NL1022824C1 - Betonsteen. - Google Patents

Betonsteen. Download PDF

Info

Publication number
NL1022824C1
NL1022824C1 NL1022824A NL1022824A NL1022824C1 NL 1022824 C1 NL1022824 C1 NL 1022824C1 NL 1022824 A NL1022824 A NL 1022824A NL 1022824 A NL1022824 A NL 1022824A NL 1022824 C1 NL1022824 C1 NL 1022824C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
concrete
liquid
brick
test
diameter
Prior art date
Application number
NL1022824A
Other languages
English (en)
Inventor
Luc Anna Philomena Cauwenbergh
Original Assignee
Luc Anna Philomena Cauwenbergh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luc Anna Philomena Cauwenbergh filed Critical Luc Anna Philomena Cauwenbergh
Application granted granted Critical
Publication of NL1022824C1 publication Critical patent/NL1022824C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B1/00Producing shaped prefabricated articles from the material
    • B28B1/14Producing shaped prefabricated articles from the material by simple casting, the material being neither forcibly fed nor positively compacted
    • B28B1/16Producing shaped prefabricated articles from the material by simple casting, the material being neither forcibly fed nor positively compacted for producing layered articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/20Moulds for making shaped articles with undercut recesses, e.g. dovetails
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/34Moulds, cores, or mandrels of special material, e.g. destructible materials
    • B28B7/348Moulds, cores, or mandrels of special material, e.g. destructible materials of plastic material or rubber
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C11/00Details of pavings
    • E01C11/22Gutters; Kerbs ; Surface drainage of streets, roads or like traffic areas
    • E01C11/224Surface drainage of streets
    • E01C11/225Paving specially adapted for through-the-surfacing drainage, e.g. perforated, porous; Preformed paving elements comprising, or adapted to form, passageways for carrying off drainage
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C5/00Pavings made of prefabricated single units
    • E01C5/06Pavings made of prefabricated single units made of units with cement or like binders
    • E01C5/065Pavings made of prefabricated single units made of units with cement or like binders characterised by their structure or component materials, e.g. concrete layers of different structure, special additives
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C1/00Building elements of block or other shape for the construction of parts of buildings
    • E04C1/40Building elements of block or other shape for the construction of parts of buildings built-up from parts of different materials, e.g. composed of layers of different materials or stones with filling material or with insulating inserts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • On-Site Construction Work That Accompanies The Preparation And Application Of Concrete (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)
  • Producing Shaped Articles From Materials (AREA)

Description

i
Betonsteen.
Deze uitvinding heeft betrekking op een betonsteen.
5
Meer speciaal heeft zij betrekking op betonstenen van het blokvormig type, met andere woorden betonstenen die een relatief grote dikte vertonen ten opzichte van de afmetingen van hun bovenzijde, waarbij zowel betonstenen 10 bedoeld zijn die zoals bekend kunnen worden aangewend voor het verwezenlijken van bestratingen, opritten, terrassen en dergelijke, als betonstenen die voor muren en wanden worden aangewend.
15 Het is bekend dat dergelijke betonstenen doorgaans uit een relatief droog beton worden vervaardigd. Hiertoe wordt dit beton in een starre vorm aangebracht en door middel van een pers- en trilinrichting aangedrukt.
’ 20 Het is eveneens bekend om betonnen vloertegels, welke relatief dun zijn ten opzichte van de afmetingen van hun oppervlak, te vervaardigen uit twee lagen van een verschillende specie op basis van cement. De bovenste laag is hierbij gevormd uit een fijnkorrelige, vrij 25 vloeibare en doorgaans ingekleurde mortelspecie, terwijl de onderste laag bestaat uit een relatief droog beton. Bij het vormen van dergelijke betonnen vloertegels wordt eerst de mortelspecie in een vorm aangebracht, waarna het relatief droge of aardvochtige beton op de mortelspecie 30 wordt gedeponeerd. Doordat het aardvochtige beton als het 1 0228P4 « 2 ware een aaneenhangende massa vormt, blijft deze op de vrij vloeibare mortelspecie liggen, waarna het geheel kan worden aangedrukt en getrild.
5 De uitvinding beoogt een nieuwe opbouw van een betonsteen, die nieuwe mogelijkheden biedt ten opzichte van de bekende technieken. Hiertoe bestaat het voorwerp van de uitvinding uit een betonsteen die het kenmerk vertoont dat hij uit minstens twee lagen beton bestaat, 10 waarvan één van deze lagen een toplaag vormt en waarbij minstens deze twee lagen gevormd zijn uit uitgehard vloeibaar beton.
Onder vloeibaar beton wordt volgens de uitvinding beton 15 verstaan dat zich bij het aanbrengen in een gietvorm automatisch vrij goed verspreidt, dit in tegenstelling tot de aardvochtige betonsoorten die klassiek voor het vormen van bestratingsstenen worden aangewend. Voor de vakman is het duidelijk wanneer wel en niet over, 20 enerzijds, een vloeibare betonsoort en, anderzijds, een "droge" of "aardvochtige" betonsoort wordt gesproken. Bij voorkeur evenwel zal onder vloeibaar beton een beton worden verstaan dat aan bepaalde criteria voldoet, welke hierna nog in de gedetailleerde beschrijving zullen 25 worden gedefinieerd en toegelicht.
Ter verduidelijking wordt vermeld dat het bedoelde vloeibaar beton soms ook vloeibeton of gietbeton wordt genoemd, terwijl het aardvochtige beton ook wel persbeton 30 wordt genoemd.
1022824 « 3
In de uitgeharde toestand is doorgaans ook een onderscheid tussen de twee betonsoorten waar te nemen. Een techniek die normalerwijze toelaat zulk onderscheid 5 waar te nemen bestaat erin gebruik te maken van een slijpplaatje en petrografische technieken : de structuur van vloeibeton wordt gekenmerkt door vloeistructuren en hoofdzakelijk ronde poriën, terwijl aardvochtig geperst beton gekenmerkt is door vooral langgerekte poriën, 10 kanalen en een meer gelamineerde structuur.
Door gebruik te maken van twee of meer lagen die gevormd zijn uit vloeibaar beton, worden verschillende voordelen bekomen, en biedt dit tevens nieuwe mogelijkheden voor 15 het realiseren van bijzondere betonstenen.
Een eerste voordeel bestaat erin dat, doordat tijdens het vormen van de betonsteen de twee betonsoorten in zeer vloeibare toestand met elkaar in contact komen, de 20 betonsoorten in hun contactzone als het ware in elkaar overvloeien, waarbij, na uitharding, een degelijke binding tussen beide lagen bestaat.
Een tweede voordeel bestaat erin dat, enerzijds, 25 betonstenen kunnen worden verwezenlijkt waarbij de basis uit minder duur beton is vervaardigd, terwijl de toplaag uit een meer edele betonsoort bestaat, terwijl, anderzijds, nog steeds de mogelijkheid blijft bestaan om de betonstenen te vormen in soepele, bijvoorbeeld 30 rubberen, gietvormen. Bij het gebruik van vloeibaar beton 1022824 « 4 hoeft immers geen aandrukking met grote krachten te worden verwezenlijkt, zodat geen noodzaak bestaat aan drukbestendige gietvormen. Door gebruik te maken van soepele gietvormen is het mogelijk om bijzondere vormen 5 van betonstenen te verwezenlijken. Zulke soepele gietvormen laten immers toe om bijvoorbeeld onregelmatige vormen te realiseren, alsook bijvoorbeeld betonstenen te realiseren met een basis die smaller is dan het bovenoppervlak, betonstenen die aan hun omtrek voorzien 10 zijn van ondersnijdingen, enzovoort, zonder dat dit alles een probleem stelt om de betonstenen na uitharding uit hun gietvorm te halen.
Bij voorkeur zijn minstens de toplaag en de zich 15 onmiddellijk daaronder bevindende laag uit vloeibaar beton vervaardigd. Meer speciaal geniet het ook de voorkeur dat de betonsteen uitsluitend uit de voornoemde twee lagen is gevormd, met andere woorden dat hij uitsluitend bestaat uit een toplaag en een zich daaronder 20 bevindende basislaag.
De toplaag kan verschillende diktes bezitten, doch bij voorkeur is deze in de orde van grootte van 1 a 2 cm, wat het voordeel biedt dat zij, enerzijds, voldoende dik is 25 om te verhinderen dat, bij het gieten van deze betonstenen, het beton van de onderste laag doorheen de toplaag zou dringen, en, anderzijds, niet onnodig dik is, waardoor de kostprijs van de betonstenen onnodig zou stijgen door het feit dat de toplaag normalerwijze uit 30 een duurdere betonsoort is vervaardigd. Dit sluit echter 1022824 5 * niet uit dat andere diktes mogelijk zijn.
De betonsteen kan, zowel een regelmatige, als onregelmatige vorm vertonen. Met de onregelmatige vorm 5 wordt bijvoorbeeld bedoeld dat het bovenoppervlak oneffen is. Zulk oneffen oppervlak wordt verkregen door gebruik te maken van gietvormen met een niet vlakke bodem. Bij gebruik van aardvochtig beton is het dan bijzonder moeilijk om met zekerheid het beton op alle plaatsen aan 10 de bodem aan te drukken en een nauwkeurige haarfijne weergave van de originele textuur te verwezenlijken. Door evenwel volgens de uitvinding gebruik te maken van vloeibaar beton, wordt verkregen dat het beton automatisch, eventueel geassisteerd door een trilwerking, 15 op alle plaatsen aan de bodem van de gietvorm aansluit, ongeacht de vorm hiervan.
Bij voorkeur is de voornoemde toplaag uit fijnkorrelig beton, ook wel mortel genoemd, uitgevoerd, met andere 20 woorden gevormd uit een substantie waarvan de maximale korrelgrootte kleiner is dan 4 mm, of althans hoofdzakelijk kleiner is dan 4 mm, waarmee bedoeld wordt dat geen of nauwelijks korrelvormige of granulaatvormige substanties in het beton voorkomen die groter zijn dan 4 25 mm.
Daarentegen geniet het de voorkeur dat minstens één of meer van de lagen die niet als toplaag fungeren, zijn gevormd uit beton met substanties welke onder meer 30 korrels met korrelgrootten bevatten die groter zijn dan 4 6 mm.
Het is duidelijk dat de toplaag eventueel kan ingekleurd zijn en/of edele granulaten kan bevatten.
5
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke betonsteen, met als kenmerk dat hij wordt gevormd in een mal waarin eerst het beton voor het vormen van de toplaag wordt gegoten en 10 vervolgens, terwijl het beton van de toplaag nog vloeibaar is, het beton van de daarop volgende laag hierin wordt aangebracht.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan 15 te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1022824
Figuur 1 een betonsteen volgens de uitvinding in 2 perspectief weergeeft; 3
figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II
4 in figuur 1; 5 figuur 3 weergeeft hoe de betonsteen uit figuur 1 6 kan worden vervaardigd; 7 figuur 4 nog een betonsteen volgens de uitvinding 8 weergeeft; 9 figuur 5 nog een doorsnede weergeeft volgens lijn V- 10 V in figuur 4; 11 figuren 6 en 7 geven voor twee verschillende stappen 7 weer hoe de betonsteen uit figuren 4 en 5 kan worden vervaardigd; figuren 8, 9 en 10 schematisch een aantal op zich bekende proefopstellingen weergeven voor het bepalen 5 van de vloeibaarheid van beton.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, heeft de uitvinding betrekking op een betonsteen 1 die bij voorkeur van het blokvormige type is, meer speciaal een 10 bestratingssteen of zogenaamde betonklinker.
In de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 heeft de betonsteen 1 een eenvoudige prismatische vorm en een glad bovenoppervlak 2, doch zoals hierna nog zal worden 15 toegelicht, kan zulke betonsteen 1 ook in andere vormen worden uitgevoerd.
Zoals in het bijzonder is weergegeven in de doorsnede van figuur 2, is de betonsteen 1 daardoor gekenmerkt dat hij 20 vervaardigd is uit minstens twee, en bij voorkeur precies twee, lagen beton 3-4, waarvan beide gevormd zijn uit uitgehard "vloeibaar beton", dit in tegenstelling tot het tot op heden doorgaans aangewende "droge beton". Deze lagen 3-4 vormen, enerzijds, een toplaag, hierna eveneens 25 aangeduid met referentiecijfer 3, en, anderzijds, een zich daaronder bevindende basislaag, hierna eveneens aangeduid met referentiecijfer 4. De hiertoe aangewende betonsoorten vertonen bij voorkeur vloeibaarheidskenmerken, zoals hierna nog uitgezet. Qua 30 samenstelling vertonen zij bij voorkeur kenmerken zoals 1022824 ‘ 8 gedefinieerd in de inleiding.
Zoals weergegeven in de figuur 3, worden de betonstenen 1 bij voorkeur gevormd in een soepele gietvorm 5, 5 bijvoorbeeld uit rubber of kunststof. Hierbij wordt eerst het beton 6 voor het vormen van de toplaag 3 onderaan in de gietvorm 5 gegoten of aangebracht. Terwijl het beton 6 nog vloeibaar is, wordt het beton 7 voor het vormen van de basislaag 4 op het beton 6 gegoten of gedeponeerd.
10
Nadat alle beton 6-7 voldoende is uitgehard, wordt de aldan verkregen betonsteen 1 uit de gietvorm 5 gehaald.
In de figuren 4 en 5 is een variante weergegeven van een 15 betonsteen 1 volgens de uitvinding, die een aantal bijzondere vormkenmerken vertoont, zoals het feit dat hij is voorzien van een onregelmatig gevormd bovenoppervlak 2, een groefvormige verzinking 8 langs de omtrek, in de vorm van een ondersnijding, voor het vormen van een voeg, 20 en uitsparingen 9 voor het vormen van een doorgang voor water.
Figuur 6 geeft op een analoge wijze als figuur 3 weer hoe de betonsteen 1 uit figuren 4 en 5 in een soepele 25 gietvorm 5 kan worden verwezenlijkt. Doordat de betonsteen 1 volledig uit "vloeibaar beton" is vervaardigd, bestaat er immers geen noodzaak aan een aandrukking van het beton 6-7 met een grote aandrukkracht en bestaat er bijgevolg evenmin noodzaak aan het gebruik 30 van een starre gietvorm. Dankzij het gebruik van de 1022824 9 soepele gietvorm 5, en dankzij het feit dat de betonsteen 1 uit meerdere lagen vloeibaar beton 3-4 wordt vervaardigd, ontstaat het voordeel dat meerlagige betonstenen 1 kunnen worden verwezenlijkt, welke een vorm 5 vertonen die normalerwijze niet in een simpele eendelige starre gietvorm kunnen tot stand worden gebracht.
De soepele gietvorm 5 laat immers toe dat, door de soepelheid van het materiaal waaruit hij bestaat, iedere 10 vorm van betonsteen 1 na het uitharden van het beton 6-7 uit deze gietvorm 5 kan worden gehaald, bijvoorbeeld eruit worden losgetrokken zoals in figuur 7 is weergegeven voor de betonsteen 1 uit de figuren 4 en 5.
15 Uiteraard is het gebruik van starre al dan niet meerdelige gietvormen volgens de uitvinding niet uitgesloten.
Het beton 6 en het beton 7 beantwoorden qua vloeibaarheid 20 bij voorkeur aan welbepaalde criteria die vastgelegd zijn aan de hand van algemeen bekende proeven voor het meten van de vloeibaarheid. Deze proeven, alsmede de criteria die voor het beton 6 en 7 bij voorkeur worden toegepast, worden hierna kort toegelicht.
25
Voor het beton 6 van de toplaag 3 wordt bij voorkeur gewerkt met een betonsoort waarvan de vloeibaarheidsgraad voldoet aan welbepaalde criteria, welke gedefinieerd zijn aan de hand van de zogenaamde trechterproef voor mortel, 30 en/of de proef met de zogenaamde Abramskegel, en/of de 1 n 9 90 o a 10 zogenaamde uitspreidingsproef.
Bij de trechterproef wordt gebruik gemaakt van een trechter 10 met een vorm, zoals afgebeeld in figuur 8, en 5 met afmetingen U = 30 mm, V = 270 mm, W = 30 mm, X = 30 mm, Y = 60 mm en Z = 240 mm. Dit zijn de trechterafmetingen die worden toegepast voor de "trechterproef voor mortel". Het beton 6 is immers fijnkorrelig en vormt in feite een mortel, waardoor aldus 10 de "trechterproef voor mortel" moet worden toegepast in plaats van de "trechterproef voor beton" waarbij met andere trechterafmetingen wordt gewerkt.
De proef zelf bestaat erin de trechter 10 volledig te 15 vullen met het betreffende beton 6, terwijl deze trechter 10 onderaan afgesloten is, waarna de trechter 10 onderaan geopend wordt en de uitstroomtijd als criteria dienst doet voor de vloeibaarheid van het beton 6.
20 Bij voorkeur vertoont het beton 6 een zodanige vloeibaarheid dat het, volgens de trechterproef voor mortel, een uitstroomtijd van 5 è 15 seconden benodigt, en in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm een uitstroomtijd benodigt in de orde van grootte van 10 25 seconden.
Bij de proef met de Abramskegel wordt, zoals schematisch weergegeven in figuur 9, gebruik gemaakt van een afgeknotte kegel 11, die bovenaan en onderaan open is, 30 met volgende afmetingen: DA = 100 mm, DB - 200 mm en H = ' 022824 11 300 mm.
De proef bestaat erin dat de Abramskegel op een ondergrond wordt opgesteld, wordt gevuld met het beton 6, 5 waarna de kegel 11 wordt opgetild, zodat het beton 6, zoals schematisch weergegeven in figuur 9, zich over de ondergrond uitspreidt. De gemiddelde diameter waarover het beton 6 zich uitspreidt, is dan een maat voor de vloeibaarheid. Deze gemiddelde diameter is het gemiddelde 10 van de in figuur 9 aangeduide diameters Dl en D2.
Bij voorkeur vertoont het beton 6 een zodanige vloeibaarheid dat, bij de proef met de Abramskegel, een uitspreiding wordt verkregen van 65 a 80 cm, en in de 15 meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm een uitspreiding in de orde van grootte van 70 cm.
Bij de zogenaamde "uitspreidingsproef" wordt dezelfde werkwijze toegepast als bij de Abramskegel, doch wordt 20 gewerkt met een kleine versie van kegel, namelijk met afmetingen DA = 70 mm, DB = 100 mm en H = 60 mm.
Bij voorkeur vertoont het beton 6 een zodanige vloeibaarheid dat bij deze "uitspreidingsproef" een 25 uitspreiding wordt verkregen van 20 a 30 cm, en in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm een uitspreiding in de orde van grootte van 24,5 cm.
Voor het beton 7 van de basislaag 4 wordt bij voorkeur 30 gewerkt met een betonsoort waarvan de vloeibaarheidsgraad 1 0?? Q O .* 12 voldoet aan welbepaalde criteria, welke gedefinieerd zijn aan de hand van een proef op de zogenaamde schoktafel volgens norm NBN B15-205.
5 Bij de proef aan de hand van zulke schoktafel kunnen twee types van genormaliseerde schoktafels worden aangewend.
Bij de schoktafel van het type I wordt gebruik gemaakt van een vormvaste staalplaat van 800 mm doormeter, 10 uitgerust met een verticale staaf. Door middel van een hendel verbonden met een nok, kan men aan deze plaat schokken geven, door ze door middel van de nok op te heffen en telkens terug te laten vallen, welke schokken overeenstemmen met een vrije val over 15 mm.
15
Op deze schoktafel wordt een hoeveelheid beton uitgespreid, uitgaande van een met dit beton gevulde vorm welke ongeveer dezelfde is als de Abramskegel, doch met afmetingen DA = 200 mm, DB = 300 mm en H = 150 mm.
20
Aan de tafel worden door middel van een regelmatige beweging via de nok dan 15 schokken in ongeveer 15 seconden gegeven. De gemiddelde diameter van het uitgespreide beton vormt dan een maat voor de 25 vloeibaarheid van het beton 7. Deze gemiddelde diameter is het gemiddelde van twee loodrecht op elkaar gemeten diameters van de uitgespreide betonmassa.
De schoktafel 12 van type II bestaat, zoals weergegeven 30 in figuur 10, uit twee boven elkaar geplaatste houten 1022824 , » 13 ramen 13-14 van 700 x 700 mm, die rond de gemeenschappelijke zijde, door middel van een scharnier 15, kunnen draaien. Het bovenste raam 14 is bekleed met een stalen plaat 16 van 2 mm dikte en weegt 16 kg. Op het 5 onderste raam 13 en langs de zijde tegengesteld aan het scharnier 15, is een aanslag 17 bevestigd die het opheffen van het bovenste raam 14 beperkt tot 35 mm, alsmede één of meer steunen 18 waarop de gebruiker zijn voeten kan plaatsen teneinde een verplaatsing van het 10 onderste raam 13 te beletten. Het bovenste raam 14 is tevens uitgerust met een handvat 19 aan de tegenovergestelde kant van het scharnier 15.
Bij het gebruik van de schoktafel 12 worden de schokken 15 gegenereerd door het bovenste raam 14 met het handvat 19 op te lichten tot tegen de aanslag 17 en vervolgens het raam 14 te laten vallen. Dit wordt ook 15 maal herhaald in een periode van ongeveer 15 seconden. Het gemiddelde van de weergegeven diameters Dl en D2 vormt dan een maat 20 voor de vloeibaarheid van het beton 7.
Bij voorkeur vertoont het beton 7 een zodanige vloeibaarheid dat bij een proef door middel van zulke schoktafel, hetzij van type I of van type II, een 25 gemiddelde uitspreidingsdiameter wordt verkregen van 55 a 65 cm, en in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm een uitspreidingsdiameter in de orde van grootte van 60 cm. 1 1022824
Het is duidelijk dat de uitvinding zich niet beperkt tot 14 rechthoekige betonstenen, doch zich uitstrekt tot allerlei vormen van betonstenen, dus ook betonstenen die in bovenaanzicht een gebogen vorm hebben, spievormig zijn uitgevoerd, enzovoort.
5
Het is duidelijk dat wanneer de betonsteen volgens de uitvinding bedoeld is als steen voor het verwezenlijken van muren of wanden, onder de "toplaag" of bovenste laag, dan de laag moet worden verstaan die zich aan de zijkant 10 van de steen bevindt, meer speciaal de zijkant die bedoeld is om bij het verwezenlijken van een muur of wand de zichtbare zijde te vormen. In het geval van dergelijke stenen is het bovendien niet uitgesloten om de meer edele betonsoort aan meer dan twee zijden van de betonsteen te 15 voorzien.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke betonstenen, alsmede de werkwijze voor het vervaardigen 20 ervan, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
1022824

Claims (12)

1.- Betonsteen, daardoor gekenmerkt dat hij uit minstens 5 twee lagen beton (3-4) bestaat, waarvan één van deze lagen (3-4) een toplaag (3) vormt, en waarbij minstens deze twee lagen (3-4) gevormd zijn uit uitgehard vloeibaar beton (6-7). 10 2,- Betonsteen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens de toplaag (3), alsook de zich onmiddellijk daaronder bevindende laag (4) gevormd zijn uit vloeibaar beton (6-7). 15 3.- Betonsteen volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat hij uitsluitend uit de voornoemde twee lagen (3-4) is gevormd.
4. Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, 20 daardoor gekenmerkt dat hij is uitgevoerd als een bestratingssteen of steen voor het opbouwen van muren of wanden.
5. Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, 25 daardoor gekenmerkt dat hij een onregelmatige vorm vertoont.
6. Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde toplaag (3) uit 30 fijnkorrelig beton (6), ook wel mortel genoemd, is I022824 uitgevoerd, gevormd uit substanties waarvan de maximale korrelgrootte kleiner is dan, of althans hoofdzakelijk kleiner is dan 4 mm.
7. Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één of meer van de lagen (4) die niet als toplaag (3) fungeren, zijn gevormd uit beton (7) dat korrels of granulaten bevat die een korrelgrootte vertonen die groter is dan 4 mm. 10
8.- Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de toplaag (3) is gevormd uit uitgehard vloeibaar beton (6), dat bij het gieten van de betonsteen (1) minstens zodanig vloeibaar is dat het aan 15 één of meer van volgende criteria voldoet: dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan de zogenaamde trechterproef voor mortel, een uitstroomtijd van 15 seconden of minder benodigt; 20. dat dit vloeibaar beton (6) , wanneer het onderworpen wordt aan een proef met de zogenaamde Abramskegel, waarbij deze Abramskegel bovenaan een diameter heeft van 100 mm, onderaan een diameter heeft van 200 mm en een hoogte vertoont van 300 mm, 25 een uitspreiding vertoont van minstens 65 cm; dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan een uitspreidingsproef, met een kegel die bovenaan een diameter bezit van 70 mm, onderaan een diameter bezit van 100 mm en een hoogte 30 vertoont van 60 mm, een uitspreiding vertoont van 1022824 minstens 20 cm.
9.- Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de toplaag (3) is gevormd uit 5 uitgehard vloeibaar beton (6) , dat bij het gieten van de betonsteen (1) zodanig vloeibaar is dat het aan één of meer van volgende criteria voldoet: dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan de zogenaamde trechterproef 10 voor mortel, een uitstroomti jd van 5 of meer seconden benodigt; dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan een proef met de zogenaamde Abramskegel, waarbij deze Abramskegel bovenaan een 15 diameter heeft van 100 mm, onderaan een diameter heeft van 200 mm en een hoogte vertoont van 300 mm, een uitspreiding vertoont van maximum 80 cm; dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan een uitspreidingsproef, met 20 een kegel die bovenaan een diameter bezit van 70 mm, onderaan een diameter bezit van 100 mm en een hoogte vertoont van 60 mm, een uitspreiding vertoont van maximum 30 cm. 1 2 3 4 5 6 1022824
10.- Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, 2 daardoor gekenmerkt dat de toplaag (3) is gevormd uit 3 uitgehard vloeibaar beton (6), dat bij het gieten van de 4 betonsteen (1) een zodanige vloeibaarheid vertoont dat 5 het aan één of meer van volgende criteria voldoet: 6 - dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan de zogenaamde trechterproef voor mortel, een uitstroomtijd benodigt in de orde van grootte van 10 seconden; dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het 5 onderworpen wordt aan een proef in de zogenaamde Abramskegel, waarbij deze Abramskegel bovenaan een diameter heeft van 100 mm, onderaan een diameter heeft van 200 mm en een hoogte vertoont van 300 mm, een uitspreiding vertoont in de orde van grootte van 10 70 cm; dat dit vloeibaar beton (6), wanneer het onderworpen wordt aan een uitspreidingsproef, met een kegel die bovenaan een diameter bezit van 70 mm, onderaan een diameter bezit van 100 mm en een hoogte 15 vertoont van 60 mm, een uitspreiding vertoont in de orde van grootte van 24,5 cm.
11.- Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laag (4), respectievelijk 20 minstens één van de lagen, die gevormd zijn uit uitgehard vloeibaar beton (7), doch verschillend zijn van de toplaag (3) , bij het gieten van de betonsteen (1) een zodanige vloeibaarheid vertoont dat dit beton (7) aan één of meer van volgende criteria voldoet: 25. dat bij een test met een schoktafel NBN B15-205, bij voorkeur van zogenaamd type I, een minimum uitspreiding van 55 cm wordt verkregen; - dat bij een test met een schoktafel NBN B15-205, bij voorkeur van zogenaamd type I, een maximale 30 uitspreiding van 65 cm wordt verkregen; 102282^ - dat bij een test met een schoktafel NBN B15-205, bij voorkeur van zogenaamd type I, een uitspreiding in de orde van grootte van 60 cm wordt verkregen.
12. Betonsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij gevormd is uit uitgehard beton (6-7), waarbij de voornoemde twee lagen (3-4) uit vloeibaar beton (6-7) in vloeibare toestand op elkaar uitgegoten zijn. 10
13. Werkwijze voor het vervaardigen van een betonsteen (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij wordt gevormd in een gietvorm (5) waarin eerst het beton (6) voor het vormen van de toplaag 15 (3) wordt gegoten en vervolgens, terwijl het beton (6) van de toplaag (3) nog vloeibaar is, het beton (7) van de daarop volgende laag (4) hierin wordt gegoten.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt 20 dat de betonsteen (1) in een harde of soepele al dan niet vervormbare gietvorm (5) wordt gegoten. \ n o 9 ü O A
NL1022824A 2002-03-08 2003-03-03 Betonsteen. NL1022824C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0158A BE1014686A3 (nl) 2002-03-08 2002-03-08 Betonsteen.
BE200200158 2002-03-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022824C1 true NL1022824C1 (nl) 2003-09-10

Family

ID=27587205

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022824A NL1022824C1 (nl) 2002-03-08 2003-03-03 Betonsteen.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US20050166518A1 (nl)
EP (1) EP1483451B1 (nl)
JP (1) JP2005520075A (nl)
AU (1) AU2003209859A1 (nl)
BE (1) BE1014686A3 (nl)
CA (1) CA2477804A1 (nl)
DE (1) DE20303654U1 (nl)
DK (1) DK1483451T3 (nl)
ES (1) ES2402022T3 (nl)
FR (1) FR2836940B3 (nl)
NL (1) NL1022824C1 (nl)
PT (1) PT1483451E (nl)
WO (1) WO2003078736A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7922950B2 (en) * 2006-03-14 2011-04-12 3M Innovative Properties Company Monolithic building element with photocatalytic material
US7819607B2 (en) * 2006-03-17 2010-10-26 Carreras-Maldonado Efrain Paving block and molding process therefor
ES2331169B1 (es) * 2008-12-10 2010-09-17 Pavimentos De Tudela, S.L Losa para pavimentos y procedimiento de obtenicion de la misma.
NO334243B1 (no) * 2009-12-11 2014-01-20 Sopekosten As Belegningsstein.
US8794956B2 (en) * 2011-07-27 2014-08-05 Paul Adam Mold system for forming multilevel blocks
CA2845980C (en) * 2013-03-13 2021-06-22 D&D Emulsions, Inc. Embedding photocatalytic titanium dioxide in asphalt surfaces to reduce pollutants via photocatalytic reactions
KR102124188B1 (ko) * 2013-03-13 2020-06-26 삼성전자주식회사 이미지를 처리하는 전자장치 및 방법
FR3024877B1 (fr) * 2014-08-14 2016-09-09 Lafarge Sa Bloc a maconner et a coller
CN106057064A (zh) * 2016-08-15 2016-10-26 江苏建筑职业技术学院 刚性板块地面构造模型及制作方法

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2032852A (en) * 1933-02-04 1936-03-03 Edward R Powell Insulated wall
US2149784A (en) * 1937-04-27 1939-03-07 Rosemary D Mcclatchy Art of building construction
US2232837A (en) * 1940-01-26 1941-02-25 Walter O Brassert Method of forming concrete wall members
US2601532A (en) * 1949-08-19 1952-06-24 James A Knighton Method of making faced building blocks and the like
DE2337728A1 (de) * 1973-07-25 1975-02-06 Kurt Glass Chem Fabrik Bauelement aus beton od. dgl
JPS5128924B2 (nl) * 1973-10-04 1976-08-23
US4031684A (en) * 1974-03-15 1977-06-28 Tokuhito Shibata Decorative precast concrete boards and process for producing the same
US4513040A (en) * 1983-04-22 1985-04-23 Ribbon Technology, Inc. Highly wear-resistant steel fiber reinforced concrete tiles
JPS59213655A (ja) * 1983-05-14 1984-12-03 日曹マスタ−ビルダ−ス株式会社 モルタル材料
EP0169022B1 (en) * 1984-07-18 1990-09-19 Ozawa Concrete Industry Co. Ltd. Concrete structural member and method for manufacture thereof
SE9302118L (sv) * 1993-06-18 1994-11-21 Delcon Ab Concrete Dev Sätt att tillverka betongkonstruktioner med ett ytskydd och betongkonstruktion framställd enligt sättet
SG49988A1 (en) * 1996-11-20 1998-06-15 Michael Lazar Method & apparatus for forming a concrete block
FR2771088B1 (fr) * 1997-11-17 2000-01-21 Jean Dominique Ceccaldi Beton ou mortier sans retrait
JP3469786B2 (ja) * 1998-02-16 2003-11-25 住友大阪セメント株式会社 高強度ポーラスコンクリート構造物およびその製造方法

Also Published As

Publication number Publication date
PT1483451E (pt) 2013-02-14
JP2005520075A (ja) 2005-07-07
FR2836940B3 (fr) 2004-02-13
ES2402022T3 (es) 2013-04-26
FR2836940A3 (fr) 2003-09-12
WO2003078736A1 (en) 2003-09-25
CA2477804A1 (en) 2003-09-25
EP1483451A1 (en) 2004-12-08
BE1014686A3 (nl) 2004-03-02
EP1483451B1 (en) 2012-11-14
DE20303654U1 (de) 2003-07-10
AU2003209859A1 (en) 2003-09-29
US20050166518A1 (en) 2005-08-04
DK1483451T3 (da) 2013-03-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1022824C1 (nl) Betonsteen.
US6616874B1 (en) Method for forming a reflective concrete block
WO2011163118A1 (en) Method and apparatus for dry casting concrete blocks having a decorative face
AU707768B2 (en) Method and apparatus for forming a concrete block
WO2002051604A1 (en) Concrete element
AU2006251390A1 (en) Method and device for producing precast components and corresponding precast component
BE1009314A3 (nl) Vervaardiging van een continue vloerplaatconstructie.
NL1013971C1 (nl) Werkwijze ter vervaardiging van gefigureerde elementen.
EP1707331A3 (de) Verfahren sowie Form zum Herstellen von Bodenplatten aus zementgebundenem Material bzw. Beton
BE1018975A5 (nl) Werkwijze voor het vormen van vloertegels.
ZA200604023B (en) Manufacture of moulded paving elements
JPS59134204A (ja) タイル貼コンクリ−ト平板ブロツク及びその製造方法
WO1996031656A1 (en) Paving block and method of manufacturing same
NL2013109B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het vervaardigen van betonnen oeverbekledingselementen.
CA2145823A1 (en) Paving stone or other paving block or paving slab
US20040025858A1 (en) Crack/joint inducers for portland cement concrete pavement and slabs
BE1017268A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een kunstmatig verouderde steen en het voor de werkwijze benodigde halffabrikaat.
CA1110893A (en) Joint forming device for multi-layered concrete
EP1352130A1 (en) A paving of elements with cast paving stones and mould and method for manufacturing such an element
JPH1181209A (ja) 木質材とコンクリートの複合木レンガ
NL1001906C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwdeel en bouwdeel.
NL1002959C2 (nl) Bestratingselement alsmede werkwijze ter vervaardiging daarvan.
NL1032466C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een kunstmatig verouderde steen en het voor de werkwijze benodigde halffabrikaat.
NL1019290C1 (nl) Bouwblok met uitsparingen en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL1011328C2 (nl) Bouwblok en werkwijze voor de vervaardiging ervan.

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20090303