede.
NZ785985A (en) Gutter, Tank or Container Lid, Tank or Container and Method

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20230604