NL1023531C2 - Inrichting voor het in de grond aanbrengen van een paal voor fundatie- of damwand doeleinden. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET IN DE GROND AANBRENGEN VAN EEN PAAL VOOR FUNDATIE- OF DAMNAND DOELEINDEN.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor in 5 de grond aanbrengen van een paal voor fundatie of damwand doeleinden, welke paal uit beton of dergelijk uithardbaar materiaal bestaat, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een verticaal staande geleider, een daarlangs op en neer beweegbare buis, een daarop werkzaam heiblok voor het in de 10 grond slaan of dringen van die buis, middelen voor het aandrijven van het heiblok en middelen voor het tenslotte uit de grond terugtrekken van de buis.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit FR 676 882. In het algemeen is het bekend om fundatiepalen te 15 vervaardigen door een terugtrekbare buis in de grond te dringen, welke buis vervolgens wordt gevuld met een uithardbaar materiaal, bijvoorbeeld beton, welke al of niet met een wapening wordt voorzien. Door het terugtrekken van de buis blijft het deels uitgeharde materiaal met de wapening in de 20 grond en vormt na uitharding een fundatiepaal die afsteunt op een dragende laag in de bodem.

Dergelijke terugtrekbare buizen worden gewoonlijk door een heiblok of door trilling in de grond gebracht. Aan de onderzijde van de buis is deze afgedicht met een verloren 25 voetplaat, die in de grond achterblijft. Het zal duidelijk zijn dat de vorm van de paal volledig is bepaald door de diameter van de in de grond te brengen buis. De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmee verschillende . soorten palen in de grond kunnen worden gemaakt en niet al-30 leen fundatiepalen, maar tevens palen voor damwand doeleinden, waartoe een damwand is gevormd door telkens een aantal palen parallel naast elkaar in de grond te voeren, vervolgens 102353 J- I de tussenruimte op te vullen met andere dimensiespalen/ zoda- nig dat een gesloten damwand ontstaat.

I De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de buis aan het ondereinde is voorzien van een ver- I 5 wisselbaar vormstuk bestaande uit een eerste deel dat vorm- I sluitend in en verwijderbaar uit het cilindrische ondereinde I van de buis is opgenomen en eèn tweede deel, dat uit dat I ondereinde steekt, en een buitenomtrek vertoont gelijk aan de I gewenste buitenomtrek van de paal.

10 Dankzij het verwisselbare mondstuk aan het ondereinde van I de buis, welk mondstuk eveneens is afgesloten door middel van I een verloren eindflens, wordt bij het terugtrekken van de I buis en het mondstuk de uiteindelijke paal gevormd door de I dimensie van het wisselstuk. Deze kan afhankelijk van de I 15 paaldimensie anders zijn dan de dimensie van de buis, en I zelfs in dwarsdoorsnede een ovaalvormige of zelfs rechthoeki- I ge of vierkante gestalte hebben.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting I waarmee geluids- en trillingsarm de buis in de grond kan 20 worden gedrongen waartoe de buis is voorzien van een daarin aangebracht heiblok. Dit heiblok blijft samen met een aanslag I in de onderzijde van de buis, waardoor het geluid wordt te- I gengehouden door de buis zelf. Door bovendien het vallichaam hol uit te voeren, kan hier doorheen een toevoerbuis worden 25 aangebracht, waardoor heen het uithardbare materiaal wordt I gevoerd. Het verwisselbare vormstuk aan de onderzijde ver- toont daarbij een axiale doortocht van het eerste en tweede deel daarvan, welke een passend verloop heeft, maar zodanig I dat deze enerzijds aansluit op die van de binnenbuis en an- I 30 derzijds deze aan de gewenste paalvorm aangepaste binnencon- figuratie heeft.

Volgens de uitvinding kan de aanslag in de buis zijn gevormd door twee of meerdere ringsegmenten waarbij het ver- I 1023531- 3 wisselbare vormstuk tevens is voorzien van gelijkvormige segmenten, zodanig dat deze kunnen samenwerken ter verkrijging van een losmaakbare verbinding.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zul-5 len nader worden toegelicht aan de hand van de hieronder staande figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvormen.

figuur 1: een schematisch staand zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van een verwisselbaar vormstuk, 10 figuur 2: een doorsnede volgens de lijn A-A in figuur 1, figuur 3: een axiale doornsnede van het vormstuk op vergrote schaal, figuur 4 en 5: een met figuur 3 overeenkomende axiale doorsnede van een variant van het mondstuk, en een onderaan-15 zicht van het mondstuk uit figuur 4, figuur 6: een tweede variant van het mondstuk volgens de uitvinding, figuur 7: een onderaanzicht van het mondstuk uit figuur 6.

20 In de figuren zijn de verschillende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.

Figuur 1 laat schematisch zien een verticale geleiding (1), welke van willekeurige aard kan zijn, en welke afhankelijk is van de wijze waarop de buis (2) in de grond wordt 25 gedrongen. De buis wordt langs de geleiding (1) door middel van geleide beugels (3) vastgehouden, zodanig dat door middel van een heiblok (4) wat hieronder nog nader wordt toegelicht, in de grond gedrongen. Het heiblok is door middel van hydraulische cylinders (5) op en neer beweegbaar in de buis en 30 steunt af op een aanslag (6) dat vast in het ondereinde van de buis (2) is aangebracht.

Het heiblok (4) is al uitgevoerd voor het doorlaten van een toevoerpijp (7), welke aan het boveneinde is voorzien van 1023531 I een aansluitflens (8) voor het toevoeren van het uithardbare materiaal.

I Volgens de uitvinding is aan het ondereinde een mondstuk I (10) aangebracht, dat een bijzondere vorm heeft en dat uit- I 5 neembaar in het ondereinde van de buis (2) is aangebracht.

I Op vergrote schaal is in figuur 3 het vormstuk (10) ge- I toond. Het bestaat uit een cilindrisch lichaam (11) dat aan I het boveneinde een vernauwd deel (12) heeft en aan het onde- I reinde, dat buiten de buis (2) uitsteekt een vormdeel (13).

I 10 Het bovenste deel (12) is uitgevoerd met een sparing I (14), waarin de aanslag (6), welke vast aan de buis (2) is I verbonden steekt. Het aanslagdeel (6) bestaat uit twee tegen- I over elkaar gelegen ringsegmenten welke in de getoonde uit- I voeringsvorm 90 booggraden breed is. In de ruimte tussen de I 15 ringsegmenten (6) kan telkens een uitstekende flens (15) I boven het verjongde deel (14) als cirkeisegmenvormige delen I doorgevoerd worden. Door het verdraaien van het vormstuk (11) I over 90 graden zullen deze flenzen (15) bovenop de aanslagen I (6) komen te liggen, waarbij deze hoekstand door middel van I 20 borgpennen of bouten (16) kan worden geblokkeerd.

I Het heiblok (4) zal in deze uitvoeringsvorm niet direct de aanslag (6) beroeren, maar via de flenzen (15). Het vorm- I stuk kan gemakkelijk door een ander vormstuk worden vervang- I en, door eerst de borgbouten (14) te verwijderen, en het I 25 vormstuk over een kwartslag te verdraaien waardoor deze uit I het ondereinde van de buis (2) valt.

I Volgens de uitvinding is de doortocht D van het vormstuk I bepalende voor de maat of dimensie van de fundatiepaal. Het bovenste deel van de doortocht sluit aan op de binnendiameter I 30 van de toevoerbuis (7) en kent een vloeiend verloop naar het eindvlak (17), welke de dwarsdoorsnede van de paal uiteinde- lijk bepaalt. In figuur 3 wordt geacht de diameter van de I 1023531 - 5 doortocht gelijk te zijn over de dwarsdoorsnede waardoor een schedelvormige paal wordt verkregen.

Figuur 4 heeft een ovaalvormige doortocht, hetgeen in figuur 5 te zien is. Het is ook mogelijk om het vormdeel van 5 het ondereinde te verwijderen, waardoor zelfs dikkere palen dan de buis 2 kunnen worden gemaakt en ook in dwarsdoorsnede een vierkante vorm, zie figuur 7.

Zoals bekend wordt het ondereinde van het vormstuk (11) bij gebruik afgesloten door een verloren eindflens, niet 10 getoond, welke achterblijft in de grond.

Ook de wijze van gebruik wordt bekend veronderstelt en is hierboven in de inleiding reeds beschreven.

Er zijn volgens de uitvinding verschillende varianten mógelijk, waarbij het heiblok (4) niet op de getoonde wijze, 15 in de buis (2)is aangebracht, maar boven op het einddeel van de buis (2) werkzaam is. Dit kan een heiblok zijn, maar kan evengoed een trillingsaggregaat zijn.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

20 1023531-

Claims (5)

1. Inrichting voor in de grond aanbrengen van een paal I voor fundatie of damwand doeleinden, welke paal uit beton of I 5 dergelijk uithardbaar materiaal bestaat, welke inrichting in I hoofdzaak bestaat uit een verticaal staande geleider, een daarlangs op en neer beweegbare buis, een daarop werkzaam heiblok voor het in de grond slaan of dringen van die buis, I middelen voor het aandrijven van het heiblok en middelen voor I 10 het tenslotte uit de grond terugtrekken van de buis, met het I kenmerk, dat de buis aan het ondereinde is voorzien van een verwisselbaar vormstuk bestaande uit een eerste deel dat H vormsluitend in en verwijderbaar uit het cilindrische ondereinde van de buis is opgenomen en een tweede deel, dat 15 uit dat ondereinde steekt, en een buiten omtrek vertoont gelijk aan de gewenste buitenomtrek van de paal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, geschikt om de buis geluids- en trilling-arm in de grond te dringen, waarbij het heiblok op een aanslag onderin de buis werkzaam is, welk 20 heiblok een doorgang heeft, waardoorheen een binnenbuis voor het toevoeren van het vloeibare uithardbare materiaal is aangebracht met het kenmerk, dat de axiale doortocht van het eerste en tweede deel een passend verloop vertoont, zodanig dat deze enerzijds aansluit op die van de binnenbuis en an- 25 derzijds deze een aan de gewenste paalvorm aangepaste binnen- H configuratie heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, H dat de aanslag in de buis is gevormd door twee of meer ring segmenten, en het verwisselbare vormstuk is voorzien van H 30 gelijkvormige segmenten.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een of meer borgpennen is de ringvormige aanslagen is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 2-4, met het kenmerk, dat het heiblok is uitgevoerd als een cilindrisch lichaam dat zich tussen de binnenwand van de buis en om de binnenbuis I uitstrekt. 1023531 -