NL1022202C2 - Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. - Google Patents
Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022202C2 NL1022202C2 NL1022202A NL1022202A NL1022202C2 NL 1022202 C2 NL1022202 C2 NL 1022202C2 NL 1022202 A NL1022202 A NL 1022202A NL 1022202 A NL1022202 A NL 1022202A NL 1022202 C2 NL1022202 C2 NL 1022202C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rim
- plastic
- tape
- guide
- strip
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60B—VEHICLE WHEELS; CASTORS; AXLES FOR WHEELS OR CASTORS; INCREASING WHEEL ADHESION
- B60B21/00—Rims
- B60B21/02—Rims characterised by transverse section
- B60B21/04—Rims characterised by transverse section with substantially radial flanges
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60B—VEHICLE WHEELS; CASTORS; AXLES FOR WHEELS OR CASTORS; INCREASING WHEEL ADHESION
- B60B21/00—Rims
- B60B21/12—Appurtenances, e.g. lining bands
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60Y—INDEXING SCHEME RELATING TO ASPECTS CROSS-CUTTING VEHICLE TECHNOLOGY
- B60Y2200/00—Type of vehicle
- B60Y2200/10—Road Vehicles
- B60Y2200/13—Bicycles; Tricycles
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Tires In General (AREA)
Description
inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint
De uitvinding betreft een inrichting overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Bij het gebruik van de bekende inrichting is de breedte van het kunststof band soms even breed 5 of breder dan de smalste afstand tussen de benen van de velg. Om het mogelijk te maken dat het kunststof band toch op de bodem van de velg wordt gelijmd, wordt het kunststof band gekromd om het tweede geleidingsvlak en zo tussen de benen van de velg gebracht. Er is daarbij beperkt ruimte 10 tussen het geleidingsstuk en de benen van de velg zo dat daar geen plaats is voor de geleiderand langs het eerste geleidingsvlak. Dit heeft tot gevolg dat het kunststof band nabij de overgang van het eerste geleidingsvlak naar het tweede geleidingsvlak en ook langs het tweede geleidings-15 vlak geen zijwaartse geleiding heeft en dat het kunststof band scheef over het geleidingsstuk kan worden getrokken. Als dit gebeurt komt het kunststof band scheef in de velg te liggen, hetgeen ongewenst is.
Teneinde dit te verbeteren is de inrichting uitgevoerd 20 overeenkomstig het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor blijft het kunststof band nauwkeurig in het midden van het geleidingsstuk en komt daarmee ook in het midden van de velg. Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd in overeenstemming met conclusie 2. Hierdoor wordt het 25 kunststof band op eenvoudige wijze in het holle oppervlak van het eerste geleidingsvlak gedrukt en geleid.
In overeenstemming met een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor krijgt het kunststof band een zodanige smalle en holle vorm dat 30 het voldoende stijfheid heeft en ook als het kunststof band niet meer geleid wordt door de geleideranden blijft het i 0222 0 2 " I kunststof band door deze holle vorm in het midden van het I eerste geleidingsvlak en het tweede geleidingsvlak.
I In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- I richting uitgevoerd volgens conclusie 4. Hierdoor neemt het 5 kunststof band op natuurlijke wijze de vorm aan van het ge- leidestuk omdat het kunststof band bij de overgang van een I holle kromming naar een bolle kromming ongeveer een haakse I hoek maakt waarbij de vorm van het geleidestuk aansluit aan I de vorm die het deels hol en bol gevormde kunststof band I 10 aanneemt.
I In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- I richting uitgevoerd volgens conclusie 5. Hierdoor krijgt H het kunststof band op eenvoudige wijze een stabiele vorm die in het midden van de velg aangebracht kan worden.
I 15 In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- I richting uitgevoerd volgens conclusie 6. Hier kan het ge- I leidingsstuk nauwkeurig op de juiste diepte tussen de benen van de velg gebracht worden.
I In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- I 20 richting uitgevoerd volgens conclusie 7. Hierdoor wordt op I eenvoudige wijze het kunststof band tegen het mes getrokken I als de aandrukrol van de velg wordt opgetild.
In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- I richting uitgevoerd volgens conclusie 8. Hierdoor kan de I 25 toevoer van het kunststof band gestopt worden en bij voort- gaande rotatie van het wiel trekt dit wiel het kunststof band tegen het mes, waardoor de band wordt doorgesneden.
In overeenstemming met een verdere verbetering is de in- richting uitgevoerd volgens conclusie 9. Door in de inrich- I 30 ting lijm op het kunststof band aan te brengen kan de band tijdens opslag uitgevoerd zijn zonder lijm, waardoor deze eenvoudig van een rol is af te wikkelen en door de machine te leiden.
Η Γ: *'} .:- 3
In overeenstemming met een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd volgens conclusie 10. Door het kunststof band uit te voeren met lijm die in de inrichting geactiveerd wordt, is het kunststof band eenvoudig van een rol 5 te wikkelen en door de machine te leiden.
De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden met behulp van een tekening.
In de tekening toont
Figuur 1 een schematisch vooraanzicht van een inrichting 10 voor het automatisch aanbrengen van een velglint,
Figuur 2 een detail van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het aanbrengen van het velglint,
Figuur 3 een aanzicht III-III van een velg met een geleide-stuk dat een kunststof band om de velg legt, 15 Figuur 4 doorsnede IV-IV van het geleidestuk,
Figuur 5 aanzicht V-V van het geleidestuk, en Figuur 6 een detail van de inrichting van figuur 1 in een situatie na het aanbrengen en tijdens het doorsnijden van het kunststof band.
20 Figuur 1 toont schematisch een vooraanzicht van de inrichting tot het automatisch aanbrengen van het velglint. De verschillende getoonde onderdelen worden bewogen door motoren en pneumatische cilinders die door een besturing worden ingeschakeld en waarvan de werking hier niet afzonderlijk 25 besproken wordt omdat deze voor de vakman bekend is.
Het getoonde uitvoeringsvoorbeeld maakt deel uit van een automatische productielijn voor het maken van wielen van een fiets. De getoonde velg wordt voorzien van een binnenband en een buitenband en de wielen worden met een frame 30 samengebouwd tot een fiets. Een wiel is opgebouwd uit een naaf en een velg 1 die verbonden zijn door spaken en tussen velgbenen 32 (zie figuur 3) worden de binnenband en de buitenband aangebracht. Om de binnenband te beschermen wordt Λ ··) ·-; -) Λ ry f ij H over de uiteinden van de spaken op een velgbodem 27 (zie figuur 3) van de velg 1 een velglint 37 (zie figuur 3) aan- gebracht. In het geval dat er sprake is van een kamervelg I (hier niet getoond), wordt het velglint 37 gebruikt voor I 5 het afdichten van de gaten in de velgbodem 27. In de ge- I toonde inrichting wordt de velg automatisch toegevoerd via I een niet getoonde rails en tussen een aandrijfrol 4 en twee I diabolo-vormige rollen 5A en 5B geplaatst.
I De rol 5A is roteerbaar bevestigd tussen twee steunen 13 I 10 die aan een frame 8 bevestigd zijn. Het frame 8 is beves- I tigd aan een slede 12 die in een richting B verplaatsbaar I is langs een rails 20. Ter plaatse van de rol 5A is een H frame 10 aan de steunen 13 bevestigd, het frame 10 is ro- H teerbaar om de rotatie-as van de rol 5A en in het frame 10 15 is een borstel 7 gemonteerd die op de velgbodem 27 kan rus- I ten. De rol 5B is tussen twee armen 9 geplaatst, die beves- I tigd zijn aan het frame 8 en die met een arm 6 roteerbaar H gekoppeld zijn met de rotatieas van borstel 7.
I De velg 1 wordt langs een niet getoonde rails in de inrich- 20 ting gevoerd en komt boven de aandrijfrol 4 tegen een niet getoonde stop tot stilstand. Vervolgens zakt het frame 8 I naar beneden tot de rollen 5A en 5B de velg 1 omvatten. Ver- I volgens wordt de aandrijfrol 4 door een niet getoonde aan-
I drijving zodanig geroteerd dat de velg 1 in de rollen 4, 5A
I 25 en 5B gaat roteren in een rotatierichting A. Een sensor 2 I detecteert het passeren van een ventielgat voor een eerste en een tweede maal en daarmee is bekend wat de omtrek van I de velg 1 is. In de besturing kan ook op andere wijze be- kend worden wat de diameter van de velg 1 is, bijvoorbeeld 30 door het meten van de diameter als de velg wordt toege- voerd, of bijvoorbeeld door de positie van de slede 12 langs de rails 20 te meten. Uit deze bekende diameter of omtrek is af te leiden hoeveel de aandrijfrol moet roteren 5 om om de velg 1 het velglint 37 aan te brengen en wanneer een kunststof band 15 waarvan het velglint 37 is gemaakt, doorgesneden moet worden. Ook is het mogelijk om met deze informatie na het aanbrengen van het velglint 37 het ven-5 tielgat voor een snijapparaat 3 te brengen. Door het activeren van het snijapparaat 3 kan een gat in het velglint 37 worden gestoken zodat het ventiel van de binnenband hier doorheen gestoken kan worden.
Het velglint 37 wordt om de velg 1 aangebracht door het 10 kunststof band 15 van een voorraadrol 19 af te wikkelen en met aandrukmiddelen zoals de borstel 7 tegen de velgbodem 27 te drukken. In plaats van de borstel 7 kan een rubberen wiel gemonteerd zijn, bijvoorbeeld van zacht PUR rubber.
Het kunststof band 15 is aan één zijde voorzien van lijm en 15 blijft plakken tegen de velgbodem 27. Door de velg 1 in de richting A te roteren trekt de velg 1 het kunststof band 15 van de voorraadrol 19. Het kunststof band 15 loopt via bandgeleide rollen 16 en 21 van de voorraadrol 19 naar de velg 1, waarbij de rollen 16 op een arm 18 zijn aange-20 bracht, welke arm gekoppeld is met een veer 17 zodat lussen tussen de rollen bandgeleide rollen 16 en 21 als buffer kunnen fungeren.
In een eenvoudige uitvoering van de inrichting is de voorraadrol 19 voorzien van kunststofband 15 dat aan een zijde 25 voorzien is van een actieve lijmlaag waarbij de andere zijde zodanig chemisch bewerkt is dat de lijm daar niet of slecht hecht, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een beschermlaag. Doordat de lijm hecht op de velg 1 blijft het kunststof band 15 om de velg 1 geplakt zitten en kunnen na 30 het aanbrengen van het velglint 37 de banden om de velg 1 gemonteerd worden. Teneinde te voorkomen dat op een deel van de velg 1 geen velglint is aangebracht, wordt er voor gezorgd dat een einde 39 (zie figuur 6) van het velglint 37 I enige overlap heeft over een start 38 (zie figuur 6) van I het velglint 37. Het einde 39 van het velglint 37 zal niet I of slecht lijmen op het in de velg 1 aanwezige velglint 37 I en de kans is dat het einde 39 los zal hangen.
I 5 In een tweede uitvoering wordt dit nadeel vermeden. Hiertoe wordt het kunststof band 15 voorzien van een lijmlaag door I een lijmapparaat 14, waarbij het kunststof band 15 met lijm I zowel lijmt op de velg 1 als op de rug van het kunststof band 15.
I 10 In een derde uitvoering is het kunststof band 15 voorzien I van een lijmlaag die nog niet actief is, zodat het kunst- H stof band 15 op eenvoudige wijze van de voorraadrol 19 ge- I trokken kan worden. Door een lijmapparaat 14 wordt de lijm- laag geactiveerd, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een 15 katalysator op de lijmlaag of door het schijnen met licht I zoals ultraviolet licht, waarbij dit licht als katalysator werkt en de lijm activeert.
In een vierde uitvoering is net zoals in de eerste uitvoe- ring het kunststof band 15 aan een zijde voorzien van een 20 actieve lijmlaag en aan de andere zijde van een bescherm- laag die hechten vaan de lijm belemmert, zodat het kunst- stof band 15 van de rol 19 getrokken kan worden. In deze uitvoering wordt de start 38, dus dat deel waar de lijm op H moet hechten, aan de rug voorzien van extra lijm door het 25 lijmapparaat 14. In plaats van aanbrengen van lijm kan ook H de beschermlaag plaatselijk verwijderd worden, zodat toch H hechting plaats kan vinden. Een andere uitvoering kan zijn dat het einde 39 met behulp van een verwarmingselement of door ultrasone verhitting door smelten wordt verbonden met 30 de start 38 die tegen de velg 1 gelijmd is.
H Het materiaal dat voor het kunststof band 15 gebruikt wordt H is polipropyleen, met een dikte van bijvoorbeeld 125 micro- meter inclusief de lijmlaag. Dit materiaal is voldoende 7 stijf en sterk om de binnenband te beschermen. Vanzelfsprekend zijn ook andere materialen mogelijk zoals polyvinylchloride of' polyetheen en ook kan de dikte naar omstandigheden variëren. De breedte van het kunststof band 15 is af-5 hankelijk van de breedte van de velg en is bijvoorbeeld 12, 15 of 18 mm.
In figuur 2 wordt meer in detail getoond hoe het aanbrengen van het kunststof band 15 tegen de velgbodem 27 plaats vindt. Nadat de velg 1 tussen de rollen 4, 5a en 5B ge-10 plaatst is wordt de positie van de rollen 5A en 5B gefixeerd door het inschakelen van een als klem werkende cilinder 11. Vervolgens wordt de positie van het ventielgat en de omtrek van de velg 1 vastgesteld door de sensor 2, wordt de borstel 7 tussen de velgbenen 32 gebracht en wordt 15 het frame 25 naar beneden bewogen door een cilinder 22. Het frame 25 roteert daarbij om de rotatie-as van de borstel 7. Aan het frame 25 zijn metalen steunrollen 28 bevestigd, deze steunrollen 28 bewegen naar beneden tot ze rusten tegen de buitenomtrek van de velg 1. Daarbij is een geleidestuk 20 26, dat ook aan het frame 25 is bevestigd tussen velgbenen 32 gebracht op een instelbare afstand van de velgbodem 27. Vervolgens wordt een cilinder 24 geactiveerd waardoor een houder 30 roteert om de rotatie-as van de steunrollen 28 zodat een in de houder 30 gemonteerde rubberen aandrukrol 25 29 naar de velgbodem 27 wordt gedrukt. Het kunststof band 15 wordt daarbij door de aandrukrol 29 tegen de velgbodem 27 gedrukt. Door de rotatie van de velg 1 in de richting A trekt de velg 1 het kunststof band lang het geleidestuk 26 en van de rol 19.
30 In figuur 3 is het aanzicht III-III van het geleidestuk 26 getoond, waarbij ook de doorsnede van de velg 1 zichtbaar is met de velgbodem 27 en de velgbenen 32. Het kunststof band 15 wordt in de holte van de velgbodem 27 gelijmd en a ,-ï* . - ,..
. -y I ten einde het kunststof band 15 tijdens het inleggen smal- I Ier te maken is een ondervlak 35 van het geleidestuk 26 bol I uitgevoerd. Hierdoor kan het kunststof band 15 op eenvoudi- ge wijze tussen de velgbenen 32 gebracht worden. Als de 5 bolle zijde met een radius met een booglengte van ongeveer I 160° wordt uitgevoerd kan de breedte van het geleidestuk 10 I mm zijn en kan de breedte van het kunststof band bijvoor- beeld 12 mm zijn. Door het ondervlak 35 van het geleidestuk I 26 bol uit te voeren kan de breedte van het geleidestuk 26 10 minder dan 85% van de breedte van het kunststof band 15 zijn, zodat het kunststof band 15 zonder de velgbenen 32 te raken tegen de velgbodem 27 gedrukt kan worden. In de di- verse situaties wordt voor een kunststof band 15 van 15 mm breed een 12 mm breed geleidestuk 26 gebruikt en bij band 15 van 18 mm breed wordt een'14 mm breed geleidestuk 26 ge- bruikt.
In de figuren 4 en 5 is de loop van het kunststof band 15 langs het geleidestuk 26 getoond, waarbij zichtbaar is dat H het geleidestuk 26 nabij het ondervlak 35 een voorvlak 36 H 20 heeft dat hol is uitgevoerd. Het kunststof band 15 wordt door geleideplaten 33 in het holle voorvlak 36 gedrukt.
Door het voorvlak 36 hol uit te voeren met ongeveer dezelf- de radius als het ondervlak 35 wordt het kunststof band 15 H zodanig om het geleidstuk 26 getrokken door de velg 1 dat H 25 de trekkracht de band niet naar de zijkant van het bolle H ondervlak 35 trekt. De geleideplaten 33 zijn met een bout 34 tegen het geleidestuk 26 bevestigd. De booglengte van de H holte van het voorvlak 36 is zodanig dat deze iets groter H is dan de breedte van het kunststof band 15, bij voorkeur H 30 iets minder dan 1 mm groter.
H Doordat het kunststof band 15 langs het holle voorvlak 36 en het bolle ondervlak 35 wordt getrokken is onder invloed van de overgang van hol naar bol tengevolge van de stijf- 9 heid van het kunststof band 15 en tengevplge van deze vorm maakt het kunststof band 15 een natuurlijke hoek van ongeveer 90°. Hierdoor blijft de richting van het kunststof band 15 na doorsnijden langs het ondervlak 35 en daarmee 5 ook in de richting van de aandrukrol 29, zodat de positie van het afgesneden einde van het kunststof band 15 voldoende nauwkeurig vast ligt.
In figuur 6 is getoond hoe het velglint 37 van het kunststof band 15 wordt losgesneden. Bij het starten van het 10 aanbrengen van het kunststof band 15 om de velg 1 is de start 38 tegen de velg 1 gelijmd en geroteerd tot in de positie zoals getoond in figuur 6. In deze positie wordt een klem 23 (zie figuur 1 en 2) geactiveerd, waardoor het kunststof band 15 niet meer beweegt ten opzichte van frame 15 25. Vervolgens wordt de houder 30 door de cilinder 24 om hoog bewogen en wordt het frame 25 door cilinder 22 omhoog bewogen. Hierdoor wordt het kunststof band 15 tegen een mes 31 gebracht. Dit mes 31 beweegt niet mee omhoog met het frame 23 omdat het bevestigd is aan de arm 6. Intussen 20 blijft de velg 1 in de richting A roteren en trekt het kunststof band 15 strak tegen het mes 31 en het kunststof band 15 wordt doorgesneden. Het einde 39 dat hierbij ontstaat wordt door de borstel tussen de velgbenen 32 gedrukt. Het afgesneden einde van kunststof band 15 blijft door de 25 vorm van het geleidestuk 26 min of meer horizontaal gericht en zal op eenvoudige wijze door de aandrukrol 29 tegen een volgende velg 1 gedrukt kunnen worden. Door verder roteren van de velg 1 komt het ventielgat voor het snijapparaat 3 dat een gat in het velglint 37 zal maken. Vervolgens zal 30 het wiel uit de inrichting kunnen rollen naar een volgend station, waar het wiel gericht zal worden voordat de binnenband en de buitenband omgelegd worden.
.·> '? O O 0 2 -
Claims (9)
- 2. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 waarbij de afstand tussen de geleideranden (33) gemeten langs het I holle oppervlak van het eerste geleidingsvlak (36) ge- I lijk is aan de breedte van het kunststof band (15) ver- I 25 minderd met een kleine speling.
- 3. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 of 2 waar- I bij de breedte van het eerste geleidingsvlak (36) ter I plaatse van het tweede geleidingsvlak (35) kleiner is I dan 80 % van de breedte van het kunststof band (15).
- 4. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij het eerste geleidingsvlak (36) en het tweede geleidingsvlak (35) ongeveer haaks op elkaar staan.
- 5. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij het eerste geleidingsvlak (36) en/of het tweede geleidingsvlak (35) zijn uitgevoerd als een cilindrisch oppervlak met de hartlijn van de cilinder evenwijdig aan de transportrichting van het kunststof 10 band (15) en met een booglengte van 120 tot 180 graden.
- 6. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij het geleidingsstuk (26) op een frame (25) is gemonteerd dat verplaatsbaar is ten opzichte van een in de opspanmiddelen geplaatste velg en waarbij het 15 frame is voorzien van rollen (28) die kunnen steunen op de buitenomtrek van de velg.
- 7. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de aandrukmiddelen een tussen het mes (31) en het geleidingsstuk (26) geplaatste aandrukrol 20 (29) omvatten.
- 8. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij tussen de opslag- en toevoermiddelen en het geleidingsstuk (26) een klem (23) is aangebracht voor het vastklemmen van het kunststof band (15).
- 9. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de inrichting middelen (14) omvat voor het aanbrengen van lijm op het kunststof band.
- 10. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de inrichting middelen (14) omvat 30 voor het activeren van op het kunststof band aangebrachte lijm. } > · ·. _
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022202A NL1022202C2 (nl) | 2002-12-18 | 2002-12-18 | Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022202A NL1022202C2 (nl) | 2002-12-18 | 2002-12-18 | Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. |
NL1022202 | 2002-12-18 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022202C2 true NL1022202C2 (nl) | 2004-06-21 |
Family
ID=32822914
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022202A NL1022202C2 (nl) | 2002-12-18 | 2002-12-18 | Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1022202C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP4389455A1 (en) * | 2022-12-19 | 2024-06-26 | Orbea, S. Coop. | Machine and method for automatic application of rim tape |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3840956A (en) * | 1974-02-04 | 1974-10-15 | Schwinn Bicycle Co | Wheel rim strip assembly |
US5302229A (en) * | 1992-11-10 | 1994-04-12 | Lai Chien F | Apparatus for applying a rim tape |
-
2002
- 2002-12-18 NL NL1022202A patent/NL1022202C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3840956A (en) * | 1974-02-04 | 1974-10-15 | Schwinn Bicycle Co | Wheel rim strip assembly |
US5302229A (en) * | 1992-11-10 | 1994-04-12 | Lai Chien F | Apparatus for applying a rim tape |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP4389455A1 (en) * | 2022-12-19 | 2024-06-26 | Orbea, S. Coop. | Machine and method for automatic application of rim tape |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NZ201962A (en) | Splicing webs | |
US6228205B1 (en) | Apparatus and method for forming a splice in advancing web of paper | |
EP0846551B1 (fr) | Tête de drapage, pour la fabrication de plaques en matériau composite | |
JPH0768001B2 (ja) | ワインダーにおいてセット交換を行う方法 | |
US20180186491A1 (en) | Labeling method and machine for labeling productsto be labeled | |
US10589952B2 (en) | Tipping paper feed assenbly for use in smoking article manufacture | |
JPH0940270A (ja) | 粘着テープ供給装置 | |
US9469494B2 (en) | Apparatus and methods for forming a butt splice on a running web | |
NL1022202C2 (nl) | Inrichting voor het automatisch aanbrengen van een velglint. | |
NL2008497C2 (en) | Device and method for connecting two ends of foil. | |
US20140131504A1 (en) | Automatic splicing system and method | |
FI71109B (fi) | Foerfarande och anordning foer att faesta banans aende vid en hylsa i en rullningsmaskin | |
US20030084987A1 (en) | Adhesive applicator | |
US6758431B2 (en) | Device for linking two webs of material | |
US5451287A (en) | Machine for wrapping tubular markers with a reflective material | |
US10214006B2 (en) | Method and device for applying adhesive tape to cylindrical bodies | |
IT202000006937A1 (it) | Macchina e procedimento per l'etichettatura di contenitori. | |
EP0598042A1 (en) | METHOD AND DEVICE FOR CONNECTING TWO THIN STRIPS OF MATERIAL. | |
NL2019239B1 (en) | Tape sealer for winding adhesive tape around an object | |
JP3041042U (ja) | フィルム状巻取材の巻取機における巻取材端縁部の自動差し込み固定保持装置 | |
JP3264844B2 (ja) | 巻取紙の紙継ぎ用前処理装置 | |
FR2696416A1 (fr) | Ruban à étiquettes auto-adhésives et distributeur automatique d'étiquettes. | |
JP3264840B2 (ja) | 巻取紙の紙継ぎ用前処理方法及びその装置 | |
JPS63307038A (ja) | テ−プ貼着装置の貼着ヘッド | |
EP2818423A1 (fr) | Procédé de conditionnement de produits dans des enveloppes et dispositif de conditionnement associe |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070701 |