NL1020776C1 - Orthese of prothese met verbeterd ophangsysteem. - Google Patents

Description

Orthese of prothese met verbeterd ophangsysteem 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een orthese of prothese voorzien van een inrichting met het doel genoemde orthese of prothese aan het lichaam te verbinden.

. Een orthese is een hulpmiddel ter ondersteuning van lichaamsdelen me’t een verminderde functionaliteit. Bijvoorbeeld toepasbaar bij een 10 verlamd been.

Een prothese is een hulpmiddel ter vervanging van een lichaamsdeel.

Hieronder moet de term "voorziening" worden gelezen als hebbende betrekking op ofwel een prothese alswel een orthese ter vervanging 15 respectievelijk ondersteuning van ledematen.

De voorziening bestaat over het algemeen uit twee of meer delen. Op de eerste plaats zijn er delen die een lichaamsgewricht, zoals een elleboog of een enkel, stabiliseren in een of meer richtingen, hierna 20 een scharnierdeel genoemd. Op de tweede plaats zijn er delen waarmee de orthese aan het lichaam wordt vast gemaakt, hierna fittingdelen genoemd. Op de derde plaats zijn er construktie elementen die de scharnierdelen en de fittingdelen onderling aan elkaar verbinden, hierna verbindingdelen genoemd.

25

Een samenstel van bevestigingsdelen vormen samen het bevestigingssyteem van de voorziening.

Het bevestigingssysteem heeft een functie in het overdragen van de benodigde krachten van de voorziening op het lichaam en in de 30 positionering van de voorziening ten opzichte van het lichaam.

De voorziening moet op de juiste wijze ten opzichte van de ledematen worden gepositioneerd voor, een optimale werking van de voorziening, zo moet bijvoorbeeld de as van een kniescharnier van een knieorthese zo 35 goed mogelijk overeenkomen met de bewegingsas van de knie.

Er zijn meerdere oorzaken .waardoor een voorziening niet op zijn plaats blijft zitten. Onder andere de beweging van huid en ledematen en het gewicht van de voorziening zijn als oorzaak van het verschuiven van de voorziening te noemen.

i i J /' t < Ï i t 2

Het gewicht van de voorziening zal deze in het algemeen willen doen afzakken.

Door de beweging van ledematen zullen een of meerdere gewrichten en, in het geval van een orthese, scharnierdelen buigen en strekken.

5 Aangezien scharnierdelen niet exact dezelfde bewegingseigenschappen hebben als gewrichten vindt er een verschuiving plaats van de voorziening, waarvan de beweging is opgelegd door het scharnierdeel, • ten opzichte van het lichaamsdeel, waarvan de beweging is opgelegd door het gewricht. In het geval van bijvoorbeeld een knieorthese kan 10 deze verschuiving enkele centimeters bedragen. Deze verschuiving moet zo weinig mogelijk worden gehinderd door de bevestigingsdelen omdat daarmee de beweging van het gewricht zou worden gehinderd.

De beweging van de, om die reden, elastische huid treedt voornamelijk op tijdens het bewegen van de gewrichten. Een bij de bekende 15 bevestigingsdelen bekend probleem is dat de voorziening meebeweegt met de uitrekkende huid maar niet terug beweegt met de terugverende huid, hierdoor verschuift de voorziening.

Voor een goed begrip dient er onderscheid te worden gemaakt tussen 20 gewenste en ongewenste verschuivingen van de voorziening ten opzichte van het lichaam. Zoals vermeld is een gewenste verschuiving die welke optreedt ten gevolge van de beweging van gewrichten. De ongewenste verschuivingen treden veelal op onder invloed van wrijving door rekkende huid en door het gewicht van de voorziening.

25

De in de stand van de techniek bekende voorzieningen voorkomen in het algemeen de verschuiving van de voorziening ten opzichte van het lichaam of de gewrichten met behulp van bevestigingsdelen die hun funktie vervullen door ofwel het zo groot mogelijk maken van de 30 wrijving tussen voorziening en lichaam ofwel door de voorziening te laten afsteunen op aanwezige lichaamsstrukturen zoals botdelen of spierbuiken ofwel door een combinatie van beide. Een dergelijk bevestigingsdeel is onder andere bekend uit de octrooiaanvrage W0-97/20527.

35 Een nadeel van dergelijke bevestigingsdelen is hun afhankelijkheid van de wrijvingscoefficient tussen lichaam en bevestigingsdeel respectievelijk de aanwezigheid van bruikbare lichaamsstrukturen.

De wrijvingscoefficient kan sterk variëren als gevolg van bijvoorbeeld zweten, om een minimale wrijving te garanderen wordt daarom in het 3 algemeen een hoge voorspanning aangebracht, met andere woorden de voorziening wordt strak om het lichaam gesnoerd. Daarnaast vertonen lichaamsstrukturen grote intermenselijke verschillen en kunnen tevens veranderen tijdens gebruik, zoals spierbewegingen, waardoor het lastig 5 is de mate van bruikbaarheid als afsteunpunt ervan te voorspellen.

Een ander nadeel is dat in het algemeen de bekende bevestigingsdelen het slecht toestaan dat de voorziening zich verplaatst ten opzichte van het lichaam tijdens het gelijktijdig buigen en weer strekken van gewrichten en scharnierdelen.

10 Het gevolg van genoemde nadelen zijn een verminderd comfort en verminderde functionele eigenschappen van de voorziening.

De onderhavige uitvinding behelst een bevestigingssysteem bestaande uit verschillende bevestigingsdelen die elk afzonderlijk maar 15 idealiter gezamelijk het comfort en de functie van de voorziening verhogen.

t

Het eerste bevestigingsdeel omvat een inrichting die in staat is de benodigde krachten over te dragen tussen lichaam en voorziening met 20 het kenmerk dat deze inrichting is voorzien een of meerdere elementen die tot doel hebben de wrijving tussen lichaam en bevestigingsdeel te verminderen. Hiermee wordt beoogd dat de huid zo vrij mogelijk kan bewegen en dat de wrijvingskrachten zodanig klein zijn dat deze de voorziening niet of zo min mogelijk ongewenst doen verschuiven ten 25 opzichte van het lichaam of de gewrichten maar dat tevens de gewenste verplaatsing ten gevolge van de buiging en strekking van gewrichten en scharnierdelen mogelijk is, hierdoor wordt volgens de uitvinders een soepele beweging gewaarborgd. Fig.l toont een uitvoeringsvorm van genoemd bevestigingsdeel. De in fig.l getoonde inrichting bevat 30 rollende elementen (a) die de wrijving tussen de huid en het bevestigingsdeel minimaliseren. Doordat de huid vrij kan bewegen ten opzichte van een dergelijk bevestigingsdeel beweegt het bevestigingsdeel niet noemenswaardige mee met de huid. Deze rollende elementen hinderen niet de eerder vermelde wenselijke verplaatsing ten 35 gevolge van de buiging en strekking van gewrichten en scharnierdelen. Tevens is de inrichting in staat de benodigde krachten over te dragen tussen lichaam en voorziening.

• 7 H

4

Het tweede bevestigingsdeel omvat een inrichting die in staat is de voorziening in- voldoende mate te positioneren ten op zichte van het lichaam of de gewrichten door middel van verklemming van de inrichting aan het lichaam onder invloed van een combinatie van het gewicht van 5 de voorziening en de krachten op de voorziening veroorzaakt door bijvoorbeeld de beweging van ledematen. Fig.2 en fig.3 tonen i uitvoeringsvormen van genoemd bevestigingsdeel. De in deze alinea • vermelde nummers verwijzen naar de nummering gebruikt in fig.2 tenzij anders vermeld. De inrichting bestaat uit deel 1, een ophangdeel, dat 10 het lichaamsdeel waaraan de inrichting wordt verbonden geheel of gedeeltelijk omsluit, bijvoorbeeld een bandage, met daarin opgenomen of daaraan verbonden contactvlakken die tot doel hebben de benodigde krachten over te dragen van de inrichting op het lichaamsdeel. Daarnaast bestaat de inrichting uit een deel 2, een koppelelement, dat 15 genoemd deel 1 verbindt met de voorziening met het kenmerk dat deze verbinding in hoofdzaak aan één zijde van deel 1 is geplaatst. Déél 2 heeft tot doel een deel van de krachten van de voorziening over te dragen op deel 1. Door de situering aan één zijde van deel 1 is de klemkracht evenredig met de kracht die de voorziening uitoefent op 20 deel 1 hetzij door het rechtstreeks doorleiden van krachten zoals bij een inrichting waarvan fig.2 een voorbeeld is hetzij door het doorleiden van krachtmomenten door een stijve construktie zoals bij een inrichting waarvan fig.3 een voorbeeld is. Het voordeel is volgens de uitvinders dat de klemkracht varieert naar gelang de behoefte en 25 dat het niet noodzakelijk is een hoge continue klemkracht op te leggen die te allen tijde hoog genoeg is om ongewenste verschuiving van de voorziening te voorkomen. De uitvoeringsvorm van deel 2 bepaalt voor een groot deel welke krachten er worden overgedragen van de voorziening op deel 1. Idealiter maar niet noodzakelijkerwijs is deel 30 2 zodanig geconstrueerd dat de krachten ten gevolge van de gewenste verschuivingen, bijvoorbeeld ten gevolge van de beweging van de gewrichten, laag blijven. Een mogelijke uitvoering van deel 2 is daartoe bijvoorbeeld een elastische band of veer. Dit eerste voorbeeld is getekend in fig.2.

35

Idealiter maar niet noodzakelijkerwijs wordt een voorziening voorzien van ten minste één bevestigingsdeel in combinatie met een ophangdeel beide zoals besproken in de uitvinding. Fig.4 toont een voorbeeld van een dergelijke voorziening.

5

De getoonde figuren zijn voorbeelden van werkwijzen en uitvoeringsvormen en dienen als zodanig te worden beschouwd. 5

; / : J i J

Claims (5)

1. Prothese of orthese voor menselijke ledematen bevattende: 5 ten minste een eerste beugelvormend deel met·het kenmerk dat voorzien is in één of meer wrijvingverlagende .middelen op het contactvlak tussen lichaam en beugel; ten minste een ophangdeel, met het doel de prothese of orthese aan het lichaam te bevestigen, middels een koppelelement aan de rest van de 10 prothese of orthese bevestigd met het kenmerk dat genoemd koppelelement in hoofdzaak bevestigd is aan één zijde van het ophangdeel.

2. Een prothese of orthese voor menselijke ledematen bevattende ten minste een eerste beugelvormend deel met het kenmerk dat voorzien 15 is in één of meer wrijvingverlagende middelen op het contactvlak tussen lichaam en beugel.

3. Prothese of orthese volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de wrijvingverlagende middelen roterende elementen zijn, zoals rollen en kogels.

4. Prothese of orthese volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het ophangdeel in hoofdzaak wordt gevormd door een stijf beugelvormend deel welke het bedoelde lichaamsdeel omvat en dat is voorzien van een ophangpunt voor genoemd koppelelement aan één zijde van genoemd ophangdeel.

5. Prothese of orthese volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het koppelelement een veerelement is.