NL1021721C2 - Voertuig met star gekoppelde aanhanger. - Google Patents

Description

VOERTUIG MET STAR GEKOPPELDE AANHANGER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig, omvattende een trekker en een aanhanger die van 5 de trekker losneembaar koppelbaar is.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een trekker voor toepassing in het voertuig, en op een aanhanger voor toepassing in het voertuig.

10

Een dergelijk voertuig is van algemene bekendheid. Het bekende voertuig heeft een aangedreven trekker en een aanhanger of oplegger die van de trekker kan worden losgekoppeld. De trekker is door middel van een koppeling, 15 bijvoorbeeld een kogel via een dissel, of door middel van een schotel via een kingpin met een aanhangwagen gekoppeld. Tussen trekker en aanhanger dient dan een zekere minimale draaiafstand te blijven bestaan om ervoor te zorgen dat het maken van een draai met het voertuig mogelijk blijft zonder 20 dat daarbij trekker en oplegger elkaar raken.

Nadeel hiervan is dat die minimale afstand een verlies in nuttig laadvermogen vertegenwoordigt.

25 Doel van de onderhavige uitvinding is het verbeteren van het nuttig laadvermogen van een voertuig met trekker en losneembaar koppelbare aanhanger.

Daartoe bezit het voertuig overeenkomstig de uitvinding 30 het kenmerk dat het voertuig middelen omvat waarmee de trekker en de aanhanger star, losneembaar koppelbaar zijn.

De trekker en aanhanger kunnen star met elkaar gekoppeld worden, waardoor er geen minimale draaiafstand meer tussen trekker en aanhanger hoeft te worden aangehouden. Derhalve 35 ontstaat daardoor ook geen verlies aan nuttig laadvermogen meer. Relatief gezien is de toename van het nuttig H laadvermogen het grootst bij de wat kleinere transport- I voertuigen, waarvan het totaalgewicht bijvoorbeeld rond de I 3.500 Kg ligt. Voor besturing van voertuigen in die I categorie is een rijbewijs BE en nog juist geen zogeheten 5 groot rijbewijs noodzakelijk, maar die voertuigen worden steeds gangbaarder en van groter economisch belang in een met verkeer dichtslibbend verstedelijkt gebied en in dichtbevolkte binnensteden. De starre combinatie is stabiel, heeft bovendien goede rij eigenschappen, en 10 combineert een kleine draaicirkel en grote wendbaarheid met lage vaste kosten. Hoewel de koppeling tussen trekker en aanhanger star is en in bedrijf met name geen beweging I toelaat in lengterichting of dwarsrichting is zij toch losneembaar, zodat met name laden en lossen zonder trekker 15 kan plaatsvinden, welke dan elders kan worden ingezet. Door I de starre combinatie wordt bovendien voorkomen, dat een I bestuurder het achterste gedeelte van de aanhanger in een bocht niet kan zien.

H 20 Een uitvoeringsvorm van het voertuig overeenkomstig de H uitvinding heeft het kenmerk dat de koppelmiddelen een op I de trekker gemonteerd eerste koppelorgaan en een op de I aanhanger gemonteerd bijbehorend tweede koppelorgaan I omvatten.

I 25 Voordeel van de uitvinding is dat vorm of uitvoering niet I specifiek hoeven te worden voorgeschreven, zolang de I koppelmiddelen veilig zijn en aan hun doel van het zorgen voor een starre, losneembare koppeling beantwoorden.

I 30 Ook de positionering van de koppelmiddelen, zolang I stabiel tegen met name dwarskrachten, is vrij te kiezen.

I Echter montage van een eerste of tweede koppelorgaan achter I de voorwielen heeft een zekere voorkeur om redenen van eenvoudige inbouw op voertuigen, ongeacht of dit bestaande I 35 of nieuwe voertuigen zijn. In combinatie met montage van I het andere koppelorgaan achter de achterwielen, leidt dit 3 tot een mechanisch stabiel geheel.

In een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van het voertuig overeenkomstig de uitvinding is het uitsteekorgaan een 5 stang en is het vangorgaan een koker. Het insteken van de stang in de koker wordt eenvoudig als de stang een conisch toelopend uiteinde heeft.

In een andere uitvoeringsvorm van het voertuig 10 overeenkomstig de uitvinding kan eenvoudig mede gebruik worden gemaakt van een op zichzelf bekende schotel-kingpin combinatie, die veelal echter wel op een andere plaats dan vroeger gebruikelijk was dient te worden gemonteerd 15 Als volgens nog een andere uitvoeringsvorm van het voertuig overeenkomstig de uitvinding de aanhanger van een bestuurbare as is voorzien wordt het totale voertuig nog gemakkelijker wendbaar.

20 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het voertuig overeenkomstig de uitvinding heeft het kenmerk dat het voertuig is voorzien van een balg druksysteem.

Hiermee kan een gewenste druk en drukverdeling tussen de verschillende assen van trekker en aanhanger worden 25 ingesteld, hetgeen de stabiliteit en rij eigenschappen van het voertuig als geheel gunstig beïnvloedt.

Thans zal het voertuig volgens de onderhavige uitvinding en de daarmee samenhangende voordelen en verdiensten nader 30 worden toegelicht aan de hand van de navolgende beschrijving en tekening, waarin dezelfde elementen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont/tonen:

Figuren la en 1B een uitvoeringsvorm van een voertuig 35 overeenkomstig de uitvinding in respectievelijk gekoppelde en ontkoppelde toestand; f; I Figuren 2a en 2b een andere uitvoeringsvorm van een I voertuig overeenkomstig de uitvinding in respectievelijk I gekoppelde en ontkoppelde toestand;

Figuur 3 een schematische weergave van een I 5 uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding met I bestuurbare achteras; en

Figuren 4a en 4b een schematische weergave van een balg druksysteem voor toepassing in het voertuig volgens de uitvinding.

H Figuren la, lb, 2a en 2b tonen een voertuig 1, dat een aangedreven eenheid of trekker 2 en een aanhanger 3 omvat.

Trekker 2 en aanhanger 3 kunnen gekoppeld worden, zoals

Figuren la en lb tonen of van elkaar worden losgekoppeld, 15 zoals Figuur lb en 2b tonen. Hiertoe bevatten trekker 2 en aanhanger 3 elk koppelorganen 4, 5 en 6, 7 die trekker 2 en aanhanger 3 star en in dwarsrichting onbeweegbaar koppelen.

H Het eerste koppelorgaan 4 in de vorm van een stang 4 of H eventueel omgekeerd een vangorgaan 5 voor de stang 4 (niet 20 in die positie weergegeven) kan bijvoorbeeld achter de H voorwielen 8 of achter de achterwielen 9 van de trekker 2 zijn gepositioneerd. Desgewenst kan de stang 4 paarsgewijze H aan weerszijden van de hartlijn zijn aangebracht (niet H weergegeven). Het eerste koppelorgaan 6 in de vorm van een H 25 schotel 6 kan zich bijvoorbeeld tussen de wielen 8, 9 of H juist boven het achterwiel 9 bevinden. De schotel 6 kan H worden gekoppeld met een juist op de aanhanger 3 gepositioneerde kingpin 7. De stang 4 of stangen 4 zijn stevig tegen een langsligger van de trekker 2 bevestigd. De 30 aanhanger 3 kan een of meerassig zijn uitgevoerd. Fig la toont niet de opbouw op de aanhanger 3, maar duidelijk is dat deze vrijwel geheel tegen de cabine 10 van de trekker kan worden opgeschoven, zodat geen bergruimte verloren gaat. De trekker 2 uit figuur 2b, doch ook die uit fig. lb 35 kan nog zonder meer gebruikt blijven om een algemeen bekende oplegger-aanhanger met kinpin aan te koppelen en H volgens de voorschriften over de weg te transporteren. Het vangorgaan 5 voor de stang 4 kan een eenvoudige holle koker 5 zijn. De stang 4 die zoals figuur lb toont ook op meerdere, bijvoorbeeld vier, plaatsen op de trekker 2 kan 5 worden gemonteerd, heeft bij voorkeur een conisch of puntig toelopend uiteinde 11. Dit maakt het bij het aankoppelen van trekker 2 en aanhanger 3 zoeken van de opening in de I holle koker 5 eenvoudiger.

Figuur 3 toont schematisch een uitvoeringsvorm van een 10 voertuig 1, dat is voorzien van een bestuurbare achteras 12. Aan het voertuig 1 is de noodzakelijke op zichzelf bekende hydrauliek H bevestigd om ervoor te zorgen dat de I achteras 12 enigszins meestuurt met de vooras 13. Dit draagt ertoe bij dat met name in de bochten de starre 15 combinatie niet te zeer wringt, en beperkt bovendien de slijtage van de banden, vooral bij hogere as belastingen, I dan wel bij het transport van zwaardere lasten.

Figuren 4a en 4b tonen de uitvoeringsvorm van het I voertuig 1 van figuur la, welke voorzien is van een I 20 schematisch weergeven balg druksysteem 14. Het balg I druksysteem 14 omvat een druktank 15, een op de druktank 15 I aangesloten drukventiel 16, en een of meer op het I drukventiel 16 aangesloten en onder druk te brengen balgen I 17. Verder zullen niet weergegeven druksensoren aanwezig I 25 zijn om de balgen 17 elk op een gewenst druk te brengen en I te houden, hetgeen een gewenste as krachtverdeling tot I gevolg heeft. Op deze wijze kunnen de as lasten van in dit geval de achteras 9 van de trekker 2 en van de, in dit geval enige, draagas 18 van de aanhanger 3 optimaal worden 30 ingesteld en verdeeld. Bij wijze van voorbeeld zijn enige in de praktijk gemeten krachten bij verschillende drukinstellingen van het druksysteem 14 vernield.

Claims (13)

1. Voertuig, omvattende een trekker en een aanhanger die I van de trekker losneembaar koppelbaar is, met het kenmerk I 5 dat het voertuig middelen omvat waarmee de trekker en de I aanhanger star, losneembaar koppelbaar zijn.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de koppelmiddelen een op de trekker gemonteerd eerste 10 koppelorgaan en een op de aanhanger gemonteerd bijbehorend tweede koppelorgaan omvatten.

3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het voertuig van voorwielen is voorzien en het eerste of tweede H 15 koppelorgaan achter de voorwielen is gemonteerd.

4. Voertuig volgens een van de conclusies 2-3, met het H kenmerk dat het voertuig van achterwielen is voorzien en H het eerste of tweede koppelorgaan achter de achterwielen is H 20 gemonteerd.

5. Voertuig volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk dat het eerste koppelorgaan het ene van een uitsteekorgaan of een vangorgaan is en het tweede 25 koppelorgaan het andere orgaan is.

6. Voertuig volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk dat het uitsteekorgaan een stang is en het vangorgaan een koker is.

7. Voertuig volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de stang een conisch toelopend uiteinde heeft.

8. Voertuig volgens een van de conclusies 5-7, met het 35 kenmerk dat het uitsteekorgaan op de trekker is gemonteerd en het vangorgaan op de aanhanger is gemonteerd.

9. Voertuig volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat de trekker van een schotel is voorzien en de aanhanger van een bijbehorende kingpin is voorzien. 5

10. Voertuig volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk dat de aanhanger van een bestuurbare as is voorzien.

11. Voertuig volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat het voertuig is voorzien van een balg druksysteem.

12. Trekker voor gebruik in een voertuig volgens een van 15 de conclusies 1-11, omvattende de trekker en een aanhanger, met het kenmerk dat de trekker is voorzien van middelen waarmee de trekker en de aanhanger star, losneembaar koppelbaar zijn.

13. Aanhanger voor gebruik in een voertuig volgens een van de conclusies 1-11, omvattende een trekker en de aanhanger, met het kenmerk dat de aanhanger is voorzien van middelen waarmee de trekker en de aanhanger star, losneembaar koppelbaar zijn.