NL1020904C2 - Gehoorapparaat. - Google Patents

Description

Gehoorapparaat

De uitvinding heeft betrekking op een gehoorapparaat voor achter het oor, welk gehoorapparaat is voorzien van een behuizing en een 5 met behulp van schroefdraad losneembaar met de behuizing verbonden, geluidsgeleidend achter een oor bevestigbaar haakvormig element.

Bij een dergelijk uit US-A-4.296.829 bekend gehoorapparaat is het haakvormig element voorzien van inwendige schroefdraad dat schroefbaar is om een van uitwendige schroefdraad voorziene metalen buis 10 die zich vanaf een uiteinde van de behuizing uitstrekt.

Met behulp van het haakvormige element wordt het gehoorapparaat vanaf de achterzijde aan een oor opgehangen.

Het haakvormige element is gebruikelijk vervaardigd van kunststof voor het comfort van het dragen. Indien het haakvormige element 15 door gebruik vuil is geworden of beschadigd is geraakt, kan het van het gehoorapparaat l os worden -genomen en-worden vervangen.

In veel gevallen is het haakvormige element vervaardigd van een doorzichtig kunststof, waardoor het haakvormige element onopvallend achter het oor is gelegen.

20 Hierbij is echter de metalen buis door het doorzichtige kunststof heen zichtbaar. Een verder nadeel is dat het kunststof door de schroefdraadverbinding op trek wordt belast. Nog een nadeel is dat de metalen buis zich van de behuizing af uitstrekt, waarbij de afwezigheid van het haakvormig element, de metalen buis of de daarop aanwezige 25 schroefdraad eenvoudig beschadigd kan raken.

De uitvinding beoogt een gehoorapparaat te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt bij het gehoorapparaat volgens de uitvinding bereikt doordat de behuizing is voorzien van een van inwendig 30 schroefdraad voorzien kanaal terwijl het haakvormig element is voorzien van een in het kanaal schroefbaar cilindrisch gedeelte.

2

Door het in de behuizing gelegen kanaal, is er geen risico aanwezig dat het daarin aanwezige schroefdraad beschadigd raakt. Het in het kanaal schroefbare cilindrische gedeelte van het haakvormig element wordt bij de schroefdraadverbinding op druk belast, hetgeen voor een uit 5 kunststof vervaardigd haakvormig element een gunstige belasting is. Bovendien is, in het geval dat het haakvormig element uit doorzichtig kunststof is vervaardigd terwijl de behuizing uit een ondoorzichtig materiaal is vervaardigd, de schroefdraadverbinding tussen haakvormig element en behuizing niet zichtbaar.

10 Een verdere uitvoeringsvorm van het gehoorapparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het cilindrisch gedeelte is voorzien van twee in eikaars verlengde gelegen cilindrische delen, waarbij een met een van het haakvormig element afgekeerde zijde van een eerste deel verbonden tweede deel een kleinere diameter heeft dan het 15 eerste deel, waarbij het eerste deel schroefbaar is in het kanaal, terwijl het tweede deel in het kanaal klembaar is.

Door het in het kanaal klembare tweede gedeelte wordt een goede luchtdichte afdichting tussen haakvormig element en behuizing verkregen, hetgeen voor een goede geluidsoverdracht met behulp van het 20 gehoorapparaat bevorderlijk is. Bovendien blijft deze luchtdichte afdichting behouden ook indien het haakvormig element enigszins ten opzichte van de behuizing wordt gezwenkt voor het aanpassen van het haakvormige element aan de vorm van het oor.

Een verdere uitvoeringsvorm van het gehoorapparaat volgens 25 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de behuizing alsmede het van inwendige schroefdraad voorziene kanaal uit hetzelfde materiaal is vervaardigd.

Op deze wijze kan de behuizing met het daarin aanwezige kanaal relatief eenvoudig als een geheel worden vervaardigd.

30 Opgemerkt wordt dat bij het gehoorapparaat uit het in de aanhef vermelde Amerikaanse octrooi US-A-4.296.829 de metalen buis 3 bijvoorbeeld tijdens spuitgieten met de behuizing is verbonden. Dit proces is relatief gecompliceerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van tekeningen waarin: 5 fig. 1 een gehoorapparaat 1 volgens de uitvinding toont, fig. 2 een dwarsdoorsnede van het in fig. 1 weergegeven gehoorapparaat toont waarbij een behuizing en haakvormig element van elkaar zijn gescheiden, fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van een schroef-10 draadverbinding volgens de uitvinding, fig. 4-6 verschillende haakvormige elementen volgens de uitvinding tonen.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

15 Fig. 1 en 2 tonen een gehoorapparaat 1 volgens de uitvindi ng dat-is voorzien van een behuizi ng 2 en- een l osneembaar met de behuizing 2 verbonden haakvormig element 3. Zoals zichtbaar in fig. 2 is het uit bijvoorbeeld kunststof vervaardigde haakvormige element 3 aan een uiteinde voorzien van een cilindrisch gedeelte 4 dat een eerste deel 5 en 20 een coaxiaal daarop aansluitend tweede deel 6 omvat. Het eerste deel 5 heeft een diameter die kleiner is dan de buitenafmeting van het gedeelte van het haakvormig element waarmee het cilindrisch gedeelte 4 is verbonden. Het tweede deel 6 heeft een diameter die kleiner is dan de diameter van het eerste deel 5.

25 De behuizing 2 is nabij een uiteinde voorzien van een van inwendige schroefdraad 7' voorzien kanaal 7. Het kanaal 7 sluit in de behuizing aan op een geluidsgeleidende buis 8. De diameter van de buis 8 is kleiner dan die van het kanaal 7, waarbij ter plaatse van de overgang van het kanaal 7 naar de buis 8 een verbindingswand 9 in de behuizing 2 30 is gelegen. Tussen de schroefdraad 7' en de verbindingswand 9 is het kanaal 7 voorzien van kanaaldeel 7" waarvan de diameter iets kleiner is 4 dan van het tweede deel 6. Het haakvormig element 3 is voorzien van een geluidsgeleidende buis 10 die na bevestiging van het haakvormig element 3 aan de behuizing 2 op de geluidsgeleidende buis 8 aansluit.

Voor de bevestiging van het haakvormig element 3 met de 5 behuizing 2 wordt het tweede deel 6 in het kanaal 7 geschoven. Vervolgens wordt het haakvormig element 3 om de hartlijn 11 van het kanaal 7 geroteerd, waarbij het eerste deel 5 in de schroefdraad van het kanaal 7 wordt geschroefd. Hierbij kan het eerste deel 5 reeds van uitwendige schroefdraad zijn voorzien. Het is echter ook mogelijk dat het eerste 10 deel 5 niet van schroefdraad is voorzien, waarbij tijdens het in het kanaal 7 schroeven van het eerste deel 5 schroefdraad in het eerste deel wordt gevormd.

Het eerste deel 5 wordt net zo lang in het kanaal 7 geschroefd, totdat een voorzijde 12 van het haakvormig element 3 tegen 15 een voorzijde 13 van de behuizing 2 is gelegen. Hierbij is het tweede deel 6 reeds in het kanaal deel 7" van het kanaal gedrukt waarbij het tweede deel 6 enigszins elastisch is gevormd. Door het aandrukken van het tweede deel 6 in het kanaal deel 7" wordt een goede luchtdichte overgang verkregen tussen de in de behuizing 2 gelegen buis 8 en de in het 20 haakvormig element 3 gelegen buis 10.

In de behuizing 2 is de buis 8 aan een van de buis 10 afgekeerde zijde verbonden met geluidsopwekkende middelen (niet weergegeven).

Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van het in fig. 2 25 weergegeven gehoorapparaat, terwijl fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont van het haakvormige element 3.

Fig. 5 en 6 tonen verschillende uitvoeringsvormen van een haakvormig element 3 volgens de uitvinding. Bij de in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvorm is het tweede deel 6 voorzien van een binnendiameter die 30 groter is dan de diameter van de geluidsgeleidende buis 8. De scheidingswand 9 is bij deze uitvoeringsvorm bij voorkeur voorzien van ‘ » 5 een opstaande ring waarvan de binnendiameter gelijk is aan die van de geluidsgeleidende buis en de buitendiameter nagenoeg gelijk is aan de binnendiameter van het tweede deel 6. Het tweede deel 6 ligt hierbij ten minste gedeeltelijk tussen de opstaande ring en het kanaal 7. Het tweede 5 deel 6 wordt hierbij op trek belast.

Bij de in fig. 6 weergegeven uitvoeringsvorm is in het tweede deel 6 een op de geluidsgeleidende buis 8 aansluitbare buis 15 voorzien. Het tweede deel 6 strekt zich voorbij de buis 15 uit en wordt tegen de verbindingswand 9 aangedrukt. In deze uitvoeringsvorm behoeft er 10 geen kanaaldeel 7" te zijn voorzien en zijn de eisen ten aanzien van maatnauwkeurigheid relatief gering.

Het is ook mogelijk om tussen de verbindingswand 9 en een uiteinde 14 van het tweede deel 6 een elastisch vervormbare ring aan te brengen, die na het in elkaar schroeven van het haakvormige element en de 15 behuizing voor een luchtdichte afdichting daartussen zorg draagt. Hierbij is het tweede deel 6 tegen de elastische ring aangeklemd. ---

Claims (3)

1. Gehoorapparaat voor achter het oor, welk gehoorapparaat is voorzien van een behuizing en een met behulp van schroefdraad losneembaar 5 met de behuizing verbonden, geluidsgeleidend achter een oor bevestigbaar haakvormig element, met het kenmerk, dat de behuizing is voorzien van een van inwendig schroefdraad voorzien kanaal terwijl het haakvormig element is voorzien van een in het kanaal schroefbaar cilindrisch gedeelte.

2. Gehoorapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 het cilindrisch gedeelte is voorzien van twee in eikaars verlengde gelegen cilindrische delen, waarbij een met een van het haakvormig element afgekeerde zijde van een eerste deel verbonden tweede deel een kleinere diameter heeft dan het eerste deel, waarbij het eerste deel schroef baar is in het kanaal, terwijl het tweede deel in het kanaal 15 klembaar is.

3. Gehoorapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de behuizing alsmede het van inwendige schroefdraad voorziene kanaal uit hetzelfde materiaal is vervaardigd.