NL1022476C2 - Aanhangwagen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Aanhangwagen.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 aanhangwagen omvattende een draaggestel dat tenminste ten dele is opgebouwd uit onderling verbonden gestel del en, een in een gebruiks-toestand door het gestel gedragen vloer en tenminste twee wielen die zijn gelagerd aan het gestel.

Dergelijke aanhangwagens zijn algemeen bekend en worden 10 zowel particulier als bedrijfsmatig ingezet voor het transport van goederen en voor andere toepassingen. Voorbeelden van varianten op een aanhangwagen zijn enkelassige aanhangwagens, meerassige aanhangwagens, schamel aanhangwagens, aanhangwagens met een open of gesloten laadbak of een laadbak met huif, aanhangwagen voor het vervoer van (motor) 15 rijwielen, auto-ambulance, caravan, mobiele reclameborden, marktwagens en veetrailers. Deze overigens niet limitatieve opsomming van voorbeelden geeft de brede toepassing van aanhangwagens weer.

Vooral aanhangwagens voor het transport van goederen worden vaak voor een korte periode door particulieren gehuurd. Een van de 20 redenen daarvoor is dat aan het bezit van een aanhangwagen een aantal bezwaren kleeft.

Een belangrijk nadeel van aanhangwagens is dat ze, wanneer ze niet worden gebruikt, aanzienlijke ruimte in beslag nemen, niet alleen de ruimte van de aanhangwagen zelf, maar ook de manoeuvreerruimte speelt 25 hierbij een rol. Staat de aanhangwagen eenmaal gestald, dan wordt vaak nog ervaren dat de aanhangwagen hinderlijk in de weg staat.

Een ander nadeel van de huidige aanhangwagens is dat ze zo breed zijn dat ze niet door smalle doorgangen, zoals bijvoorbeeld een loopdeur of een smalle gang passen. Een gevolg daarvan is dat 30 aanhangwagens vaak buiten moeten worden gestald en aan de weersomstandigheden worden blootgesteld.

1 n - H Een ander nadeel is dat aanhangwagens voor particulieren H vaak op of aan de openbare weg moeten worden gestald, waardoor het risico van diefstal aanzienlijk wordt vergroot. Het huren van een stalling is duur.

H 5 De opslagruimte en daarmee gepaard gaande kosten zijn H natuurlijk ook nadelig voor een verhuurder van aanhangwagens. Verhuurders plegen meerdere aanhangwagens te bezitten en daarvoor dient voldoende stallingsruimte beschikbaar te zijn.

Ook producenten en andere schakels van verkoopkanalen van 10 aanhangwagens ondervinden nadeel van de omvang van die aanhangwagens. Of het nu gaat om een voorraad gereed product of een verkoopvoorraad bij een leverancier, in alle gevallen wordt door aanhangwagens relatief veel kostbare ruimte in beslag genomen.

Verder is het volume van aanhangwagens ook zeer nadelig 15 voor het transport van producent naar verkoper dat in meerdere stappen kan worden uitgevoerd. In de regel worden meerdere aanhangwagens tegelijk I door middel van een vrachtwagen vervoerd. Door de ruimte die de I aanhangwagens in beslag nemen wordt, zoals dat heet, veel lucht vervoerd, hetgeen erg kostbaar is.

20 Om de bovengenoemde nadelen te omzeilen zou kunnen worden I overwogen om de aanhangwagen te demonteren en in onderdelen te stallen.

I Het demonteren van een aanhangwagen is echter een tijdrovend proces, ook in verhouding tot de gebruiksduur.

In de praktijk wordt er ook wel voor gekozen om 25 aanhangwagens op een zijkant te stallen. Vaak gebeurt dat dan door de aanhangwagen als het ware "om te duwen". Hiervoor is echter veel kracht nodig en bovendien worden de wielen daarbij op oneigenlijke wijze belast, hetgeen zou kunnen leiden tot levensduurbeperkende slijtage en beschadigingen. Bij deze wijze van stallen kan bovendien de zijkant van I 30 de aanhangwagen beschadigen.

I Een andere wijze van stallen is op de achterkant. Ook dit 3 vergt aanzienlijke kracht en kan leiden tot beschadigingen van de achterkant van de aanhangwagen. Bovendien is er een hoge ruimte vereist die minimaal overeenkomt met de lengte van de aanhangwagen inclusief dissel.

5 Nog een ander nadeel is dat wanneer een aanhangwagen in gebruikstoestand wordt gestald, een aanzienlijke stallingsruimte is vereist, en de aanhangwagen niet meer verplaatsbaar is.

De onderhavige uitvinding beoogt een aanhangwagen te verschaffen die eenvoudig is om te bouwen van de gebruikstoestand naar 10 een stallingstoestand.

Een ander doel van de uitvinding is een aanhangwagen te verschaffen die in de stallingstoestand verrijdbaar is.

Overeenkomstig de uitvinding wordt een aanhangwagen voorgesteld, waarbij tenminste enkele van de gesteldelen nabij de 15 uiteinden zijn voorzien van scharniermiddelen en dat de gesteldelen ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn. In een voorkeursuitvoering vormen de onderling scharnierbare gesteldelen een rechthoekig draagvlak.

Bij voorkeur is de vloer van de aanhangwagen in een of meer delen opklapbaar. In de gebruikstoestand geeft de vloer stevigheid aan 20 het gestel, doordat de vloer verhindert dat de scharnierende gesteldelen daadwerkelijk kunnen scharnieren. Door het wegnemen van de vloer wordt de borging tegen scharnieren verwijderd. Het wegnemen van de vloer of de vloerdelen wordt sterk vereenvoudigd door de opklapbaarheid van de vloer of vloerdelen.

25 In een andere voorkeursuitvoering zijn steeds twee aangrenzende, ten opzichte van elkaar scharnierbare gesteldelen door middel van de scharniermiddelen met elkaar verbonden. Hierdoor wordt het draaggestel een scharnierbaar geheel, waardoor de rechthoekige vorm van het geheel van onderling scharnierbare gesteldelen veranderbaar is tot 30 een paral 1 ellogramvorm, met het voordeel dat het draaggestel weliswaar langer, maar ook smaller wordt.

1 n 9 9 A 7 c H Bij voorkeur zijn de wielen en de wielophanging zo aan het I draaggestel gelagerd dat zij met een scharnierende beweging van de ten opzichte van elkaar scharnierbare gesteldelen meebewegen. Een voordeel hiervan is dat met het versmallen van het draaggestel ook de wielbasis I 5 wordt versmald, terwijl de loopvlakken van de wielen parallel ten I opzichte van elkaar georiënteerd blijven.

In een voorkeursuitvoering zijn ieder van twee tegenover elkaar gelegen ten opzichte van elkaar scharnierbare gesteldelen scharnierbaar om hun as die loodrecht is georiënteerd ten opzichte van de 10 vloer in de gebruikstoestand. Hierdoor is de rechthoekige vorm I veranderbaar in een zeshoekige vorm. Indien de scharnierassen zich in het I midden van de voorzijde en achterzijde van het draaggestel bevinden, heeft dit het voordeel dat de loopvlakken van de wielen niet alleen parallel ten opzichte van elkaar blijven georiënteerd, maar ook dat de I 15 assen van de wielen in eikaars verlengde blijven liggen. Hierdoor wordt I de aanhanger in ingeklapte toestand beter bestuurbaar.

In een andere voorkeursuitvoering hebben de wielen van de I aanhanger ieder een afzonderlijke wielophanging. Door de afzonderlijke wielophangingen vervalt de noodzaak om de wielen onderling te verbinden 20 door middel van een as. Dit maakt dat de wielen vrij ten opzichte van I elkaar beweegbaar zijn, zonder dat daarvoor extra maatregelen nodig zijn I anders dan voor het scharnierbaar maken van de onderling scharnierbare I gesteldelen.

I Bij voorkeur omvat iedere wielophanging dempmiddelen, die I 25 de aanhangwagen vering verschaffen. Deze vering is belangrijk om de krachten, die van het wegdek op de wielen worden overgebracht niet geheel I over te brengen op de laadvloer van de aanhangwagen.

I In een voorkeursuitvoering omvatten de dempmiddelen van de I aanhangwagen 30 - een hol buitenste demporgaan met een binnenwand, - een binnenste demporgaan met een buitenwand dat in 5 beperkte mate zwenkbaar is binnen het buitenste demporgaan, - veerkrachtige middelen die werkzaam zijn tussen de buitenwand van het binnenste demporgaan en de binnenwand van het buitenste demporgaan, en 5 - verbindingsmiddelen voor het verbinden van een wiel as met één van beide demporganen.

Deze constructie is in de praktijk bekend als torsievering die wordt toegepast op assen die twee of meer wielen aan weerszijden van een voertuig bevinden. Het voordeel van deze nieuwe toepassing bij een 10 afzonderlijke wielophanging is dat enerzijds een goedkope veerconstructie wordt verschaft en anderzijds de noodzaak van een de beide wielen verbindende as vervalt. Dergelijke dempmiddelen zijn overigens ook toepasbaar op andere voertuigen dan aanhangwagens.

In een voorkeursuitvoering omvatten de veerkrachtige 15 middelen een aantal vervormbare rubberen elementen. De rubberen elementen zijn eenvoudig te monteren en hebben goede dempende eigenschappen.

In een voorkeursuitvoering hebben de demporganen ieder een hoofdzakelijk vierkante dwarsdoorsnede met vier hoeken en is het binnenste demporgaan in onbelaste toestand ongeveer 45° gedraaid ten 20 opzichte van de oriëntatie van het buitenste demporgaan, zodat de hoeken van het binnenste demporgaan zijn gericht naar het midden van de zijden van het buitenste demporgaan. Deze constructie biedt een goede veerwerking in twee richtingen en is eenvoudig te vervaardigen.

In een verdere uitvoeringsvorm is de doorsnede van het 25 binnenste demporgaan stervormig en is de binnenwand van het buitenste demporgaan zodanig gevormd dat het binnenste demporgaan erin kan worden opgenomen en dat tussen ieder uitsteeksel van het binnenste demporgaan en het buitenste demporgaan een veerkrachtig middel werkzaam is. Deze constructie vergroot het aantal veermiddelen waardoor het demporgaan met 30 een bepaalde lengte een betere veerwerking heeft dan een demporgaan met slechts vier veermiddelen van eenzelfde lengte. Anders gezegd kan met een 10??A7e dergelijk demporgaan met een kortere lengte worden volstaan dan bij een demporgaan met vier veermiddelen.

In een nog verdere uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen tussen een wiel as en een van beide demporganen een 5 langwerpig verbindingsorgaan dat groter is dan de straal van het wiel.

Bij voorkeur zijn het wiel en een van beide demporganen aan dezelfde zijde van het verbindingsorgaan met het verbindingsorgaan verbonden. Deze maatregelen maken het mogelijk dat de dempmiddelen grotendeels (schuin) boven het wiel worden gepositioneerd. Hierdoor wordt de vrije ruimte 10 tussen de beide wielen vergroot waardoor de onderling scharnierende gestel del en met de wielen nog verder kunnen worden ingeklapt en de I wielbasis nog meer wordt versmald.

I In een voorkeursuitvoering omvat de aanhangwagen een dissel die ten opzichte van het draaggestel verplaatsbaar is tussen een 15 gebruikstoestand en een stallingstoestand. De verplaatsbaarheid van de dissel maakt het mogelijk de lengte van de aanhanger in de stallings- I toestand te verkorten.

In een voorkeursuitvoering bevindt de dissel zich onder het I vlak van de vloer en is de dissel in de richting van zijn lengteas I 20 verplaatsbaar tussen een gebruikspositie waarbij het uiteinde buiten de I omtreklijnen van de vloer steekt en een stallingspositie waarbij de I gehele dissel zich binnen de omtreklijnen van de vloer bevindt. Hierdoor I wordt de dissel samen met de vloer of een van de vloerdelen opklapbaar.

I Bij een andere voorkeursuitvoering is de dissel uitneembaar opgenomen 25 onder de vloer van de aanhangwagen. De dissel kan zo los van de I aanhangwagen worden gestald.

I In nog een andere uitvoeringsvorm is de dissel opklapbaar I tot een positie hoofdzakelijk loodrecht ten opzichte van de vloer in I gebruikstoestand. Een voordeel hiervan is dat bij deze constructie de I 30 dissel in stallingstoestand onderdeel blijft uitmaken van de I aanhangwagen. Een ander voordeel is dat de in de stallingstoestand min of I ·*· ( ïO a "7 £> 7 meer verticaal georiënteerde dissel kan worden gebruikt voor het tijdens verplaatsen sturen van de ingeklapte aanhangwagen.

Bij een verdere uitvoeringsvorm is in de houder een massief buisvormig orgaan roteerbaar gelagerd, dat een rechthoekige inkeping 5 heeft die correspondeert met de afmetingen van de tenminste ter plaatse van de houder rechthoekige vorm van de dissel. Dit massief buisvormig orgaan vult de ruimte op tussen de houder en de dissel waardoor de speling van de dissel wordt geminimaliseerd.

Hierna volgend worden voorkeursuitvoeringen van de 10 uitvinding slechts bij wijze van voorbeeld meer in detail beschreven, waarbij wordt verwezen naar de begeleidende tekeningen, waarin:

Figuur IA een perspectivisch aanzicht is van een aanhangwagen die volgens de uitvinding in gebruikstoestand;

Figuur 1B een bovenaanzicht is van de aanhangwagen uit 15 figuur IA;

Figuur 1C een vooraanzicht is van de aanhangwagen uit figuur IA;

Figuur 1D een zijaanzicht is van de aanhangwagen uit figuur IA; 20 Figuur 2 een bovenaanzicht is van een aanhangwagen volgens de uitvinding in een positie tussen de gebruikstoestand en de stal 1ingstoestand;

Figuur 3A een perspectivisch aanzicht is van een aanhanger volgens de uitvinding in stallingstoestand; 25 Figuur 3B een bovenaanzicht is van de aanhanger uit figuur 3A;

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht is van een aanhangwagen volgens de uitvinding in gebruikstoestand met een in delen opklapbare vloer waarbij het voorste en achterste gesteldeel 30 scharnierbaar zijn om hun verticale middenas;

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht is van de aanhangwagen 1 n O : · λ " : H uit figuur 4 in een positie tussen de gebruikstoestand en de stallingstoestand;

Figuur 6 een perspectivisch aanzicht is van de aanhangwagen uit figuur 4 in stallingstoestand; 5 De figuren 7A en 7B zijaanzichten zijn van een wiel en dempmiddelen respectievelijk in onbelaste en belaste toestand;

Figuren 8A en figuur 8B een detail weergave zijn van het demporgaan volgens de uitvinding uit respectievelijk figuur 7A en figuur 10 Figuur 9 een vooraanzicht is van een wiel met dempmiddelen volgens de uitvinding;

Figuur 10 een bovenaanzicht is van een wiel en dempmiddelen I volgens de uitvinding;

Figuur 1IA en figuur 11B zijaanzichten zijn van een wiel 15 met dempmiddelen met een stervormig demporgaan respectievelijk in I onbelaste en belaste toestand;

Figuur 12A en figuur 12B detailaanzichten zijn van de demporganen uit respectievelijk figuur 11A en figuur 11B; I Figuur 13 een vooraanzicht is van een wiel met dempmiddelen I 20 volgens figuren 11 en 12, waarbij de lengte van het demporgaan korter is I als gevolg van de betere veerwerking van het stervormig demporgaan; I Figuur 14 een bovenaanzicht is van een wiel en dempmiddelen I uit figuur 13; I Figuur 15A een zijaanzicht is van een opklapbare dissel I 25 volgens de uitvinding in gebruikstoestand;

I Figuur 15B een zijaanzicht is van de dissel uit figuur 15A

I in stallingstoestand;

Figuur 16A een vooraanzicht is van de houder voor een I rechthoekig deel van een dissel en een doorsnede van een dissel die in de I 30 houder kan worden geplaatst; I Figuur 16B de houder uit figuur 16A toont waarin de dissel Λ 9 geborgd is opgenomen;

Figuur 17A een houder als in figuur 16A toont waarin een massief buisvormig orgaan is opgenomen; en

Figuur 17B de houder uit figuur 17A toont waarin de dissel 5 geborgd is opgenomen.

In figuur 1 wordt een aanhangwagen volgens de uitvinding weergegeven in de gebruikstoestand. De aanhangwagen omvat vier scharnierbare gestel del en (11, 12, 13, 14) scharniermiddelen (21) en een vloer (15) die gezamenlijk een laadbak vormen. Aan de laadbak is een 10 dissel (25, 26) gemonteerd en onder de laadbak bevinden zich wielen (17) met dempmiddelen (18). In deze gebruikstoestand zorgt de neergeklapte laadvoer ervoor dat de scharnierbare delen in de juiste positie worden geborgd.

In figuur 2 wordt in een bovenaanzicht de aanhangwagen uit 15 de figuren IA t/m 1D weergegeven in een positie tussen de gebruikstoestand en de stallingstoestand.

In combinatie met de figuren 3A en 3B wordt in de figuur 2 de laadvloer 15 in opengeklapte toestand getoond, waardoor de borging tussen de scharnierbare delen 11-12-13-14 weggenomen wordt en de 20 aanhangwagen ingeklapt kan worden. Hiertoe worden de scharnierbare gesteldelen (11-14) om de verschillende scharniermiddelen 21 gescharnierd totdat, zoals getoond in figuur 3B, het achterste gesteldeel 13 alsook het gesteldeel 11 aan komen te liggen tegen het gesteldeel 12 terwijl het voorste gesteldeel 14 in het verlengde van het gesteldeel 12 komt te 25 liggen. De laadvloer 15 bevindt zich daarbij in omhoog geklapte toestand.

Een verdere winst in het stallingsoppervlak kan worden verkregen door ook overeenkomstig ander aspect van de uitvinding de dissel 25, 26 omhoog te klappen. Hiertoe is de dissel 25 scharnierbaar met het onderstel c.q. het voorste gesteldeel 14 van de aanhangwagen 30 verbonden.

De mogelijkheid om de aanhangwagen overeenkomstig de i n o o a -7 «...

H uitvinding van zijn gebruikstoestand in de stal!ingstoestand zoals getoond in de figuren 2, 3A-3B te brengen, wordt onder andere mogelijk gemaakt, doordat overeenkomstig de uitvinding de beide wielen 17 niet op een gezamenlijke as zijn geplaatst, maar elk een afzonderlijke 5 wielophanging 18 bezitten.

H Een andere uitvoeringsvorm van een aanhangwagen overeenkomstig de uitvinding wordt geopenbaard in de figuren 4 t/m 6. Bij deze uitvoeringsvorm van de aanhangwagen 10 is de laadvloer in de lengterichting opgedeeld in twee vloerdelen 151, 152 welke elk 10 scharnierbaar verbonden zijn met een overeenkomend linker- dan wel rechtergesteldeel 111 respectievelijk 112. Evenzo zijn de voorste en achterste gesteldelen 14 respectievelijk 13 opgedeeld uit twee I gesteldelen 141-142 respectievelijk 131-132, welke beide gesteldelen 131- 132 respectievelijk 141-142 om scharnieren 120 scharnierbaar zijn. Beide 15 scharnierpunten 120 bevinden zich daarbij in de symmetrische middenas van de aanhangwagen 10.

I Bij het omhoog klappen van de beide vloerdelen 151-152 en I het laten scharnieren van de beide voorste en achterste gesteldelen 141- I 142 respectievelijk 131-132, zoals getoond in de figuur 5, worden de I 20 linker- en rechtergesteldelen 111 respectievelijk 112 alsook de beide I wielen 117 naar elkaar toe bewogen totdat de beide vloerdelen 151-152 I alsook de linker- en rechtergesteldelen 111-112 tegen elkaar zijn gelegen.

I Hoewel ook in deze uitvoeringsvorm de beide wielen 117 een I 25 onafhankelijke wielophanging bezitten en derhalve niet op dezelfde vaste as zijn gemonteerd, zijn de beide wielen 117 in de ingeklapte toestand I zoals getoond in figuur 6 op eenzelfde fictieve as gelegen, waardoor de I aanhangwagen 10 ook in ingeklapte toestand met de hand eenvoudig I verplaatsbaar is, dit in tegenstelling tot de aanhangwagen volgens de I 30 figuren 2, 3A-3B waar de beide wielen 17 (zie figuur 3B) in ingeklapte toestand niet op dezelfde fictieve as zijn gelegen.

11

Het zal duidelijk zijn dat met de uitvoeringsvorm zoals getoond in de figuren 4-6 een functionele aanhangwagen 10 overeenkomstig de uitvinding wordt verkregen welke door de opgedeelde laadvloer en de samengestelde voorste en achterste gesteldelen en de scharnieren 121-120 5 zeer eenvoudig kan worden ingeklapt ten behoeve van stallingsdoeleinden welke aanhangwagen een zeer gering stallingsoppervlak gebruikt, maar tevens nog eenvoudig verplaatsbaar is. In de figuren 7A-7B, 8A-8B, 9 en 10 wordt een eerste uitvoeringsvorm geopenbaard van een wielophanging overeenkomstig de uitvinding, welke wielophanging niet alleen in een 10 aanhangwagen overeenkomstig de uitvinding kan worden ingezet, maar ook gebruikt kan worden voor andersoortige aanhangwagens die niet, zoals in de hiervoor reeds besproken figuren, inklapbaar zijn.

De in de figuren 7A en 7B geopenbaarde wielophanging is voorzien van een dempsamenstel dat dempmiddelen omvat. Ten behoeve van 15 een goede wegligging is hiertoe elk wiel 50 met zijn wiel as 51 verbonden aan een langwerpig verbindingsorgaan 55, dat op zijn beurt verbonden is met een hol buitenste demporgaan 62 (zie figuren 8A en 8B). Het holle buitenste demporgaan is daar bij voorkeur uitgevoerd als een hol kokerprofiel 62, waarin een als een hol of massief kokerprofiel 20 uitgevoerd binnenste demporgaan 61 is opgenomen. Dit binnenste demporgaan 61 reikt met zijn vrije einde over enige afstand uit het holle buitenste demporgaan 62 en dit vrije einde van het binnenste demporgaan 61 is met behulp van geschikte verbindingsmiddelen 64 verbonden met het onderstel van de aanhangwagen.

25 Bij een andere uitvoeringsvorm kan het langwerpige verbindingsorgaan 55 verbonden zijn met het binnenste demporgaan 61.

Het binnenste demporgaan 61 is enigszins zwenkbaar of roteerbaar opgenomen in het holle buitenste demporgaan 62, waarbij tussen de binnenwand van het holle buitenste demporgaan 62 en de buitenwand van 30 het binnenste demporgaan 61 dempmiddelen 63 zijn aangebracht. Deze dempmiddelen 63 zijn bij voorkeur uitgevoerd als veerkrachtige rubber 1 0 : · ' -· H elementen welke, zoals getoond in de figuren 8A en 8B deformeren onder invloed van rotatie van het holle buitenste demporgaan 62 over een hoek Η β als gevolg van een verplaatsing van het wiel 50 in verticale richting zoals in de figuren 7A-7B en 8A-8B wordt getoond.

5 Deze uitvoering van een dempsamenstel overeenkomstig de uitvinding heeft de volgende voordelen. Ten eerste is het gebruik van schokbrekers niet langer noodzakelijk, hetgeen een aanzienlijke inbouwruimtewinst oplevert, met name in de hoogteafmeting van de aanhangwagen. Bovendien is deze constructie onderhoudsvriendelijk, temeer 10 de veerkrachtige rubberelementen 63 ongevoelig zijn voor de weersomstandigheden. Daarnaast kan door een geschikte afdichting geen vuil zich ophopen in het holle buitenste demporgaan 62 tussen de veerkrachtige rubberelementen 63, welke opeenhoping van vuil de I dempwerking van het dempsamenstel nadelig zou kunnen beïnvloeden.

15 Daarnaast is het dempsamenstel altijd terugstellend als gevolg van de toegepaste verende rubberelementen 63.

Een verdere winst in de inbouwruimte in dwarsrichting gezien kan worden bereikt met een andere uitvoeringsvorm van een wielophanging, overeenkomstig de uitvinding eveneens voorzien van een I 20 dempsamenstel, welke uitvoeringsvorm geopenbaard wordt in de figuren 11A- I 11B, 12A-12B, figuur 13 en 14. Terwijl bij de eerste uitvoeringsvorm van een dempsamenstel zowel het holle buitenste demporgaan als het binnenste I demporgaan uitgevoerd zijn als een vierkant kokerprofiel is bij deze I uitvoeringsvorm de doorsnede van het binnenste demporgaan 81 stervormig I 25 en is de binnenwand van het buitenste demporgaan 82 voorzien van naar I binnen gerichte uitsteeksels.

I Tussen elk uitsteeksel van het buitenste demporgaan 82 is I een uitsteeksel van het stervormige binnenste demporgaan 81 opneembaar.

Tussen de uitsteeksels van het binnenste demporgaan 81 enerzijds en het I 30 buitenste demporgaan 82 anderzijds zijn, analoog aan de uitvoeringsvorm I zoals hierboven beschreven, eveneens verende rubberelementen 83 1 n ·' - 13 opneembaar, zoals duidelijk weergegeven in figuur 12A. Deze constructie vergroot het aantal toegepaste verende rubberelementen waardoor de dempwerking van deze uitvoeringsvorm aanzienlijk sterker is dan de dempwerking van de uitvoeringsvorm zoals hierboven beschreven.

5 Immers, in de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm met de demporganen uitgevoerd als vierkante kokerprofielen, zijn slechts vier verende rubberelementen als veermiddelen toegepast, terwijl met de uitvoeringsvorm zoals geopenbaard in de figuren 11A-11B, 12A-12B, 13 en 14 acht verende rubberelementen worden gebruikt. Hierdoor is het mogelijk 10 om het dempsamenstel met een kortere lengte-uitvoering te construeren, onder behoud van eenzelfde dempwerking als de uitvoeringsvorm met slechts vier verende rubberelementen zoals hierboven geschetst. Deze inbouwwinst, gezien in de dwarsrichting van de aanhangwagen, is duidelijk te zien wanneer men de figuren 9-10 van de eerste uitvoeringsvorm vergelijkt met 15 de figuren 13-14 van de tweede uitvoeringsvorm van het dempsamenstel overeenkomstig de uitvinding.

In de figuren 15A-15B en 16A-16B wordt nog een ander aspect van de aanhangwagen overeenkomstig de uitvinding geopenbaard, welk aspect ook heel goed inzetbaar is bij een aanhangwagen, welke in tegenstelling 20 tot de figuren 1-6 niet inklapbaar is. Evenzo kan dit andere aspect toegepast worden bij een aanhangwagen, welke niet het dempsamenstel zoals geopenbaard in de figuren 7-10 en 11-14 is geopenbaard. In de figuren 15A-15B en 16A-16B wordt een uitvoeringsvorm getoond van een opklapbare dissel 95. Overeenkomstig dit aspect van de uitvinding is de dissel 95 25 door middel van een scharnier 95a scharnierbaar verbonden met een onderstel of chassis van een aanhangwagen.

Ten behoeve van het verkrijgen van meer stallingsruimte kan de dissel 95 vanuit zijn gebruikstoestand zoals getoond in figuur 15A omhoog geklapt worden tot in de stal 1 ingstoestand zoals getoond in de 30 figuur 15B. Hiertoe is de aanhangwagen voorzien van draag- of fixatiemiddelen 90 welke de dissel 95 fixeren in zijn gebruikstoestand 1 Π V - H 15a doch welke ten behoeve van het in de stallingstoestand (figuur 15B) H brengen van de dissel 95 losneembaar zijn van de dissel 95.

Hiertoe bezitten de draag- c.q. fixatiemiddelen 90 een houderelement 91 dat uitgevoerd is als een nagenoeg cirkel vormig 5 kokerprofiel. Het houderelement 91 is daarbij aan een kant open (weergegeven met referentiecijfer 91a). Doordat de fixatie-arm 90 met behulp van een scharnier 90a scharnierend verbonden is met de aanhangwagen kan deze fixatie-arm 90 eveneens omhoog gescharnierd worden.

Daarbij kan de dissel 95 via de opening 91a van het 10 houderprofiel 91 weggenomen worden, zoals in de figuur 15B getoond.

Teneinde de aanhangwagen in zijn gebruikstoestand te brengen, wordt de dissel 95 een kwartslag geroteerd, zodat deze via de opening 91a tot in het holle houderelement 91 kan worden gebracht. Hiertoe is overeenkomstig de uitvinding de dissel 95 ter plaatse van de opening 91a rechthoekig 15 uitgevoerd, met een afmeting nagenoeg gelijk aan de breedte van de opening 91a (zie figuur 16A). Door nu vervolgens de dissel 95 terug te roteren om 90°, zoals getoond in figuur 16B, wordt de dissel 95 in het holle profiel 91 opgesloten, zoals getoond in de figuur 16B.

In de figuren 17A-17B en 18A-18B wordt een andere 20 uitvoeringsvorm van een opklapbare dissel 195 getoond, welke dissel 195 I eveneens om een scharnierpunt 195a scharnierbaar met het onderstel van I een aanhangwagen is verbonden. Eveneens is deze uitvoeringsvorm voorzien I van fixatiemiddelen 190 welke om hun scharnieras 190a scharnierbaar met de aanhangwagen zijn verbonden. Evenzo is de fixatiestang 190 voorzien I 25 van een hol opneemelement 191 voor het opnemen van de dissel 195, waarbij het opneemelement 191 voorzien van een opening 191a.

I Ten behoeve van een betere fixatie van de dissel 195 in het holle opneemelement 191 is in het holle opneemelement 191 een massief buisvormig orgaan 193 opgenomen dat roteerbaar verplaatsbaar is in het 30 holle opneemelement 191. Het buisvormig orgaan 193 is voorzien van een I inkeping 193a met afmetingen welke nagenoeg gelijk zijn aan de I 1022476 15 buitenafmetingen van het ter plaatse rechthoekige kokerprofiel van de dissel 195. Bij het van de stallingstoestand in figuur 17B naar de gebruikstoestand in figuur 17A brengen van de neerklapbare dissel 195 wordt deze dissel 195 een kwartslag gedraaid, zodat het ter plaatse 5 rechthoekige kokerprofiel van de dissel 195 opneembaar is in de uitsparing 193a van het buisvormige orgaan 193 dat in het opneemelement 191 is aangebracht. Door vervolgens de dissel 195 om 90° gezamenlijk met het buisvormige orgaan 193 te roteren en de dissel 195 vervolgens te zekeren, wordt de dissel 95 volledig opgesloten in het opneemelement 191.

10 Dit biedt een verbeterde fixatie van de dissel 195 door de fixatiemiddelen 190-191, doordat het buisvormige orgaan 193 alle speling tussen het opneemelement 191 en de dissel 195 minimaliseert.

15 102

Claims (21)

1. Aanhangwagen omvattend een draaggestel dat ten dele is voorzien van onderling verbonden gestel del en, een in een gebruikstoestand 5 door het draaggestel gedragen vloer en twee wielen die zijn gelagerd aan het draaggestel, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de gestel del en onderling scharnierbaar zijn verbonden door scharnier-middelen.

2. Aanhangwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 onderling scharnierbare gesteldelen een rechthoekig draagvlak vormen.

3. Aanhangwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de scharniermiddelen ter plaatse van de hoeken van het rechthoekige draagvlak zijn voorzien.

4. Aanhangwagen volgens één of meer van de voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de vloer vanuit de gebruikstoestand in één of meer delen opklapbaar is.

5. Aanhangwagen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloer tenminste ten dele losneembaar is verbonden met het draaggestel.

6. Aanhangwagen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wielen van de aanhanger ieder een afzonderlijke wielophanging hebben.

7. Aanhangwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de twee wielen zijn gelagerd aan gesteldelen van het draaggestel die 25 onderling scharnierbaar zijn, voor het tijdens het onderling scharnieren van deze gesteldelen ten opzichte van elkaar bewegen van de wielen.

8. Aanhangwagen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharniermiddelen een scharnieras hebben die loodrecht is georiënteerd ten opzichte van de vloer in de 30 gebruikstoestand.

9. Aanhangwagen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 10224 7 P 9 iedere wielophanging een dempsamenstel heeft dat dempmiddelen omvat.

10. Aanhangwagen volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het dempsamenstel verbindingsmiddelen voor het verbinden van een wiel as met één van beide demporganen omvat en dempmiddelen, die een hol buitenste 5 demporgaan met een binnenwand, een binnenste demporgaan met een buitenwand dat in beperkte mate zwenkbaar is binnen het buitenste demporgaan, veerkrachtige middelen die werkzaam zijn tussen de buitenwand i van het binnenste demporgaan en de binnenwand van het buitenste demporgaan omvatten.

11. Aanhangwagen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de veerkrachtige middelen een aantal vervormbare rubberen elementen omvatten.

12. Aanhangwagen volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de demporganen ieder een hoofdzakelijk vierkante dwarsdoorsnede met 15 vier hoeken hebben en dat het binnenste demporgaan in onbelaste toestand ongeveer 45Ü is gedraaid ten opzichte van de oriëntatie van het buitenste demporgaan, zodat de hoeken van het binnenste demporgaan zijn gericht naar het midden van de zijden van het buitenste demporgaan.

13. Aanhangwagen volgens één of meer van de conclusie 10-12, 20 met het kenmerk, dat het binnenste demporgaan een dwarsdoorsnede heeft met in hoofdzaak radiaal naar buiten gerichte randen en de binnenwand van het buitenste demporgaan een dwarsdoorsnede heeft met in hoofdzaak radiaal naar binnen gerichte randen en dat tussen tenminste een deel van de radiaal naar buiten gerichte randen van het binnenste demporgaan en 25 een deel van de radiaal naar binnen gerichte randen van het buitenste demporgaan veerkrachtige middelen werkzaam zijn.

14. Aanhangwagen volgens één of meer van de conclusie 10-13, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een langwerpig verbindings-orgaan zich uitstrekken tussen een wiel as en één van beide demporganen 30 omvatten dat groter is dan de straal van het wiel.

15. Aanhangwagen volgens één of meer van de conclusie 10-13, -10224 7$ » met het kenmerk, dat het dempsamenstel zich ten minste ten dele aan dezelfde zijde van de verbindingsmiddelen uitstrekt als het bijbehorend wiel.

16. Aanhangwagen volgens één of meer van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de aanhangwagen een dissel omvat die ten opzichte van het draaggestel verplaatsbaar is tussen een gebruikpositie en een stal 1ingspositie.

17. Aanhangwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de dissel zich in de gebruikstoestand onder het vlak samenvallend met de 10 vloer uitstrekt en verplaatsbaar is tussen de gebruikspositie waarbij het uiteinde van de dissel buiten de omtrek van de vloer steekt en de stallingspositie waarbij de gehele dissel zich binnen de omtrek van de vloer bevindt.

18. Aanhangwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de 15 dissel losneembaar is opgenomen onder de vloer van de aanhangwagen.

19. Aanhangwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de dissel opklapbaar is tot de stallingspositie waarbij de dissel zich hoofdzakelijk loodrecht ten opzichte van de vloer in de gebruikstoestand uitstrekt.

20. Aanhangwagen volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de dissel in de gebruikspositie wordt gehouden met behulp van draagmiddelen, omvattend een hoofdzakelijk buisvormige houder, waarbij de buisvorm door een axiale uitsparing wordt onderbroken, die met het draaggestel is verbonden en dat de dissel om zijn as roteerbaar is en tenminste ter 25 plaatse van de houder een hoofdzakelijk rechthoekige vorm heeft met een korte zijde en een lange zijde, waarbij de korte zijde een fractie korter is dan de uitsparing en de lange zijde korter is dan de binnendiameter van de houder maar langer dan de breedte van de uitsparing.

21. Aanhangwagen volgens conclusie 20, met het kenmerk dat in 30 de houder een massief cilindrisch orgaan roteerbaar is gelagerd, dat aan zijn buitenzijde een rechthoekige uitsparing heeft voor accommodatie van 10??4 7* de dissel. 1 0/...