NL1021993C2 - Start- en/of landingsbaan. - Google Patents

Description

Start- en/of landingsbaan.

De onderhavige uitvinding betreft een start- en/of landingsbaan voor vliegtuigen, omvattende een bestrating, welke aan althans een gedeelte van de bestratingsranden is 5 voorzien van een afwateringsgoot, welke in hoofdzaak zal worden toegepast voor het wormvrij houden daarvan. Onder bestrating wordt hier verstaan met beton en/of betonplaten en/of asfalt en/of anderszins verharde vlakken, zoals bij start- en/of landingsbanen gebruikelijk is.

Het is algemeen bekend dat het meest risicovolle moment tijdens een vlucht de 10 start en landing is en dat vogels die zich in de nabijheid van de start- en landingsbaan bevinden een aanzienlijk bijdrage leveren aan dit risico. Vogels kunnen op deze kritieke momenten aanzienlijke schade aan het vliegtuig aanbrengen wanneer zij in de inlaat van de straalmotor worden gezogen.

Vliegvelden lijken een aantrekkelijke plek voor vogels, waarschijnlijk vanwege 15 de grote open ruimte en de afwezigheid van andere dieren. De grote gebieden met gemaaid gras en de aanwezigheid van water die van de banen wordt afgevoerd biedt een uitstekend broedgebied voor wormen. De overvloedige aanwezigheid van wormen trekt vogels aan vanwege het overvloedige aanbod van voedsel. Het is bekend dat wormen op gezette tijden zich verplaatsen van het grasveld naar de start- en landingsbaan en dus 20 bevinden vogels zich dikwijls direct in de landings- of opstijgroute van de vliegtuigen. Wormen die op de baan overlijden trekken kevers en andere insecten aan, die eveneens dienen als voedsel voor vogels.

De onderhavige uitvinding voorziet in een bestrating, welke aan de bestratingsranden is voorzien van een afwateringsgoot met een afdekrooster, die het verplaatsen 25 van wormen van het gras naast de start- en landingsbaan naar de bestrating van een start- en landingsbaan in hoofdzaak voorkomt.

Afwateringsgoten en bijbehorende afdekroosters welke zijn voorzien van bestratingsranden zijn in de literatuur bekend. Het octrooi US 4.241.532 beschrijft een wormval in de vorm van een afwateringsgoot die bestaat uit een langwerpig profiel-30 element met een dusdanige vorm dat wormen bij het oversteken van de afwateringsgoot in het profielelement terecht komen en daar niet meer uit weg kunnen. In het profiel zijn middelen voorzien om de wormen te elektrocuteren. Een belangrijk nadeel van de uitvinding volgens dit octrooi is dat een gecompliceerde profïelvorm wordt toegepast, 1021993 I die in combinatie met de elektrocuteringsmiddelen leidt tot een omslachtige en kostbare oplossing. Bovendien lijkt de afwateringsgoot van dit octrooi ongeschikt om er zware I voertuigen, zoals vrachtwagens, overheen te laten rijden. De complexe vormgeving I maakt verder het reinigen van de goot lastiger.

I 5 In octrooi DE 4134028 wordt een afwateringsgoot met een afdekrooster beschre- I ven, waarbij goot en afdekrooster zijn voorzien van vergrendelmiddelen die met elkaar samenwerken en het mogelijk maken om op eenvoudige wijze van een vergrendelde naar een ontgrendelde positie van het afdekrooster te wisselen. In dit octrooi wordt ech- I ter op geen enkele wijze voorzien in het voorkomen dat wormen zich dwars over het I 10 afdekrooster kunnen verplaatsen. Bij toepassing van dit afdekrooster bestaat de kans I dat wormen via de verbindingsdelen de afwateringsgoot oversteken en aldus bijvoor- I beeld een start- of landingsbaan bereiken. Wormen die desondanks bij het oversteken in I de goot vallen kunnen gezien de vorm van de goot en het rooster hier makkelijk weer I uitkruipen.

I 15 De onderhavige uitvinding ondervangt de genoemde nadelen door te voorzien in I een start- en/of landingsbaan voor vliegtuigen omvattende een bestrating, welke aan I althans een gedeelte van de bestratingsranden is voorzien van een afwateringsgoot, I omvattende een gootdeel met een in hoofdzaak U-vormige doorsnede en een afdekroos- ter, waarbij het afdekrooster omvat 20 tenminste twee in een richting parallel aan de langsrichting van het gootdeel I voorziene langwerpige delen en - verbindingsdelen, die dwars ten opzichte van de langwerpige delen zijn voorzien, I waarbij het afdekrooster, de vrije ruimte tussen de benen van het U-vormige gootdeel overspannend, afsteunt op aan de benen voorziene schouders, met het kenmerk dat I 25 - de verbindingsdelen op afstand van elkaar zijn geplaatst, en I - dat het ondervlak van de langwerpige delen dicht is en zich tenminste deels uit- strekt in de overspanningsruimte tussen de benen van het U-vormige gootdeel.

I Eventuele wormen die in de goot zijn gevallen zullen, gezien het feit dat het on- I dervlak van de langwerpige delen dicht is, hier niet of nauwelijks meer uit kunnen I 30 kruipen, omdat zij dan immers een deel van de tocht "ondersteboven hangend" dienen I te volbrengen, waartoe een worm niet in staat is. Verder bieden de op afstand geplaatste I verbindingsdelen weinig mogelijkheden tot dwars oversteken van de afwateringsgoot, I zeker in samenhang met de uitvoeringsvorm zoals beschreven in de volgende alinea.

3

Voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding voorzien erin dat: het bovenvlak van de verbindingsdelen verzonken is ten opzichte van het bovenvlak van het afdekrooster en/of de breedte van het bovenvlak van de verbindingsdelen van het afdekrooster ten 5 hoogste 20 mm is en/of de breedste van de spleet tussen de twee langwerpige delen van het afdekrooster ten minste 20 mm en ten hoogste 80 mm is. Deze uitvoeringsvormen van het afdekrooster volgens de uitvinding maken elk afzonderlijk maar ook in combinatie het de wormen zeer lastig om het afdekrooster dwars over te steken. Enerzijds zijn de verbin-10 dingsdelen te smal en/of liggen ze verzonken ten opzichte van de langwerpige delen, hetgeen de oversteek bemoeilijkt zo niet onmogelijk maakt en anderzijds is de breedte van de spleet tussen de langwerpige delen voldoende om te voorkomen dat wonnen rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de verbindingsdelen, kunnen oversteken.

De afwateringsgoot met afdekrooster volgens de uitvinding voorziet dus in 15 hoofdzaak zowel in het voorkomen van het dwars oversteken van wormen als in het voorkomen dat in de goot bevindende wormen hier weer uit kunnen kruipen. Derhalve is met de onderhavige uitvinding een simpele, economische en effectieve oplossing gevonden voor het worm vrij houden van een bestraat gebied.

Volgens de uitvinding is het een voordeel wanneer de afwateringsgoot wordt ge-20 bruikt voor het wormvrij houden van een bestraat gebied, wanneer de afwateringsgoot is voorzien langs althans een gedeelte van de rand van het bestraat gebied. Meer in het bijzonder is het van voordeel wanneer de afwateringsgoot op overeenkomstige wijze wordt gebruikt voor het wormvrij houden van een start- en landingsbaan voor vliegtuigen. Een dergelijk bestraat gebied zal grotendeels door de afwateringsgoot volgens de 25 uitvinding worden begrensd, maar het wormvrij houden kan deels ook worden bereikt door het direct begrenzen van het bestraat gebied door overige zaken zoals gebouwen of een ander groter bestraat gebied.

Gewezen wordt op US-A-3.898.778, waaruit een verholen goot bekend is. Deze bekende verholen goot bestaat uit beton en is zodanig gevormd dat aan de bovenzijde 30 een smalle spleet overblijft. Een dergelijke verholen goot heeft geen afdekrooster en is van een ander type dan de afwateringsgoot volgens de uitvinding die een U-vormig gootdeel heeft. Juist bij een dergelijke U-vormig gootdeel echter doet zich het probleem van overstekende wormen voor, zoals hierboven beschreven.

1021993 I De afwateringsgoot en het afdekrooster volgens de uitvinding zal worden toege- I licht aan de hand van de beschrijving van twee figuren waarin: I Figuur 1 een dwarsdoorsnede van de afwateringsgoot en het afdekrooster is; en I Figuur 2 een onderaanzicht van het afdekrooster is.

I 5 Hierbij verwijzen overeenkomstige nummers naar overeenkomstige onderdelen in beide figuren. Een afwateringsgoot of een gootdeel 1 (hier identiek) met een in I hoofdzaak U-vormige doorsnede en een rooster 2 omvattende twee langwerpige delen 4 I en een verbindingsdeel 5 worden getoond in de dwarsdoorsnede van figuur 1. Het af- I dekrooster 2 steunt op aan de benen van de U-vormige afwateringsgoot 1 voorziene 10 schouders 3. De langwerpige delen 4 zijn hier kokervormig met als voordeel dat hier- I voor metalen extrusieprofielen kunnen worden toegepast. Andere uitvoeringsvormen, zoals plaatmateriaal van zekere minimale dikte zijn echter ook denkbaar. Door het toe- I passen van geschikte materialen, meestal constructiestaal en de juiste afmetingen kan I het afdekrooster van de uitvinding voldoende stevig worden uitgevoerd om er zware I 15 voertuigen, zoals vrachtwagens, overheen te laten rijden.

I De afwateringsgoot 1 begrenst een bestraat gebied 6 aan de linkerzijde en een I gebied met gras 7 aan de rechterzijde. Het verbindingsdeel 5 heeft een bovenvlak 8 en I een ondervlak 9 en de langwerpige delen 4 hebben een ondervlak 10. In figuur 1 zijn I voor de toelichting twee afmetingen van bijzonder belang, namelijk de breedte B van I 20 de spleet tussen de twee langwerpige delen 4 en de hoogte H van de langwerpige delen

In figuur 2, de onderzijde van het afdekrooster tonend, zijn van bijzonder belang I respectievelijk breedte D van het ondervlak 9 van verbindingsdeel 5, de afstand L tus- I sen de afzonderlijke verbindingsdelen en de breedte B van de spleet tussen de langwer- 25 pige delen 4. Het ondervlak 10 van de langwerpige delen 4 is geheel dicht. In de uit- I voeringsvorm volgens deze tekeningen is de breedte D van het ondervlak 9 identiek gelijk aan de breedte van het bovenvlak 8.

Onderstaande tabel geeft bij wijze van voorbeeld enige getalswaarden van de genoemde afmetingen volgens de uitvinding.

5 AFMETING (MM) h £lö B > 15 D <~2Ö L < 800

Wanneer een worm wil oversteken van het gebied met gras 7 naar het gebied met bestrating 6 wordt er een barrière opgeworpen door enerzijds de spleet tussen de lang-5 werpige delen 4 met breedte B en anderzijds het verbindingsdeel 5, dat verzonken over een afstand gelijk aan hoogte H van de langwerpige delen 4 is geplaatst. Een verdere barrière wordt opgeworpen door het feit dat de verbindingsdelen op een afstand L van elkaar zijn geplaatst en een geringe breedte D hebben.

Aangekomen bij de spleet tussen de langwerpige delen 4 zal een worm ofwel 10 omdraaien en teruggaan naar het gebied met gras 7 ofwel in de afwateringsgoot 1 vallen. In het laatste geval zal, door het feit dat de langwerpige delen 4 aan de onderzijde dicht zijn, de worm niet of nauwelijks uit de goot kunnen kruipen.

1021993

Claims (8)

1. Start- en/of landingsbaan voor vliegtuigen, omvattende een bestrating (6), welke I aan althans een gedeelte van de bestratingsranden is voorzien van een afwaterings- I 5 goot, omvattende een gootdeel (1) met een in hoofdzaak U-vormige doorsnede en I een afdekrooster (2), waarbij het afdekrooster omvat I - tenminste twee in een richting parallel aan de langsrichting van het gootdeel (1) I voorziene langwerpige delen (4) en - verbindingsdelen(5), die dwars ten opzichte van de langwerpige delen (4) zijn I 10 voorzien, I waarbij het afdekrooster (2), de vrije ruimte tussen de benen van het U-vormige gootdeel overspannend, afsteunt op aan de benen voorziene schouders (3), met het kenmerk dat - de verbindingsdelen (5) op afstand (L) van elkaar zijn geplaatst, en dat 15. het ondervlak (10) van de langwerpige delen (4) dicht is en zich tenminste deels B uitstrekt in de overspanningsruimte tussen de benen van het U-vormige gootdeel

2. Start- en/of landingsbaan volgens conclusie 1 met het kenmerk dat, het boven- B 20 vlak (8) van de verbindingsdelen (5) verzonken is ten opzichte van het bovenvlak B van het afdekrooster (2), bij voorkeur tenminste 5 mm verzonken, met meer voor- B keur tenminste 10 mm, bijvoorbeeld 15 mm of meer verzonken.

3. Start- en/of landingsbaan volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk B 25 dat, de breedte (D) van het bovenvlak (8) van de verbindingsdelen (5) van het af- dekrooster (2) ten hoogste 20 mm is, meer in het bijzonder ten hoogste 15 mm is, zoals ten hoogste 10 mm.

4. Start- en/oflandingsbaan volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk 30 dat, de breedte (B) van de spleet tussen de twee langwerpige delen (4) van het af- dekrooster (2) ten minste 20 mm bedraagt. I . ΟΟίί .

5. Start- en/of landingsbaan volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat, de breedte (B) van de spleet tussen de twee langwerpige delen (4) van het af-dekrooster (2) ten hoogste 80 mm bedraagt.

6. Afwateringsgoot (1) volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder be stemd voor een start- en/of landingsbaan.

7. Gebruik van de afwateringsgoot (1) volgens conclusie 6 voor het worm vrij houden van een bestraat gebied met het kenmerk dat, de afwateringsgoot (1) is voorzien 10 langs althans een gedeelte van de rand van het bestraat gebied.

8. Gebruik van de afwateringsgoot (1) volgens conclusie 6 voor het wormvrij houden van een start- en/of landingsbaan voor vliegtuigen met het kenmerk dat, de afwateringsgoot (1) is voorzien langs althans een gedeelte van de rand van de start- en/of 15 landingsbaan. \ v \l i 993