NL1021921C2 - Draagbare bewakingseenheid. - Google Patents

Draagbare bewakingseenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL1021921C2
NL1021921C2 NL1021921A NL1021921A NL1021921C2 NL 1021921 C2 NL1021921 C2 NL 1021921C2 NL 1021921 A NL1021921 A NL 1021921A NL 1021921 A NL1021921 A NL 1021921A NL 1021921 C2 NL1021921 C2 NL 1021921C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
monitoring unit
space
coordinates
monitoring
information
Prior art date
Application number
NL1021921A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Taco Michael De Vries
Cornelis Jacobus Pi Overvoorde
Original Assignee
Lifesaver B V I O
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lifesaver B V I O filed Critical Lifesaver B V I O
Priority to NL1021921A priority Critical patent/NL1021921C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021921C2 publication Critical patent/NL1021921C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B21/00Alarms responsive to a single specified undesired or abnormal condition and not otherwise provided for
    • G08B21/02Alarms for ensuring the safety of persons
    • G08B21/0202Child monitoring systems using a transmitter-receiver system carried by the parent and the child

Description

Titel: Draagbare bewakingseenheid
De uitvinding heeft betrekking op een draagbare bewakingseenheid, een werkwijze voor het bewaken van een blijvende aanwezigheid van een object in een aangewezen ruimte of de blijvende afwezigheid van een object in een uitgesloten ruimte en een systeem voor het toepassen van een dergelijke 5 werkwijze voor een vooraf bepaalde of onbepaalde tijd.
Uit PCT octrooiaanvrage No. WOO1/73466 is een persoonlijk locatie detectie systeem bekend. In dit systeem vraagt een centrale informatie op over de locatie van te bewaken personen. Daartoe bevat dit bekende systeem een draagbare eenheid in de vorm van een armband. De draagbare eenheid 10 omvat een GPS (Global Positioning System) plaatsbepalingseenheid, een ontvanger voor het ontvangen van vragen van de centrale naar de locatie van de door de GPS eenheid bepaalde locatie en een zender voor het verzenden van informatie over de locatie in antwoord op de vragen. Tevens heeft de draagbare eenheid een "paniek" knop waarmee op eigen initiatief 15 informatie over de locatie kan worden op gestuurd.
De hoofdfunctie van het bekende systeem is dat het mogelijk maakt te allen tijde na te gaan waar iemand zich bevindt. Daarvoor is slechts een signaal nodig vanuit de centrale, waarop de draagbare eenheid in reactie de gevraagde informatie opstuurt. Met een dergelijk systeem kan bovendien 20 worden bewaakt dat kinderen zich niet buiten "veilige" ruimtes begeven, of dat gestrafte personen binnen de hun aangewezen ruimte blijven (of, inherent hiermee, buiten een uitgesloten ruimte). De bewakingsfunctie wordt uitgevoerd door de centrale waar de gemeten locatie vergeleken moet worden met de voor de betrokken persoon bepaalde ruimte.
25 Aan het gebruik van een centrale zijn echter de nodige kosten verbonden. Bovendien is het voor bewakingsdoeleinden nodig om in de centrale de nodige informatie over de betrokken ruimte in te voeren, wat over het algemeen een gespecialiseerde operator vereist. Daarnaast zijn voor een nagenoeg voortdurende bewaking tenminste zo vaak signaaluitwisselingen 1024921 I nodig dat de bewaakte persoon tussen opeenvolgende signaaluitwisselingen I niet significant op ongecontroleerde wijze buiten de bewaakte ruimte kan I komen.
I WOO1/73466 gebruikt een centrale die tegelijkertijd voor een groot aantal I 5 draagbare eenheden gebruikt kan worden. Verder zijn er I bewakingssystemen bekend die gebruik maken van één of meer bakens per I draagbare eenheid. De te bewaken ruimte wordt hier gedefinieerd door de I plaatsing van de bakens, bijvoorbeeld door de afstand tot een centraal baken. Dergelijke systemen zijn vrij duur, niet flexibel en de plaatsing is 10 bewerkelijk, wegens de benodigde plaatsing van bakens.
US 6 271 757 omvat een systeem, welke informatie verschaft over de bewegingen van uitsluitend dieren. Het systeem is opgebouwd uit verschillende, niet in één kast of behuizing bestaande apparaten. Het systeem bestaat uit de volgende losstaande componenten: een aparte zender I 15 en ontvanger in het controle station (een Personal Computer), welke via een separaat modem informatie over GPS locaties download naar een separaat programeerbare halsband (voor dieren) in combinatie met een separate I Satelliet Monitor Computer. Indien het dier het begrensd gebied overschrijd, zal het controlestation een opdracht naar de halsband zenden in I 20 de vorm van een (stimilus) actie of activiteit welke een organisme stimuleert I hetgeen leidt tot een correctieve stimulans door het dier. De I bewakingsfunctie bestaat hieruit dat door een Satelliet Monitor Computer de coördinaten van de Tranceiver periodiek worden vergeleken. Indien deze niet met elkaar overeenstemmen, zal er een signaal naar de halsband I 25 worden gezonden. Dit systeem beperkt zich in de eerste plaats tot dieren, en I is opgebouwd uit verschillende, los van elkaar gekoppelde, apparatuur welke aanwezig is op verschillende locaties.
Dergelijke systemen zijn vrij complex, niet flexibel en het beperkt zich tot dieren.
3
Het is, onder meer, een doel van de uitvinding om te voorzien in een eenvoudige bewaking van een blijvende aanwezigheid in een aangewezen ruimte of een blijvende afwezigheid van een object in een uitgesloten ruimte waarin geen sterke betrokkenheid van een centrale nodig is.
5 Het is, onder meer, een doel van de uitvinding om te voorzien in een eenvoudige bewaking van een blijvende aanwezigheid van een object in een aangewezen ruimte of een blijvende afwezigheid van een object in een uitgesloten ruimte waarin geen informatie invoer in een centrale nodig is.
Het is, onder meer, een verder doel van de uitvinding om te voorzien in een j 10 bewaking van een blijvende aanwezigheid of juist afwezigheid van een object in een aangewezen of uitgesloten ruimte, waarbij de ruimte eenvoudig en nauwkeurig ingesteld kan worden en waarin geen kennis van coördinaten van de bewaakte ruimte nodig is om de ruimte in te stellen.
De uitvinding voorziet in een draagbare bewakingseenheid waar alle 15 elementen in één behuizing zijn voorzien, voor het bewaken van een blijvende aanwezigheid van een object in een aangewezen ruimte of blijvende afwezigheid van een object in een uitgesloten ruimte volgens conclusie 1. Door in de draagbare bewakingseenheid informatie op te slaan over de ruimte wordt het mogelijk om de ruimte vast te leggen zonder 20 ingreep in een centrale. Zodoende is het op eenvoudige wijze mogelijk om gebruik te maken van bakenzenders die, zoals in het GPS systeem, een extern referentiesysteem definiëren; dat wil zeggen een referentie systeem dat onafhankelijk is van de te bewaken ruimte en dus met veel andere gebruikers gedeeld kan worden.
25 In een verdere uitvoeringsvorm voorziet de draagbare bewakingseenheid in het invoeren van informatie over afbakening van de aangewezen of uitgesloten ruimte door de bewakingseenheid naar de grenzen van de ruimte te dragen en die voor de bewakingseenheid te markeren door een markeringsorgaan (bijvoorbeeld een drukknop) te activeren. De 30 bewakingseenheid kan dan vervolgens met de ter plaatse gemeten i U249 21 I coördinaten de ruimte vastleggen. Door dit bijvoorbeeld op vier hoeken (of I drie of meer hoeken) van de ruimte te doen kan de ruimte op eenvoudige wijze gedefinieerd worden, zonder dat de gebruiker kennis hoeft te nemen van het externe referentiesysteem (uiteraard kan de ruimte ook anders I 5 vastgelegd worden, bijvoorbeeld door op elke rand van de ruimte minstens twee punten te markeren). Zonder deze techniek, zou de definitie van de I ruimte eventueel ook ingevoerd kunnen worden door op een electronische I kaart de ruimte te markeren of de coördinaten ervan via een toetsenbord in te voeren. Dit is echter omslachtiger. Eventueel kan de definitie ook vanuit I 10 een centrale opgestuurd worden voor later gebruik in de bewakingseenheid
De ruimte kan zich zowel over twee dimensies uitstrekken (bijvoorbeeld over een horizontaal oppervlak, zoals een tuin) als over drie dimensies. Het wordt benadrukt dat het begrip "ruimte" zoals hier gebruikt niet beperkt is tot een afgesloten ruimte, zoals een kamer, maar met nadruk open ruimtes I 15 bevat, waarbij de grens van de ruimte door de informatie gedefinieerd wordt, zonder dat deze grens fysiek op enigerlei wijze gemarkeerd hoeft te I zijn. De implementatie van bewaking met een ruimte van twee dimensies is I éénvoudiger, omdat hiervoor slechts twee coördinaten (x,y) nodig zijn en ook I de grenzen van de ruimte slechts in twee dimensies hoeft te worden 20 vastgelegd, bijvoorbeeld met vier hoekpunten. Informatie die in drie dimensies beperkte ruimtes vastlegt is gecompliceerder (bijvoorbeeld acht hoekpunten van een kubusvormige ruimte) en ook detectie is gecompliceerder omdat er meer grenzen bij betrokken zijn. Detectie met gebruik van een in drie dimensies beperkte ruimte vergroot evenwel de 25 bewakingsmogelijkheden, bijvoorbeeld door ook ruimteoverschrijdingen in verticale richting te bewaken, bijvoorbeeld bovengronds of ondergronds.
Hoewel de uitvinding vooral bedoeld is voor het bewaken van personen, zoals kinderen, waar de bewakingseenheid aan verbonden moet kunnen worden en die voor hen draagbaar moet zijn, kan de uitvinding ook 30 toepassing vinden voor het bewaken van andere objecten die een vooraf 5 gedefinieerde ruimte niet mogen verlaten of binnenkomen, zoals voertuigen, bijvoorbeeld om te bewaken dat zij een land niet verlaten of binnenkomen en voor dieren.
Bij voorkeur wordt voor de alarmsignalering gebruik gemaakt van het 5 mobiele telefonienet, bijvoorbeeld door het versturen van een SMS bericht of een opgenomen spraakboodschap. Daartoe bevat de bewakingseenheid bij voorkeur een of meerdere programmeerbare nummer(s) waarnaar het bericht verstuurd moet worden. Zodoende is voor de alarmering weinig overhead nodig. Bij voorkeur wordt ook informatie op gestuurd over de 10 locatie en eventueel de snelheid waar de bewakingseenheid de ruimte verlaten heeft of binnen komt. Dit maakt een snelle reactie eenvoudiger. Eventueel kan bovendien ook gebruik gemaakt worden van een centrale voor de ontvangst van de meldingen, om een reactie op het alarm te verzekeren.
15
Deze en andere doelstellingen en voordelen van de bewakingseenheid, de werkwijze en het systeem volgend de uitvinding zullen nader worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde figuren. Onderstaande beschrijving geeft onderhavige visualisatie en werkwijze weer van een 20 uitvoeringsvorm van de bewakingseenheid en de werkwijze van de bewakingseenheid.
Figuur 1 geeft schematisch de componenten weer van de bewakingseenheid.
25 Figuur 2-5 illustreren verschillende vormen van werking van de bewakingseenheid
Figuur 1 geeft schematisch de componenten weer van de bewakingseenheid. De bewakingseenheid bestaat uit de volgende componenten: 30 102492t I - Alarmzender voor het genereren van een alarmsignaal als coördinaten I buiten of binnen de door de informatie bepaalde ruimte vallen; I - GPS locatiebepalingsunit voor het op vooraf ingestelde intervallen of I continu bepalen van de coördinaten van de bewakingseenheid ten 5 opzichte van het externe referentiesysteem; I - Detectie-eenheid ten behoeve van detecteren of coördinaten binnen of I buiten de door de informatie bepaalde ruimte vallen; - Geheugen voor informatie over de aangewezen of uitgesloten ruimte ten opzichte van het externe referentiesysteem.
I 10 I Beschrijving van de werking, zoals weergegeven in figuur 1:
De uitvoeringsvorm van de bewakingseenheid is in deze figuur abstract I weergegeven. Voorbeelden van de uitvoeringsvorm kunnen zijn: in de vorm I van een polsband, een enkelband, in een slagvaste behuizing, wel of niet I 15 direct verwijderbaar van het te bewaken object, enzovoort, al naar gelang de object toepassing van de bewakingseenheid.
Bij voorkeur is de bewakingseenheid vooraf middels een SIM-kaart I aangemeld bij een provider van één van de mobiele netwerken.
I 20 H In onderdeel 100 wordt het systeem geactiveerd. Op het moment van I activeren worden de volgende handelingen verricht: het door de gebruiker manueel inschakelen van de stroomvoorziening en opstarten van de software voor het activeren van de bewakingseenheid. Op het moment dat 25 de stroomvoorziening onvoldoende is, wordt dit gedetecteerd en kan de I gebruiker besluiten de bewakingseenheid niet te activeren, de stroomvoorziening te vervangen of op te laden. Indien de stroomvoorziening volledig onvoldoende is, start de bewakingseenheid niet op.
7
In de software van de bewakingseenheid worden vervolgens ingesteld: begindatum en begintijdstip van de bewakingsfunctie, einddatum en eindtijdstip van de bewakingsfunctie, het soort bewakingsfunctie en het nummer van het te alarmeren toestel (inclusief eventuele andere nummers 5 in het geval dit eerste toestel niet bereikbaar blijkt te zijn). De bewakingsfuncties zijn beschreven in de figuren 2 tot en met 5. De bewakingsfuncties, waarbij de (twee of driedimensionale) coördinaten van het te bewaken gebied moeten worden vastgelegd, worden tevens vastgelegd in onderdeel 100.
10 De software van onderdeel 100 wordt aangestuurd middels een (alfa-) numeriek toetsenbord en andere functies, zoals beschikbaar op mobiele telefoons.
Onderdeel 100 van de bewakingseenheid stelt vervolgens vast wanneer de 15 bewakingseenheid in werking dient te treden en activeert op het desbetreffende tijdstip de bewakingseenheid en de vooraf ingestelde bewakingsfunctie. Onderdeel 100 zorgt er vervolgens voor dat op het vooraf ingestelde tijdstip de bewakingsfunctie wordt uitgeschakeld. Het uitschakelen kan eventueel ook tussentijds worden bewerkstelligd door het 20 handmatig uitschakelen van de bewakingseenheid en/of door het tussentijds via de software uitschakelen van de bewakingseenheid door het instellen van een nieuwe datum en/of tijdstip waarop de bewakingseenheid dient te worden uitgeschakeld.
Specifieke gevallen voor het in- en uitschakelen van de bewakingseenheid 25 zijn beschreven in de toelichting op de figuren 2 tot en met 5.
Op het moment dat de stroomvoorziening onvoldoende is om de bewakingseenheid nog langer dan een vooraf ingestelde periodeactief te houden, wordt door de bewakingseenheid, zolang deze is ingeschakeld, een alarmeringssignaal gegenereerd. De drager van de bewakingseenheid moet 1024921 I 8 I daarna zelf actie ondernemen voor het vervangen en/of opladen van de I aanwezige stroomvoorziening.
I Op het moment dat de stroomvoorziening daartoe nog voldoende is, wordt een alarmbericht verzonden naar het te alarmeren toestel, zoals ingesteld in I 5 de software. Het alarm kan bestaan uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip van de alarmering, alarmsoort (laatste bericht voordat I stroomvoorziening van bewakingseenheid uitvalt) en locatie van de I bewakingseenheid op het moment van het genereren van het alarm.
H 10 Deze gegevens worden tevens opgeslagen in het geheugen van de bewakingseenheid. De gegevens in dit geheugen blijven ook vastgelegd nadat de stroomvoorziening is onderbroken.
Nadat het starttijdstip van de bewakingsfunctie is geactiveerd door 15 onderdeel 100, zal onderdeel 200 continu of op vooraf ingestelde intervallen I bepalen waar de bewakingseenheid zich bevindt met behulp van onderdeel I 300.
H Tevens bepaalt onderdeel 200 of de coördinaten zich bevinden binnen de I vooraf ingestelde toegestane of uitgesloten ruimte.
20 Indien de bewakingseenheid zich buiten of binnen de vooraf ingestelde toegestane of uitgesloten ruimte bevindt, wordt, gebruik makend van de alarmeringsgegevens, zoals vastgelegd in onderdeel 100, via onderdeel 400 een alarmeringssignaal gegenereerd en verzonden.
25 Optioneel kunnen nog detectieeenheden aan de bewakingseenheid worden H verbonden voor het detecteren van specifieke situaties. Voorbeelden van detectoren zijn: waterdetector, vochtdetector, temperatuurdetector, branddetector, onderkoelingsdetector, een schokdetector en andere voorbeelden van specifieke detectoren. Deze detectoren zijn geen onderdeel 30 van de uitvinding.
9
Indien de detectieeenheid is gekoppeld aan de bewakingseenheid en deze in werking is, genereert de detectieeenheid een alarm dat door onderdeel 400 van de bewakingseenheid wordt verzonden, gebruik makend van de gegevens zoals vastgelegd in onderdeel 100. De locatie van de 5 bewakingseenheid wordt ook in dat geval vastgesteld door onderdeel 300. Het alarm kan bestaan uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip en datum van de alarmering, alarmsoort (laatste bericht voordat stroomvoorziening van bewakingseenheid uitvalt), locatie en eventuele snelheid van de 10 bewakingseenheid op het moment van het genereren van het alarm.
Deze gegevens worden tevens opgeslagen in het geheugen van de bewakingseenheid. De gegevens in dit geheugen blijven ook vastgelegd nadat de stroomvoorziening is onderbroken.
15 De locatie van de bewakingseenheid en de eventueel in te stellen (twee of driedimensionale) coördinaten worden ingesteld, gebruik makend van GPS locatiebepalingssatelliet(en) of aan de hand van de locatiebepalingstechnieken, zoals gebruikt door de telecom netwerk leveranciers.
20
Figuur 2 geeft de werking van de bewakingseenheid aan bij toepassing van het bewaken van een vooraf ingestelde afstand tussen de bewakingseenheid 600 en de locatie van het toestel 400. Optioneel is het koppelen van detectieeenheid 800 aan bewakingseenheid 600. De te alarmeren persoon draagt 25 toestel 400 bij zich. De locatie wordt vastgesteld aan de hand van GPS
locatiebepalingssatelliet 900. Het ingestelde gebied kan zowel worden in- als uitgesloten ter bewaking.
Figuur 2 omvat de volgende componenten: 1024921 I 10 I - afgebakende, (toegestaan of uit te sluiten) ruimte 100, te bepalen als I straal 500 tussen bewakingseenheid 600 en het te alarmeren toestel 400 ; - het te bewaken object, dier of persoon 200; I - de bewakingseenheid 600; 5 - de add-on applicatie 800. Een voorbeeld van een add-on applicatie is een I waterdetector, vochtdetector, temperatuurdetector, branddetector, I onderkoelingsdetector, een schokdetector en andere voorbeelden van specifieke detectoren. Deze detectoren zijn geen onderdeel van de I uitvinding; I 10 - de zendmast 300 voor het uitwisselen van alarmsignalen tussen de I bewakingseenheid 600 en het te alarmeren toestel 400; I - de GPS locatiebepalingssatelliet 900.
Beschrijving van de werking, zoals weergegeven in figuur 2: I 15 Het bewakingssysteem 600 wordt geactiveerd. De software (zoals in I ‘geheugen voor informatie over de aangewezen of uit te sluiten ruimte ten opzichte van extern referentiesysteem’) wordt geactiveerd voor het ingeven I van deze bewakingsfunctie. Ingegeven wordt: startdatum en starttijd van de I bewaking, einddatum en eindtijd van de bewaking en de lengte van de I 20 straal 500 in meters ten opzichte van de locatie waarin de I bewakingseenheid 600 zich op dat moment bevindt (vast te stellen door de I locatiebepalingssatelliet 900). Eventueel wordt add-on 800 tevens I geactiveerd.
I Tevens wordt aangegeven welk toestel 400 wordt gealarmeerd in het geval 25 daartoe aanleiding is. Hiermee is de ruimte waarbinnen object, mens of dier 200 zich vrij mag bewegen of daarvan uitgesloten is, vastgelegd in de I bewakingseenheid.
H Vervolgens stelt de bewakingseenheid 600 continu vast waar het zich I 30 bevindt aan de hand van de GPS locatiebepalingssatelliet 900 en/of een feit 11 zoals te bewaken met add-on 800 zich voordoet. De alarmering dient plaats te vinden als de feitelijke straal 500 wordt overschreden of binnen getreden. Indien de alarmering dient plaats te vinden, stelt de bewakingseenheid zich via mast 300 in verbinding met het te alarmeren toestel 400. Het alarm kan 5 bestaan uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip van de alarmering, alarmsoort (overtreding ruimte en/of signaal van de add-on) en locatie van 600 (vast te stellen aan de hand van GPS locatiebepalingssatelliet 900) op het moment van het genereren van het alarm.
10 Vervolgens wordt door het systeem op een vooraf in te stellen tijdsinterval door bewakingseenheid 600 opnieuw een alarmsignaal verzonden met bijgewerkte gegevens, en zolang de alarmsituatie van kracht is.
De laatste vijf verzonden berichten worden bewaard in het geheugen van de bewakingseenheid.
15
De bewakingsfunctie treedt automatisch buiten werking na afloop van de vooraf ingestelde bewakingsperiode. Indien de bewakingseenheid in de periode voorafgaand aan het vooraf ingestelde tijdstip van uitschakeling gedurende een periode van 20 minuten een alarmsignaal heeft aangegeven, 20 wordt de alarmeringsfimctie niet beëindigd en wordt het genereren van alarmsignalen voortgezet. Dit om ervoor te zorgen dat locatiebepaling mogelijk blijft.
Eventueel kan de alarmeringsfunctie via de aanwezige software ook 25 tussentijds (dus vóór de vooraf ingestelde einddatum en eindtijd) worden uitgeschakeld en kan opnieuw de locatie en/of straal en/of add-on 800 of het te alarmeren toestel 400 worden geactiveerd.
De bewakingseenheid 600 blijft actief zolang de aanwezige 30 voedingsspanning daartoe voldoende energie levert.
1024921 I 12 I Het alternatief van deze bewakingsfunctie is het ‘flexibel’ maken van de te I bewaken of uit te sluiten ruimte. In dat geval wordt de afstand tussen I bewakingseenheid 600 en toestel 400 continue in de gaten gehouden, d.w.z.
I 5 zodra de afstand tussen 600 en 400 groter wordt bij het bewaken van een ingesloten gebied, of kleiner wordt bij het uitgesloten gebied, ten opzichte I van de vooraf ingestelde afstand, alarmeert bewakingseenheid 600 toestel 400. Ook wordt toestel 400 gealarmeerd in het geval de gekoppelde add-on H 800 daartoe opdracht geeft aan bewakingseenheid 600.
Figuur 3 geeft de werking van de bewakingseenheid aan bij toepassing van het bewaken of uitsluiten van een vooraf tweedimensionaal ingestelde ruimte 100 met de coördinaten 510 en 520, waarbinnen het te bewaken 15 object, dier of persoon 200 zich vrij of juist niet vrij mag bewegen. 200 heeft de bewakingseenheid 600 aan zich verbonden. Optioneel is het koppelen van detectie-eenheid 800 aan bewakingseenheid 600. De te alarmeren persoon draagt toestel 400 bij zich. De locatie wordt vastgesteld aan de hand van I GPS locatiebepalingssatelliet 900.
I 20 I Figuur 3 omvat de volgende componenten: I - afgebakende of uit te sluiten ruimte 100, te bepalen aan de hand van de I in te stellen vectoren 510 en 520; I - het te bewaken object, dier of persoon 200; I 25 - de bewakingseenheid 600; I - de add-on applicatie 800. Een voorbeeld van een add-on applicatie is een I waterdetector, vochtdetector, temperatuurdetector, branddetector, onderkoelingsdetector, een schokdetector en andere voorbeelden van specifieke detectoren. Deze detectoren zijn geen onderdeel van de 30 uitvinding; 13 - de zendmast 300 voor het uitwisselen van alarmsignalen tussen de bewakingseenheid 600 en het te alarmeren toestel 400; de GPS locatiebepalingssatelliet 900.
5 Beschrijving van de werking, zoals weergegeven in figuur 3:
Het bewakingssysteem 600 wordt geactiveerd. De software (zoals in ‘geheugen voor informatie over de aangewezen ruimte ten opzichte van extern referentiesysteem’) wordt geactiveerd voor het ingeven van deze bewakingsfunctie. Ingegeven wordt: startdatum en startlij d van de 10 bewaking, einddatum en eindtijd van de bewaking en de vectoren 510 en 520 in meters. Het bepalen van de vectoren kan op twee manieren: ingeven van coördinaten op een kaart, gekoppeld aan de bewakingseenheid 600 en de locatiebepalingssatelliet 900 of door het fysiek met de bewakingseenheid 600 belopen van de vectoren 510 en 520, welke worden afgebakend met 15 behulp van locatiebepalingssatelliet 900.
Eventueel wordt add-on 800 tevens geactiveerd.
Tevens wordt aangegeven welk toestel 400 wordt gealarmeerd in het geval daartoe aanleiding is. Hiermee is de ruimte waarbinnen of juist uitgesloten object, mens of dier 200 zich vrij of juist niet vrij mag bewegen, vastgelegd 20 in de bewakingseenheid.
Vervolgens stelt de bewakingseenheid continu of op vooraf ingestelde intervallen vast waar het zich bevindt en wordt vastgesteld of de vooraf gedefinieerde ruimte wordt overschreden en/of een feit zoals te bewaken met 25 add-on 800 zich voordoet. Indien de alarmering dient plaats te vinden, stelt de bewakingseenheid zich via mast 300 in verbinding met het te alarmeren toestel 400. Het alarm kan bestaan uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip van de alarmering, alarmsoort (overtreding ruimte en/of signaal van de add-on) 30 en locatie en eventuele snelheid van 600 (vast te stellen aan de hand van 1024921 I 14 I GPS locatiebepalingssatelliet 900) op het moment van het genereren van het alarm.
I Vervolgens wordt (door het systeem vooraf in te stellen tijdsinterval) door bewakingseenheid 600 opnieuw een alarmsignaal verzonden met I 5 bijgewerkte gegevens, en zolang de alarmsituatie van kracht is. De laatste I vijf verzonden berichten worden bewaard in het geheugen van de H bewakingseenheid.
De bewakingsfunctie treedt automatisch buiten werking na afloop van de I 10 vooraf ingestelde bewakingsperiode. Indien de bewakingseenheid in de I periode voorafgaand aan het vooraf ingestelde tijdstip van uitschakeling I gedurende een periode van 20 minuten een alarmsignaal heeft aangegeven, I wordt de alarmeringsfunctie niet beëindigd en wordt het genereren van alarmsignalen voortgezet. Dit om ervoor te zorgen dat locatiebepaling 15 mogelijk blijft.
I Eventueel kan de alarmeringsfunctie via de aanwezige software ook I tussentijds (dus vóór de vooraf ingestelde einddatum en eindtijd) worden I uitgeschakeld en kunnen opnieuw de vectoren, de locatie en/of add-on 800 I 20 of een te alarmeren toestel 400 worden geactiveerd.
De bewakingseenheid 600 blijft actief zolang de aanwezige voedingsspanning daartoe voldoende energie levert.
I 25 H Figuur 4 geeft de werking van de bewakingseenheid aan bij toepassing van het bewaken of uitsluiten van een vooraf driedimensionaal ingestelde 30 ruimte 100 met de coördinaten 510, 520 en 530, waarbinnen het te bewaken 15 object, dier of persoon 200 zich vrij of juist niet vrij mag bewegen. 200 heeft de bewakingseenheid 600 aan zich verbonden. Optioneel is het koppelen van detectie-eenheid 800 aan bewakingseenheid 600. De te alarmeren persoon draagt toestel 400 bij zich. De locatie wordt vastgesteld aan de hand 5 van GPS locatiebepalingssatelliet 900.
Figuur 4 omvat de volgende componenten: - afgebakende ruimte 100, te bepalen aan de hand van de in te stellen vectoren 510, 520 en 530; 10 - het te bewaken object, dier of persoon 200; - de bewakingseenheid 600; - de add-on applicatie 800. Een voorbeeld van een add-on applicatie is een waterdetector, vochtdetector, temperatuurdetector, branddetector, onderkoelingsdetector, een schokdetector en andere voorbeelden van 15 specifieke detectoren. Deze detectoren zijn geen onderdeel van de uitvinding; - de zendmast 300 voor het uitwisselen van alarmsignalen tussen de bewakingseenheid 600 en het te alarmeren toestel 400; - de GPS locatiebepalingssatelliet 900.
20
Beschrijving van de werking, zoals weergegeven in figuur 4:
Het bewakingssysteem 600 wordt geactiveerd. De software (zoals in ‘geheugen voor informatie over de aangewezen of uit te sluiten ruimte ten opzichte van extern referentiesysteem’) wordt geactiveerd voor het ingeven 25 van deze bewakingsfunctie. Ingegeven wordt: startdatum en starttijd van de bewaking, einddatum en eindtijd van de bewaking en de vectoren 510, 520 en 530 in meters. Het bepalen van de vectoren kan op twee manieren: ingeven van coördinaten op een kaart, gekoppeld aan de bewakingseenheid 600 en de locatiebepalingssatelliet 900 of door het fysiek met de 30 bewakingseenheid 600 belopen van de vectoren 510, 520 en 530, welke 1024921 I 16 I worden afgebakend met behulp van locatiebepalingssatelliet 900 (de vector voor het ingeven van de hoogte kan eventueel met behulp van een manuele I ingave in de bewakingseenheid worden ingevoerd).
I Eventueel wordt add-on 800 tevens geactiveerd.
I 5 Tevens wordt aangegeven welk toestel 400 wordt gealarmeerd in het geval I daartoe aanleiding is. Hiermee zijn de drie dimensies van de ruimte I waarbinnen object, mens of dier 200 zich vrij of juist niet vrij mag bewegen, vastgelegd in de bewakingseenheid.
10 Vervolgens stelt de bewakingseenheid continu vast waar het zich bevindt en I wordt vastgesteld of de vooraf gedefinieerde ruimte wordt betreden of I overschreden en/of een feit zoals te bewaken met add-on 800 zich voordoet.
I Indien de alarmering dient plaats te vinden, stelt de bewakingseenheid zich I via mast 300 in verbinding met het te alarmeren toestel 400. Het alarm kan 15 bestaan uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een I spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip van de alarmering, I alarmsoort (overtreding ruimte en/of signaal van de add-on) en locatie en
eventuele snelheid van 600 (vast te stellen aan de hand van GPS
I locatiebepalingssatelliet 900) op het moment van het genereren van het I 20 alarm.
I Vervolgens wordt (door het systeem vooraf in te stellen tijdsinterval) door bewakingseenheid 600 opnieuw een alarmsignaal verzonden met I bijgewerkte gegevens, en zolang de alarmsituatie van kracht is. De laatste I vijf verzonden berichten worden bewaard in het geheugen van de I 25 bewakingseenheid.
De bewakingsfimctie treedt automatisch buiten werking na afloop van de I vooraf ingestelde bewakmgsperiode. Indien de bewakingseenheid in de I periode voorafgaand aan het vooraf ingestelde tijdstip van uitschakeling 30 gedurende een periode van 20 minuten een alarmsignaal heeft aangegeven, I * η o / n O 1 17 wordt de alarmermgsfunctie niet beëindigd en wordt bet genereren van alarmsignalen voortgezet. Dit om ervoor te zorgen dat locatiebepaling mogelijk blijft.
5 Eventueel kan de alarmeringsfunctie via de aanwezige software ook tussentijds (dus vóór de vooraf ingestelde einddatum en eindtijd) worden uitgeschakeld en kunnen opnieuw vectoren, de locatie en/of add-on 800 of een te alarmeren toestel 400 worden geactiveerd.
10 De bewakingseenheid 600 blijft actief zolang de aanwezige voedingsspanning daartoe voldoende energie levert.
15 Figuur 5 geeft de werking van de bewakingseenheid aan bij toepassing van het bewaken van een vooraf geïdentificeerd object, dier of persoon 200. 200 heeft de bewakingseenheid 600 aan zich verbonden. Optioneel is het koppelen van detectie-eenheid 800 aan bewakingseenheid 600. De te alarmeren persoon draagt toestel 400 bij zich. In deze variant is slechts 20 sprake van een alarmering door 200 via bewakingseenheid 600 aan toestel 400, waarbij de locatie van bewakingseenheid 600 en het gegenereerde alarmsignaal gezamenlijk worden doorgegeven aan toestel 400.
Figuur 5 omvat de volgende componenten: 25 - het te bewaken object, dier of persoon 200; - de bewakingseenheid 600; - de add-on applicatie 800. Een voorbeeld van een add-on applicatie is een water/vochtdetector, een temperatuur/brand/onderkoeling detector, een schokdetector en andere voorbeelden van specifieke detectoren. Deze 30 detectoren zijn geen onderdeel van de uitvinding; 1024921 I 18 I - de zendmast 300 voor het uitwisselen van alarmsignalen tussen de I bewakingseenheid 600 en het te alarmeren toestel 400; I - de GPS locatiebepalingssatelliet 900.
I 5 Beschrijving van de werking, zoals weergegeven in figuur 5: I Het bewakingssysteem 600 wordt geactiveerd. De software (zoals in ‘geheugen voor informatie over de aangewezen ruimte ten opzichte van I extern referentiesysteem’) wordt geactiveerd voor het ingeven van deze I bewakingsfunctie. Ingegeven wordt: startdatum en starttijd van de 10 bewaking, einddatum en eindtijd van de bewaking en wordt add-on 800 I geactiveerd.
I Tevens wordt aangegeven welk toestel 400 wordt gealarmeerd in het geval I daartoe aanleiding is.
15 Vervolgens stelt de bewakingseenheid continue vast waar het zich bevindt en/of een feit zoals te bewaken met add-on 800 zich voordoet. Indien de I alarmering dient plaats te vinden, stelt de bewakingseenheid zich via mast I 300 in verbinding met het te alarmeren toestel 400. Het alarm kan bestaan I uit het genereren van een bericht (SMS) of het doorgeven van een I 20 spraakboodschap, beide vermeldende: tijdstip van de alarmering, alarmsoort (overtreding ruimte en/of signaal van de add-on) en locatie en
I eventuele snelheid van 600 (vast te stellen aan de hand van GPS
locatiebepalingssatelliet 900) op het moment van het genereren van het alarm.
25 Vervolgens wordt (door het systeem vooraf in te stellen tijdsinterval) door bewakingseenheid 600 opnieuw een alarmsignaal verzonden met bijgewerkte gegevens, en zolang de alarmsituatie van kracht is. De laatste vijf verzonden berichten worden bewaard in het geheugen van de bewakingseenheid.
I 30 19
De bewakingsfunctie treedt automatisch buiten werking na afloop van de vooraf ingestelde bewakingsperiode. Indien de bewakingseenheid in de periode voorafgaand aan het vooraf ingestelde tijdstip van uitschakeling gedurende een periode van 20 minuten een alarmsignaal heeft aangegeven, 5 wordt de alarmeringsfunctie niet beëindigd en wordt het genereren van alarmsignalen voortgezet. Dit om ervoor te zorgen dat locatiebepaling mogelijk blijft.
Eventueel kan de alarmeringsfunctie via de aanwezige software ook 10 tussentijds (dus vóór de vooraf ingestelde einddatum en eindtijd) worden uitgeschakeld en kan opnieuw een add-on 800 of een te alarmeren toestel 400 worden geactiveerd.
De bewakingseenheid 600 blijft actief zolang de aanwezige 15 voedingsspanning daartoe voldoende energie levert.
iU24921

Claims (13)

  1. 2. Draagbare bewakingseenheid volgens conclusie 1, voorzien van een 15 markeerorgaan voor het genereren van een markeersignaal door een I gebruiker en invoermiddelen voor het invoeren van de informatie aan de hand van coördinaten die door de plaatsbepalingsinrichting bepaald worden I ten tijde van het genereren van het markeersignaal.
  2. 3. Draagbare bewakingseenheid volgens conclusie 1 of 2, waarin de I 20 alarmzender ingericht is om het alarmsignaal als een boodschap via een openbaar, particulier of mobiel telefoon netwerk te versturen naar een door verdere informatie in de bewakingseenheid bepaald nummer of nummers.
  3. 4. Draagbare bewakingseenheid volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de informatie de ruimte in niet meer dan twee I 25 dimensierichtingen beperkt definieert, en de detectie eenheid is ingericht om te bepalen of de coördinaten in twee dimensierichtingen binnen of buiten I de ruimte vallen.
  4. 5. Draagbare bewakingseenheid volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de informatie de ruimte zo definieert dat de ruimte zich in drie dimensies beperkt uitstrekt, waarin de coördinaten drie dimensies betreffen en waarin de detectie eenheid is ingericht om te bepalen of de 5 coördinaten drie dimensionaal binnen of buiten de ruimte vallen.
  5. 6. Draagbare bewakingseenheid volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de plaatsbepalingsinrichting werkt op basis van ontvangst van een veeltal bakensignalen van zenders op onderling verschillende locaties.
  6. 7. Draagbare bewakingseenheid volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de alarmzender is ingericht om informatie over de coördinaten mee te zenden met het alarmsignaal.
  7. 8. Draagbare bewakingseenheid volgens één der voorafgaande conclusies, welke is ingericht om aan een persoon of object vastgemaakt 15 door de persoon of object meegedragen te worden.
  8. 9. Werkwijze voor het bewaken van een blijvende aanwezigheid of afwezigheid van een object in een aangewezen of juist uitgesloten ruimte, welke werkwijze de stappen omvat van - in een bewakingseenheid informatie definiëren die de ruimte vastlegt ten 20 opzichte van een extern referentiesysteem; - de bewakingseenheid vastmaken aan een object; - continu bepalen van coördinaten van de bewakingseenheid ten opzichte van het externe referentiesysteem; - in de bewakingseenheid detecteren of de coördinaten binnen de door de 25 informatie vastgelegde ruimte vallen; - een alarmsignaal genereren als de coördinaten buiten de door de informatie bepaalde of uitgesloten ruimte vallen.
  9. 10. Werkwijze volgens conclusie 9, welke de stap omvat van het invoeren van de informatie door de bewakingseenheid naar een aantal 1024921 ' I 22 I punten op de grenzen van de ruimte te bewegen en de daar gemeten I coördinaten in de bewakingseenheid voor het vastleggen te gebruiken.
  10. 11. Werkwijze volgens conclusie 9, welke de stap omvat van het verzenden van de informatie door de bewakingseenheid vanuit een centrale ; naar de bewakingseenheid voor herhaald gebruik bij het detecteren.
  11. 12. Werkwijze volgens conclusie 9, 10 of 11, waarin het alarmsignaal als I een boodschap via een openbaar, particulier of mobiel telefoon netwerk I verstuurd wordt.
  12. 13. Werkwijze volgens conclusie 9, 10, 11 of 12 waarin het continu I 10 bepalen van coördinaten op basis van ontvangst van een veeltal I bakensignalen van zenders op onderling verschillende locaties gebeurt.
  13. 14. Bewakingssysteem voor het bewaken van een blijvende I aanwezigheid of juist afwezigheid van een object in een aangewezen of I uitgesloten ruimte, voorzien van een bewakingseenheid volgens één der I ^ conclusies 1 tot en met 8, en een centrale voor het ontvangen van het I alarmsignaal en het doorzenden van een waarschuwing naar een door de I centrale met de bewakingseenheid geassocieerde ontvanger.
NL1021921A 2002-11-14 2002-11-14 Draagbare bewakingseenheid. NL1021921C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021921A NL1021921C2 (nl) 2002-11-14 2002-11-14 Draagbare bewakingseenheid.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021921 2002-11-14
NL1021921A NL1021921C2 (nl) 2002-11-14 2002-11-14 Draagbare bewakingseenheid.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021921C2 true NL1021921C2 (nl) 2004-05-26

Family

ID=32822838

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021921A NL1021921C2 (nl) 2002-11-14 2002-11-14 Draagbare bewakingseenheid.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021921C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1796053A1 (en) 2005-12-12 2007-06-13 Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuuurwetenschappelijk Onderzoek TNO System for providing a warning signal when a movable organism is present in a predetermined non-allowable zone

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5552772A (en) * 1993-12-20 1996-09-03 Trimble Navigation Limited Location of emergency service workers
US5731757A (en) * 1996-08-19 1998-03-24 Pro Tech Monitoring, Inc. Portable tracking apparatus for continuous position determination of criminal offenders and victims
US5868100A (en) * 1996-07-08 1999-02-09 Agritech Electronics L.C. Fenceless animal control system using GPS location information
US6271757B1 (en) * 1997-12-19 2001-08-07 Invisible Fence, Inc. Satellite animal containment system with programmable Boundaries
FR2813422A1 (fr) * 2000-08-29 2002-03-01 Monique Mouroux Nouveau dispositif d'arlarme et ses utilisations

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5552772A (en) * 1993-12-20 1996-09-03 Trimble Navigation Limited Location of emergency service workers
US5868100A (en) * 1996-07-08 1999-02-09 Agritech Electronics L.C. Fenceless animal control system using GPS location information
US5731757A (en) * 1996-08-19 1998-03-24 Pro Tech Monitoring, Inc. Portable tracking apparatus for continuous position determination of criminal offenders and victims
US6271757B1 (en) * 1997-12-19 2001-08-07 Invisible Fence, Inc. Satellite animal containment system with programmable Boundaries
FR2813422A1 (fr) * 2000-08-29 2002-03-01 Monique Mouroux Nouveau dispositif d'arlarme et ses utilisations

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1796053A1 (en) 2005-12-12 2007-06-13 Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuuurwetenschappelijk Onderzoek TNO System for providing a warning signal when a movable organism is present in a predetermined non-allowable zone

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20220036715A1 (en) Distributed security system using position tracking
US6961001B1 (en) Perimeter monitoring alarm method and system
US7259718B2 (en) Apparatus and method for keeping pets in a defined boundary having exclusion areas
US20190019395A1 (en) Position and proximity detection systems and methods
US7411492B2 (en) Pet tracking systems, other tracking systems, and portable virtual fence
US20080272920A1 (en) Animal tracking and containment system
US20170079260A1 (en) Game Alert System
CN105023391A (zh) 主动声光报警音视频监控gps防走失装置及其监控方法
CN102388608A (zh) 监视系统及监视终端
JP2007300572A (ja) センサネットシステム、センサネット位置特定方法
CN204884063U (zh) 一种主动声光报警音视频监控的gps防走失装置
KR101697546B1 (ko) 비콘을 이용한 보안관제시스템
US11354989B1 (en) Asset tracking and protection
CN111640276B (zh) 基于电子围栏的预警方法及装置、系统
KR101722713B1 (ko) 구역별 위치 추적 시스템
CN109378067A (zh) 终端控制方法及健康安全教育管理一体机
WO2018190748A1 (ru) Система тревожного оповещения об угрозе личной безопасности или об угрозе состояния здоровья (варианты)
US11246292B2 (en) System for providing a dynamic portable virtual boundary
NL1021921C2 (nl) Draagbare bewakingseenheid.
CN207123920U (zh) 智能报警装置及报警系统
ES2686086B1 (es) Sistema autónomo de seguridad privada, capaz de prestar servicios pasivos y activos y en la lucha contra la violencia de género.
GB2535735B (en) Virtual barrier system and method
GB2392331A (en) Tracking system including a portable GPS receiver
WO2018042235A1 (en) Method and system for detecting triggering of a trap for small animals
CN110089515A (zh) 一种驱鼠处理方法及装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: DE VRIES MARKTGERICHT ONDERNEMEN

Effective date: 20050725

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070601