NL1022101C2 - Werkwijze voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, alsmede inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, alsmede inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

5

Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, omvattende het bij een toevoerpunt toevoeren van een eerste kleisoort aan een processtroom alsmede het bij dat toevoerpunt toevoeren van een 10 tweede kleisoort aan die processtroom, waarbij de eerste kleisoort en de tweede kleisoort in samenstelling zodanig verschillen dat daaruit vervaardigde, gerede, gebakken stenen een verschillende kleur vertonen.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit US 4,292,359. Daarbij wordt de eerste kleisoort bij het toevoerpunt continu toegevoerd, terwijl de tweede kleisoort bij dat 15 toevoerpunt intermitterend wordt toegevoerd aan de processtroom. De processtroom wordt door een strengpers met wormwiel geleid, waardoor de tweede kleisoort in ringen door de eerste kleisoort mengt. De dikte en vorm van de ringen is afhankelijk van de hoeveelheid bij het toevoerpunt toegevoerde tweede kleisoort. Op deze wijze wordt een streng van klei gevormd van een eerste kleisoort met een wisselende 20 hoeveelheid ringen of slierten tweede kleisoort. Volgens deze werkwijze is het echter niet mogelijk stenen uit een enkele productiebatch te verkrijgen, die elk een in hoofdzaak homogene kleur vertonen terwijl de stenen uit de batch onderling wel een verschillende kleur hebben.

Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen waarbij het mogelijk 25 is stenen uit een enkele productiebatch kleurverschillen te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en aan tweede kleisoort zodanig in de tijd varieert, dat men, in stroomrichting van de processtroom beschouwd, in de processtroom een opeenvolging van zones verkrijgt, waarbij aangrenzende zones 30 telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort en/of tweede kleisoort bevatten. Op deze wijze kunnen verschillende kleisoorten worden toegepast bij de vervaardiging van stenen uit een productiebatch. De eerste kleisoort en de tweede kleisoort zijn bijvoorbeeld geelbakkende en roodbakkende klei. Deze kleisoorten 1022101 2 verschillen voorafgaand aan het harden, bakken, uiterlijk weinig, zodat alleen een vakman de eerste kleisoort van de tweede kleisoort kan onderscheiden. Na het bakken van stenen uit deze verschillende kleisoorten vertonen de stenen echter duidelijk verschillende kleuren. Met de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de 5 hoeveelheden van de eerste kleisoort en de tweede kleisoort worden gevarieerd, waardoor de uiteindelijke kleur van de stenen ook varieert. Hiermee wordt bereikt dat stenen uit een enkele productiebatch uitgebreide kleurverschillen hebben. Het mengen van stenen uit verschillende batches, zoals tot nu toe gebeurt, is dan niet meer nodig.

Opgemerkt wordt dat uit NL 7408117 een werkwijze bekend is, waarbij 10 verschillende kleisoorten, bijvoorbeeld geelbakkende en roodbakkende klei, in een vaste verhouding worden toegevoerd aan een perskuip. De perskuip zorgt voor een gebrekkige menging van de klei, zodat stenen na het bakken elk een geel-rood kleurenpatroon hebben. Met deze werkwijze worden derhalve geen kleurverschillen tussen stenen uit een enkele productiebatch bereikt.

15 Daarnaast wordt opgemerkt dat uit GB 1584996 een werkwijze bekend is, waarbij aan een eerste kleisoort een tweede kleisoort wordt toegevoerd, waarna de kleisoorten in een schroeftransporteur terechtkomen. De stenen verkrijgen hierdoor het uiterlijk van een houtnerf. Kleurverschillen tussen stenen uit een productiebatch worden echter niet verkregen. Bovendien worden de volumestromen van de kleisoorten 20 niet gevarieerd in de tijd.

Volgens de uitvinding is het mogelijk, dat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en tweede kleisoort zodanig varieert dat de verkregen processtroom ongemengde zones met hoofdzakelijk de eerste kleisoort, en ongemengde zones met hoofdzakelijk de tweede kleisoort omvat. Een verdere 25 werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat men ter plaatse van het toevoerpunt de volumestromen aan eerste kleisoort en tweede kleisoort zodanig varieert dat de verkregen processtroom verder gemengde zones omvat met zowel eerste als tweede kleisoort. De aangrenzende zones kunnen dus telkens een verschillende verhouding van eerste kleisoort en tweede kleisoort bevatten.

30 Teneinde de kleurschakeringen van de stenen van een productiebatch te verfijnen, kan per gemengde zone de onderlinge verhouding van eerste en tweede kleisoort in wezen constant gehouden worden, terwijl gemengde zones onderling uiteenlopende verhoudingen van eerste en tweede kleisoort kunnen vertonen.

1 H 9 9 1 q ij 3

Teneinde een verdere variatie van de kleurverschillen te bereiken verandert men de volumestromen aan eerste en tweede kleisoort ter plaatse van het toevoerpunt met tussenpozen en houdt men deze volumestromen daartussen onveranderd. Daarbij kunnen de lengtes van tussenpozen onregelmatig zijn, althans variatie vertonen.

5 Zoals eerder genoemd, omvatten de eerste kleisoort en de tweede kleisoort bijvoorbeeld in hoofdzaak geelbakkende klei respectievelijk in hoofdzaak roodbakkende klei. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen met gebruikmaking van andere kleisoorten.

Volgens de uitvinding kan men de eerste kleisoort vanuit een eerste menger en de 10 tweede kleisoort vanuit een tweede menger naar het toevoerpunt voeren. Daarbij kunnen de eerste en tweede kleisoort worden toegevoerd aan de respectievelijke mengers vanuit een beschikker waarin de eerste kleisoort en de tweede kleisoort onvermengd zijn opgenomen. Hierdoor is slechts één beschikker nodig, terwijl verschillende kleisoorten toepasbaar zijn. Daarnaast leidt het overgangsgebied tussen 15 de eerste kleisoort en de tweede kleisoort in de beschikker tot verdere kleurverschillen in de vervaardigde stenen.

Indien een beschikker is voorzien, die is gevuld met een eerste kleisoort en een tweede kleisoort, is de vulling ten opzichte van een uitlaatopening van de beschikker zodanig, dat de beschikker eerst de eerste kleisoort en vervolgens de tweede kleisoort 20 afgeeft aan een toevoerstroom. Deze toevoerstroom heeft een vertakking naar de eerste menger en naar de tweede menger, waarbij een verdeelorgaan is voorzien voor het regelen van de toevoer naar de eerste respectievelijk tweede menger. Het verdeelorgaan kan worden bediend door een vakman, die het verschil tussen de eerste kleisoort en de tweede kleisoort kan onderscheiden.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, omvattende een eerste toevoerinrichting voor een eerste kleisoort en een tweede toevoerinrichting voor een tweede kleisoort, waarbij de eerste en tweede toevoerinrichting bij een toevoerpunt op een gemeenschappelijke transportinrichting voor klei uitkomen, waarbij de inrichting stuurmiddelen omvat voor 30 het in de tijd regelen van de volumestromen van de eerste en tweede toevoerinrichting, en waarbij in transportrichting van de transportinrichting beschouwd, de transportinrichting een opeenvolging van zones transporteert, waarbij aangrenzende I022t0j 4 zones telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort en of tweede kleisoort bevatten.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin toont: 5 Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding;

Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding;

Fig. 3 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een perskuip volgens een 10 eerste uitvoering van de uitvinding;

Fig. 4 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een perskuip volgens een tweede uitvoering van de uitvinding.

In de in fig. 1 getoonde beschikker 1 is in een voorste deel 2 daarvan een lading roodbakkende klei 3 gestort. Daarachter is in een achterste deel 5 van de 15 beschikker 1 een hoeveelheid geelbakkende klei 4 gestort. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat de geelbakkende klei 4 zich in het voorste deel 2 bevindt, terwijl de roodbakkende klei 3 in het achterste deel 5 is geladen. De hoeveelheid roodbakkende klei 3 in de beschikker 1 is bij voorkeur gelijk aan de hoeveelheid geelbakkende klei 4 in de beschikker 1. De roodbakkende klei 3 heeft een hoger ijzergehalte, terwijl de 20 geelbakkende klei 4 een hoger kalkgehalte heeft.

De klei 3,4 wordt, bijvoorbeeld door middel van een klauw (niet getoond), uit de beschikker 1 op een transportband 8 gevoerd. Deze transportband 8 mondt uit in een tonrasp 10, die een omtrekswand met openingen heeft (niet weergegeven). In de tonrasp 10 wordt de klei 3,4 door middel van een roterende schoep 12 gemengd en 25 door de openingen gedrukt. Daarbij worden verontreinigingen, zoals stenen of takken, uit de klei gefilterd. Deze klei wordt vervolgens uit de tonrasp 10 op een tweede transportband 14 gevoerd.

Deze transportband 14 splitst bij een vertakkingspunt 16 in twee toevoerstromen 17 resp. 18. De toevoer naar een toevoerstroom 17 of 18 kan worden afgesloten door 30 middel van een verdeelschuif 20. Een vakkundige bediener die de roodbakkende klei 3 van de geelbakkende klei 4 kan onderscheiden bedient de verdeelschuif 20 zodanig, dat roodbakkende klei 3 naar de toevoerstroom 17 wordt gevoerd, en vervolgens geelbakkende klei 4 naar de andere toevoerstroom 18 wordt geleid.

'*i rs ·*') ."·\ ^ Λ 1 ; ^ / ί 0 1 ~ 5

De toevoerstroom 17 mondt uit in een eerste mengkuip 22. De tweede toevoerstroom 18 mondt uit in een tweede mengkuip 23. In de mengkuipen 22,23 bevindt zich telkens een wormwiel 24. Het wormwiel 24 mengt de in de mengkuip 22, 23 aanwezige klei.

5 De uit de eerste mengkuip 22 afgevoerde roodbakkende klei wordt over een eerste toevoerinrichting 25 verplaatst en bij een toevoerpunt 26 toegevoerd aan een processtroom 28. De geelbakkende klei 4 die zich vrijwel geheel in de tweede mengkuip 23 bevindt, wordt over een tweede toevoerinrichting 27 getransporteerd en bij het toevoerpunt 26 aan de processtroom 28 toegevoerd.

10 De mengkuipen 22,23 en/of toevoerinrichtingen 25,27 omvatten besturingsmiddelen voor het in de tijd regelen van de toevoer van geelbakkende en/of roodbakkende klei aan de processtroom 28. Op deze wijze is het mogelijk, dat men in de processtroom 28 een opeenvolging van zones 30 verkrijgt, waarbij aangrenzende zones telkens een verschillende hoeveelheid van geelbakkende en roodbakkende klei 15 bevatten.

De zone 30a heeft bijvoorbeeld een hoeveelheid van 100 eenheden geelbakkende klei, terwijl de naburige zone 30b 50 eenheden roodbakkende klei omvat. Zone 30c kan weer een andere hoeveelheid geelbakkende klei hebben, zoals 80 eenheden. De daaropvolgende zone 30d omvat bijvoorbeeld weer 100 eenheden roodbakkende klei. 20 Vanzelfsprekend is elke willekeurige opeenvolging van hoeveelheden geelbakkende of roodbakkende klei mogelijk.

Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding zorgen de besturingsmiddelen gedurende bepaalde periodes voor toevoer van zowel eerste kleistroom als tweede kleistroom aan de processtroom 28. De zones 30 kunnen dan ook 25 een samenstelling van eerste en tweede kleisoort in een bepaalde verhouding bevatten. Deze verhouding kan variëren in de tijd, zodat een zone bijvoorbeeld een samenstelling van eerste en tweede kleisoort in de verhouding 50-50% heeft, terwijl in een volgende zone die verhouding bijvoorbeeld 20-80% of anders is.

Vanuit deze processtroom 28 worden de kleizones 30 toegevoerd aan een 30 perskuip 32 voor het vormen van vormbakstenen. In plaats van de perskuip 32 kan overigens ook een andere inrichting zijn voorzien, zoals een strengpers voor het vormen van strengpersstenen.

?022 lot- 6

De in figuur 3 getoonde perskuip 32 heeft een omtrekswand 40 waarbinnen op verschillende hoogtes telkens een rotor 43 met meerdere schoepen of drukvinnen 44 is aangebracht. Het aantal schoepen per rotor kan variëren. De klei van de zones 30 wordt toegevoerd aan de bovenzijde van de perskuip 32. De kleisoorten zijn voorafgaand aan 5 de toevoer aan de perskuip in hoofdzaak ongemengd. De transportband 46 vult de perskuip 32 van boven met de opeenvolgende zones 30 die elk een verschillende hoeveelheid geelbakkende of roodbakkende klei 3,4 omvatten.

De schoepen 44 van de rotors drukken de klei naar beneden. Daarbij treedt in de grensgebieden van de zones, d.w.z.waar de zones tegen elkaar aanliggen, menging op 10 door de werking van de schoepen. Op deze wijze ontstaan, naarmate de klei verder naar beneden beweegt, overgangsgebieden waarin geelbakkende en roodbakkende klei in een bepaalde mengverhouding zijn gemengd. De mengverhouding is afhankelijk van de grootte van de zones 30. De hoeveelheden van de geelbakkende of roodbakkende klei van de opeenvolgende zones 30 bepalen de mengverhouding van de overgangs- of 15 menggebieden die in de perskuip 32 ontstaan.

Aan de benedenzijde van de perskuip 32 bevindt zich een persopening 50. Door het bekrachtigen van een persblok 52, komt de klei terecht in een in stappen onder de perskuip 32 door bewegende transportband 53 van vormbakken 55. Een aantal vormbakken wordt op deze wijze gevuld met klei. De transportband 53 beweegt daarna 20 de gevulde vormbakken verder en positioneert daarbij lege vormbakken onder de perskuip. Bij een volgende slag van het persblok perst dit persblok een volgende hoeveelheid klei uit de perskuip. Door de variatie in de verhouding van geelbakkende en roodbakkende klei heeft deze klei een andere samenstelling. Op deze wijze bevatten de vormbakken klei met een wisselende verhouding van geelbakkende en 25 roodbakkende klei, uiteenlopend van geheel geelbakkende klei tot geheel roodbakkende klei, zonder of nagenoeg zonder discontinuïteiten.

Als de stenen zijn gedroogd en gebakken, is een batch gevormd van stenen met kleuren die geleidelijk en natuurlijk in elkaar overlopen.

Na de vervaardiging van de stenen is het mogelijk de stenen te onderwerpen aan 30 een of meer nabehandelingen. De stenen kunnen bijvoorbeeld gasgestookt worden ter verkrijging van verdere kleurnuances. Als de stenen worden gestookt, bijvoorbeeld met aardgas, treedt een onvolledige verbranding op, die zuurstof onttrekt aan de stenen. De 1022101- 7 stenen worden als het ware gedeeltelijk zelf verbrand, waarbij een donkere kleur ontstaat.

Ook is het mogelijk de stenen te trommelen, waarbij de scherpe hoeken van de stenen afbreken en het oppervlak enigszins wordt beschadigd. De stenen krijgen 5 hierdoor een ouder uiterlijk.

In fig. 2 is weergegeven dat in plaats van een enkele beschikker twee beschikkers 1 kunnen zijn voorzien, die via telkens een tonrasp 10 en een mengkuip 22,23 samenkomen in een toevoerpunt 26.

Daarnaast is het mogelijk in plaats van een transportband met opeenvolgende 10 zones, twee of meer transportbanden toe te passen die elk naar de perskuip voeren, zoals schematisch getoond in figuur 4. Elke transportband 46 bevat dan een bepaalde kleisoort. De kleisoorten of mengsels daarvan van de transportbanden verschillen onderling. De eerste transportband bevat bijvoorbeeld geelbakkende klei 4, terwijl zich op de tweede transportband roodbakkende klei 3 bevindt. De transportbanden worden 15 in dit geval achtereenvolgens bekrachtigd en stopgezet. Als de eerste transportband is ingeschakeld, brengt deze de daarop bevindende geelbakkende klei 4 in de perskuip 32. Daarbij is de tweede transportband uitgeschakeld. Vervolgens schakelt de eerste transportband uit en de tweede transportband in. Hierdoor wordt de roodbakkende klei 3 aan de perskuip 32 toegevoerd. Het toevoerpunt 26 is in dit geval als het ware 20 verplaatst tot in de perskuip 32.

In een bijzondere uitvoering van de uitvinding, worden althans gedurende tijdsintervallen, twee of meer transportbanden tegelijkertijd aangeschakeld. Meerdere kleisoorten worden dan tegelijkertijd in de perskuip toegevoerd.

Het spreekt voor zich dat ook verdere aanpassingen mogelijk zijn. In bepaalde 25 toepassingen zijn de mengkuipen bijvoorbeeld overbodig. Het verkrijgen van zones met verschillende regelbare verhoudingen van geelbakkende en roodbakkende klei is dan mogelijk door het toepassen van stuurmiddelen met bijvoorbeeld kleppen (niet weergegeven). De regelbare kleppen blokkeren dan de doorvoer van klei stroomopwaarts van het toevoerpunt 26. Een willekeurig mengsel van geelbakkende en 30 roodbakkende klei kan ook op deze wijze worden bereikt.

1 022 lot'

Claims (17)

1. Werkwijze voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, omvattende het bij een toevoerpunt (26) toevoeren van een eerste kleisoort (3) aan een processtroom 5 (28) alsmede het bij dat toevoerpunt (26) toevoeren van een tweede kleisoort (4) aan die processtroom (28), waarbij de eerste kleisoort (3) en de tweede kleisoort (4) in samenstelling zodanig verschillen dat daaruit vervaardigde, gerede, gebakken stenen een verschillende kleur vertonen, met het kenmerk, dat men ter plaatse van het toevoerpunt (26) de volumestromen aan eerste kleisoort (3) en aan tweede kleisoort (4) 10 zodanig in de tijd varieert, dat men, in stroomrichting van de processtroom (28) beschouwd, in de processtroom (28) een opeenvolging van zones (30) verkrijgt, waarbij aangrenzende zones (30) telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort (3) en/of tweede kleisoort (4) bevatten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de processtroom (28) zonder 15 mengstappen te doorlopen wordt toegevoerd aan een persinrichting, en dat men aan de perszijde van de persinrichting een vormbak vult met kleiklompen, en de kleiklompen aan een bakproces onderwerpt, eventueel na onderwerping aan een droogproces.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij in de persinrichting alleen in grensgebieden tussen zones vermenging van die zones optreedt.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men ter plaatse van het toevoerpunt (26) de volumestromen aan eerste kleisoort (3) en tweede kleisoort (4) zodanig varieert dat de verkregen processtroom (28) ongemengde zones (30) met hoofdzakelijk de eerste kleisoort (3) en ongemengde zones (30) met hoofdzakelijk de tweede kleisoort (4) omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij men ter plaatse van het toevoerpunt (26) de volumestromen aan eerste kleisoort (3) en tweede kleisoort (4) zodanig varieert dat de verkregen processtroom (28) verder gemengde zones (30) omvat met zowel eerste kleisoort (3) als tweede kleisoort (4).

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij per gemengde zone (30) de 30 onderlinge verhouding van eerste en tweede kleisoort (3, 4) in wezen constant gehouden wordt, terwijl gemengde zones (30) onderling uiteenlopende verhoudingen van eerste en tweede kleisoort (3,4) kunnen vertonen. 1 022101 -

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij men de volumestromen aan eerste en tweede kleisoort (3,4) ter plaatse van het toevoerpunt (26) met tussenpozen verandert en daartussen onveranderd houdt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de lengtes van tussenpozen on- 5 regelmatig zijn, althans variatie vertonen.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste kleisoort (3) en de tweede kleisoort (4) in hoofdzaak geelbakkende klei respectievelijk in hoofdzaak roodbakkende klei omvatten.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij men de eerste 10 kleisoort (3) vanuit een eerste menger (22) en de tweede kleisoort (4) vanuit een tweede menger (23) naar het toevoerpunt (26) voert.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de eerste en tweede kleisoort (3, 4) worden toegevoerd aan de respectievelijke mengers (22,23) vanuit een beschikker (1) waaraan de eerste kleisoort (3) en de tweede kleisoort (4) onvermengd zijn 15 toegevoerd.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de beschikker (1) eerst de eerste kleisoort (3) en vervolgens de tweede kleisoort (4) afgeeft aan een toevoerstroom (8) die een vertakking naar de eerste menger (22) en naar de tweede menger (23) heeft, waarbij een verdeelorgaan (20) is voorzien voor het regelen van de toevoer naar de 20 eerste respectievelijk tweede menger (22,23).

13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede kleisoort (3,4) tussen de beschikker (1) en de mengers (22,23) een tonrasp (10) passeren, welke bij voorkeur is voorzien in het onvertakte deel van de toevoerstroom (8).

14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de proces- stroom (28) wordt toegevoerd aan een persinrichting (32), zoals een perskuip.

15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij men uit de processtroom (28) een veelheid kleiklompen vervaardigd en deze aan een bakproces onderwerpt.

16. Inrichting voor toepassing bij de vervaardiging van stenen, omvattende een eerste toevoerinrichting (25) voor een eerste kleisoort (3) en een tweede toevoerinrichting (27) voor een tweede kleisoort (4), waarbij de eerste en tweede toevoerinrichting (25,27) bij een toevoerpunt (26) op een gemeenschappelijke 1 0221 01 - transportinrichting voor klei uitkomen, met het kenmerk, dat de inrichting stuurmiddelen omvat voor het zodanig in de tijd regelen van de volumestromen van de eerste en tweede toevoerinrichting (25,27), dat, in transportrichting van de transportinrichting beschouwd, de transportinrichting een opeenvolging van zones (30) 5 transporteert, waarbij aangrenzende zones (30) telkens een verschillende hoeveelheid van eerste kleisoort (3) en/of tweede kleisoort (4) bevatten.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de stuurmiddelen zijn bestemd voor het zodanig in de tijd regelen van de volumestromen van de eerste en tweede toevoerinrichting (25, 27), dat in transportrichting van de transportinrichting (28) 10 beschouwd, de afvoerinrichting (28) ongemengde zones (30) met hoofdzakelijk de eerste kleisoort (3) en ongemengde zones (30) met hoofdzakelijk de tweede kleisoort (4) afvoert, alsmede bij voorkeur gemengde zones (30) met onvermengd zowel eerste als tweede kleisoort (3,4). n 221o1~