NL1021727C2 - Eiertray. - Google Patents

Description

IEiertrav.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een eiertray uit vormkarton materiaal, 5 omvattende een aantal holten voor het opnemen van eieren, en zich vanaf die holten, in de gebruikspositie zich naar boven uitstrekkende, torens, welke bij de vrije einden daarvan van een draagvlak zijn voorzien voor het dragen van een verdere eiertray, waarbij die holten een zijwand en een eindvlak omvatten en voorzien zijn van verstevigingsribben waarbij dat eindvlak uitgevoerd is om te dragen op het draagvlak 10 van een volgende tray en die zijwanden een hol deel voor het dragen van eieren omvatten.

Een dergelijke eiertray of eierverpakking is bekend uit GB 1086941. Daarbij zijn de holtes voorzien van ribben in de zijwand daarvan. Deze ribben dienen om bij het transport van verpakkingen zonder eieren klemmen van opvolgende, verpakkingen te 15 voorkomen. Bovendien geven deze ribben verdere sterkte en zijn zodanig in contact met de eieren dat deze zich op enige afstand van de wand bevinden.

Recentelijk worden steeds hogere eisen gesteld aan de sterkte van eierverpakkingen. Er wordt naar gestreefd een zo groot mogelijk aantal verpakkingen op elkaar te plaatsen. Dit geldt met name voor het stapelen op pallets. Een huidige eis is 20 dat zes trays elk gevuld met eieren op elkaar gestapeld worden waarna een tussenlaag aangebracht wordt (in het algemeen van karton) en vervolgens een nieuwe laag van zes op elkaar liggende trays gestapeld wordt. Op dit moment is een hoogte van vier lagen van steeds zes trays mogelijk. Echter, is de druk op de onderste trays groot en blijkt snel inzakking te veroorzaken met als gevolg beschadiging en barsten van de eieren.

25 Uit de stand der techniek is het bekend de torens respectievelijk de ribben te versterken door chemicaliën toe te voegen tijdens het proces van het uit vormkarton vervaardigen van de eierverpakkingen. Voorbeelden daarvan zijn zetmeel (aldan niet gemodificeerd) natsterktemiddelen, guar gom en droogsterktemiddelen.

Echter is gebleken dat deze toevoegingen hetzij kostbaar zijn hetzij niet 30 voldoende zijn. Met name bij hoge luchtvochtigheid neemt de sterkte aanzienlijk af.

Dit probleem zou eenvoudig op te lossen zijn door de wanddikte van het gevormde vezelmateriaal plaatselijk te vergroten. Echter, stijgt daardoor het gewicht 1021727 van de verpakking. Daarom is een dergelijke eenvoudige vergroting van de wanddikte in de markt niet acceptabel.

I De versterkingsribben zoals beschreven in het Britse octrooischrift 1086941 blijken eveneens niet voldoende sterkte te geven om ook bij hoge belasting inzakken I 5 van op elkaar gestapelde trays te voorkomen. Deze ribben worden als "extra" materiaal op de wanden geplaatst. Dat wil zeggen ter plaatse van de ribben is de wanddikte groter I hetgeen extra materiaalgebruik meebrengt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden en in een eiertray te voorzien waarmee het mogelijk is aanzienlijke stapels gevuld met eieren te 10 verwezenlijken.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven eiertray verwezenlijkt doordat die verstevigingsribben zich in dat eindvlak uitstrekken en zodanig uitgevoerd zijn dat deze H buiten de begrenzing liggen van een eivormig omwentelingslichaam dat die holle delen raakt.

15 Dergelijke verstevigingsribben moeten onderscheiden worden van holle of bolle

H delen voor het dragen van eieren. Dergelijke delen worden bijvoorbeeld getoond in FR

11 72 220 A. Door de verhoudingsgewijs grote “breedte” daarvan voorzien deze niet in een verstijving. Daarvoor zijn “scherpere” ribben noodzakelijk die bij contact met het ei het ei zouden beschadigen. Het hierboven beschreven polygonale omwentelings- 20 lichaam komt overeen met een in de verpakking te plaatsen ei.

Volgens de uitvinding is gebleken, dat indien het eindvlak van de holten waarin de eieren geplaatst worden inwendig of uitwending van ribben voorzien is de druksterkte van de verpakking in aanzienlijke mate toeneemt.

Bij het vormen van de ribben als extra verdikking is nauwelijks meer materiaal 25 noodzakelijk terwijl de produktiekosten (verwarmingskosten) nauwelijks toenemen.

H Zoals hierboven aangegeven zijn de verstevigingsribben voor het verkrijgen van H de vergroting van de sterkte “scherp” uitgevoerd. Dat wil zeggen, deze hebben een H verhoudingsgewijs kleine dikte die bij voorkeur kleiner is dan de dubbele gemiddelde H materiaaldikte van de eiertray. Meer in het bijzonder is deze dikte kleiner dan 4 en 30 meer in het bijzonder kleiner dan 3 mm. Daardoor kan een aanzienlijke versterking tussen eind- en zijvlak verkregen worden.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvatten de verstevigingsribben indrukkingen. Dat wil zeggen in de mate waarin de ribben in de H holten naar binnen steken in respectievelijk uit de holten naar buiten steken, is de tegenoverliggende wand van het eindvlak een overeenkomstige uitsparing voorzien.

Met andere woorden de wanddikte blijft in hoofdzaak gelijk. Daardoor neemt het materiaalverbruik niet of verwaarloosbaar toe bij het vergroten van de sterkte.

5 Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de verstevigingsribben aan de binnenzijde van de holten aangebracht. Bovendien strekken deze zich volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding niet alleen over het eindvlak uit maar eveneens in de daaraan grenzende zijwand. Dat wil zeggen een soort "schoor" constructie wordt verkregen tussen zijwand en eindwand.

10 Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding gaan de torens van I de eiertray aan de onderzijde daarvan over in de holten en zijn tussen steeds twee torens zijvlakken aangebracht en strekken de verstevigingsribben zich vanaf het midden van I die zijvlakken uit. Indien de holte begrensd wordt door vier torens zijn vier verstevigingsribben aanwezig.

I 15 De ribben strekken zich bij voorkeur over ten minste een kwart van het eindvlak I van de holten uit. Indien de ribben zich eveneens uitstrekken over het zijvlak tussen de I torens strekken deze zich volgens een van voordeel zijnde uitvoering over ten minste een derde en meer in het bijzonder ten minste de helft van de hoogte van deze zijvlakken uit.

20 Begrepen zal worden dat bijzondere aanpassingen aanwezig zijn nabij de rand van de eiertray waarbij in het algemeen de torens slechts voor een deel aanwezig zijn.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekeningen afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen: fig. 1 zeer schematisch in perspectief een eiertray volgens de onderhavige 25 uitvinding; fïg. 2 gedeeltelijk opengewerkt een detail van de constructie volgens fig. 1; fïg. 3 een detail van de onderzijde van de in fïg. 1 en 2 getoonde tray; en fïg. 4 schematisch de positionering van een ei en de verstevigingsribben volgens de uitvinding toont.

30 In fig. 1 is met 1 een eiertray volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. Deze dient gevuld te worden met eieren 2. De tray bestaat uit een aantal torens 3. Tussen vier torens 3 wordt een holte 4 begrensd. Tussen de torens bevinden zich zijvlakken. Deze zijvlakken zijn met 5 (de dwarswand) en 6 (langswand) aangegeven. Aan de onderzijde tcm?2? I van de torens respectievelijk holte 4 wordt een eindvlak 7 begrensd. De torens zijn aan de bovenzijde van een draagvlak 9 voorzien. In de gebruiksposities worden gevulde I trays op elkaar geplaatst. Door de trays steeds een kwartslag ten opzichte van elkaar te I draaien is stapelen mogelijk en komt het eindvlak 7 van de ene tray in contact met het 5 draagvlak 9 van de daarop volgende tray. Indien een groot aantal trays op elkaar I geplaatst wordt, neemt de belasting op de draagvlakken en eindvlakken toe. Gebleken is dat met name de belasting op de eindvlakken van de holtes 4 groot is. Met 15 zijn de holle vlakken aangegeven waarop het ei rust. Dit zijn verhoudingsgewijs brede vlakken H die in een optimaal contactvlak tussen ei en verpakking voorzien om zo belastingen op 10 het ei via een zo groot mogelijk oppervlak naar de verpakking over te dragen om breuk te voorkomen.

Om de sterkte daarvan de verhogen zonder extra matenaal toe te voeren, wordt volgens de uitvinding voorgesteld ribben 8 aan te brengen. Deze ribben 8 strekken zich, zoals uit fig. 2 blijkt zowel uit in de dwarswanden 5 respectievelijk langswanden 6 als 15 in het eindvlak 7. In figuur 2 is met h de totale hoogte van de dwarswand 5 respectievelijk langswand 6 aangegeven en de hoogte van de ribbe 8 is met a H aangegeven. Het blijkt dat deze hoogte ongeveer de helft van de hoogte h is.

De breedte van het eindvlak is met b aangegeven en de afstand waarover de ribbe H 8 zich uitstrekt met c. Het blijkt dat c groter is dan een kwart van b.

20 Met d is de dikte van de verstevigingsribbe, waarbij het eindvlak daarvan H aangegeven. Deze dikte is minder dan 4 mm en bij voorkeur ongeveer 3 mm, dat wil zeggen ongeveer de dubbele gemiddelde wanddikte van de eiertray. Na de begrenzing met de wand van de eiertray zal het inwendige van de verstevigings-ribbe hol zijn. Na het vrije uiteinde daarvan, weg van de wand zal de ribbe verhoudingsgewijs massief 25 zijn in het inwendige daarvan.

In fig. 3 is de onderzijde van de tray getoond. Daaruit blijkt dat ter plaatse van de ribben 8 aan de tegenover liggende zijde indrukkingen 19 aangebracht zijn. Dat wil zeggen de ribben worden niet eenvoudigweg verwezenlijkt door het opbrengen van meer materiaal maar door het ingrijpend gewijzigd ontwerpen van het inwendige van 30 de vorm van de holte.

In fig. 4 is de positionering van een ei ten opzichte van de verstevigingsribbe getoond. Daaruit blijkt dat het ei draagt op de holle vlakken, zoals getoond in fig. 1 en t fi on 5 2 en op enige afstand ligt van de verstevigingsribbe. Immers, de verstevigings-ribbe is zo “scherp” dat contact met het ei waarschijnlijk tot breuk zou leiden.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal door degene bekwaam in de stand der techniek begrepen worden dat 5 daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Talrijke combinaties van bestaande constructies zijn mogelijk en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

102172?

Claims (11)

1. 2. Eiertray volgens conclusie 1, waarbij die verstevigingsribben aan de opnamezijde van die holte zich in dat eindvlak (7) uitstrekken.
2. 3. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die I verstevigingsribben zich vanaf die zijwand tot in dat eindvlak uitstrekken. I 20
3. 4. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die holte (4) tussen I vier torens (3) begrensd wordt en zich tussen steeds twee torens een zijvlak (5, 6) I uitstrekt en waarbij die verstevigingsribben in hoofdzaak in het midden van dat zijvlak, I dat wil zeggen tussen die torens zijn aangebracht. I 25
4. 5. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het wandvlak liggend tegenover het wandvlak waaruit de verstevigingsribben uitsteken voorzien is van een I uitsparing.
5. 6. Eiertray volgens conclusie 5, waarbij de wanddikte van die verstevigingsribben in I hoofdzaak overeenkomt met de wanddikte van het overige deel van die holte.
6. 7. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende vier verstevi-gingsribben.
7. 8. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verstevigings-5 ribben zich vanaf ten minste een derde van de hoogte van die zijwanden tot ten minste de helft van de dwars (langs) afmeting van dat eindvlak uitstrekken.
8. 9. Eiertray volgens conclusie 8, waarbij die verstevigingsribben zich vanaf ten minste de helft van de hoogte van die zijwanden uitstrekken. 10
9. 10. Eiertray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verstevigingsribben scherpe ribben zijn.
10. 11. Eiertray volgens conclusie 10, waarbij de dikte (d) van de verstevigingsribben 15 nabij het vrije uiteinde daarvan ten hoogste tweemaal de gemiddelde wanddikte van die eiertray is.
11. 12. Eiertray volgens conclusie 11, waarbij die dikte d kleiner dan 4 mm is. 1021727