NL1023432C2 - Kabelhaspel. - Google Patents

Description

Kabelhaspel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kabelhaspel omvattende een kern aan weerszijden voorzien van flenzen, waarbij een van die flenzen een opname 5 voor een stekkerdeel aan een kabeleinde omvat. Een dergelijke kabelhaspel is bekend uit US 627322SB1. Daarbij is een van de flenzen van een U-vormige opname voorzien waarin een stekkerdoos geschoven kan worden. Daarbij is de stekkerdoos rechthoekig uitgevoerd. Indien de stekkerdoos een meer gecompliceerde vorm heeft voldoet een dergelijke U-vormige opname niet. Bovendien functioneert een dergelijke U-vormige 10 opname uitsluitend in een bepaalde positie. Het is echter wezenlijk van kabelhaspels dat de trommel daarvan in verschillende posities bij het opwikkelen/afwikkelen geplaatst kan worden.

Uit het Britse octrooischrift 236884 is een kabelhaspel bekend waarbij een van de flenzen van een opname voorzien is waarin een contrastekkerdeel respectievelijk 15 stopcontactachtig deel uitkomt. In deze opname kan een stekkerdeel gestoken worden. Echter is de toegankelijkheid beperkt en ook hier is het noodzakelijk dat het in te steken deel in hoofdzaak rechthoekig uitgevoerd is.

Bij kabelhaspels die bijvoorbeeld voor het koppelen van caravans aan vaste contactdozen op een camping of dergelijke gebruikt worden zijn de stekkerdelen 20 onregelmatig en in hoofdzaak rond in dwarsdoorsnede uitgevoerd. De in de stand der techniek getoonde constructies zijn niet in staat een dergelijke stekkerdeel op eenvoudige wijze in een opname vast te houden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een kabelhaspel te voorzien waarmee het op simpele wijze mogelijk is stekkerdelen met de meest verschillende 25 vorm in een opname in de kabelhaspel vast te leggen zodat geen losslingerende vrije uiteinden in opslagpositie aanwezig zijn.

Dit doel wordt bij een hieiboven beschreven kabelhaspel verwezenlijkt doordat die opname van opsluitmiddelen voor dat stekkerdeel is voorzien, omvattende een bandvormig orgaan.

30 In tegenstelling tot constructies bekend uit de stand der techniek is de opname vrij alzijdig toegankelijk. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding bestaat deze uit niet meer dan een verdieping. Het stekkerdeel kan daar makkelijk in geplaatst worden en vervolgens met een eenvoudige bandafsluiter van de opname kan 1023432 I het stekkerdeel eenvoudig vastgelegd worden. Door de aanwezigheid van een dergelijke band is het gebruik vanzelfsprekend, d.w.z. gecompliceerde I gebruiksaanwijzingen en handleidingen zijn niet gebruikelijk.

I Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is het bandvormige I 5 orgaan aan een einde van de opname permanent bevestigd en kan met behulp van een I haaklip of dergelijke aan het andere uiteinde in een overeenkomstige haaklip of I dergelijke gestoken worden. Bij voorkeur bestaat het bandvormige orgaan uit een I flexibel materiaal. De voorkeur wordt gegeven aan een rekbaar rubberachtig materiaal.

I De opname is in het bijzonder geschikt voor het opvangen van het korte einde dat I 10 van een kabelhaspel afgewikkeld wordt. Dat wil zeggen de op de haspel gewikkelde kabel bestaat uit een lang deel, een aan de haspel bevestigd deel van de kabel en een I zich daarvan uitstrekkend kort deel. Daardoor is het mogelijk de haspel bij gebruik in I combinatie met campers of caravans nabij de caravan of camper te plaatsen en met het I korte deel in verbinding met de caravan of camper te voorzien. Het lange deel wordt 15 dan vervolgens naar de stroomvoorziening uitgerold. Bij een dergelijke constructie I wordt volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding in drie flenzen voorzien waarmee twee trommels begrensd worden, een voor het lange deel van een B kabel en een voor het korte deel. De eindflens voor het korte deel van de kabel wordt voorzien van de uitsparing en daarin wordt het stekkerdeel van het korte kabeldeel B 20 geplaatst. Begrepen zal worden dat het mogelijk is om het stekkerdeel van het lange kabeluiteinde in een dergelijke uitsparing te plaatsen of dat het mogelijk is in een B kabelhaspel te voorzien welke uitsluitend een kabeluiteinde van het lange deel heeft en B anderzijds van een stopcontact of dergelijke voorzien is.

B De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld B 25 uitvoeringsvooibeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont: B Fig. 1 schematisch een kabelhaspel volgens de uitvinding waarbij het stekkerdeel B van het korte uiteinde buiten de opname geplaatst is zonder dat de band bevestigd is; B Fig. 2 de kabelhaspel volgens Fig. 1 waarbij het stekkerdeel met de band B bevestigd is.

B 30 In Fig. 1 en 2 is een voorbeeld van een kabelhaspel volgens de uitvinding B getoond. Deze bestaat uit een trommel gevormd door twee flenzen 2 en 3 en een zich B daartussen uitstrekkende kem 4. Deze trommel is uitgevoerd voor het opnemen van het B “lange-kabeldeel”. Immers, zoals blijkt uit de tekening is een hulpflens 6 met oren 9 H aanwezig waarop een verhoudingsgewijs kort einddeel van de kabel 8 gewikkeld kan worden. Dit einddeel is voorzien van een connector 11. Het lange deel is voorzien van I een connector 12. Deze connectors kunnen zowel stekker als contrastekker omvatten.

De kern 4 is draaibaar aangebracht op een frame 13 dat voorzien is van een handvat S.

I 5 In de hulpilens 6 is een uitsparing 7 aangebracht. Deze is zodanig bemeten dat daarin connector 11 geplaatst kan worden zoals in Fig. 2 afgebeeld is. Aan een zijde I van die uitsparing is een band 14 uit elastisch flexibel materiaal vast met de hulpilens 6 I bevestigd. Aan het andere uiteinde is de uit rubber materiaal bestaande band voorzien I van een gesp 15 welke verstelbaar is ten opzichte van de band 14. Met 17 is een oog I 10 aangegeven in de gesp 15 dat samen kan werken met een haakvormig deel 16 aan de tegenoverliggende zijde van de hulpflens 6.

In Fig. 2 is de bevestigde toestand van de connector getoond. Door het elastische I karakter van band 14 kan deze strak aanliggend tegen de bodem van de uitsparing 7 I aangebracht worden.

I 15 Uit het bovenstaande blijkt dat een bijzonder eenvoudig uitgevoerde constructie I verwezenlijkt is waarbij op eenvoudige wijze voorkomen wordt dat een connector los I naast een haspel hangt met alle gevolgen en nadelen van dien. Hoewel de uitvinding I aan de hand van de voorkeursuitvoering beschreven is zal begrepen worden dat daaraan I talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden. Zo is het mogelijk de uitsparing in I 20 een van de flenzen 2 of 3 aan te brengen en het bandvormige deel 14 anders uit te I voeren. Deze en verdere wijzigingen zijn voor de hand liggend voor degene bekwaam in de techniek en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

1 Π O 3 λ o o

Claims (6)

1. Kabelhaspel (1) omvattende een kem (4) aan weerszijden voorzien van flenzen I (2,3, 6), waarbij een van die flenzen een opname (9) voor een stekkerdeel (11) aan een 5 kabel (8) einde omvat, met het kenmerk, dat die opname van opsluitmiddelen voor dat stekkerdeel is voorzien, omvattende een bandvormig orgaan (14).

2. Kabelhaspel volgens conclusie 1, waarbij dat bandvormige orgaan aan een I einde permanent verbonden is met een grenswand van die opname en aan het andere H einde van bevestigingsmiddelen (15) voorzien is, waarbij die van opname voorziene I 10 flens van daarmee samenwerkende bevestigingsmiddelen (16) is voorzien.

3. Kabelhaspel volgens conclusie 2, waarbij die bevestigingsmiddelen een haak (16) respectievelijk een oog (17) omvatten.

4. Kabelhaspel volgens conclusie 2 of 3, waarbij die bevestigingsmiddelen verstelbaar op die band aangebracht zijn.

5. Kabelhaspel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die band rekbaar is.

6. Kabelhaspel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die van opname voorziene flens een kem en hulpflens (16) omvat voor het ontvangen van enkele wikkelingen van een van stekkerdeel voorzien kabeleinde.