NL1021233C1 - Beveiliging voor een koppelorgaan van een aanhanger. - Google Patents

Description

Beveiliging van een koppelorgaan van een aanhanger

De uitvinding heeft betrekking op een beveiliging voor een koppelorgaan van een aanhanger, welk koppelorgaan is 5 ingericht voor het koppelen met een trekhaak en is voorzien van een althans in hoofdzaak komvormig deel waarvan een eerste uiteinde in een gebruikstoestand een kogel van de trekhaak althans nagenoeg omvat en waarvan een tweede uiteinde is verbonden met bijvoorbeeld een dissel.

10

Beveiligingen van deze soort zijn bekend. Ze kunnen een drietal funkties vervullen. Op de eerste plaats tracht men er mee te voorkomen dat een aangekoppelde aanhanger wordt losgekoppeld en vervolgens gestolen. Verder tracht men te 15 voorkomen dat een los geparkeerde aanhanger aan een voertuig kan worden gekoppeld en gestolen. Tenslotte tracht men te voorkomen dat tijdens het rijden het koppelorgaan van de trekhaak schiet, waarbij de verbinding tussen de aanhanger en het trekkende voertuig verloren gaat waardoor 20 een potentieel gevaarlijke situatie ontstaat.

De beveiliging volgens de uitvinding vervult alle genoemde funkties en heeft als kenmerk, dat de beveiliging een bevestigingsorgaan omvat dat aan het komvormige deel kan 25 worden bevestigd en twee met behulp van scharnier- verbindingen aan het bevestigingsdeel bevestigde strippen die in een gebruikstoestand aan weerszijden onder het komvormig deel en onder een eventueel door het komvormig deel omvatte kogel van een trekhaak tot voorbij het eerste 30 uiteinde verlopen en daar met behulp van een sluitorgaan onderling kunnen worden gekoppeld.

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het sluitorgaan een hangslot is.

35 1021233' 2

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft als kenmerk, dat de strippen elk zijn voorzien van een verhoging op een plaats waar de strippen een eventueel door het komvormig deel omvatte kogel kunnen beroeren.

5 Daarmee wordt bewerkstelligd dat de kogel ongehinderd kan blijven draaien, ook op een moment dat de strippen de kogel beroeren.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 10 de uitvinding heeft als kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een beugel omvat die met behulp van onder het komvormige deel verlopende bevestigingsmiddelen aan het komvormige deel kan worden bevestigd en dat de strippen althans in een onderling gekoppelde toestand deze bevestigingsmiddelen 15 bedekken, waardoor het nagenoeg onmogelijk is de beugel van het komvormige deel te verwijderen.

Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een beugel omvat die 20 met behulp van door het komvormige deel verlopende bevestigingsmiddelen aan het komvormige deel kan worden bevestigd en dat de strippen elk zijn voorzien van een verbreed deel, welke verbrede delen althans in een onderling gekoppelde toestand van de strippen de 25 bevestigingsmiddelen bedekken. De verbrede delen bedekken daarbij de bevestigingsmiddelen volledig, waardoor het nagenoeg onmogelijk is de beugel van het komvormige deel te verwijderen.

30 Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het bevestigingsorgaan twee opsluitplaten omvat die met behulp van door het komvormige deel verlopende bevestigingsmiddelen aan het komvormige deel kunnen worden bevestigd en dat de strippen elk zijn 35 voorzien van een verbreed deel, welke verbrede delen 1 021233 3 althans in een onderling gekoppelde toestand van de strippen de bevestigingsmiddelen bedekken. De verbrede delen bedekken daarbij de bevestigingsmiddelen volledig, waardoor het nagenoeg onmogelijk is de beugel van het 5 komvormige deel te verwijderen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het bevestigingsorgaan aan weerszijden is voorzien van twee dwarsribben, waarbinnen de scharnierverbindingen zijn 10 gepositioneerd, waardoor de scharnier wordt omsloten en daardoor vrijwel niet vernield kan worden'.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: 15

Fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van de beveiliging in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 2 deze uitvoeringsvorm in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 3 een uitvoeringsvorm van de beveiliging met een 20 beschermd scharnier in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 4 deze uitvoeringsvorm in doorsnede weergeeft;

Fig. 5 een alternatieve uitvoeringsvorm van de beveiliging in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 6 deze uitvoeringsvorm in doorsnede weergeeft.

25

Fig. 1 geeft een mogelijke uitvoeringsvorm van de beveiliging in zijaanzicht weer, bestaande uit een beugel 1 die op een komvormig deel 2 van een bestaand koppelorgaan kan worden bevestigd en twee aan weerszijden van beugel 1 30 verlopende strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan beugel 1 zijn bevestigd. Strippen 3a,3b zijn zodanig gebogen dat de andere uiteinden elkaar kunnen raken en zijn voorzien van gaten 5a,5b waardoor een hangslot 6 kan worden aangebracht. In gesloten 35 positie lopen de strippen 3a,3b onder langs een kogel 7 van 1021233 4 een trekhaak 8, zodanig dat kogel 7 feitelijk opgesloten zit in koravormig deel 2. Het is dan niet mogelijk om een aanhanger, waar komvormig deel 2 via een dissel 9 mee verbonden is, los te nemen van trekhaak 8 die aan een 5 trekkend voertuig is bevestigd. Tijdens het rijden kan de inventieve beveiliging in gesloten positie blijven zitten, waardoor het uitgesloten is dat komvormig deel 2 van kogel 7 schiet. Ter plaatse van kogel 7 zijn strippen 3a,3b voorzien van glad afgewerkte verhogingen 10a,10b, waardoor 10 kogel 7 soepel kan blijven bewegen, ook als hij contact maakt met de verhogingen 10a,10b.

Beugel 1 is in deze uitvoeringsvorm met behulp van twee bouten 11a,11b vastgetrokken op komvormig deel 2. Daarbij 15 is er voor gezorgd dat strippen 3a,3b in gesloten positie deze bouten 11a,11b bedekken, zodat het onmogelijk is beugel 1 te verwijderen. Verder kunnen scharnierpinnen 12a,12b van scharnieren 4a,4b worden vastgelast aan strippen 3a,3b of aan beugel 1, afhankelijk van de 20 scharnierconstructie, waardoor de scharnieren niet gedemonteerd kunnen worden.

Fig. 2 geeft deze uitvoeringsvorm in bovenaanzicht weer, met beugel 1 die op komvormig deel 2 van een bestaand 25 koppelorgaan kan worden bevestigd en twee aan weerszijden van beugel 1 verlopende strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan beugel 1 zijn bevestigd. Strippen 3a,3b zijn zodanig gebogen dat de andere uiteinden elkaar kunnen raken en zijn voorzien 30 van gaten 5a,5b waardoor een hangslot 6 kan worden aangebracht. In gesloten positie lopen de strippen 3a,3b onder langs kogel 7, zodanig dat kogel 7 feitelijk opgesloten zit in komvormig deel 2. Ter plaatse van kogel 7 zijn strippen 3a,3b voorzien van glad afgewerkte 35 verhogingen 10a,10b, waardoor kogel 7 soepel kan blijven 1021233 5 bewegen, ook als hij contact maakt met de verhogingen 10a,10b. Beugel 1 is met behulp van twee bouten 11a,11b vastgetrokken op komvormig deel 2, zodanig dat strippen 3a,3b in gesloten positie deze bouten 11a,11b bedekken.

5

Fig. 3 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm van de beveiliging met een beschermd scharnier in zijaanzicht weer, bestaande uit een beugel 1 die op een komvormig deel 2 van een bestaand koppelorgaan kan worden bevestigd en 10 twee aan weerszijden van beugel 1 verlopende strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan beugel 1 zijn bevestigd. Beugel 1 is met behulp van twee bouten 11a,11b vastgetrokken op komvormig deel 2. Daarbij is er voor gezorgd dat strippen 3a,3b in gesloten 15 positie deze bouten 11a,11b bedekken, zodat het onmogelijk is beugel 1 te verwijderen. Ter bescherming van de scharnieren 4a,4b zijn op beugel 1 aan een zijde twee dwarsribben 13a,14a aangebracht en aan de andere zijde twee dwarsribben 13b,14b, waar de strippen 3a,3b net tussen 20 passen. Verder kunnen scharnierpinnen 11a,12b van scharnieren 4a,4b worden vastgelast aan respectievelijk de dwarsribben 13a,14a en 13b,14b, waarmee een zeer robuuste constructie wordt verkregen die het forceren van de beveiliging vrijwel onmogelijk maakt.

25

Fig. 4 geeft deze uitvoeringsvorm in doorsnede ter plaatse van scharnieren 4a,4b weer, met beugel 1 die op komvormig deel 2 is bevestigd en twee strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan beugel 30 1 zijn bevestigd. Ter bescherming van de scharnieren 4a,4b zijn op beugel 1 aan een zijde twee dwarsribben 13a,14a aangebracht en aan de andere zijde twee dwarsribben 13b,14b, waar de strippen 3a,3b net tussen passen.

1 021233 6

Fig. 5 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm van de beveiliging in zijaanzicht weer, bestaande uit twee opsluitplaten 15a,15b die aan weerszijden op een komvormig deel 2 van een bestaand koppelorgaan kunnen worden 5 bevestigd en twee aan weerszijden van opsluitplaten 15a,15b verlopende strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan opsluitplaten 15a,15b zijn bevestigd. Strippen 3a,3b zijn zodanig gebogen dat de andere uiteinden elkaar kunnen raken en zijn voorzien van 10 gaten 5a,5b waardoor een hangslot 6 kan worden aangebracht. In gesloten positie lopen de strippen 3a,3b onder langs een kogel 7 van een trekhaak 8, zodanig dat kogel 7 feitelijk opgesloten zit in komvormig deel 2. Opsluitplaten 15a,15b zijn in deze uitvoeringsvorm met behulp van een bout 16 15 vastgetrokken op komvormig deel 2, dwars door dissel 9. Om te voorkomen dat bout 16 wordt losgedraaid, zijn strippen 3a,3b elk voorzien van een verbreed deel, respectievelijk 17a,17b, welke verbrede delen in gesloten positie bout 16 volledig bedekken, zodat het onmogelijk is opsluitplaten 20 15a,15b te verwijderen.

Fig. 6 geeft deze uitvoeringsvorm in doorsnede ter plaatse van scharnieren 4a,4b weer, met opsluitplaten 15a,15b die met bout 16 op komvormig deel 2 zijn bevestigd en twee 25 strippen 3a,3b waarvan twee uiteinden met behulp van twee scharnieren 4a,4b aan opsluitplaten 15a,15b zijn bevestigd. Om te voorkomen dat bout 16 wordt losgedraaid, zijn strippen 3a,3b ter plaatse van bout 16 elk voorzien van een verbreed deel, respectievelijk 17a,17b, welke verbrede 30 delen in gesloten positie bout 16 volledig bedekken, zodat het onmogelijk is opsluitplaten 15a,15b te verwijderen.

1021233 '

Claims (7)

1. Beveiliging voor een koppelorgaan van een aanhanger, welk koppelorgaan is ingericht voor het koppelen met een 5 trekhaak en is voorzien van een althans in hoofdzaak komvormig deel waarvan een eerste uiteinde in een gebruikstoestand een kogel van de trekhaak althans nagenoeg omvat en waarvan een tweede uiteinde is verbonden met bijvoorbeeld een dissel, met het kenmerk, dat de 10 beveiliging een bevestigingsorgaan omvat dat aan het komvormige deel kan worden bevestigd en twee met behulp van scharnierverbindingen aan het bevestigingsdeel bevestigde strippen die in een gebruikstoestand aan weerszijden onder het komvormig deel en onder een eventueel door het 15 komvormig deel omvatte kogel van een trekhaak tot voorbij het eerste uiteinde verlopen en daar met behulp van een sluitorgaan onderling kunnen worden gekoppeld.

2. Beveiliging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 het sluitorgaan een hangslot is.

3. Beveiliging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de strippen elk zijn voorzien van een verhoging op een plaats waar de strippen een eventueel door het komvormig 25 deel omvatte kogel kunnen beroeren.

4. Beveiliging volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een beugel omvat die met behulp van onder het komvormige deel verlopende 30 bevestigingsmiddelen aan het komvormige deel kan worden bevestigd en dat de strippen althans in een onderling gekoppelde toestand deze bevestigingsmiddelen bedekken.

5. Beveiliging volgens een der conclusies 1 t/m 3, met 35 het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een beugel omvat I Π 21 2 3 3 " die met behulp van door het komvormige deel verlopende bevestigingsmiddelen aan het komvormige deel kan worden bevestigd en dat de strippen elk zijn voorzien van een verbreed deel, welke verbrede delen althans in een 5 onderling gekoppelde toestand van de strippen de bevestigingsmiddelen bedekken.

6. Beveiliging volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan twee opsluitplaten 10 omvat die met behulp van door het komvormige deel verlopende bevestigingsmiddelen aan het komvormig deel kunnen worden bevestigd en dat de strippen elk zijn voorzien van een verbreed deel, welke verbrede delen althans in een onderling gekoppelde toestand van de 15 strippen de bevestigingsmiddelen bedekken.

7. Beveiliging volgens een der conclusies 4 of 6, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan aan weerszijden is voorzien van twee dwarsribben, waarbinnen de 20 scharnierverbindingen zijn gepositioneerd. 1021233