NL1022644C2 - Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden. Download PDF

Info

Publication number
NL1022644C2
NL1022644C2 NL1022644A NL1022644A NL1022644C2 NL 1022644 C2 NL1022644 C2 NL 1022644C2 NL 1022644 A NL1022644 A NL 1022644A NL 1022644 A NL1022644 A NL 1022644A NL 1022644 C2 NL1022644 C2 NL 1022644C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
container
oil
holder
water
foregoing
Prior art date
Application number
NL1022644A
Other languages
English (en)
Inventor
Marius Wilhelmus Wulffers
Leendert Floris Van Der Wal
Original Assignee
Tno
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tno filed Critical Tno
Priority to NL1022644A priority Critical patent/NL1022644C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022644C2 publication Critical patent/NL1022644C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/24Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of pipe-lines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B22/00Buoys
    • B63B22/18Buoys having means to control attitude or position, e.g. reaction surfaces or tether
    • B63B22/20Ballast means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/78Large containers for use in or under water

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Production Of Liquid Hydrocarbon Mixture For Refining Petroleum (AREA)

Description

I Titel: Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water I gelegen olie- en gasvelden.
I De uitvinding heeft betrekking op het exploiteren van onder een I waterbedding gelegen olie- en gasvelden.
I Bij exploitatie van onder water gelegen velden wordt veelal gebruik I gemaakt van leidingsystemen, die bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als I 5 pijpleidingen die zich vanaf een aan een waterbedding gelegen put I uitstrekken tot aan het land of die bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als I zogenoemde stijgpijpen die zich vanaf een aan een waterbedding gelegen put I over de bedding door het water opwaarts uitstrekken tot aan de I waterspiegel.
I 10 Aanleg van dergelijke leidingsystemen gaat gepaard met hoge I kosten, mede gezien de eisen die worden gesteld aan betrouwbaarheid en I veiligheid. Geïsoleerde en/of diepe ligging van olie- en gasvelden maakt I exploitatie met behulp van een leidingsysteem dikwijls te kostbaar.
I Wanneer het veld vanaf een boven het veld gelegen deel van de waterspiegel I 15 moeilijk toegankelijk is, bijvoorbeeld door ijsvorming aan het I wateroppervlak, is exploitatie van het veld met behulp van leidingsystemen I dikwijls niet haalbaar. Met name wanneer een veld relatief klein is of een I relatief lage druk heeft, wordt in dergelijke situaties al snel van exploitatie I afgezien.
I 20 De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichting voor het I exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden, in het bijzonder velden met een geïsoleerde ligging, een ligging op grote waterdiepte en/of een ligging op een plaats onder de waterbedding die vanaf het bovengelegen wateroppervlak slecht toegankelijk is, waarmee het afvoeren van gewonnen I 25 koolwaterstoffen kan worden vergemakkelijkt en waarmee de I exploitatiekosten kunnen worden verlaagd.
I 1022644 Η Daartoe voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het H exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden, waarbij uit het veld gewonnen koolwaterstoffen vanaf een onder water gelegen bedding naar de waterspiegel worden getransporteerd, waarbij de koolwaterstoffen ter H 5 plaatse van de bedding batchgewijs in een houder worden verzameld en H waarbij de houder met de daarin verzamelde koolwaterstoffen batchgewijs naar de waterspiegel wordt getransporteerd. Door batchgewijs transport van de gewonnen koolwaterstoffen kunnen deze zonder gebruik te maken van een pijpleiding vanaf de bedding worden afgevoerd.
10 Bij voorkeur pendelt de houder daarbij tussen waterspiegel en bedding heen en weer. De in de houder verzamelde koolwaterstoffen worden H daarbij bij voorkeur bij de waterspiegel uit de houder verwijderd. Uiteraard is het eveneens mogelijk om de houder op geringe diepte onder de waterspiegel of aan land te legen.
15 Op voordelige wijze wordt tijdens het met koolwaterstoffen vullen van de houder, in de houder aanwezig ballastwater uit de houder verwijderd. Bij voorkeur vindt dergelijke verwijdering plaats doordat het I ballastwater door gewonnen koolwaterstoffen wordt verdrongen. Het ballastwater kan aan de omgeving worden onttrokken en weer naar de 20 omgeving worden teruggevoerd.
H Bij het legen van de houder worden de gewonnen koolwaterstoffen bij voorkeur uit de houder verdrongen door het innemen van ballastwater I uit de omgeving. Om het drijfvermogen van de houder te reguleren, kan een I hulp gas in de houder worden ingebracht, bijvoorbeeld lucht of stikstof. Bij I 25 voorkeur wordt het hulpgas in aan de houder bevestigde ballasttanks I ingebracht. Het reguleren van het drijfvermogen van het vat met behulp van hulpgas is met name van belang op momenten wanneer weinig I koolwaterstoffen in de houder aanwezig zijn, zoals tijdens het verblijf aan de I waterspiegel nadat de koolwaterstoffen uit de houder zijn afgevoerd en I 30 tijdens het naar de bedding afzinken van de houder.
I 1022644
2A
Onder invloed van het dichtheidsverschil tussen in de houder verzamelde gewonnen koolwaterstoffen en het omgevingswater, zal de 10 2 26 Λ 4 houder zich vanaf de bedding bovenwaarts naar de waterspiegel willen verplaatsen. Nabij de waterspiegel kunnen de koolwaterstoffen in de houder H zoals boven reeds vermeld worden vervangen door een hulp gas om door H dichtheidsverschil met het omringende water een positief drijfvermogen te H 5 behouden. Door het hulpgas in de ballasttanks te vervangen door H ballastwater, kan een negatief drijfvermogen worden bereikt en kan de H houder naar de bedding worden afgezonken.
Op voordelige wijze wordt de druk in de houder in hoofdzaak gelijk gehouden aan de druk van het omgevingswater. Hierdoor wordt bereikt dat 10 de houder een relatief lichte constructie kan hebben. Met name tijdens het opwaarts- en neerwaarts transport zal de druk in de houder dan variëren.
Bij voorkeur wordt tijdens het pendelen tussen bedding en waterspiegel de verplaatsing van de houder met behulp van aandrijfmiddelen bestuurd. Niet alleen kan met behulp van dergelijke 15 aandrijfmiddelen de stijg- en daalsnelheid worden beïnvloed, maar kan ook verplaatsing in langsrichting van de waterbedding worden gerealiseerd.
Hierdoor kan een veld dat vanaf het boven de bedding gelegen deel van het I wateroppervlak slecht toegankelijk is, gemakkelijk worden bereikt vanaf een ten opzichte van de put van het veld zijwaarts gelegen deel van het 20 wateroppervlak dat wel toegankelijk is.
Bij voorkeur wordt, wanneer de gewonnen koolwaterstoffen ruwe I olie omvatten, uit de ruwe olie vrijkomend gas uit de houder verwijderd, met I name tijdens het in de houder verzamelen van de olie en tijdens I bovenwaarts transport. Bij voorkeur wordt het gas daartoe bovenin de I 25 houder verzameld en tijdens het opstijgen buiten de houder verbrand.
I De uitvinding betreft eveneens het gebruik van een houder voor het I batchgewijs vanaf een onder water gelegen bedding naar de waterspiegel I transporteren van uit een onder water gelegen olie- of gasveld gewonnen koolwaterstoffen, bijvoorkeur in pendeldienst tussen bedding en I 30 waterspiegel.
4
Bij voorkeur is een der gelijke houder of vat uitgevoerd als een inrichting voor transport onder water omvattende tenminste een houder voor het gescheiden houden van koolwaterstoffen en ballastmiddelen, voorzien van middelen voor het in- en uitvoeren van water en van middelen 5 voor het in- en uitvoeren van koolwaterstoffen, welke houder voorts is voorzien van middelen voor het aan de houder doorleiden van de omgevingsdruk. De koolwaterstoffen en de ballastmiddelen kunnen zijn gescheiden door een al dan niet fysiek interface. Een fysiek interface kan bijvoorbeeld een flexibel membraan of een zuiger zijn. Een niet fysiek 10 interface kan bijvoorbeeld een scheidingsvlak zijn tussen ruwe olie en water dat is gevormd door gravitatiescheiding.
Ook kunnen de middelen voor het doorleiden van de omgevingsdruk zijn uitgevoerd als een flexibele wand. De middelen voor het doorleiden van de omgevingsdruk kunnen een open wanddeel of een open 15 aansluiting omvatten.
Bij voorkeur is de houder voorzien van een hoofdzaak zelfdragend frame en omvat de houder twee compartimenten met een flexibel volume, die zijn gescheiden door een tussenwand die het fysieke interface vormt. Het is echter ook mogelijk dat de houder een of meer niet gescheiden, 20 enkelvoudige compartimenten omvat.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de houder een frame dat in open drukverbinding staat met de omgeving en waarbij het door het frame omgeven volume van de houder in open drukverbinding staat met het omgevingswater. Binnen het volume van de houder is daarbij tenminste één 25 zak aangebracht voor daarin opnemen van koolwaterstoffen, in het bijzonder ruwe olie. In deze uitvoering vormt de wand van de zak een flexibel membraan dat koolwaterstof en omgevingswater scheidt, zodat binnen de houder twee compartimenten met flexibel volume worden gevormd. De wanden van het frame kunnen daarbij open zijn, maar kunnen 30 ook zijn voorzien van doorstroomopening.
H Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een gasopvangruimte H voor het opvangen van uit de ruwe olie vrijkomend productiegas. Bij H voorkeur is de inrichting voorts voorzien van middelen voor het, bij voorkeur H continu, afvoeren van het uit de ruwe olie ten gevolge van de afnemende H 5 druk vrijkomend productiegas, in het bijzonder een brander.
Door de transportinrichting te voorzien van aandrijfmiddelen, zoals H verstelbare schroeven of thrusters, kan de stijg- en daalsnelheid worden geregeld en kan transport in langsrichting van de bedding worden gerealiseerd. Eventueel kan de transportinrichting ook zijn voorzien van 10 geleidingsmiddelen voor samenwerking met een zich vanaf de bedding naar de waterspiegel uitstrekkende geleiding, zoals een draad.
H Bij voorkeur is de transportinrichting voorzien van een H drukbestendig compartiment waarin hulpmiddelen zijn opgenomen, zoals H bijvoorbeeld een generator, accu's, hulp gasvoorraden, besturingsmiddelen 15 en/of communicatiemiddelen.
In een voordelige uitvoeringsvorm is de transportinrichting voorzien van een in hoofdzaak staand uitgevoerde buis voor het vanaf een aan de onderzijde van de inrichting gelegen inlaat tot aan de nabij de bovenzijde van de houder gelegen, in tenminste één compartiment voor het 20 houden van koolwaterstoffen uitmondende buis. Bij voorkeur is de buis I centraal gelegen ten opzichte van een of meer symmetrisch daaromheen I geplaatste compartimenten voor het houden van koolwaterstoffen. Bij voorkeur kunnen de compartimenten daarbij op modulaire wijze met de I centrale buis worden verbonden.
I 25 Bij voorkeur zijn verbruiksmiddelen, zoals accu's en hulpgas gezamenlijk opgenomen in een losneembaar met de transportinrichting I verbonden verbruiksmodule die gemakkelijk kan worden vervangen.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn weergegeven in de I volgconclusies 6
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een schematisch perspektivisch aanzicht van een inrichting 5 volgens de uitvinding tijdens transport vanaf de bedding naar de waterspiegel, fig. 2 een dwarsdoorsnede van de inrichting van fig. 1 tijdens in gekoppelde toestand met een aan de bedding gelegen put tijdens het innemen van met de put uit een onder de waterbedding gelegen veld 10 gewonnen koolwaterstoffen fig. 3-7 schematische weergaven van verschillende stappen tijdens het gebruik van de inrichting voor het onderwater transporteren van koolwaterstoffen vanaf de waterbedding naar de waterspiegel.
De figuren betreffen slechts schematische weergaven van een 15 voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding en worden gegeven bij wijze van niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.
Fig. 1 en 2 tonen een inrichting 1 voor het onder water transporteren van olie, hierna ook wel "oil shuttle" of "shuttle"genoemd. De 20 oil shuttle 1 omvat een in hoofdzaak zelfdragende houder 2 voor het, door een fysiek interface gescheiden, houden van koolwaterstoffen, in dit voorbeeld ruwe olie, en ballastwater. De houder 2 omvat meerdere kamers 3. Het fysieke interface wordt hier gevormd door een zuiger 4 die de kamers 3 van de houder 2 telkens opdeelt in twee compartimenten van flexibel 25 volume die zijn gescheiden door een beweegbare tussenwand, gevormd door de zuiger 4. De compartimenten 5 zijn ingericht voor het houden van ruwe olie, terwijl de compartimenten 6 zijn ingericht voor het houden van ballastwater dat met de omgeving wordt uitgewisseld. De houder 2 is nabij zijn onderzijde voorzien van een aansluiting voor het in het 30 watercompartiment 6 van de houder 2 invoeren en uitvoeren van Λ n o o ^ , * H omgevingswater. De aansluiting 7 is daartoe in dit uitvoeringsvoorbeeld H voorzien van een pomp 8.
De aansluiting 7 vormt in dit uitvoeringsvoorbeeld tevens een open drukverbinding voor het doorleiden van de omgevingsdruk aan het 5 inwendige van de houder. Via de vrij beweegbare zuiger 4 wordt de druk in de oliecompartimenten 5 en de watercompartimenten 6 gelijk gehouden.
De kamers 3 van de houder 2 zijn symmetrisch gegroepeerd rondom een centrale pijp 10 die zich uitstrekt vanaf een nabij de onderzijde O van de houder gelegen instroomopening 11 tot aan een nabij de bovenzijde 10 B van de houder 2 gelegen uitstroomopening 12 die in vloeistofdoorlatende verbinding staat met de oliecompartimenten 5. De instroomopening 11 vormt in dit uitvoeringsvoorbeeld een putaansluiting voor samenwerking met een corresponderende olie aansluiting van de afsluiter van de olieput 14.
I In dit uitvoeringsvoorbeeld is de shuttle 1 direct op de put aangesloten, en is 15 de shuttle 1 boven de put gelegen. Het moge duidelijk zijn dat het eveneens H mogelijk is om de shuttle 1 indirect op de put 14 aan te sluiten, bijvoorbeeld I via een sluis of reservoir. Voorts moge duidelijk zijn dat de shuttle 1 ook I naast de put 14 kan worden gepositioneerd, bijvoorbeeld op een naast de put 14 gelegen ankerplaats.
I 20 De houder 2 is voorts nabij zijn bovenzijde B voorzien van een afvoer 25 voor het uit de oliecompartimenten 5 afvoeren van olie.
De houder 2 is voorts nabij zijn bovenzijde voorzien van een gasopvangruimte 15 voor het uit het oliecompartiment 5 afvoeren van uit de in de olie compartementen 5 verzamelde ruwe olie vrijkomend productiegas.
25 De gasopvangruimte 15 is voorts voorzien van een brander 24 voor het I affakkelen van het opgevangen productiegas.
I De houder 2 is voorts voorzien van vier thrusters 16voor het I besturen en aandrijven van de oil shuttle 1. Uiteraard kan ook een ander I aantal thrusters worden toegepast, bijvoorbeeld 3 of 8. De thrusters zijn bij I 30 voorkeur met een verstelbare straalhoek aan de houder 2 bevestigd, zodat I 1 n o o o a λ 8 zij naar keuze kunnen worden toegepast voor het regelen van de stijg- of daalsnelheid, of voor het zijwaarts ten opzichte van de put in langsrichting van de waterbedding, hier de zeebodem, 26, verplaatsen van de oil shuttle. In het bijzonder kunnen de thrusters 16 worden toegepast voor het 5 positioneren van de oil shuttle 1 ten opzichte van een op de zeebodem 26 aangebrachte ankerplaats 17 en ten opzichte van een nabij het waterspiegel 19, hier de zeespiegel, gelegen tanker of andere inrichting voor het uit de oil shuttle overnemen van ruwe olie. De houder 2 is voorts voorzien van drijvers 21. De drijvers 21 kunnen een vast drijfvermogen hebben. Bij 10 voorkeur kan echter naar keuze omgevingswater of hulpgas, zoals lucht, aan de drijvers worden toegevoerd voor het regelen van het drijfvermogen van de houder 2. De drijvers 21 zijn dan uitgevoerd als ballasttanks.
De houder 2 omvat voorts een drukbestendig module 22 waarin tijdens transport in hoofdzaak atmosferische druk wordt gehandhaafd. In de 15 drukbestendige module kan een energiebron en/of generator zijn opgenomen voor het leveren of opwekken van energie voor de aandrijvingen, bij voorkeur een verbrandingsmotor voor het via een generator voeden van onder meer de thrusters. Voorts kan in de drukbestendige module 22 een brandstofvoorraad zijn opgenomen voor het voeden van de 20 verbrandingsmotor en besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijving, communicatiemiddelen voor het communiceren met een op afstand gelegen besturingsstation, accu's etc. Bij voorkeur is drukbestendige 22 module zelf voorzien van een uitwisselbare verbruiksmodule 23 waarmee alle gebruiksgoederen, zoals accu’s en zuurstof gelijktijdig kunnen worden 25 losgenomen en worden ververst door plaatsing van een nieuwe module.In de hier getoonde uitvoeringsvorm vallen de druk bestendigmodule 22 en de verbruiksmodule 23 samen.
De centrale pijp 10 is in deze uitvoeringsvorm voorzien van een actuator of pomparm 27 voor uit de put oppompen van ruwe olie. In deze 30 uitvoeringsvorm is de pomparm koppelbaar met een in de put aangebrachte
i nooeiΛ 'I
H pomparm 28, zodat deze armen 27, 28 tezamen een zogenoemd H trolley systeem vormen voor het uit het veld oppompen van ruwe olie. De pomparmen zijn daartoe voorzien van een losneembare koppeling 29.
H Uiteraard kan een dergelijk pompsysteem achterwege blijven wanneer het 5 te exploiteren olieveld voldoende druk heeft. Uiteraard kan de oil shuttle 1 H worden voorzien van een zelfstandig werkende pomp en/of kan in de olieput 14 een zelfstandig werkende pomp worden aangebracht.
De drukbestendig module 22 is in dit uitvoeringsvoorbeeld via een verbindingsdraad 30 gekoppeld met een boei 31 aan de waterspiegel 19, 10 waarop een zend- en ontvangstantenne is aangebracht.
Indien gewenst kan de oil shuttle 1 zijn voorzien van een stroomlijn vorm die te snelle stijging en/of daling belemmert. Voorts kan de H olieshuttle zijn voorzien van waterweerstandsverhogende middelen, zoals flappen voor het tijdens het stijgen en/of dalen afremmen van de oil shuttle.
15 Aan de hand van figuren 3-7 wordt het gebruik van een houder 1 voor het batchgewijs onder water transporteren van ruwe olie vanaf de zeebodem naar de zeespiegel toegelicht.
I In de uitgangstoestand zijn de ballasttanks 21 van de shuttle 1 I gedeeltelijk gevuld met lucht en drijft de shuttle 1 aan het wateroppervlak.
I 20 In de uitgangstoestand is de drukbestendige module 22 zojuist gewisseld.
I De olieshuttle 1 kan over het wateroppervlak 19 naar een plaats boven een onderzees olieveld worden vervoerd met behulp van een sleepboot. De waterdiepte kan ter plaatse bijvoorbeeld 500 tot 2500 meter zijn. Vooraf is een olieput 14 geboord met behulp van een drijvend boorplatform en is de 25 olieput 14 voorzien van een aansluiting aan de put 14 op de bedding.
Door lucht uit de ballasttanks 21 te laten stromen en door zeewater in de ballasttanks 21 te laten stromen neemt het drijfvermogen van de shuttle 1 af en zinkt de shuttle vanaf het wateroppervlak 19 naar de zeebodem 26. Een onderwaternavigatiesysteem leidt de shuttle 1 met 30 behulp van de thrusters 16 naar de ankerplaats 17. Bij voorkeur zijn de 10 communicatiemiddelen redundant uitgevoerd, bijvoorbeeld door toepassing van een boei 31 die via een draad 30 met de shuttle 1 is verbonden en door middel van akoestische communicatie onder water. De thrusters 16 vermijden dat de shuttle 1 te snel daalt. Bij of na het verankeren kan de 5 instroomopening 11 met de putafsluiter 13 worden verbonden.
Na opening van een onderzeese veiligheidsklep 32 stroomt een mengsel van ruwe olie, productiewater en productiegas in de oliecompartimenten 5 van de shuttle 1. Productiegas dat tijdens het instromen vrijkomt, kan hetzij worden teruggeïnjecteerd in het veld of kan 10 worden gecomprimeerd en in de houder 2 worden opgeslagen. Het productiegas kan ook direct worden verbrand. Onder druk van het olieveld of een hulppomp worden de zuigers 4 neerwaarts gedrukt en wordt ballast water uit het watercompartiment 6 verdreven en via aansluiting 7 afgevoerd. Wanneer de zuiger 4 de bodem van de kamers 3 heeft bereikt, 15 wordt de olietoevoer met veiligheidsklep afgesloten. Daarbij kan eventueel productiewater dat zich uit de ruwe olie heeft afgescheiden via niet weergegeven afsluitbare openingen in de zuigers 4 of via een bypassleiding naar het watercompartiment 6 worden afgevoerd om een maximale olievulling van de houder 2 te bereiken.
20 Wanneer de olieshuttle 1 met een batch ruwe olie is gevuld, levert het verschil in dichtheid tussen de olie en het water een positieve opwaartse kracht. Het vullen van de shuttle kan bijvoorbeeld enkele dagen of weken duren: het totale volume van de kamers 3 in de houder 2 kan bijvoorbeeld 100.000 m3 zijn bij een afmeting van 40 x 40 x 60 meter van de shuttle 1.
25 Het moge duidelijk zijn dat tijdens het vullen aan de opwaartse kracht weerstand moet worden geboden, bijvoorbeeld door robuust uitgevoerde koppelankers 33 aan de ankerplaats 17.
Nadat de shuttle 1 is ontkoppeld van de put en van ankerplaats 17, zal de shuttle 1 met de batch olie in de houder 2 vanaf de bedding 26 naar 30 het wateroppervlak 19 opstijgen. Tijdens het opstijgen wordt, net als tijdens H het afzinken, via de aansluiting 7 de druk in het watercompartiment 6 gelijk gehouden aan de omgevingsdruk en wordt de druk van het watercompartiment 6 via de zuiger 4 gelijk gemaakt aan die in het oliecompartiment 5. Ten gevolge van de afnemende druk tijdens het 5 opstijgen, zal meer productiegas vrijkomen uit de ruwe olie in de oliecompartimenten 5. Dit gas wordt op gevangen in de gasopvangruimte 15 H en wordt met behulp van een toorts verbrand. Het gas kan ook gecomprimeerd in een niet weergegeven opslagtank worden opgeslagen en later worden gelost. Wanneer het boven de put 14 gelegen deel van het 10 wateroppervlak 19 niet toegankelijk is, bijvoorbeeld door ijsvorming, kan de shuttle 1 met behulp van thrusters 16 tijdens het opstijgen zijwaarts worden getransporteerd. Uiteraard is het ook mogelijk om op deze wijze de shuttle 1 naar minder diep water te brengen.
Eenmaal bij het wateroppervlak 19 aangekomen, wordt de olie uit 15 de shuttle 1 overgeladen aan een losfaciliteit, bijvoorbeeld een olietanker, een olieplatform, een pompstation, etc. Tijdens het lossen van de lading, kan I een verse module 22/23 worden geïnstalleerd. Vervolgens is de shuttle 1 I klaar voor een nieuwe pendelcyclus.
I Aldus wordt olie die gewonnen is uit een onder een waterbedding I 20 gelegen veld, vanaf de bedding naar de waterspiegel getransporteerd door de olie ter plaatse van de bedding batchgewijs in een houder te verzamelen en de houder met de daarin verzamelde olie batchgewijs naar de waterspiegel te transporteren, waarbij de houder tussen waterspiegel en bedding heen en weer pendelt.
25 Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld en dat vele varianten mogelijk zijn. Dergelijke varianten worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
30
1 Π O O Ο λ A

Claims (25)

12
1. Inrichting voor het onder water transporteren van olie, omvattende tenminste één houder voor het gescheiden houden van ruwe olie en water, voorzien van middelen voor het in- en uitvoeren van ballastmiddelen en middelen voor het in- en uitvoeren van ruwe olie en van middelen voor het 5 doorleiden van de omgevingsdruk.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houder in hoofdzaak zelfdragend is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de houder twee compartimenten met een flexibel volume omvat die door een fysiek interface 10 zijn gescheiden.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het interface een membraan omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het interface een zuiger omvat.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorts is voorzien van een gasopvangruimte voor het opvangen van vrijkomend productie gas.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorts is voorzien van middelen voor het, bij voorkeur continu, 20 afvoeren van productiegas.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorts is voorzien van middelen voor het comprimeren en opslaan van productiegas.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 houder voorts is voorzien van aandrijfmiddelen.
1. O /> r» m » Η 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder is voorzien van een drukbestendige module waarin de atmosferische druk kan worden gehandhaafd.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 5 houder is voorzien van een zich in hoofdzaak opwaarts tussen de onder- en de bovenzijde van de houder uitstrekkende pijp.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder is voorzien van een of meer ballasttanks.
13. Gebruik van een houder voor het batchgewijs vanaf een onder 10 water gelegen bedding naar de waterspiegel transporteren vanuit een onder de bedding gelegen olie- of gasveld gewonnen koolwaterstoffen.
14. Werkwijze voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden, waarbij uit een olieveld gewonnen koolwaterstoffen vanaf een onder water gelegen bedding naar de waterspiegel worden getransporteerd, 15 waarbij de koolwaterstoffen ter plaatse van de bedding batchgewijs in een I houder worden verzameld en waarbij de houder met de daarin verzamelde koolwaterstoffen batchgewijs naar de waterspiegel wordt getransporteerd.
15. Werkwijze volgens conclusiel4, waarbij de houder tussen waterspiegel en bedding heen en weer pendelt.
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 14 of 15, waarbij de koolwaterstoffen nabij de waterspiegel uit de houder worden gelost.
17. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 14-16, waarbij tijdens het met koolwaterstoffen vullen van de houder, in de houder aanwezig water uit de houder wordt verwijderd.
18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 14-17, waarbij om het drijfvermogen van de houder te reguleren, een hulpgas in een of meer ballasttanks van de houder wordt ingebracht.
19. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 14-18, waarbij de druk in de houder in hoofdzaak gelijk wordt gehouden aan de druk van het 30 omgevingswater.
1. O o o j j , 14
20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 15-19, waarbij tijdens het pendelen tussen bedding en waterspiegel de verplaatsing van de houder met behulp van aandrijfmiddelen wordt bestuurd.
21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 14-20, waarbij in 5 de houder ruwe olie wordt verzameld en waarbij uit de ruwe olie vrijkomend productiegas uit de houder wordt verwijderd.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij het vrijkomende productiegas wordt verbrand.
23. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij het vrijkomende 10 productiegas wordt gecomprimeerd en wordt opgeslagen. a A A 1
NL1022644A 2003-02-11 2003-02-11 Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden. NL1022644C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022644A NL1022644C2 (nl) 2003-02-11 2003-02-11 Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022644 2003-02-11
NL1022644A NL1022644C2 (nl) 2003-02-11 2003-02-11 Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022644C2 true NL1022644C2 (nl) 2004-08-12

Family

ID=33029055

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022644A NL1022644C2 (nl) 2003-02-11 2003-02-11 Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022644C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013030605A3 (en) * 2011-09-01 2013-08-15 Loladze Vladimer Method for transporting minerals and fossil fuels from underwater sources
WO2015022476A3 (en) * 2013-08-15 2015-09-11 Richard Selwa Hydrocarbon production and storage facility
WO2018117841A1 (en) * 2016-12-23 2018-06-28 Carpdredging Ip B.V. Soil transport installation

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1201051A (en) * 1915-03-11 1916-10-10 Charles Peter Mitchell Jack Submersible storage-tank.
US2990796A (en) * 1957-01-23 1961-07-04 Frederic R Harris Inc Submersible vessel
GB994040A (en) * 1961-12-07 1965-06-02 Shell Int Research Installation for gathering production fluid from underwater wells
US3541588A (en) * 1968-12-13 1970-11-17 Exxon Production Research Co Storage and transportation of liquids
US3860983A (en) * 1969-10-31 1975-01-21 Cameron Iron Works Inc Controllably submersible buoy
US4007700A (en) * 1975-10-28 1977-02-15 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Multiple seafloor storage and supply system

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1201051A (en) * 1915-03-11 1916-10-10 Charles Peter Mitchell Jack Submersible storage-tank.
US2990796A (en) * 1957-01-23 1961-07-04 Frederic R Harris Inc Submersible vessel
GB994040A (en) * 1961-12-07 1965-06-02 Shell Int Research Installation for gathering production fluid from underwater wells
US3541588A (en) * 1968-12-13 1970-11-17 Exxon Production Research Co Storage and transportation of liquids
US3860983A (en) * 1969-10-31 1975-01-21 Cameron Iron Works Inc Controllably submersible buoy
US4007700A (en) * 1975-10-28 1977-02-15 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Multiple seafloor storage and supply system

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013030605A3 (en) * 2011-09-01 2013-08-15 Loladze Vladimer Method for transporting minerals and fossil fuels from underwater sources
WO2015022476A3 (en) * 2013-08-15 2015-09-11 Richard Selwa Hydrocarbon production and storage facility
GB2537734A (en) * 2013-08-15 2016-10-26 Selwa Richard Hydrocarbon production and storage facility
US9771701B2 (en) 2013-08-15 2017-09-26 Sllp 134 Limited Hydrocarbon production and storage facility
US10253471B2 (en) 2013-08-15 2019-04-09 Sllp 134 Limited Hydrocarbon production and storage facility
WO2018117841A1 (en) * 2016-12-23 2018-06-28 Carpdredging Ip B.V. Soil transport installation

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5899637A (en) Offshore production and storage facility and method of installing the same
US10253471B2 (en) Hydrocarbon production and storage facility
US10514021B2 (en) Underwater energy storage and electricity
US8926219B2 (en) Device for collecting and temporarily storing fluids from an underwater source
US5657714A (en) Methods and means of transporting fresh water across oceans
US3880102A (en) Method and apparatus for offshore submersible oil storage and drilling
US11097962B2 (en) Desalination system
US10737677B2 (en) Low density fluid displacement to store or generate power
NL1022644C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het exploiteren van onder water gelegen olie- en gasvelden.
US3408971A (en) Submerged oil storage vessel and oil loading facility for offshore wells
ES2250859T3 (es) Procedimiento e instalacion de recuperacion de efluentes en el mar con la ayuda de un deposito de lanzadera.
US10835867B2 (en) Ocean wave actuated gravitational desalination system
KR101087652B1 (ko) 변형 가능 봉지를 이용한 해저 이산화탄소 저장 장치
RU2382875C1 (ru) Комплекс для добычи природного газа в открытом море
KR101580976B1 (ko) 채광선
WO1999030964A1 (en) Offshore production and storage facility and method of installing the same
WO2018172497A1 (en) System and method for subsea separation of produced water
WO2012155957A1 (en) Method of replacing a flexible container provided inside a subsea storage tank, replaceable flexible container and method of installing a storage container on the seabed
WO2022177579A1 (en) Ocean wave actuated gravitational desalination system
AU5724598A (en) Offshore production and storage facility and method of installing the same
KR20180034991A (ko) 플로터에 해수 공급이 가능한 수리용 부선거

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070901