NL1020800C2

NL1020800C2 - Landbouwmachine voor het uitvoeren van een landbouwbewerking, in het bijzonder een gewasbewerking.

Info

Publication number: NL1020800C2
Application number: NL1020800A
Authority: NL
Inventors: Jacco Noordam; Karel Van Den Berg; Jan Martinus Van Kuilenburg; Theo Jan Miedema
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2002-06-06
Filing date: 2002-06-06
Publication date: 2003-12-09

Description

LANDBOUWMACHINE VOOR HET UITVOEREN VAN EEN LANDBOUWBEWERKING, IN HET BIJZONDER EEN GEWASBEWERKING

De uitvinding heeft betrekking op een 5 landbouwmachine voor het uitvoeren van een landbouwbewerking, in het bijzonder een gewasbewerking, welke landbouwmachine is voorzien van een stuurorgaan voor het door middel van een stuursignaal sturen van de werking van de landbouwmachine.

Een dergelijke landbouwmachine is in het algemeen 10 bekend. Bij een dergelijke bekende landbouwmachine is het in hoofdzaak de bestuurder die bepaalt of en soms hoe de landbouwbewerking wbrdt uitgevoerd. Aangezien deze bepaling een menselijke beoordeling omvat, kunnen de beslissingen soms niet het gewenste resultaat opleveren.

15 Het is onder meer een doel van de onderhavige uitvinding een landbouwmachine voor het uitvoeren van een landbouwbewerkingin het bijzonder een gewasbewerking, te verschaffen waarmee de beslissing of en hoe een landbouwbewerking moet worden uitgevoerd objectief en 2 0 nauwkeurig kan worden genomen.

Hiertoe wordt een landbouwmachine van de bovenbeschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de landbouwmachine is voorzien van parametermeetmiddelen voor het meten van een momentane waarde van een variabele parameter 25 en voor het aan het stuurorgaan af geven van een parameterwaardesignaal, waarbij het stuurorgaan is voorzien van een verwerkingsorgaan voor het in het stuursignaal verwerken van het parameterwaardesignaal. De uitvinding berust op het inzicht dat bij de bekende landbouwmachine de 30 beslissingen genomen worden aan de hand van een subjectieve beoordeling van veranderende parameters, zoals luchtvochtigheid, wind, verwachte weersomstandigheden, vochtigheid van grond of gewas, en dergelijke. Door gebruik te maken van objectieve parametermeetmiddelen kunnen aldus 35 op een nauwkeurigere manier beslissingen worden genomen.

i > η o n a 2

In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding omvatten de parametermeetmiddelen atmosfeerconditieverkrijgingsmiddelen voor het verkrijgen van gegevens omtrent de atmosfeercondities en voor het 5 afgeven van een atmosfeerconditiesignaal aan het stuurorgaan. Aangezien er tal van systemen bestaan die weersinformatie verschaffen, zoals weersatellieten, internet en dergelijke, kunnen de atmosfeerconditie- verkrijgingsmiddelen bijvoorbeeld via een telefoonverbinding 10 of dergelijke deze weersinformatie opvragen en afhankelijk daarvan het stuurorgaan sturen.

Aanvullend of alternatief bevatten de atrnosfeerconditieverkrijgingsmiddelen meetmiddelen voor het meten van de atmosfeercondities, zodat de landbouwmachine 15 onafhankelijk van de weersinformatiesystemen kan functioneren.

In een verdere uitvoering van een landbouwmachine volgens de uitvinding omvatten de parametermeetmiddelen bodemconditiemeetmiddelen voor het verkrijgen van gegevens 20 omtrent de bodemconditie en voor het afgeven van een bodemconditiesignaal aan het stuurorgaan. Aanvullend of alternatief omvatten de parametermeetmiddelen gewasconditiemeetmiddelen voor het verkrijgen van gegevens omtrent de bodemconditie en voor het afgeven van een 25 gewasconditiesignaal aan het stuurorgaan. Aldus kan bijvoorbeeld gebaseerd op de vochtigheidsgraad van te maaien gras, een conditiesignaal aan het stuurorgaan worden verzonden, waarbij de grootte van het conditiesignaal veroorzaakt dat het stuurorgaan de landbouwmachine op een 30 bepaalde manier doet werken.

De uitvinding is in het bijzonder van toepassing wanneer de landbouwmachine een autonome landbouwmachine is.

3

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont:

Figuur 1 schematisch in bovenaanzicht een autonome 5 landbouwmachine in een landbouwperceel in een uitvoering van de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een autonome landbouwmachine 1 in een landbouwperceel 2 in een 10 uitvoering van de uitvinding. Hoewel de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van een autonome landbouwmachine, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding niet hiertoe beperkt is. Hierbij wordt opgemerkt dat een autonome machine, dat wil zeggen een machine welke geen 15 bestuurder nodig heeft om zich te verplaatsen, op zich bekend is en een dergelijke machine zal voor de eenvoud van de beschrijving hier niet verder worden besproken. De autonome landbouwmachine 1 is geschikt voor het uitvoeren van een gewasbewerking op een op het landbouwperceel 2 20 aanwezig gewas. In het weergegeven voorbeeld is dé autonome landbouwmachine 1 een autonome maaimachine die met behulp van een maaieenheid 3 op het landbouwperceel 2 aanwezig gewas maait. Hoewel verscheidene soorten van op zich bekende maaieenheden kunnen worden gebruikt, wordt de maaieenheid 3 25 in het weergegeven voorbeeld gevormd door op een maaibalk aanwezige, om een as roteerbare maaischijven waarop maaimessen zijn aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat de landbouwmachine ook een landbouwmachine voor het uitvoeren van andere gewasbewerkingen kan zijn.

30 De landbouwmachine 1 wordt ondersteund en verplaatst over het landbouwperceel 2 met behulp van wielen 4. Verder bevat de autonome landbouwmachine 1 een route-informatiesysteem 5 bijvoorbeeld voorzien van een geheugen voor het bevatten van gegevens met betrekking tot het 35 landbouwperceel 2. De gegevens kunnen bijvoorbeeld in de • A Λ Λ 1 4 vorm van een plattegrond zijn opgeslagen. Het route-informatiesysteem 5 bevat verder een op zich bekend positiebepalingmiddel 6, bijvoorbeeld voorzien van een antenne 7, voor het met behulp van bijvoorbeeld een GPS-5 systeem bepalen van de positie van de autonome landbouwmachine 1 in het landbouwperceel 2. Aldus kan de autonome landbouwmachine 1 met behulp van gegevens van het route-informatiesysteem 5 over het landbouwperceel 2 worden verplaatst.

10 De landbouwmachine 1 is voorzien van een stuurorgaan 8 voor het door middel van een stuursignaal sturen van de werking van de landbouwmachine, in het bijzonder maar niet uitsluitend de werking van de maaieenheid 3. Bijvoorbeeld kan door correcte besturing het toerental van de maaischijven 15 worden ingesteld, en natuurlijk de maaieenheid in het geheel * worden uitgeschakeld.

De landbouwmachine 1 is verder voorzien van atmosfeerconditieverkrijgingsmiddelen 9, bijvoorbeeld een met een weersatelliet 10 in verbinding staande modem, voor 20 het verkrijgen van actuele weersinformatie. Natuurlijk kunnen ook andere atmosfeerconditieverkrijgingsmiddelen worden toegepast, die bijvoorbeeld ook een door een bepaalde instantie afgegeven weersvoorspelling kunnen verkrijgen. Daarnaast of aanvullend kunnen de parametermeetmiddelen 9 25 zijn voorzien van meetmiddelen voor het meten van de atmosfeercondities (bijvoorbeeld een regenmeter of een thermometer) en/of van bodemconditiemeetmiddelen voor het verkrijgen van gegevens omtrent de bodemconditie (bijvoorbeeld of de bodem droog of nat is) en/of van 30 gewasconditiemeetmiddelen voor het verkrijgen van gegevens omtrent de gewasconditie (bijvoorbeeld vochtigheid van gras). Natuurlijk kunnen ook andere op zich bekende parametermeetmiddelen voor het meten van een zich veranderende parameter worden gebruikt, welke parameter van 35 invloed is omtrent het al dan niet uitvoeren van een 5 landbouwbewerking of omtrent op welke wijze de landbouwbewerking dient te worden uitgevoerd.

Aldus kan gebaseerd op het door de parametermeetmiddelen 9 afgegeven signaal het stuurorgaan 8 5 de landbouwmachine 1, in het bijzonder de maaieenheid 3 daarvan, zodanig sturen dat een gewenste werking wordt verkregen.

Bijvoorbeeld wanneer er een stevige regenbui wordt verwacht dan kan bijvoorbeeld het stuurorgaan de 10 landbouwmachine zodanig sturen dat het maaien sneller plaatsvindt, ofschoon hierdoor meer energie wordt gebruikt. Daarnaast kan, in het geval een bepaalde hoeveelheid gevallen regen is gemeten of het gewas een bepaalde vochtigheidsgraad heeft, het stuurorgaan de maaibewerking 15 onderbreken. Soms kan na een omvangrijke regenbui de bodem i zeer nat zijn, waardoor de draagkracht van de bodem voor de landbouwmachine onvoldoende zou kunnen zijn. In dit geval kan het stuurorgaan de aandrijving van de wielen van de landbouwmachine stoppen.

Claims

4

1. Landbouwmachine voor het uitvoeren van een landbouwbewerking, in het bijzonder een gewasbewerking, welke 5 landbouwmachine is voorzien van een stuurorgaan voor het door middel van een stuursignaal sturen van de werking van de landbouwmachine, met het kenmerk, dat de landbouwmachine is voorzien van parametermeetmiddelen voor het meten v,an een momentane waarde van een variabele parameter en voor het aan 10 het stuurorgaan afgeven van een parameterwaardesignaal, waarbij het stuurorgaan is voorzien van een verwerkingsorgaan voor het in het stuursignaal verwerken van Het parameterwaardesignaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de parametermeetmiddelen atmosfeerconditie- verkrijgingsmiddelen omvatten voor het verkrijgen van gegevens omtrent de atmosfeercondities en voor het afgeven van een atmosfeerconditiesignaal aan het stuurorgaan.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de atmosfeerconditieverkrijgingsmiddelen meetmiddelen bevatten voor het meten van de atmosfeercondities.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de parametermeetmiddelen bodemconditiemeetmiddelen omvatten voor het verkrijgen van 25 gegevens omtrent de bodemconditie en voor het afgeven van een bodemconditiesignaal aan het stuurorgaan.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de parametermeetmiddelen gewasconditiemeetmiddelen omvatten voor het verkrijgen van 30 gegevens omtrent de gewasconditie en voor het af geven van een gewasconditiesignaal aan het stuurorgaan.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de landbouwmachine een autonome landbouwmachine is.