NL1022796C2 - Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1022796C2
NL1022796C2 NL1022796A NL1022796A NL1022796C2 NL 1022796 C2 NL1022796 C2 NL 1022796C2 NL 1022796 A NL1022796 A NL 1022796A NL 1022796 A NL1022796 A NL 1022796A NL 1022796 C2 NL1022796 C2 NL 1022796C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fins
heat exchanger
wall
walls
exchanger according
Prior art date
Application number
NL1022796A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1022796A1 (nl
Inventor
Johannes Antonius Mar Reinders
Original Assignee
Oxycell Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1020483A external-priority patent/NL1020483C1/nl
Application filed by Oxycell Holding Bv filed Critical Oxycell Holding Bv
Priority to NL1022796A priority Critical patent/NL1022796C2/nl
Publication of NL1022796A1 publication Critical patent/NL1022796A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022796C2 publication Critical patent/NL1022796C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28DHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA DO NOT COME INTO DIRECT CONTACT
    • F28D9/00Heat-exchange apparatus having stationary plate-like or laminated conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall
    • F28D9/0062Heat-exchange apparatus having stationary plate-like or laminated conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall the conduits for one heat-exchange medium being formed by spaced plates with inserted elements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28DHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA DO NOT COME INTO DIRECT CONTACT
    • F28D9/00Heat-exchange apparatus having stationary plate-like or laminated conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall
    • F28D9/0087Heat-exchange apparatus having stationary plate-like or laminated conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall with flexible plates
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F3/00Plate-like or laminated elements; Assemblies of plate-like or laminated elements
    • F28F3/02Elements or assemblies thereof with means for increasing heat-transfer area, e.g. with fins, with recesses, with corrugations
    • F28F3/025Elements or assemblies thereof with means for increasing heat-transfer area, e.g. with fins, with recesses, with corrugations the means being corrugated, plate-like elements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F2250/00Arrangements for modifying the flow of the heat exchange media, e.g. flow guiding means; Particular flow patterns
    • F28F2250/10Particular pattern of flow of the heat exchange media
    • F28F2250/104Particular pattern of flow of the heat exchange media with parallel flow
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F2275/00Fastening; Joining
    • F28F2275/02Fastening; Joining by using bonding materials; by embedding elements in particular materials
    • F28F2275/025Fastening; Joining by using bonding materials; by embedding elements in particular materials by using adhesives
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F2275/00Fastening; Joining
    • F28F2275/08Fastening; Joining by clamping or clipping
    • F28F2275/085Fastening; Joining by clamping or clipping with snap connection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Heat-Exchange Devices With Radiators And Conduit Assemblies (AREA)

Description

Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
De uitvinding betreft een warmtewisselaar, omvattende twee stellen onderling verweven geplaatste medium-doorstroomkanalen waardoorheen twee media 5 onderling fysiek gescheiden in een primair circuit (P) respectievelijk een secundair circuit (S) en in uitsluitend warmtewisselend contact kunnen stromen; de genoemde kanalen scheidende wanden; warmtegeleidende vinnen die aan beide zijden 10 van elke wand zijn aangebracht, welke vinnen zich met hun hoofdvlakken in de respectievelijke stromingsrichtingen van de genoemde media uitstrekken, waarbij een vin aan de ene zijde van een wand met een van de vin deel uitmakend contactoppervlak in het hoofdvlak van de betreffende wand 15 in thermisch contact verkeert met een soortgelijk contactoppervlak van een vin aan de andere zijde van die wand ; een huis waarin de de kanalen begrenzende wanden met de vinnen zijn opgenomen, aan welk huis twee 20 invoeren en twee afvoeren voor de twee stellen kanalen aansluiten, hetzij individueel per kanaal, of via respectieve spruitstukken gemeenschappelijk voor de stellen kanalen.
Een dergelijke warmtewisselaar is in vele 25 uitvoeringen bekend. Het is een doel van de uitvinding een warmtewisselaar zodanig uit te voeren, dat hij zeer licht is en goedkoop kan worden vervaardigd, terwijl hij niettemin een uitstekend rendement bezit.
In verband hiermee vertoont de warmtewisselaar 30 volgens de uitvinding het kenmerk, dat de wanden zijn uitgevoerd als membranen, en de vinnen zijn uitgevoerd H als warmte-overdragende, bijvoorbeeld metalen stroken met H een algemene golfvorm, welke vinnen voorzien zijn van met H de wanden verbonden contactvlakken en zich tussen twee H 5 wanden uitstrekkende hoofdvlakken, een en ander zodanig, H dat de vinnen, behalve een thermische functie, ook een H constructieve functie bezitten, waarbij de H warmteoverdrachtscoëfficiënt van de gehele scheidingswand H minimaal 1 W/m2K bedraagt.
10 De warmtewisselaar volgens de uitvinding ontleent aldus zijn mechanische sterkte en stijfheid in H hoofdzaak aan de vinnen. Volgens de stand der techniek worden de mechanische sterkte en stijfheid van H warmtewisselaars in het algemeen niet door vinnen maar 15 door de warmtewisselende wanden bepaald. Dit vereist het gebruik van mechanisch sterke en dus dikke wanden die daarmee het inherente nadeel bezitten van een grotere warmteweerstand, voor zover het dezelfde materialen betreft.
I 20 De warmtewisselaar volgens de uitvinding kan I een hoog rendement combineren met een zeer compacte opbouw.
Begrepen dient te worden, dat een membraan I althans in theoretische zin een "oneindig dun" velvormig I 25 element is, dat een verwaarloosbare buigstijfheid bezit en zijn stijfheid dan ook uitsluitend kan ontlenen aan B het feit, dat het aan zijn einden is ingeklemd, al dan B niet in combinatie met een zekere trekspanning in de vorm B van een voorspanning. Bij het optreden van een B 30 drukverschil tussen het primaire circuit en het B secundaire circuit kan een zekere doorbuiging van een praktisch membraan niet geheel worden voorkomen. Dit betekent, dat de drukbestendigheid van een warmtewisselaar volgens de uitvinding beperkt is tot een 35 waarde, die wordt bepaald door de mechanische eigenschappen, zoals de dikte van de gebruikte folie, de treksterkte, de rekbaarheid, de rekgrens, de voorspanning, de onderlinge afstand tussen de folielagen . Π Λ Λ Λ Λ 3 en dergelijke. Bij het gebruik van een voorspanning vormt dit een extra belasting op het foliemateriaal. De maximale trekspanning in de folie is dan ook gelijk aan de totale maximale trekspanning, verminderd met de 5 voorspanning.
Teneinde de warmte-overdracht tussen de lagen vinnen zo groot mogelijk te maken, verdient die uitvoering de voorkeur, waarin corresponderende contactvlakken via de wand in thermisch contact verkeren. 10 In een praktisch uitvoeringsvoorbeeld vertoont de warmtewisselaar het kenmerk, dat de contactvlakken aan de wand zijn gehecht door middel van een aan ten minste één contactvlak aangebrachte hechtlaag.
Een alternatief vertoont het kenmerk, dat 15 corresponderende contactvlakken rechtstreeks met elkaar verbonden zijn via een perforatie in de wand door middel van een aan ten minste één contactvlak aangebrachte hechtlaag.
Het zal duidelijk zijn, dat het wezenlijk is, 20 dat de warmteweerstand, die wordt gevormd door de folie-wand en de lijmlaag zo klein mogelijk dient te zijn. In verband daarmee dienen deze lagen dun te zijn.
Met betrekking tot het warmtecontact tussen naburige lagen vinnen verdient die uitvoering de voorkeur 25 waarin de wanden bestaan uit PVC en dat de vinnen met de wanden zijn verbonden door een ultrasone behandeling of een thermische behandeling, in combinatie met druk.
De verbinding kan bijvoorbeeld plaatsvinden door lassen, solderen of dergelijke, althans zodanig, dat de door de 30 folie gevormde warmteweerstand ontbreekt.
Een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont de bijzonderheid, dat het huis vormvast is en de wanden trekbestendig met het huis verbonden zijn, zodanig, de in de wanden optredende trekspanningen als gevolg van een 35 drukverschil tussen de twee stellen kanalen door het huis kunnen worden opgenomen.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld vertoont het kenmerk, dat de wanden zijn voorgespannen, zodanig, dat 1022796 H bij een vooraf gekozen maximaal toelaatbaar drukverschil tussen de twee stellen mediumdoorstroomkanalen de H doorhang van de wand tussen twee door de contactvlakken H van de vinnen bepaalde vrije ruimte, dat wil zeggen de H 5 bij de betreffende druk optredende doorbuiging van het H membraan gedeeld door de betreffende onderlinge afstand H tussen de betreffende contactvlakken, maximaal 2,5% H bedraagt.
H In de uitvoering, waarin corresponderende H 10 contactvlakken via de foliewand in thermisch contact verkeren, vertoont de warmtewisselaar bij voorkeur het kenmerk, dat de warmteweerstand van de folie dwars op zijn hoofdvlak ten hoogste 0,1 bedraagt van de H warmteweerstand in het geval van rechtstreeks contact 15 tussen naar elkaar gerichte contactvlakken, en dus H verwaarloosbaar is.
Bij voorkeur vertoont de warmtewisselaar het kenmerk, dat de warmteweerstand van de folie in zijn hoofdvlak over de onderlinge afstand tussen twee in 20 stromingsrichting aangrenzende vinnen ten minste 10 maal zo groot is als in het geval van thermisch rechtstreeks met elkaar gekoppelde vinnen.
I Een praktische uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat de wanden uit PET bestaan, 25 bijvoorbeeld verstrekte PET, zijn behandeld met een corona-ontlading, vervolgens zijn voorzien van een I primer, gevolgd door een lijmlaag voor verbinding met de I contactvlakken van de vinnen.
Een alternatieve uitvoering vertoont het 30 kenmerk, dat de wanden bestaan uit PVC en dat de vinnen met de wanden zijn verbonden door een ultrasone I behandeling of een thermische behandeling, in combinatie H met druk.
I Een substantiële verbetering van de treksterkte I 35 ten opzichte van de gebruikelijke foliematerialen wordt verkregen met een warmtewisselaar, die het kenmerk I vertoont, dat de folie bestaat uit een met vezels I versterkt materiaal, welke vezels bijvoorbeeld bestaan uiiiüb 5 uit glas, borium, koolstof. De vezels kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als weefsel of als non-woven.
Een grote verbetering van de thermische geleidbaarheid van de folie wordt gerealiseerd met een 5 warmtewisselaar die het kenmerk vertoont, dat de wanden bestaan uit een kunststof, waarin aluminiumpoeder is ingebed.
Teneinde de warmtewisselaar onderhoudsvrij te kunnen uitvoeren en geschikt te kunnen maken voor de 10 meest uiteenlopende toepassingen kan de warmtewisselaar het kenmerk vertonen, dat de wanden uit PET bestaan, bijvoorbeeld verstrekte PET, behandeld zijn met een corona-ontlading, vervolgens zijn voorzien van een primer, gevolgd door een lijmlaag voor verbinding met de 15 contactvlakken van de vinnen.
Een zeer praktische uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat de wanden buiten de vinnen uitsteken, zodanig, dat ze met een kader kunnen worden verbonden, bijvoorbeeld ten einde ze onder voorspanning te brengen 20 of zodanig, dat de uitstekende wanddelen thermisch kunnen worden gevormd tot verweef- en spruitstukken voor het respectievelijk samenvoegen en weer scheiden van de stellen kanalen. Met deze uitvoering wordt het probleem van het uitvoeren van een verweef- en spruitstuk ter 25 weerszijden van de warmtewisselaar verkleind.
Een bepaalde uitvoering vertoont het kenmerk, dat de warmtewisselaar modulair opgebouwd is uit met elkaar losneembaar koppelbare blokken. Hiermee wordt bereikt, dat de warmtewisselaar door gebruikmaking van 30 blokken in verschillende afmetingen kan worden vervaardigd, zonder dat daarvoor substantiële omstelling van een produktiestraat noodzakelijk is.
Een bepaalde uitvoering vertoont het kenmerk, dat de lagen zijn gerangschikt in de volgorde P, S, P, S, 35 P, S enzovoorts.
Een andere uitvoering vertoont het kenmerk, dat de lagen zijn gerangschikt in de volgorde P, P, S, S, P, P, enzovoorts.
1 022796
Teneinde bij produktie van de warmtewisselaar de mechanische belasting van de folielagen zoveel mogelijk te beperken vertoont een voorkeursuitvoering de H bijzonderheid, dat de contactvlakken van de vinnen 5 afgeronde omtreksranden bezitten.
H In een uitvoering waarin de folie bestaat uit H een met vezels versterkt materiaal kan de warmtewisselaar H de bijzonderheid vertonen, dat de vezels een anisotrope H warmtegeleiding bezitten, zoals koolstofvezels, waarbij H 10 de warmtegeleiding in het hoofdvlak van de folie kleiner H is dan in dwarsrichting daarop. Hiermee wordt een H substantiële verbetering van zowel de treksterkte van de H foliebanen en daarmee de drukbestendigheid van de H warmtewisselaar substantieel verbeterd en wordt tevens 15 bereikt, dat het warmtecontact tussen aangrenzende vinnen zeer goed is.
H De foliematerialen kunnen met het oog op bedrijfsomstandigheden en toepassingen geschikt worden gekozen. Zowel thermoplastische kunststoffen als 20 thermoharders, zoals polyetherimide, komen in aanmerking.
De foliematerialen kunnen ook van een deklaag voorzien zijn, bijvoorbeeld van een andere kunststof, een siliconenmateriaal of dergelijke. In het geval van vezelwapening kunnen de vezels diameters van enkele /xm 25 bezitten.
I Een andere keuze voor het materiaal van de membranen is metaal, in het bijzonder een kunststoffolie met een metalen deklaag aan ten minste één van beide zijden.
30 Een zeer eenvoudige oplossing van een zich eventueel voordoend corrosieprobleem bestaat hierin, dat de hechting heeft plaatsgehad met een aan ten minste een van beide contactvlakken aangebrachte corrosiewerende I deklaag, bijvoorbeeld omvattende een primerlaag en/of een I 35 hechtlaag die zich over het gehele oppervlak van de I vinnen en eventueel de wand uitstrekt.
Een specifieke uitvoering vertoont de I bijzonderheid, dat de hechtlaag van het thermisch 7 activeerbare type is en dat de vinnen door verwarming en druk door middel van een verwarmd drukstempel ter plaatse van de contactvlakken aan de betreffende wand en/of aan een naburig stel vinnen gehecht zijn.
5 In weer een andere variant vertoont de warmtewisselaar het kenmerk, dat de vinnen aan de van de genoemde deklaag afgerichte zijde zijn voorzien van een tweede deklaag die bestand is tegen de genoemde verwarming en druk.
10 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen:
Fig. 1 een perspectivisch deelaanzicht van een warmtewisselaar volgens de uitvinding, waarbij het huis terwille van de duidelijkheid niet is getekend; 15 Fig. 2a een schematisch perspectivisch aanzicht op kleine schaal van een warmtewisselaar volgens de uitvinding met een huis en verweef- en spruitstukken;
Fig. 2b het detail II uit Fig. 2a op grotere schaal; 20 Fig. 3 een schematische weergave van een alternatieve, versprongen rangschikking van de vinnen;
Fig. 4 een schematische weergave van een . ongewapend membraan;
Fig. 5 een gedeeltelijk weggebroken 25 perspectivisch aanzicht van een met een vezelweefsel gewapend membraan;
Fig. 6 een met Fig. 5 corresponderend aanzicht van een met een non-woven membraan;
Fig. 7a en 7b respectieve fasen van het aan een 30 membraan hechten van de contactoppervlakken van vinnen;
Fig. 8 een alternatieve wijze van hechting;
Fig. 9a een met Fig. 8 corresponderende dwarsdoorsnede van een alternatieve vorm;
Fig. 9b een perspectivisch aanzicht van de 35 voorfase van de structuur volgens Fig. 9a;
Fig. 10a en 10b met respectievelijk de Fig. 7a en 7b corresponderende aanzichten van een uitvoering, waarin de vinnen via gaten in het membraan rechtstreeks ^ ’ ·> v ’· ' £* Λ Η Η met elkaar worden gekoppeld.
H Fig. 10c een perspectivisch aanzicht van de in H Fig. 10a getoonde fase corresponderend met Fig. 9b; H Fig. 11 de voorfase van een uitvoering, waarin H 5 het membraan aan beide zijden van een hechtlaag is H voorzien.
Fig. 12 een met Fig. 11 corresponderend aanzicht van een uitvoering, waarin de contactvlakken van de vinnen van een deklaag zijn voorzien; 10 Fig. 13a een sterk geschematiseerd aanzicht van H een inrichting voor het op industriële wijze vervaardigen van een warmtewisselaar volgens de uitvinding;
Fig. 13b het detail XIII uit Fig. 13a op vergrote schaal; 15 Fig. 13c een iets verder uitgewerkt en gedetailleerd perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens Fig. 13a;
Fig. 14 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een I deel van een warmtewisselaar volgens de uitvinding I 20 tijdens de produktiefase, waarin de membranen door spanmiddelen worden ingespannen; I Fig. 15 een vooraanzicht van een warmtewisselaar waarbij de vinnen en de mediumcircuits in een eerste opstelling zijn gerangschikt; 25 Fig. 16 een met Fig. 15 corresponderend I aanzicht, waarin de vinnen en de mediumcircuits in een tweede opstelling zijn gerangschikt; en
Fig. 17 een dwarsdoorsnede-aanzicht van H alternatieve spanmiddelen.
I 30 Fig. 1 toont een warmtewisselaar 1, omvattende I een aantal lagen folie 2, waartussen zich respectieve I stroken 3, 4, 5, 6, 7, 8 enz. uitstrekken. Deze stroken I 3-8 vormen warmtegeleidende vinnen en zijn daartoe bijvoorbeeld van koper vervaardigd. Door middel van 35 hierna te beschrijven middelen zijn de vinnen met hun naar elkaar gerichte contactvlakken ter weerszijden van de foliën 2 aan die foliën gehecht. In deze uitvoering begrenzen de opeenvolgende folielagen afwisselend een λ Λ Λ A :--¾ r** 9 primair en een secundair circuit, in de figuur aangeduid met de pijlen P respectievelijk S. Deze mediumcircuits betreffen de doorstroming in warmtewisselend contact met elkaar te brengen media, bijvoorbeeld gasvormige media, 5 vloeibare media of respectievelijk gas- en vloeistof dan wel tweefasenmedia.
Uit de tekening blijkt verder, dat de stroken 3, 4, 5 een beperkte lengte in de mediumstromingsrichting bezitten en dat op enige afstand de volgende vinnen 10 stroken 6, 7, 8 zijn geplaatst. Dit komt de effectieve warmteoverdracht ten goede. De tussenruimte 9, die niet van vinnen is voorzien werkt in de transportrichting effectief als warmtescheiding. Vereist is daarvoor, dat het foliemateriaal een beperkte warmtegeleidbaarheid 15 bezit en bijvoorbeeld niet van een goed warmtegeleidend materiaal als koper is vervaardigd. Bijvoorbeeld kunststof is een zeer geschikte keuze. Doordat de foliên als membraan zijn uitgevoerd en derhalve zeer dun zijn, presenteren ze ter plaatse van de warmteoverdragende 20 contactvlakken van de naar elkaar gerichte vinnen slechts een verwaarloosbare warmteweerstand.
Fig. 2 toont een warmtewisselaar 10 dat is opgebouwd op basis van de hiervoor beschreven membraan-vin-warmtewisselaar, waarbij gebruik is gemaakt van een 25 huis. Aan de vrije einden sluiten respectieve verweef- en spruitstukken 12 voor P in, 13 voor P out, 14 voor S in en 15 voor S out.
Fig. 2b toont het inwendige van de warmtewisselaar 10. Dit is in wezen dezelfde eenheid als 30 in Fig. 1 en is derhalve ook met het verwijzingsgetal 1 aangeduid.
Fig. 3 zeer schematisch een alternatieve rangschikking van vinnen in stroken respectievelijk 16, 17, 18, 19, 20, 16. Duidelijk moge zijn, dat de vinnen in 35 dwarsrichting ten opzichte van de stromingsrichting 21 telkens over 1/5 steekafstand verschoven zijn. Hierdoor bevindt de voorrand van elke vin zich steeds in een praktisch ongestoorde stroming. Dit komt de ίΠηοτηΛ.
Η Η warmteovedracht ten goede.
H Fig. 4 toont schematisch een membraan 22.
H Fig. 5 toont een membraan 23 dat is gewapend H met een weefsel 24, bijvoorbeeld bestaande uit glasvezel, H 5 koolstofvezel of dergelijke. Opgemerkt wordt, dat de H tekening niet op schaal is, en dat een mat 24 van dit H type ook geïmpregneerd kan zijn met een kunststof, waardoor het weefsel mediumdicht is en bovendien bijvoorbeeld door warmte kan smelten ter bevestiging van 10 de contactvlakken van de vinnen.
Fig. 6 toont een membraan 25 met een non-woven wapening 26.
Fig. 7a toont een membraan 28 met lijmlagen 29 ter plaatse van de contactvlakken 30 van vinnen 31. Door H 15 aandrukking wordt de in Fig. 7b getekende structuur H verkregen, waarbij de lijm enigszins is uitgeperst in H zijzones 32. De lijm 29 kan zijn voorverwarmd of van het drukgevoelige type zijn.
Fig. 8 toont een uitvoering, waarbij de vinnen 20 31 onder verwarming en druk in de folie 28 zijn gedrukt.
Hierdoor is het foliemateriaal in de tussen gelegen zone 33 verdunt en is het materiaal aan zijkant in de zones 34 enigszins naar buiten geperst. Deze uitvoering is in die zin gunstig, dat altijd een goede afdichting is I 25 gewaarborgd, terwijl het toch al dunne foliemateriaal extra verdund is.
I Fig. 9a vertoont een variant, waarin vinnen 35, I 36 zijn voorzien van complementaire rillen respectievelijk 37, 38. Hierdoor is altijd een goede I 30 positionering van de contactvlakken gewaarborgd. Ook in dwarsrichting strekken zich de rillen 37, 38 uit. Dit aspect is duidelijk zichtbaar in Fig. 9b. De pijlen 39 I duiden aan, dat de vinnen 35, 36 onder verwarming en druk I naar elkaar worden gedrongen onder samenpersing van de I 35 folie 28. In de uitvoering volgens Fig. 10 is de folie 40 I voorzien van openingen 41, waardoorheen de contactvlakken I van de vinnen 31 met elkaar in contact kunnen komen. Die I contactvlakken zijn voorzien van hechtlagen 42, waardoor ; Λ - 11 via deze zeer dunne hechtlagen de vinnen rechtstreeks met elkaar in contact kunnen worden gebracht, zoals Fig. 10b toont. Fig. 10a toont tevens, dat de omtreksrand van opening 40 is voorzien van een een afdichtring vormende 5 massa 43 ter verzekering van een mediumdichte verbinding.
Fig. 11 toont een uitvoering, waarbij een folie 44 ter weerszijden is voorzien van een hechtlaag 45 voor koppeling met de contactvlakken van de vinnen 31.
In Fig. 12 zijn de contactvlakken van de vinnen 10 31 voorzien van hechtlagen 46.
Fig. 13 toont, op welke wijze de foliebanen 48 en de daaraan gehechte vinstroken 49 kunnen worden samengesteld tot een pakket zoals bijvoorbeeld getekend in Fig. 1.
15 Zoals Fig. 13c toont, bevat een voorraadhouder 50 tien voorraadrollen 51, waarop foliebanen met daarop stroken vinnen zijn gelijmd. Eén van de rollen, die met het verwijzingsgetal 52 is aangeduid, bevat uitsluitend foliemateriaal 48 zonder vinnen. De diverse banen worden 20 samen geleid door de kneep van twee geleidings- en drukrollen 53, 54 en ingevoerd in een elektromagnetische verwarmingsinrichting 55, waardoor de aan de betreffende oppervlakken van de foliën (Fig. 11) of de contactvlakken van de vinnen (Fig. 12) aanwezige hotmelt smelt, zodat de 25 gewenste hechting tot stand kan komen. Daartoe dragen de ingangsdrukrollen 56, 57 en 58, 59 bij.
Fig. 13b, die overeenkomt met Fig. 8, toont een uitvoering, waarin door druk en temperatuurverhoging in de inrichting 55, 56, 57, 58, 59 de gewenste hechting tot 30 stand is gekomen.
Fig. 14 toont foliën 60, waarop vinnen 61 zijn gehecht. Door middel van snapprofielen 62 kunnen de foliën worden gepositioneerd, waarbij wordt opgemerkt, dat door de respectievelijk verdieping 63 en het daarmee 35 samenwerkende uitsteeksel 64 een verlenging van het folie wordt gerealiseerd, dat samen met de rekbaarheid van de folie tot een zekere voorspanning leidt. Door stapeling van de profielen 62 kan op modulaire wijze een 1 0 2 2 /9 6 H warmtewisselaar 1 van het type volgens Fig. 1 of ander H type worden vervaardigd. De richting van aandrukking is met een pijl 65 symbolisch weergegeven. Pijl 66 duidt symbolisch de beweeglijkheid van de folie aan, waarbij 5 begrepen dient te worden, dat tijdens het aandrukken volgens pijl 65 een folie wordt gerekt en aldus onder I voorspanning geplaatst.
Fig. 15 toont de onder meer in Fig. 1 getoonde structuur, waarbij het primaire en het secundaire circuit 10 elkaar opvolgen.
Fig. 16 toont een variant, waarin twee primaire I circuits naast elkaar gelegen zijn, gevolgd door twee I secundaire, gevolgd door twee primaire enz.
Fig. 17 tenslotte toont een alternatief van de 15 wijze van inklemming volgens Fig. 14. In de uitvoering volgens Fig. 17 zijn elk van de klemblokken 62 uitgevoerd als een algemeen U-vormige profiel 67 met een naar buiten toe zich versmallende opening 68, waarin zich een door een drukveren 69 belaste rol 70 bevindt. Een foliebaan 60 20 kan volgens pijl 71 worden ingeschoven in de kneep tussen het ondervlak 71 van de opening 68 en de rol 70. Hierdoor I kan onder uitoefening van een lichte druk tegen de I veerdruk van veer 69 in de voorrand van folie 60 het I contactvlak tussen vlak 71 en rol 70 passeren. Dit H 25 aanbrengen gebeurt met enige kracht, waardoor het folie H licht wordt gerekt, totdat de vereiste voorspanning is I bereikt. Dan wordt de folie losgelaten en vastgehouden in I de genoemde kneep. Hierdoor is een permanente I voorspanning gewaarborgd.
30 * * * * * I 1022796

Claims (23)

1. Warmtewisselaar, omvattende twee stellen onderling verweven geplaatste medium-doorstroomkanalen waardoorheen twee media onderling fysiek gescheiden in een primair circuit (P) 5 respectievelijk een secundair circuit (S) en in uitsluitend warmtewisselend contact kunnen stromen; de genoemde kanalen scheidende wanden,-warmtegeleidende vinnen die aan beide zijden van elke wand zijn aangebracht, welke vinnen zich met hun 10 hoofdvlakken in de respectievelijke stromingsrichtingen van de genoemde media uitstrekken, waarbij een vin aan de ene zijde van een wand met een van de vin deel uitmakend contactoppervlak in het hoofdvlak van de betreffende wand in thermisch contact verkeert met een soortgelijk 15 contactoppervlak van een vin aan de andere zijde van die wand ; een huis waarin de de kanalen begrenzende wanden met de vinnen zijn opgenomen, aan welk huis twee invoeren en twee afvoeren voor de twee stellen kanalen 20 aansluiten, hetzij individueel per kanaal, of via respectieve spruitstukken gemeenschappelijk voor de stellen kanalen, met het kenmerk, dat de wanden zijn uitgevoerd als membranen, en 25 de vinnen zijn uitgevoerd als warmte-overdragende, bijvoorbeeld metalen stroken met een algemene golfvorm, welke vinnen voorzien zijn van met de wanden verbonden contactvlakken en zich tussen twee wanden uitstrekkende hoofdvlakken, 30 een en ander zodanig, dat de vinnen, behalve een thermische functie, ook een constructieve functie 1022796 H bezitten, H waarbij de warmteoverdrachtscoëfficiënt van de H gehele scheidingswand minimaal 1 W/m2K bedraagt.
2. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, H 5 met het kenmerk, dat corresponderende contactvlakken via de wand in thermisch contact verkeren.
3. Warmtewisselaar volgens conclusie 2, met het kenmerk, 10 dat de contactvlakken aan de wand zijn gehecht door middel van een aan ten minste één contactvlak aangebrachte hechtlaag.
4. Warmtewisselaar volgens conclusie 2, met het kenmerk, I 15 dat corresponderende contactvlakken I rechtstreeks met elkaar verbonden zijn via een perforatie in de wand door middel van een aan ten minste één I contactvlak aangebrachte hechtlaag.
5. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat het huis vormvast is en de wanden trekbestendig met het huis verbonden zijn, zodanig, de in de wanden optredende trekspanningen als gevolg van een drukverschil tussen de twee stellen kanalen door het huis 25 kunnen worden opgenomen.
6. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wanden zijn voorgespannen, zodanig, dat I bij een vooraf gekozen maximaal toelaatbaar drukverschil H 30 tussen de twee stellen mediumdoorstroomkanalen de I doorhang van de wand tussen twee door de contactvlakken I van de vinnen bepaalde vrije ruimte, dat wil zeggen de I bij de betreffende druk optredende doorbuiging van het membraan gedeeld door de betreffende onderlinge afstand I 35 tussen de betreffende contactvlakken, maximaal 2,5% I bedraagt.
7. Warmtewisselaar volgens conclusie 2, I met het kenmerk, I ü fi o o n £> dat de warmteweerstand van de folie dwars op zijn hoofdvlak ten hoogste 0,1 bedraagt van de warmteweerstand in het geval van rechtstreeks contact tussen naar elkaar gerichte contactvlakken, en dus 5 verwaarloosbaar is.
8. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de warmteweerstand van de folie in zijn hoofdvlak over de onderlinge afstand tussen twee in 10 stromingsrichting aangrenzende vinnen ten minste 10 maal zo groot is als in het geval van thermisch rechtstreeks met elkaar gekoppelde vinnen.
9. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de wanden uit PET bestaan, bijvoorbeeld verstrekte PET, zijn behandeld met een corona-ontlading, vervolgens zijn voorzien van een primer, gevolgd door een lijmlaag voor verbinding met de contactvlakken van de vinnen.
10. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wanden bestaan uit PVC en dat de vinnen met de wanden zijn verbonden door een ultrasone behandeling of een thermische behandeling, in combinatie 25 met druk.
11. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de folie bestaat uit een met vezels versterkt materiaal, welke vezels bijvoorbeeld bestaan 30 uit glas, borium, koolstof.
12. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wanden bestaan uit een kunststof, waarin aluminiumpoeder is ingebed.
13. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wand of de eventueel daar volgens conclusie 9 op aangebrachte lijmlaag is geconditioneerd 4 Π 9 9 7 Q 8 ter verkrijging van een eigenschap uit de groep waartoe behoren: H - anti-bacteriële eigenschappen H - anti-hechtingseigenschap ter afstoting van vuil en H 5 andere aangroei H - anti-statische eigenschappen H - oppervlaktespanningveranderend, welke conditionering H bijvoorbeeld kan zijn aangebracht door dompelen of spuiten met een geschikt agens. H 10
14. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, H met het kenmerk, H dat de wanden buiten de vinnen uitsteken, zodanig, dat ze met een kader kunnen worden verbonden, bijvoorbeeld ten einde ze onder voorspanning te brengen 15 of zodanig, dat de uitstekende wanddelen thermisch kunnen worden gevormd tot verweef- en spruitstukken voor het respectievelijk samenvoegen en weer scheiden van de stellen kanalen.
15. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, I 20 met het kenmerk, dat de warmtewisselaar modulair opgebouwd is uit met elkaar losneembaar koppelbare blokken.
16. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, I met het kenmerk, dat 25 de lagen zijn gerangschikt in de volgorde P, S, P, S, P, S enzovoorts.
17. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, I met het kenmerk, dat de lagen zijn gerangschikt in de volgorde P, P, I 30 S, S, P, P, enzovoorts.
18. Warmtewisselaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactvlakken van de vinnen afgeronde omtreksranden bezitten.
19. Warmtewisselaar volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de vezels een anisotrope warmtegeleiding bezitten, zoals koolstofvezels, waarbij de λ no o7α£ warmtegeleiding in het hoofdvlak van de folie kleiner is dan in dwarsrichting daarop.
20. Warmtewisselaar volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat 5 de hechting heeft plaatsgehad met een aan ten minste een van beide contactvlakken aangebrachte corrosiewerende deklaag, bijvoorbeeld omvattende een primerlaag en/of een hechtlaag die zich over het gehele oppervlak van de vinnen en eventueel de wand uitstrekt.
21. Warmtewisselaar volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de hechtlaag van het thermisch activeerbare type is en dat de vinnen door verwarming en druk door middel van een verwarmd drukstempel ter plaatse van de 15 contactvlakken aan de betreffende wand en/of aan daartegenover gelegen vinnen gehecht zijn.
22. Warmtewisselaar volgens de conclusies 20 en 21, met het kenmerk, dat 20 de vinnen aan de van de genoemde deklaag afgerichte zijde zijn voorzien van een tweede deklaag die bestand is tegen de genoemde verwarming en druk.
23. Werkwijze voor het vervaardigen van een warmtewisselaar volgens conclusie 1, omvattende 25 twee stellen onderling verweven geplaatste medium-doorstroomkanalen waardoorheen twee media onderling fysiek gescheiden in een primair circuit (P) respectievelijk een secundair circuit (S) en in warmtewisselend contact kunnen stromen; 30 de genoemde kanalen scheidende wanden; warmtegeleidende vinnen die aan beide zijden van elke wand zijn aangebracht, welke vinnen zich met hun hoofdvlakken in de respectievelijke stromingsrichtingen van de genoemde media uitstrekken, waarbij een vin aan de 35 ene zijde van een wand via een contactoppervlak in het hoofdvlak van de betreffende wand in thermisch contact verkeert met een soortgelijk contactoppervlak van een vin aan de andere zijde van die wand; 1022736 H een huis waarin de kanalen begrenzende wanden I met de vinnen zijn opgenomen, aan welk huis twee invoeren H en tweq afvoeren voor de twee stellen kanalen aansluiten, H hetzij individueel per kanaal, of via respectieve H 5 spruitstukken gemeenschappelijk voor de stellen kanalen, waarin de wanden zijn uitgevoerd als membranen, de vinnen zijn uitgevoerd als metalen stroken met een algemene golfvorm met met de wanden verbonden 10 contactvlakken en zich tussen twee wanden uitstrekkende hoofdvlakken, H een en ander zodanig, dat de vinnen, behalve H een thermische functie, ook een constructieve functie bezitten; 15 omvattende de stappen (a) het verschaffen van een aantal metalen stroken met een algemene golfvorm; (b) het verschaffen van een aantal banen membraan-materiaal; en 20 (c) het in register in om en om-relatie in een verbindinginrichting invoeren van die stroken en banen en het door middel van die inrichting onderling verbinden daarvan tot een pakket. H 25 ***** I 1022796
NL1022796A 2002-04-26 2003-02-27 Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. NL1022796C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022796A NL1022796C2 (nl) 2002-04-26 2003-02-27 Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020483A NL1020483C1 (nl) 2002-04-26 2002-04-26 Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL1020483 2002-04-26
NL1022796A NL1022796C2 (nl) 2002-04-26 2003-02-27 Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL1022796 2003-02-27

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1022796A1 NL1022796A1 (nl) 2003-10-31
NL1022796C2 true NL1022796C2 (nl) 2004-08-10

Family

ID=33032439

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022796A NL1022796C2 (nl) 2002-04-26 2003-02-27 Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022796C2 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1022796A1 (nl) 2003-10-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020483C1 (nl) Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL1022794C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een warmtewisselaar, alsmede met de werkwijze verkregen warmtewisselaar.
CA2050281C (en) Heat exchangers
JP2005528575A5 (nl)
EP3025108B1 (en) Enthalpy exchanger element and method for the production
NL1022796C2 (nl) Warmtewisselaar en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
AU2003221459B2 (en) Heat exchanger and method for manufacturing thereof
JP4466156B2 (ja) 熱交換器
GB2197450A (en) Heat exchangers
EP3423773A1 (en) Recuperator, parts of which are manufactured by injection moulding
JPH03204596A (ja) プレート式熱交換器
US5909767A (en) Recuperative cross flow plate-type heat exchanger
NL1021794C1 (nl) Warmtewisselaar.
EP4343263A1 (en) Heat exchanger module
BE1011595A3 (nl) Verbeterde warmtewisselaar en werkwijze voor het verwezenlijken van zulke warmtewisselaar.
JPH11254047A (ja) 熱交換器に使用する薄板の曲げ方法及び熱交換器
JPS5841439B2 (ja) 伝熱パックおよびその製造方法
JPS5924195A (ja) 熱交換器用部材及び熱交換器
JPS61202095A (ja) 熱交換器
JPH089097B2 (ja) 積層体ロウ付け方法
JPH11248387A (ja) 熱交換器および熱交換方法
TH36986A (th) เครื่องถ่ายเทความร้อนและวิธีการผลิตเครื่องถ่ายเทความร้อน

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20040607

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110901