NL1021133C2 - Rakeleenheid voor een rotatie-zeefdrukinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Rakeleenheid voor een rotatie-zeefdrukinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een rakeleenheid voor een rotatie-zeefdrukinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke rakeleenheid is in de praktijk in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Een veel toegepaste uitvoeringsvorm is die 5 waarbij de rakel bestaat uit een langwerpig metalen rakelblad en een in langsrichting daarop aangebrachte en de rakelrand vormende randstrook uit een elastomeer materiaal met een zodanige hardheid dat oneffenheden in het te bedrukken materiaal kunnen worden opgevangen. Het rakelblad is aan de tegenover de rakelrand liggende langszijde in 10 de rakelhouder geklemd. Het rakelblad dat een betrekkelijk grote stijfheid heeft maar toch enigszins verend is, zorgt voor de positionering van de rakelrand en de krachtoverbrenging van de rakelhouder naar de rakelrand. Tijdens bedrijf van een rotatie-zeefdrukinrichting waarin de rakeleenheid is gemonteerd, is de 15 rakelhouder zodanig gepositioneerd dat de rakelrand met een bepaalde voorspanning tegen de binnenzijde van de cilindrische zeef wordt gedrukt, waarbij het verende rakelblad enigszins vervormd is. In een rotatie-zeefdrukinrichting is tegenover de rakelrand aan de buitenzijde van de cilindrische zeef een tegendruk leverend element 20 aanwezig, bijvoorbeeld een tegendrukrol.

De bekende rakeleenheid heeft als nadeel dat in een situatie waarin de rakelrand tegen de binnenzijde van de cilindrische zeef gedrukt is, de tegendruk wegvalt, de rakelrand de cilindrische zeef bovenmatig kan vervormen en daardoor beschadigen. Voorbeelden waarin 25 de tegendruk kan wegvallen zijn: - bij integratie van een rotatie-zeefdrukinrichting in een diepdruk-of offsetvellenrotatie-drukmachine waarvan de tegendrukrol axiaal een spleet heeft voor het vasthouden/positioneren van het te bedrukken substraat. Ter plaatse van de spleet valt de tegendruk weg.

30 - bij integratie van een rotatie-zeefdrukinrichting in een semi rotatie flexo-, boekdruk- of offsetpers, waarbij de te bedrukken substraatbaan een gedeelte van de drukcyclus onberoerd van elk druksysteem moet zijn om te kunnen worden gepositioneerd voor de

4i ; ·! > Q

- 2 - .de drukcyclus, maar waarbij bij het begin van de nieuwe 'dus onmiddellijk alle benodigde rakelinstellingen aangeboden i worden.

een rotatie-zeefdrukinrichting voor het veredelen (bedrukken) iscrete substraten met een grote dikte, zoals bijvoorbeeld reven in EP 0 974 458 Al. Hierbij hoeft niet noodzakelijk een Irukrol aanwezig te zijn. De substraten zelf leveren, liggend op ransportsysteem, de tegendruk. Aan de randen van de substraten le tegendruk weg.

De uitvinding heeft tot doel een rakeleenheid van het aan sgin genoemde type te verschaffen die het genoemde nadeel niet

Dit doel wordt bereikt met een rakeleenheid volgens conclusie

Bij toepassing van de rakeleenheid volgens de uitvinding in een Le-zeefdrukinrichting kan de rakelhouder zodanig ten opzichte e cilindrische zeef worden ingesteld, dat de rakelrand met een Ebepaalde kracht tegen de binnenzijde van de cilindrische zeef gedrukt en daarbij over een bepaald traject kan bewegen, ide het binnenoppervlak van de cilindrische zeef te kunnen i, maar dat bij het wegvallen van de tegendruk de beweging van akelrand van de rakelhouder af vrijwel onmiddellijk wordt isd door de slagbegrenzingsmiddelen, waardoor wordt voorkomen e cilindrische zeef door de rakelrand bovenmatig wordt vervormd rdt beschadigd.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de rakeleenheid volgens de nding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.

De uitvinding zal in de hiernavolgende beschrijving van een eursuitvoeringsvorm van de rakeleenheid worden toegelicht aan de van de tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht in perspectief is van een bepaalde eringsvorm van de rakeleenheid volgens de uitvinding, fig. 2 een aanzicht in perspectief is van de rakeleenheid van 1, gezien vanaf de andere zijde in de richting van de pijl II in 1, fig. 3 een aanzicht in perspectief is van een aantal onderdelen e rakeleenheid van fig. 1, gezien in de richting van de pijl III g. 2, en - 3 - fig. 4 een dwarsdoorsnede toont van de rakeleenheid van fig. 1 ter plaatse van de lijn IV - IV in fig. 1.

In de figuren is een langwerpige rakeleenheid weergegeven, die in het algemeen is aangeduid met het verwijzingcijfer 1. De 5 rakeleenheid bestaat uit een rakel 2 met een rakelrand 3 die is ingericht om tijdens bedrijf van een rotatie-zeefdrukinrichting waarin de rakeleenheid 1 is gemonteerd, tegen de binnenzijde van een in fig. 4 schematisch aangeduide cilindrische zeef 4 van de rotatie-zeefdrukinrichting te drukken. De gewenste tegendruk wordt in dit 10 voorbeeld geleverd door een schematisch aangeduide tegendrukrol 5. Tussen de cilindrische zeef 4 en tegendrukrol 5 beweegt zich het te drukken substraat 6 voort. De drukpasta die door de rakel 2 ter plaatse van de rakelrand 3 door de cilindrische zeef 4 heen wordt gedrukt is aangegeven met het verwijzingcijfer 7. De tegendruk kan in 15 andere toepassingen ook geleverd worden door stijve, discrete substraten die op een vlak transportsysteem liggend worden aangevoerd.

De rakeleenheid 1 bestaat verder uit een rakelhouder 11, waarin de rakel 2 is gemonteerd. De basis voor de rakelhouder 11 wordt 20 gevormd door een starre rakelhouderbalk 26.

De rakel 2 wordt gevormd door een langwerpige starre rakellijst in de vorm van een rakelsteunprofiel 12 en een op het rakelsteunprofiel 12 bevestigde en de rakelrand 3 vormende randstrook 13 uit enigszins flexibel materiaal, bijvoorbeeld een elastomeer 25 materiaal, zoals polyurethaan, met een zodanige hardheid dat oneffenheden in het te bedrukken materiaal kunnen worden opgevangen. De randstrook 13 is aangebracht op een rakelblad 14 dat op zijn beurt bevestigd is aan het rakelsteunprofiel 12 en daarbij strak tegen het rakelsteunprofiel 12 aanligt. Het rakelblad 14 is aan het 30 rakelsteunprofiel 12 bevestigd door middel van schroeven 15 of andere geschikte bevestigingsmiddelen (zie fig. 4).

Het rakelsteunprofiel 12 is aan de rakelhouder 11 bevestigd door middel van een stel evenwijdige en dwars op de langsrichting van het rakelsteunprofiel 12 werkzame bladveren 16. De bladveren 16 zijn 35 door middel van schroeven 17 of andere geschikte bevestigingsmiddelen enerzijds bevestigd aan het rakelsteunprofiel 12 en anderzijds aan een aan de rakelhouderbalk 26 bevestigde lijst 27. Door toepassing van bladveren 16 is het rakelsteunprofiel 12 in principe evenwijdig 1 ' v? - 4 -

Lchzelf van de rakelhouder 11 af en naar de rakelhouder 11 toe jbaar. De beweging is in principe hysteresisvrij.

De rakel 2 wordt door middel van een of meerdere tussen de 2 en de rakelhouder 11 aangebrachte drukveren 18 van de louder 11 af gedrukt. De beweging van de rakel 2 in de richting e rakelhouder 11 af wordt begrensd door slagbegrenzingsmiddelen orden gevormd door een aan de rakelhouderbalk 26 aangebrachte agrenzer 19 en een in het rakelsteunprofiel 12 aangebrachte en e slagbegrenzer 19 samenwerkende aanslag 20 die wordt gevormd de rand van een in het rakelsteunprofiel 12 aangebrachte aring 21. De slagbegrenzer 19 grijpt in de uitsparing 21.

De drukveer of drukveren 18 zorgen ervoor dat de rakelrand 3 ns bedrijf van een rotatie-zeefdrukinrichting waarin de eenheid is gemonteerd, met een voorafbepaalde kracht tegen de nzijde van de cilindrische zeef 4 wordt gedrukt. Bij het Hen van de tegendruk zal de aanslag 20 tegen de slagbegrenzer m komen. Onder invloed van de veerkracht van de drukveer of eren 18 wordt de aanslag 20 dan met een vooraf bepaalde panning tegen de slagbegrenzer 19 gedrukt.

De veerkracht van elke drukveer 18 is instelbaar door middel en tegen het tegenover het rakelsteunprofiel 12 gelegen einde e drukveer 18 aanliggende veersteun 22, waarvan de positie in de ichting van de drukveer 18 instelbaar is. De positie van de teun 22 is instelbaar doordat de veersteun 22 afsteunt op een in kelhouderbalk 26 geleide kogel 23, die op zijn beurt afsteunt op wigvormige en dwars op de werkrichting van de drukveer 18 aatsbaar kogelsteun 24. De drukveer 18, de veersteun 22 en de 23 zijn ondergebracht in een in de rakelhouderbalk 26 brachte boring 28. Bij toepassing van meerdere drukveren 18 :n de wigvormige kogelsteunen 24 zijn gemonteerd op of deel tken van een in langsrichting in de rakelhouderbalk 26 in een : 29 geleide langwerpige schuiflijst 25 (zie fig. 3). Aan de van >gels 23 afgekeerde zijde wordt de schuiflijst 25 afgesteund door >p de rakelhouderbalk 26 bevestigde sluitlijst 30.

Aan de uiteinden van de rakelhouder 11 zijn ophangsteunen 31 en =vestigd waarmee de rakelhouder 11 kan worden gemonteerd in een :ie-zeefdrukinrichting (niet weergegeven). De ophangsteunen 31 en zijn voorzien van opnamepennen 33 en 34 die in gebogen - 5 - opnamesleuven vallen die zijn aangebracht in de de rakeleenheid 1 dragende delen van de rotatie-zeefdrukinrichting.

De rakelhouder 11 is door verschuiving van de opnamepennen 33 en 34 in de gebogen opnamesleuven om zijn lengteas draaibaar ten 5 opzichte van de de rakeleenheid 1 dragende delen, zodat de rakelhoek a, d.w.z. de hoek tussen de de rakelrand 3 vormende randstrook 13 en de cilindrische zeef 4 (zie fig. 4), instelbaar is, onafhankelijk van de instelling van de aandrukkracht van de drukveer of drukveren 18.

Aan de ophangsteun 31 is een handvat 35 bevestigd dat tevens 10 als geleideblok dienst doet. Op het handvat 35 bevindt zich een knop 36 waarmee de rakeldruk kan worden ingesteld door verschuiving van de schuif 25 met de kogelsteunen 24. De ingestelde rakeldruk kan worden afgelezen via een op het handvat 35 aangebrachte wijzer 37.

In fig. 1-3 zijn verder nog een pijp 39 voor de toevoer van 15 inkt of drukpasta en een pijp 40 voor de controle van het niveau van de inkt of drukpasta aangegeven.

« 1 3 Q

Claims (4)

1. 7. Rakeleenheid volgens conclusie 6, waarbij de randstrook is aangebracht op een rakelblad dat op zijn beurt is bevestigd aan het 5 rakelsteunprofiel en daarbij strak tegen het rakelsteunprofiel aanligt.
2. 8. Rakeleenheid volgens een der conclusies 3 - 7, waarbij de voorspanning van de ten minste ene drukveer instelbaar is door middel van een tegen het tegenover de rakellijst gelegen einde van de 10 drukveer aanliggende veersteun, waarvan de positie in de werkrichting van de drukveer instelbaar is.
3. 9. Rakeleenheid volgens conclusie 8, waarbij de positie van de veersteun instelbaar is doordat de veersteun afsteunt op een in de rakelhouder geleide kogel die op zijn beurt afsteunt op een 15 wigvormige en dwars op de werkrichting van de drukveer verplaatsbare kogelsteun.
4. 10. Rakeleenheid volgens conclusie 9, voorzien van twee of meer drukveren, elk met een bijbehorende veersteun, kogel en wigvormige kogelsteun, waarbij de kogelsteunen zijn gemonteerd op of deel 20 uitmaken van een in langsrichting van de rakelhouder geleide langwerpige schuiflijst. 1 0 ? Ί '\ ά ,n