NL1020507C2

NL1020507C2 - Machine for forming sealing bags with zipper strips that are supplied transverse to process path

Info

Publication number: NL1020507C2
Application number: NL1020507A
Authority: NL
Inventors: Joseph Johan Maria Van Rens; Peter Joseph Hendriks; Wilhelmus Catharina Gerard Tax; Peter Hubertus Daal
Original assignee: Cfs Weert Bv
Priority date: 2002-05-01
Filing date: 2002-05-01
Publication date: 2003-01-17
Also published as: NL1020507A1

Abstract

The machine has a frame (2) with outriggers (3) supporting transverse axle (5) that carries a roll (4) of the foil web (6). The web is guided about a number of balancer rolls (7') and rolls (7). The web then passes an encoder (15), over a zipper strip applicator (11), and under a pre-seal unit (12) where the zipper strip is secured to the web. A web edge follower (18) detects the position of the web edge. A photo-cell (14) detects the tracer sports on the web. A web length manipulator (13) is provided with a bearing roller (7a) mounted in the slots (70) and can be moved by means of a spindle motor (71) to take up a pre-determined position. The web further passes another encoder (16) and tracer spot photo-cell and arrives at a form shoulder (8) where it is transformed into a tubular shape and filled.

Description

Vorm-, vul- en sluitmachine met bufferForming, filling and sealing machine with buffer

De uitvinding heeft betrekking op een vorm-, vul- en sluitmachine, in het bijzonder een vorm-, vul- en 5 sluitmachine waarin een baan zakmateriaal, zoals folie, voor het omvormen daarvan tot een buisvorm voorzien wordt van zogenoemde zipstroken, voor iedere te maken/vullen zak een. Deze zipstroken, die in het algemeen bestaan uit twee tegenover elkaar gelegen deelstroken die voorzien zijn van 10 met elkaar losmakelijk in ineengrijping te brengen moeren vaardelen, worden van een voorraad afgenomen en dwars op de baan aangebracht, al dan niet middels een beperkte voorlas of -hechting. In de handeling van het dwarssealen van de zakken wordt ook de zipstrook permanent vastgelast 15 aan de zakwanden.The invention relates to a forming, filling and sealing machine, in particular a forming, filling and sealing machine in which a web of bag material, such as foil, for forming it into a tubular shape is provided with so-called zip strips, for each make / fill bag one. These zip strips, which generally consist of two mutually opposite sub-strips which are provided with springs that can be loosely brought into engagement with each other, are taken from a stock and arranged transversely to the web, whether or not by means of a limited front weld or attachment. In the transverse sealing operation of the bags, the zip strip is also permanently welded to the bag walls.

Uit het Amerikaans octrooischrift 4.617.683 is het bekend om een zipstrook, voorzien van naast elkaar gelegen moer- en vaardelen, over de volle breedte van een baan zakmateriaal aan te brengen, door een voorste gebied 20 aan te grijpen met een vacuümkop en de kop dwars over de bovenzijde van de baan naar de andere rand te verplaatsen. Vervolgens wordt de zipstrook middels een van boven af reikende warmtelasstaaf en een aambeeld aan de baan gelast. Alternatief kan de zipstrook voorzien zijn van een 25 door warmte activeerbare lijm.It is known from U.S. Pat. No. 4,617,683 to apply a zip strip, provided with adjacent nut and stud parts, over the full width of a web of bag material, by engaging a front area 20 with a vacuum head and the head. to move across the top of the track to the other edge. The zip strip is then welded to the track by means of a heat welding rod extending from above and an anvil. Alternatively, the zip strip can be provided with a heat-activatable glue.

1020507· 21020507 · 2

Uit het Amerikaans octrooischrift 4.878.987 is het bekend om van weerszijden, dwars op de baan, de samenwerkende moer- en vaardelen van de zipstrook aan te voeren met behulp van duwrollen. De vaar- en moerstroken worden 5 dan elk van hun kant af tot het midden opgeduwd, daarbij geleid door dwarskanalen, en daarna vastgelast aan de baan.It is known from U.S. Pat. No. 4,878,987 to supply the cooperating nut and stud parts of the zip strip from either side, transversely of the track, with the aid of push rollers. The navigation and nut strips are then each pushed away from their side to the center, thereby guided through transverse channels, and then welded to the web.

Uit de internationale octrooiaanvrage WO 98/03328 is het bekend om een zipstrook met behulp van een 10 boven de baan opgestelde vacuümband dwars op de baan zakmateriaal te plaatsen en deze daarop vast te lassen.From the international patent application WO 98/03328 it is known to place a zip strip with the aid of a vacuum tape disposed above the web transversely of the web of bag material and to weld it thereon.

Uit het Amerikaans octrooischrift 6.044.621 is een vorm-, vul- en sluitmachine bekend waarin een baan foliemateriaal op discontinue wijze getransporteerd wordt 15 en waarbij bij elke stilstand van de baan een zipstrook op die baan wordt aangebracht. Niet wordt aangegeven op welke wijze de baan wordt stilgehouden. Met behulp van een benedenstrooms van de zipstrookapplicator geplaatstse, van een vertikaal beweegbare omlooprol voorziene buffer kan de 20 intermitterende beweging van de foliebaan worden omgezet in een continue beweging.U.S. Pat. No. 6,044,621 discloses a forming, filling and closing machine in which a web of film material is transported in a discontinuous manner and wherein a zip strip is applied to that web at each standstill of the web. It is not specified how the track will be stopped. With the aid of a buffer provided downstream of the zip strip applicator, which is provided with a vertically movable bypass roller, the intermittent movement of the film web can be converted into a continuous movement.

Bij het aanbrengen van de zipstroken is een hoge beheersing van de oriëntatie en de precieze ligging van de stroken vereist, daar onvolkomenheden daarin het verdere 25 proces kunnen hinderen en tot storingen kunnen leiden.When applying the zip strips, a high control of the orientation and the precise location of the strips is required, since imperfections therein can hinder the further process and can lead to malfunctions.

Een doel van de uitvinding is een vorm-, vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een hoge beheersingsgraad bij het plaatsen van de zipstroken bereikbaar is.It is an object of the invention to provide a forming, filling and closing machine of the type mentioned in the preamble with which a high degree of control can be achieved when placing the zip strips.

30 Een verder doel van de uitvinding is een vorm- , vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een hoge processnelheid gerealiseerd kan worden, met een hoge nauwkeurigheid.A further object of the invention is to provide a forming, filling and closing machine of the type mentioned in the preamble, with which a high process speed can be realized with a high accuracy.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 35 vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad vanaf een baanaanvoerzijde en mid- 1020507· 3 delen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak en met middelen voor het 5 (pre-)sealen van een zipstrook aan de baan, voor elke te maken zak, waarbij de machine ingericht is voor het met doorlopende baanaanvoer over de vormmiddelen maken van de zakken, waarbij de machine voorzien is van middelen voor het tijdelijk ter plaatse van de (pre-)sealmiddelen stil 10 houden van de baan, en van benedenstrooms van de (pre-)sealmiddelen geplaatste middelen voor het voorafgaande aan elk stilhouden vormen van een buffer-baanlengte en het afgeven daarvan tijdens het stilhouden van de baan, waarbij de stilhoudmiddelen bovenstrooms de buffervorm-15 middelen geplaatst zijn en een baanrem omvatten.From one aspect the invention provides a form-filling closure machine comprising means for passing through a web of packaging material according to a process path from a web supply side and means for converting the web into filled bags, further comprising a zip-strip applying device with means for feeding a zip strip for each bag transversely to the process path and with means for (pre-) sealing a zip strip on the web, for each bag to be made, the machine being adapted for continuous web feeding making the bags over the forming means, the machine being provided with means for temporarily keeping the web still at the location of the (pre-) sealing means, and with means placed downstream of the (pre-) sealing means for the preceding each stopping forming a buffer web length and releasing it during the stopping of the web, wherein the stopping means upstream d The buffer-forming means are placed and comprise a web brake.

Aldus wordt zowel een zekere, continue baanaanvoer naar de vorm- en sluitmiddelen verzekerd als een nauwkeurige plaatsing van de zipstroken. De baanrem werkt direct op de foliebaan.Thus, both a secure, continuous web supply to the forming and closing means is ensured as well as an accurate placement of the zip strips. The web brake acts directly on the film web.

20 Bij voorkeur omvatten de buffervormmiddelen een omlooprol, alsmede verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de omlooprol voor het vormen respectievelijk afgeven van een bufferbaanlengte.The buffer-forming means preferably comprise a by-pass roller, as well as displacement means for displacing the by-pass roller to form or deliver a buffer web length, respectively.

Bij voorkeur zijn de verplaatsingsmiddelen 25 ingericht voor verplaatsing van de omlooprol in een vlak waarin de baan getransporteerd wordt. De omlooprol kan daarbij op voordelige wijze aan de einden gelegerd zijn in zich in baanrichting uitstrekkende sleuven.The displacement means 25 are preferably adapted for displacement of the bypass roller in a plane in which the web is transported. The bypass roller can advantageously be mounted at the ends in slots extending in the path direction.

De verplaatsingsmiddelen omvatten bij voorkeur 30 een spindelmotor.The displacement means preferably comprise a spindle motor.

Bij voorkeur zijn de buf fervormmiddelen ingericht voor het vormen van een lus.The buffer forming means are preferably adapted to form a loop.

Opgemerkt wordt dat in het Brits octrooischrift 865.856 een inrichting voor het op een doorlopend bewegen-35 de baan aanbrengen van dwarsstroken beschreven wordt, omvattend een paar omlooprollen die op een door middel van een rondsel-heugel aandrijving in baanrichting heen en 102050?· 4 weer beweegbare wagen zijn aangebracht, bovenstrooms en benedenstrooms van de plaats van het aanbrengen van de dwarststroken. Door de wagen met omlooprollen in de teruggaande, bovenstroomse slag met (tegengestelde) baansnel-5 heid te bewegen wordt getracht de foliebaan stil te laten staan in de wereld. Daarbij wordt een in de voorgaande, meegaande slag opgebouwde extra lengte foliebaan afgegege-ven. De verplaatsing van de wagen, in het bijzonder in de omkeerfasen, is moeilijk voldoende te beheersen, met als 10 gevolg dat de tussenafstanden van de aangebrachte dwars-stroken variabel is. De wagen zelf is een storinggevoelig element.It is noted that British Patent No. 865,856 describes a device for arranging transverse strips on a continuously moving web, comprising a pair of bypass rollers which are driven back and forth in a web direction by means of a pinion-rack drive. movable carriage are provided upstream and downstream of the location where the transverse strips are applied. By moving the carriage with bypass rollers in the return, upstream stroke with (opposite) web speed, an attempt is made to stop the film web in the world. An additional length of film web built up in the preceding, compliant stroke is thereby dispensed. The displacement of the carriage, in particular in the reversal phases, is difficult to control sufficiently, with the result that the intermediate distances of the transverse strips arranged are variable. The car itself is a fault-prone element.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde figuren weergegeven 15 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur 1 een vormvulsluitmachine volgens de uitvinding in zijaanzicht; figuur 2 een aanzicht in perspectief op de vormvulsluitmachine van figuur 1, schuin vanaf de voorzij-20 de daarvan; figuur 2A een detail van de vormvulsluitmachine van f iguur 2 ; figuur 3 een aanzicht in perspectief aan de achterzijde van de vormvulsluitmachine van de figuren 1 en 25 2; figuren 4A-D een zipstrook-aanbrenginrichting van de vormvulsluitmachines van figuren 1-3, in opeenvolgende stadia van gebruik; figuren 5A-C enige details van de middelen voor 30 het instellen van de werkzame lengte van de zipstrook-aanbrenginri cht ing; figuur 6 een schematische doorsnede door een gedeelte van de zipstrook-aanbrenginrichting van de figuren 4A-D; 35 figuren 7A en 7B respectievelijk een doorsnede en een bovenaanzicht op een zogenaamde crunch eenheid voor gebruik in een vormvulsluitmachine met zipstrook-aanbren- 1020507# 5 ging; en figuren 8A en 8B respectievelijk een schematisch perspectivisch aanzicht van de loop van een foliebaan naar een om een vormschouder met aansluitende vulkoker in een 5 vormvulsluitmachine; en een dwarsdoorsnede door voornoemde vulkoker.The invention will be elucidated on the basis of a number of exemplary embodiments shown in the attached figures. The following is shown in: Figure 1 a side-by-side form filling machine according to the invention; Figure 2 is a perspective view of the form-fill-seal machine of Figure 1, obliquely from its front; Figure 2A shows a detail of the form-filling machine of Figure 2; figure 3 shows a perspective view at the rear of the form-fill-closing machine of figures 1 and 2; Figures 4A-D show a zip-strip applicator of the form-fill-closing machines of Figures 1-3, in successive stages of use; Figures 5A-C show some details of the means for adjusting the effective length of the zip-strip applicator; Figure 6 is a schematic section through a portion of the zip strip applicator of Figures 4A-D; Figures 7A and 7B show a cross-section and a top view, respectively, on a so-called crunch unit for use in a form-filling sealing machine with zip-strip applicator 1020507 # 5; and figures 8A and 8B show respectively a schematic perspective view of the course of a foil web to a mold shoulder with connecting filling tube in a mold filling closing machine; and a cross-section through said filling tube.

De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitmachine 1 omvat een chassis of frame 2, waarop diverse onderdelen en besturingsmiddelen aangebracht zijn om van 10 een foliebaan 6, die aangeleverd wordt op rol 4, een serie met stortgoed, zoals voedselprodukten, maar ook niet eetbare stortgoederen, gevulde zakken 6b te vervaardigen.The form-fill sealing machine 1 shown in figures 1-3 comprises a chassis or frame 2, on which various parts and control means are arranged, for example, of a foil web 6, which is supplied on roll 4, a series with bulk materials, such as food products, but also non-edible to produce bulk goods, filled bags 6b.

Op gestel 2 zijn uithouders 3 voorzien, waarin een dwarsas 5 daar weer ondersteund kan worden. Op de as 5 15 is een rol 4 van foliebaan 6 geplaatst.Supports 3 are provided on frame 2, in which a transverse axis 5 can again be supported there. A roller 4 of foil web 6 is placed on the shaft 5.

Om redenen van eenvoud zal nu een aantal onderdelen in procesrichting benoemd worden. De foliebaan 6 wordt om een aantal balansrollen 7' rollen geleid, die er tevens voor zorgen dat de foliebaan plaatselijk op de 20 gewenste spanning verkeert, en een aantal rollen 7.For reasons of simplicity, a number of components will now be named in the process direction. The film web 6 is guided around a number of balance rollers 7 'rollers, which also ensure that the film web is locally at the desired tension, and a number of rollers 7.

Na enige rollen 7 en 7' te zijn gepasseerd gaat de baan 6 langs een incrementele en-coder 15, en daarna over een zipstrook-aanbrenginrichting 11 en daarbij onder een pre-seal eenheid 12. De zipstrook-aanbrenginrichting 25 11 voert, zoals nog nader besproken zal worden, zipstroken aan in de richting dwars op de procespad van de baan 6. De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook aan de foliebaan 6 middels warmte toevoeging en druk, zodat de zipstrook op zekere wijze meegevoerd wordt naar het station 30 waar de zakken uiteindelijk gevormd en gesloten worden.After having passed some rollers 7 and 7 ', the web 6 passes through an incremental en-coder 15, and then over a zip-strip applicator 11 and thereby under a pre-seal unit 12. The zip-strip applicator 11 carries, as still discussed in more detail, zip strips in the direction transverse to the process path of the web 6. The pre-seal unit 12 fixes the zip web to the film web 6 by adding heat and pressure, so that the zip web is carried to the station 30 in a certain way. where the bags are finally formed and closed.

Benedenstrooms daarvan is een baankantvolger 18 opgesteld, die op akoestische wijze, met zender en ontvanger die aan die kant aan weerszijden van de foliebaan gelegen zijn, opmerkt waar zich -in dwarsrichting bes-35 chouwd- foliebaanmateriaal bevindt en waar niet, en daarmee de positie van de foliebaankant opmerkt.Downstream thereof, a web edge follower 18 is arranged, which acoustically, with transmitter and receiver located on either side of the film web, notices where there is film web material, viewed transversely, and where not, and thus the position of the foil web side.

Benedenstrooms daarvan bevindt zich een fotocel 102050?* 6 14, waarvan de positie in dwarsrichting verstelbaar is, en die bestemd is om tastvlekken 40 op de foliebaan op te merken.Downstream thereof is a photocell 102050 614, the position of which is adjustable in the transverse direction, and which is intended to detect tactile spots 40 on the film web.

Vervolgens komt de baan ter plaatse van een 5 baanlengte-manipulator 13, die voorzien is van een looprol 7a die gelagerd is in gleuven 70 en door middel van spin-delmotor 71 in de richting D verplaatst kan worden en een door een algemene besturingsinrichting (niet verder weergegeven) van de machine berekende positie inneemt.Subsequently, the web arrives at the location of a web length manipulator 13, which is provided with a running roller 7a which is mounted in slots 70 and can be moved in the direction D by means of a spin-dividing motor 71 and one by a general control device (not further shown) takes the position calculated from the machine.

10 Daarna vervolgt de foliebaan in de richting C, om dan neerwaarts gevoerd te worden langs incrementele encoder 16, en dan vervolgens weer omhoog langs tastvlek-fotocel 17, ook weergegeven in figuur 2A.The film web then continues in the direction C, to then be guided downwards along incremental encoder 16, and then again upwards along touch-spot photocell 17, also shown in Fig. 2A.

Vervolgens komt de foliebaan 6 aan bij een 15 vormschouder 8, alwaar de foliebaan 6 wordt omgevormd tot een buisvorm 6a. De vormschouder 8 omgeeft een vulbuis 9, die aan boveneind voorzien is van een storttrechter 19 voor het stortgoed. Gewoonlijk wordt het stortgoed portie-gewijs afgegeven in de trechter 19.The foil web 6 then arrives at a mold shoulder 8, where the foil web 6 is transformed into a tubular mold 6a. The forming shoulder 8 surrounds a filling tube 9, which is provided at the top with a hopper 19 for the bulk material. The bulk material is usually delivered portion-wise in the hopper 19.

20 De foliebuis 6a wordt in langsrichting gesealed middels verticale langssealbalk 22. Aan weerszijden van de foliebuis 6a zijn vacuüm banden 20 opgesteld, die niet alleen zorgen voor transport van de foliebuis 6a, maar voor het gehele transport van de foliebaan door de inrich-25 ting 1.The film tube 6a is sealed in the longitudinal direction by means of vertical longitudinal sealing bar 22. Vacuum bands 20 are arranged on either side of the film tube 6a, which bands ensure not only transport of the film tube 6a, but also for the entire transport of the film web through the device. 1.

Aan het benedenstroomse eind van de vulbuis 9 zijn dwarslasstaven 21a, 21b aangebracht, die naar elkaar toe kunnen worden bewogen om tegelijkertijd de bovenste naad van een onderste zak te maken en de onderste naad van 30 een daaropvolgende, bovengelegen zak, en tegelijkertijd beide zakken van elkaar te scheiden. Hierbij wordt ook de zipstrook finaal vastgesealed aan de folie. Bovendien is aldaar een snijmes aanwezig voor het van elkaar scheiden van de zakken, tussen twee dwarssealen.At the downstream end of the filling tube 9, transverse welding rods 21a, 21b are arranged which can be moved towards each other to simultaneously make the upper seam of a lower bag and the lower seam of a subsequent, upper bag, and simultaneously both bags of to separate each other. The zip strip is also sealed to the foil. Moreover, there is a cutting knife present for separating the bags from one another, between two transverse seals.

35 Voor de besturing van de diverse onderdelen en de onderlinge afstelling daarvan is een verder niet weergegeven besturingseenheid opgenomen, waarop ook bedie- 10205071 7 ningspaneel 10 aangesloten is.For the control of the various components and the mutual adjustment thereof, a control unit (not further shown) is included, to which also control panel 10 is connected.

Onder verwijzing naar figuur 4A zal nu de zipstrook-aanbrenginrichting 11 besproken worden. De zipstrook-aanbrenginrichting 11 is bevestigd op uithouders 5 30a, 30b, die in de richting D in- en uitschuifbaar zijn uit het frame 2 van de vormvulsluitmachine 1. Eén en ander is schematisch weergegeven, waarbij de uithouder 30a steunt op houder 32 (uithouder 30b wordt op vergelijkbare wijze ondersteund), en met behulp van draaiknop 33 in de 10 bedrijfsstand vastgezet kan worden. Dit kan ook gebeuren middels verder niet weergegeven klikmiddelen. Verder niet weergegeven middelen zijn voorzien om de bedrijfsstand van de inrichting 11 door te geven aan de besturingseenheid van de machine 1. Voor het vergemakkelijken van het in-15 respectievelijk uitschuiven van de inrichting 11 is deze voorzien van handgreep 38.With reference to Figure 4A, the zip-strip applicator 11 will now be discussed. The zip-strip applicator 11 is mounted on supports 30a, 30b, which can be retracted and extended in the direction D from the frame 2 of the form-filling machine 1. All this is shown schematically, the support 30a being supported on holder 32 (support) 30b is supported in a similar manner), and can be locked in the operating position by means of rotary knob 33. This can also be done by clicking means that are not further shown. Means not further shown are provided for transmitting the operating position of the device 11 to the control unit of the machine 1. For facilitating the sliding in and out of the device 11, it is provided with handle 38.

Tussen de uithouders 3 0a, 30b bevindt zich een dwarsgestel 31, waarop een spindelmotor 3 9 met één eind bevestigd is. Met het andere eind is de spindelmotor 20 bevestigd aan gesteldeel 31a, dat om dit bij bediening in de richting E te kunnen verplaatsen en in een gekozen stand vast te zetten, hetgeen dan ook geschiedt door de spindelmotor 39.Between the jibs 30a, 30b there is a transverse frame 31, on which a spindle motor 3 with one end is mounted. At the other end, the spindle motor 20 is attached to frame part 31a, so that it can be moved in the direction E when it is being operated and fixed in a selected position, which is therefore effected by the spindle motor 39.

Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van een 25 uithouder 37, waarop een steun 34 met een doorvoer spleet 36 voor een zipstrook 25 aangebracht is. Verder zijn op de doorvoer 36 vrijdragende rollen 35a en 35b voorzien, voor geleiding van de zipstrook 25 in de toevoer. De machine 1 kan verder voorzien zijn van middelen voor het span-30 ningsloos houden van de zipstrook 25, zodat er voldoende aanvoerlengte beschikbaar is voor de inrichting 11, zonder dat de zipstrook 25 van een voorraadrol hoeft te worden afgetrokken door de inrichting 11 zelf.The frame part 31a is also provided with a bracket 37, on which a support 34 with a passage gap 36 for a zip strip 25 is arranged. Furthermore, cantilevered rollers 35a and 35b are provided on the feed-through 36, for guiding the zip strip 25 into the feed. The machine 1 can further be provided with means for keeping the zip strip 25 tension-free, so that a sufficient supply length is available for the device 11, without the zip strip 25 having to be pulled off a supply roll by the device 11 itself.

Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van twee 3 5 vacuüminrichtingen 41 en 42, die in lengterichting naast elkaar geplaatst zijn en waartussen een in opwaartse richting snijdend mes 51 geplaatst is. Boven het mes 51 1020507* 8 bevindt zich een verder niet aangeduid aambeeld.The frame part 31a is also provided with two vacuum devices 41 and 42, which are placed side by side in the longitudinal direction and between which an upwardly cutting knife 51 is placed. Above the knife 51 1020507 * 8 there is a further not indicated anvil.

De vacuüminrichting 41 wordt in bovenwaartse richting begrensd door een eerste vacuüm band 43, en de vacuüminrichting 42 wordt naar boven toe begrensd door 5 tweede vacuüm transportband 44. Beide banden 43 en 44 zijn omlopend en worden aangedreven middels eigen ser-vomotoren 48, 49, die onafhankelijk van elkaar aangestuurd kunnen worden door de in de machine 1 opgenomen bestu-ringsinrichting.The vacuum device 41 is limited in upward direction by a first vacuum belt 43, and the vacuum device 42 is limited upwards by a second vacuum conveyor belt 44. Both belts 43 and 44 are all-round and are driven by their own servomotors 48, 49, which can be controlled independently of each other by the control device incorporated in the machine 1.

10 In de figuren 5A, 5B en 5C zijn enige middelen voor het instellen van de werkbare lengte van de tweede vacuüm transportband 44 toegelicht.Figures 5A, 5B and 5C illustrate some means for adjusting the workable length of the second vacuum conveyor 44.

Zoals in figuur 5A te zien is, is het pre-seal station 18 kort boven de zipstrook-aanbrenginrichting 11 15 gelegen. De pre-seal inrichting 18 is voorzien van een houder 81, waarin een pre-sealstaaf 82 opgenomen is.As can be seen in Figure 5A, the pre-seal station 18 is located short above the zip-strip applicator 11. The pre-seal device 18 is provided with a holder 81, in which a pre-seal bar 82 is received.

Zoals ook duidelijk is weergegeven in figuur 5B is de zipstrook-aanbrenginrichting 11 met gedeelte 31a uitgerust met een omlopende vacuümband 44, die voorzien is 20 van vacuümgaten 44a. De transportrichting van de baan C is hierbij overigens omgekeerd aan die van de nog te bespreken figuur 6. Dit betekent dat de te pre-sealen strook 25c van de zipstrook 2 5 aan de (benedenstroomse) linkerkant gelegen is, in de tekening boven een 25 siliconenstrook 50, die als aambeeld dient voor de las-staaf 82 (in richting F, figuur 6) . De strook 50 wordt ondersteund op gedeelte 96, dat wegneembaar is om de vacuümband 44 te kunnen vervangen.As is also clearly shown in Fig. 5B, the zip-strip applicator 11 with part 31a is provided with a circumferential vacuum belt 44, which is provided with vacuum holes 44a. The conveying direction of the web C is in this case, moreover, reversed to that of the figure 6 to be discussed. silicone strip 50, which serves as an anvil for the welding rod 82 (in direction F, figure 6). The strip 50 is supported on portion 96, which is removable to replace the vacuum belt 44.

In de bovenloop van de vacuümband 44 loopt deze 3 0 over langssteun 90, die voorzien is van een zich over de hele lengte daarvan uitstrekkende reeks vacuümgaten 91. Deze vacuümgaten 91 staan in stromingscontact met een zelfde reeks doorgangen 92, die gemaakt zijn in het blok 31a. De doorgangen 92 staan in verbinding met gatenreeks 35 94, die aangebracht is in de wand van de roteerbaar in het blok 31a opgenomen vacuümbuis 93. Deze vacuümbuis 93 staat op verder niet weergegeven wij ze in verbinding met een 1020507· 9 vacuümbron in de machine 1.In the upper course of the vacuum belt 44 this runs over longitudinal support 90, which is provided with a series of vacuum holes 91 extending over its entire length. These vacuum holes 91 are in flow contact with the same series of passages 92 made in the block 31a. The passages 92 are in communication with hole series 94, which is arranged in the wall of the vacuum tube 93 rotatably accommodated in the block 31a. This vacuum tube 93 is otherwise in connection with a 1020507 · 9 vacuum source in the machine 1. .

Zoals te zien is in figuur 5C, waarin zes rota-tie-posities zijn weergegeven van de vacuümbuis 93, kan door verdraaiing van de buis 93 middels de voor de opera-5 tor in de uitgenomen toestand van de inrichting 11 goed bereikbare instelknop 74, de gewenste gaatjesreeks 94 voor de doorgangen 92 gebracht worden. Begrepen zal worden dat alleen de doorgangen 92 daarmee ook de gaten 91, die in verbinding komen te staan met gaatjes 94, werkzaam zullen 10 zijn. De werkzame lengte van de vacuümband 44 zal dan overeenkomen met de afstand L3 van de gaatjesreeks 94, dan te rekenen vanaf het mes 51.As can be seen in figure 5C, in which six rotational positions of the vacuum tube 93 are shown, it is possible to rotate the tube 93 by means of the setting knob 74 which can be easily reached by the operator 5 in the removed state of the device 11, the desired hole series 94 for the passages 92 are brought. It will be understood that only the passages 92 therewith also the holes 91, which come into connection with holes 94, will be active. The effective length of the vacuum belt 44 will then correspond to the distance L3 of the hole series 94, then counting from the knife 51.

De met betrekking tot de procesrichting C boven-stroomse zijde van de banden 43 en 44 is op het gesteldeel 15 31a een strook 45 bevestigd, die voorzien is van op regel matige afstand van elkaar gelegen uitsteeksels 46. De uitsteeksels 46 zijn bestemd om tussen de samenstellende stroken van de zipstrook 25, die respectievelijk voorzien zijn van het moer- en het vaardeel van de koppeling, te 20 grijpen, reikend tot aan die moer- en vaardelen, en de zipstrook in het bijzonder in het horizontale vlak gestrekt te houden tijdens het transport van de zipstrook, waarbij door de sparingen tussen de tanden 46 de wrijving geminimaliseerd is. Hiervoor kan ook worden verwezen naar 25 de doorsnede volgens figuur 6.The upstream side of the belts 43 and 44 with respect to the process direction C is attached to the frame part 31a a strip 45 which is provided with protuberances 46 which are arranged at a regular distance from each other. gripping constituent strips of the zip strip 25, which are respectively provided with the nut and paddle section of the coupling, reaching up to said nut and stud parts, and to keep the zip strip particularly stretched in the horizontal plane during the transport of the zip strip, the friction being minimized by the recesses between the teeth 46. For this, reference can also be made to the cross-section according to figure 6.

In een alternatieve -of verder ontwikkelde-uitvoering kan tussen de doorvoer 34 en het gestel 31/3la een zogenaamde crunchunit geplaatst zijn. Deze is verder alleen schematisch weergegeven in de figuren 7A en 7B. Het 30 zogenaamde crunchen van een zipstrook wordt gedaan om de beide samenstellende stroken 25a respectievelijk 25b/c aan elkaar te bevestigen, zodat hun onderlinge positie in een zak ook na het openen van de zipstrook daarin behouden blijft en hersluiting van de zipstrook makkelijk is. 35 Gewoonlijk gebeurt dit crunchen met behulp van sealmid-delen die de zipstrook ter plekke van de moer- en vaardelen, boven en onder, aangrijpen en onder druk sealen.In an alternative or further developed embodiment, a so-called crunch unit can be placed between the passage 34 and the frame 31 / 3a. This is further only schematically shown in figures 7A and 7B. The so-called crunching of a zip strip is done to attach the two component strips 25a and 25b / c to each other, so that their mutual position in a bag is retained even after the zip strip has been opened therein and reclosing the zip strip is easy. 35 This crunching is usually carried out with the aid of sealing means which engage the zip strip at the location of the nut and boat parts, above and below, and seal under pressure.

1020507« 101020507 «10

Het nadeel hiervan is dat het materiaal zijwaarts uitstulpt. Deze uitstulpingen kunnen problemen geven bij het verder transporteren van de zipstrook over de geleidingen in de machine.The disadvantage of this is that the material protrudes sideways. These protrusions can cause problems with the further transport of the zip strip over the guides in the machine.

5 Een ander nadeel is dat de plaats waar de crunch eenheid werkzaam is precies afgestemd moet zijn op de plaats van het mes dat de zipstroken afscheidt.Another disadvantage is that the location where the crunch unit is operating must be precisely aligned with the location of the knife separating the zip strips.

Met de crunch eenheid volgens de uitvinding, die opgesteld is om in een vlak dwars op het werkvlak van de 10 bekende crunch eenheden te werken, worden deze problemen opgelost. In het voorbeeld van de figuren 7A en 7B is er sprake van een roterend aambeeld 61, dat opgesteld is direct langs/tegen de bewegingsbaan van de moer- en vaar-delen. Doordat het aambeeld 61 meeroteert met de zipstrook 15 wordt op een wrijvingsarme manier steeds een tegenvlak voor het crunchen verschaft.These problems are solved with the crunch unit according to the invention, which is arranged to work in a plane transverse to the working surface of the known crunch units. In the example of figures 7A and 7B there is talk of a rotating anvil 61, which is arranged directly along / against the path of movement of the nut and boat parts. Because the anvil 61 rotates with the zip strip 15, a counter-surface for crunching is always provided in a low-friction manner.

Het crunchen zelf vindt plaats met behulp van hoorn 62, die op bijvoorbeeld pneumatische wijze heen en weer verplaatsbaar is in een richting dwars op de zip-20 strook tussen een stilstand en een bedri j f sstand, en kan reiken in de ruimte tussen de flenzen 25a en 25b van de zipstrook 25. Bij activering zal de hoorn ultrasoon trillen. Doordat het crunchen nu plaats kan vinden op een lopende zipstrook is het niet meer nodig de afstand van de 25 cruncheenheid tot het mes in te stellen op de zipstrook-lengte. Voldoende is eenmalig die afstand als gegeven in te voeren in de besturingseenheid. Deze kan dan het moment van activeren van de hoorn 62 bepalen, mede op basis van de gegevens inzake de aanvoersnelheid strook en de 30 gewenste zipstrooklengte, en deze aansturen.The crunching itself takes place with the aid of horn 62, which can be moved back and forth in a direction transversely to the zip-strip between a standstill and a business position, for example, and can reach into the space between the flanges 25a and 25b of the zip strip 25. Upon activation, the horn will vibrate ultrasonically. Because crunching can now take place on a running zip strip, it is no longer necessary to adjust the distance from the crunch unit to the knife to the zip strip length. It is sufficient to enter that distance once as a given in the control unit. This can then determine the moment of activation of the horn 62, partly on the basis of the data concerning the feed speed strip and the desired zip strip length, and control these.

Bij het zijdelings crunchen kan het materiaal alleen in lengterichting van de zipstrook wegvloeien, hetgeen niet nadelig is voor het verder transport van de zipstrook. Uitstulpingen die de geleiding van de zipstrook 35 bemoeilijken zijn dan afwezig.With lateral crunching, the material can only flow away in the longitudinal direction of the zip strip, which is not detrimental to the further transport of the zip strip. Protrusions that make it difficult to guide the zip strip 35 are then absent.

In de figuren 8A en 8B is een verder aspect van de inrichting volgens de aanvrage weergegeven, bestemd 1020507* 11 voor gebruik bij het maken van zakken waarbij gebruik gemaakt wordt van een vierkante of rechthoekige vul/vorm-buis. De baan 6 wordt door de vormschouder 8 omgevormd tot de buis 6a, waarbij de zipstrook 25 aan de achterzijde 5 gelegen zal zijn. Om nu elke torsie van de buis 6a tijdens neerwaarts transport uit te sluiten is de vulbuis 9 voorzien van wanden 26c, 26a, 26b en 26d, waarbij de wanden 26a en 26b reiken tot voorbij de wand 26d, om een doorlopende opneemruimte of kanaal 26e te bepalen voor de zip-10 stroken 25. Indien een andere zakbreedte en zipstrookleng-te toegepast moet worden kan men daarvoor een op die maten afgestemde vulbuis-/vormschouder-samenstel plaatsen. In figuur 8A is te zien dat de vulbuis 9 een eenheid vormt met een montageplaat 27, die middels bouten 28 bevestigd 15 is in het gestel 2.Figures 8A and 8B show a further aspect of the device according to the application, intended for use in making bags using a square or rectangular fill / form tube. The web 6 is transformed by the forming shoulder 8 into the tube 6a, the zip strip 25 being located at the rear 5. In order to exclude any torsion of the tube 6a during downward transport, the filling tube 9 is provided with walls 26c, 26a, 26b and 26d, the walls 26a and 26b extending beyond the wall 26d in order to have a continuous receiving space or channel 26e. determine for the zip-10 strips 25. If a different bag width and zip strip length is to be applied, a filling tube / mold shoulder assembly adapted to those dimensions can be placed for this. In figure 8A it can be seen that the filling tube 9 forms a unit with a mounting plate 27, which is fixed in the frame 2 by means of bolts 28.

De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitma-chine 1 werkt als volgt. Via de besturingsmiddelen en het bedieningspaneel 10 wordt een aantal basisgegevens ingevoerd door de operator. De belangrijkste hiervan zijn·. 20 zaktype, zaklengte en zakbreedte, en het type van de langsnaad seal. Daarna geven de besturingsmiddelen via het bedieningspaneel aan op welke positie op de oplegas 5 de folierol 4 geplaatst moet worden, zodat later het verpakkingsmateriaal de juiste positie heeft ten opzichte van de 25 vormschouder 8. Hiertoe is de oplegas 5 voorzien van een schaalverdeling. De besturingsinrichting stuurt de motor 39 op basis van de gegevens betreffende zakbreedte en zaktype aan om de inrichting 11 op de gewenste plaats in breedterichting te brengen. Dit gebeurt zonder folie, en 30 is zogenaamde breedte-positionering.The form-fill closure machine 1 shown in Figs. 1-3 works as follows. Via the control means and the control panel 10 a number of basic data is entered by the operator. The most important of these are ·. 20 bag type, bag length and bag width, and the type of the longitudinal seal. The control means then indicate via the control panel at which position on the support shaft 5 the foil roll 4 is to be placed, so that later the packaging material has the correct position with respect to the forming shoulder 8. For this purpose the support shaft 5 is provided with a scale. The control device controls the motor 39 on the basis of the bag width and bag type data to bring the device 11 at the desired location in the width direction. This happens without foil, and 30 is so-called width positioning.

De operator plaatst een rol folie 4 aan de achterzijde van A van de machine 1. Met de hand wordt foliebaanmateriaal 6 van de rol afgetrokken en om de diverse omlooprollen 7 heen geleid, om de vormschouder 8 35 en om de vulbuis 9, totdat de folie tenminste in aangrij -ping verkeerd met de vacuüm transportbanden 20.The operator places a roll of film 4 at the rear of A of the machine 1. Manually, film web material 6 is pulled off the roll and guided around the various circulation rollers 7, around the forming shoulder 8 and around the filling tube 9, until the film at least engaged with the vacuum conveyor belts 20.

Vervolgens laat men de machine 1 enige tijd 1020507· 12 lopen. Tijdens dit lopen worden de tastvlekken 40 opgemerkt met behulp van de fotocel 17. De positie van de fotocel 17 en de en-coder 16 ten opzichte van de dwarslas-kaken 21a, 21b is precies bekend in de besturingsinrich- 5 ting, waarin ook via paneel 10 de tastvlekafstand t ingevoerd is. De tastvlekaf stand t komt overeen met de zak-lengte. Tussen de tastvlekken bevindt zich het bedruk-kingspatroon. De bedoeling is natuurlijk dat dwarslassen niet gemaakt worden door het bedrukkingspatroon heen.The machine 1 is then allowed to run 1020507 · 12 for a while. During this run, the tactile spots 40 are detected with the aid of the photocell 17. The position of the photocell 17 and the en-coder 16 relative to the transverse welding jaws 21a, 21b is precisely known in the control device, in which also via panel 10, the tactile spot distance t has been entered. The tactile spot distance t corresponds to the bag length. The printing pattern is located between the tactile spots. The intention is of course that cross-welding is not made through the printing pattern.

10 Door de besturingsinrichting wordt aan de hand van de vermelde gegevens, en met behulp van de vacuümban-den 20, de juiste lengte folie getransporteerd en dusdanig gepositioneerd ten opzichte van de dwars1asbekken 21a/b dat, nadat genoemde bekken sluiten, het bedrukkingspatroon 15 op de gerede verpakking, correct is. De verpakkingsmachine loopt zogenaamd 'in fotocel'.The correct length of film is transported and positioned with respect to the transverse axis jaws 21a / b on the basis of the stated data and with the aid of the vacuum bands 20 such that, after said jaws close, the printing pattern 15 on the ready packaging is correct. The packaging machine runs so-called 'in photocell'.

Nadat de machine 1 'in fotocel' loopt wordt op een gemaakte verpakking met de hand de afstand gemeten tussen de tastvlek en de afsnij lijn. Deze waarde (LI) 20 wordt alsnog via het bedieningspaneel 10 in de besturings-middelen ingegeven. Daarna drukt de operator een toets (proefcyclus) in. De machine 1 maakt dan een verpakking waarbij de fotocel 14 en de en-coder 15 aan de achterzijde van de machine 1 actief worden. Daarbij meet de en-coder 25 15 de lengtebaan die over een meettijd passeert en regis treert de fotocel 14 het moment waarop de tastvlek aan de fotocel 14 voorbij komt. Wanneer het folietransport weer stopt, de dwarslasbekken dichtgaan en het snijmes de verpakking afsnijdt, dan heeft de en-coder 15 gemeten 30 welke lengte baan ligt tussen de positie van de tastvlek 4 0 op dat moment en de positie van de tastvlek toen deze werd opgemerkt door de fotocel 14. Deze afstand L2 wordt vergeleken met de afstand LI. Op basis van het verschil tussen LI en L2, de fysieke afstand tussen de fotocel 14 35 en de positie van de pre-seal unit 12, de zaklengte en de fysieke positie (afstand) van de in de bij de dwarsseal-bekken geplaatste post-sealbek voor de zipstrook aan de 1020507« 13 verpakking ten opzichte van het snijmes dat in de dwarssealbekken aanwezig is, sturen de besturingsmiddelen de spindelmotor 71 aan om de bufferrol 7a zodanig (hier in horizontale richting, geleid door de horizontale gleuven 5 70) te verzetten, dat de zipstrook op de juiste positie, gezien in baanrichting, ten opzichte van de tastvlek door middel van de pre-seal unit 12 in het verpakkingsmateriaal gesealed wordt. Dit is het lengte-positioneringssysteem.After the machine 1 'runs in a photocell', the distance between the tactile spot and the cut-off line is measured manually on a packaging made. This value (L1) 20 is still entered in the control means via the control panel 10. The operator then presses a key (test cycle). The machine 1 then makes a package in which the photocell 14 and the en-coder 15 on the rear side of the machine 1 become active. Here, the en-coder 15 measures the length trajectory that passes over a measuring time and the photocell 14 registers the moment when the scanning spot passes the photocell 14. When the film transport stops again, the cross-welding jaws close and the cutting knife cuts off the package, the en-coder 15 has measured the length of the path between the position of the touch spot 40 and the position of the touch spot when it was noticed by the photocell 14. This distance L2 is compared with the distance L1. Based on the difference between L1 and L2, the physical distance between the photocell 14 and the position of the pre-seal unit 12, the bag length and the physical position (distance) of the post placed in the cross seal jaws seal jaw for the zipper strip on the packaging relative to the cutting knife that is present in the cross seal jaws, the control means control the spindle motor 71 to adjust the buffer roller 7a in such a way (here in the horizontal direction, guided by the horizontal slots 70) that the zip strip at the correct position, viewed in the direction of the web, is sealed in the packaging material by means of the pre-seal unit 12 in relation to the tactile spot. This is the length positioning system.

Door aldus geen gebruik te maken van de fysieke 10 afstand tussen de dwarssealbekken 21a,b en de positie van de pre-seal unit is het besturingssysteem ongevoelig voor fouten die ontstaan door elastische folieën, waardoor de theoretische afstanden niet overeen zouden kunnen komen met de werkelijke afstanden, alsmede van lengte afwijkin-15 gen als gevolg van de aanwezigheid van vele gepre-sealde zipstroken op de baan. De positionering van de zipstrook 25 ten opzichte van de tastvlek 40 vindt in feite plaats met behulp van een autonoom systeem aan de achterzijde A van de machine.Thus, by not making use of the physical distance between the cross seal jaws 21a, b and the position of the pre-seal unit, the control system is insensitive to errors caused by elastic films, as a result of which the theoretical distances may not correspond to the actual distances distances as well as length deviations due to the presence of many pre-sealed zip strips on the web. The positioning of the zip strip 25 relative to the tactile spot 40 in fact takes place with the aid of an autonomous system on the rear side A of the machine.

20 Het verder instellen van de zipstrook-aanbreng- inrichting 11 zelf vindt als volgt plaats. De inrichting 11 wordt door de operator in zijn geheel naar achteren een eind uit de machine getrokken. Hierdoor ontstaat een maximale bereikbaarheid voor het invoeren van de 25 zipstrook. Tevens kunnen dan tests aan de inrichting 11 uitgevoerd worden om te kijken of al de functies daarvan werken. De zipstrook 25 wordt met de hand door de door-voerspleet 36 heengevoerd, en op de vacuümband 43 gelegd, waarbij de tanden 46 tussen de moer- en vaardeelstroken 30 reiken. Vervolgens wordt de lengte van aangrijping door de tweede transporteur 44 ingesteld via de instelknop 74, waarmee de bij de betreffende werkzame lengte behorende gaatjesreeks in werkzaam verband gebracht kan worden met de vacuümband en de vacuümbron. Via de sensor 73 wordt de 35 werkzame lengte opgemerkt en doorgegeven aan de besturingsmiddelen, en afgebeeld op het bedieningspaneel 10. Bij het testen van het positioneren van de zipstrook 25 102050711 14 met behulp van de tweede transporteur 44 kan gebruik worden gemaakt van de schaalverdeling 47, die reikt vanaf het mes en aangeeft hoe lang het afgesneden zipstrookge-deelte is.The further adjustment of the zip strip applicator device 11 itself takes place as follows. The device 11 is pulled completely backwards by the operator from the machine. This creates a maximum accessibility for entering the zip strip. Tests can then also be carried out on the device 11 to see whether all its functions work. The zipper strip 25 is manually passed through the feed-through slit 36, and placed on the vacuum belt 43, the teeth 46 extending between the nut and part sections 30. Subsequently, the length of engagement by the second conveyor 44 is adjusted via the adjusting knob 74, with which the hole series associated with the relevant effective length can be brought into active relationship with the vacuum belt and the vacuum source. The effective length is detected via the sensor 73 and transmitted to the control means, and displayed on the control panel 10. When testing the positioning of the zip strip 102050711 14 using the second conveyor 44, use can be made of the scale 47 which extends from the knife and indicates how long the cut-off zip strip portion is.

5 Nadat deze instelling voltooid is zal de opera tor de inrichting 11 weer in de machine terugduwen, waarbij een juiste positionering van inrichting 11 weer in de machine opgemerkt wordt door een verder niet weergegeven sensor, waardoor in de besturingsmiddelen de machine op 10 dit punt wordt vrijgegeven.After this adjustment has been completed, the operator will push the device 11 back into the machine, a correct positioning of device 11 being noticed in the machine again by a sensor (not further shown), whereby the machine is at this point in the control means released.

De machine 1 is na een bepaalde periode van proefdraaien, waarin de besturingsmiddelen voor de juiste instelling zorgen, gereed voor het vorm- vul- sluitproces van zakken. De baan 6 loopt hierbij in de richting C, 15 waarbij in het eerste station, ter plaatse van de aan- brenginrichting 11, de zipstroken 25 worden aangebracht.The machine 1 is ready for the form-filling-closing process of bags after a certain period of test run, during which the control means ensure the correct setting. The path 6 here runs in the direction C, 15, wherein the zip strips 25 are arranged in the first station, at the location of the applicator 11.

Het aanbrengen van de zipstroken 2 5 vindt dan als volgt plaats. De zipstrook 25 wordt met behulp van de eerste transporteur 43, vastgehouden door vacuüm, in de 20 richting van G getransporteerd (zie figuur 4B). Het verdere gedeelte van de zipstrook 25 ligt in voorraad in een grote lus, zodat geen bijzondere tegenkrachten overwonnen hoeven te worden. Hierdoor zal geen slip optreden tussen de zipstrook 25 en de transporteur 43. Bij het transporte-25 ren reiken de tanden 46 tussen de beide flenzen 25a en 25b van de zipstrook 25. Hierdoor worden de nadelige gevolgen van de golfvorming in de zipstrook 25 tegengegaan, en het -in het bijzonder in horizontaal vlak- gestrekte transport van de zipstrook 25 bevorderd.The application of the zip strips 2 then takes place as follows. The zip strip 25 is transported in the direction of G by means of the first conveyor 43, held by vacuum (see figure 4B). The further part of the zip strip 25 is in stock in a large loop, so that no special counter forces have to be overcome. As a result, no slip will occur between the zip strip 25 and the conveyor 43. During transport, the teeth 46 reach between the two flanges 25a and 25b of the zip strip 25. This prevents the adverse effects of the wave formation in the zip strip 25, and, particularly in horizontally flat planar, the transport of the zip strip 25 is promoted.

30 Wanneer het voorloopeind van de zipstrook 25 aankomt bij de tweede transporteur 44, wordt dat eind aangegrepen door het vacuüm van die transporteur. Met behulp van de door de besturingsinrichting gestuurde servomotoren 48 en 49 worden de beide transporteurs 43 en 35 44 aangedreven, op gelijke snelheid, of voor de tweede transporteur met een iets hogere snelheid om de zipstrook steeds gespannen te houden. Een in de servomotor 48 aanwe- 101050?· 15 zige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetver-houding voor dat er een heel nauwkeurige lengte zipstrook afgegeven wordt aan de tweede transporteur 44. Zodra de juiste lengte bereikt is wordt het mes 51 geactiveerd. De 5 eerste transporteur 43 kan ook beschouwd worden als toevoer transporteur en als lengte~/doseertransporteur.When the leading end of the zip strip 25 arrives at the second conveyor 44, that end is engaged by the vacuum of that conveyor. With the aid of the servomotors 48 and 49 controlled by the control device, the two conveyors 43 and 35 are driven at the same speed, or for the second conveyor with a slightly higher speed to keep the zip strip always tensioned. A resolver present in the servomotor 48, together with a large transfer ratio, ensures that a very accurate length of zip strip is delivered to the second conveyor 44. As soon as the correct length is reached, the knife 51 is activated. The first conveyor 43 can also be considered as a feed conveyor and as a length / metering conveyor.

Tijdens het snijden blijft in beide transporteurs het vacuüm gehandhaafd. Vervolgens wordt de servomotor 49 weer geactiveerd, en wordt de transporteur 44 10 aangedreven in de richting G, om de afgesneden zipstrook 25 tot een juiste positie in dwarsrichting van de baan 6 te brengen en daaronder vast te houden. Een in de servomotor 49 aanwezige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetverhouding voor dat de afgesneden lengte 15 zipstrook nauwkeurig gepositioneerd wordt. Dan wordt de pre-seal eenheid 12 bediend om de flens 25c te bevestigen aan de foliebaan 6. De siliconenstrook 50 dient hierbij als aambeeld.The vacuum is maintained in both conveyors during cutting. Subsequently, the servomotor 49 is activated again, and the conveyor 44 is driven in the direction G, to bring the cut zip strip 25 to a correct position in the transverse direction of the web 6 and to hold it underneath. A resolver present in servo motor 49, together with a large transfer ratio, ensures that the cut-off length of zip strip is accurately positioned. The pre-seal unit 12 is then operated to attach the flange 25c to the foil web 6. The silicone strip 50 serves here as an anvil.

De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook 25 20 aan de bovenzijde van de foliebaan, welke later de binnenzijde van de zak vormt. De sealbalk 81/82 van de sealeen-heid 12 wordt pneumatisch aangedreven. Ook de positie van de sealbalk is in dwarsrichting instelbaar. Afhankelijk van de breedte van de zipstrook 25 die ingeseald moet 25 worden, wordt een andere sealbalk in de houder geplaatst.The pre-seal unit 12 fixes the zip strip 20 on the top of the film web, which later forms the inside of the bag. The sealing bar 81/82 of the sealing unit 12 is pneumatically driven. The position of the seal bar is also adjustable in the transverse direction. Depending on the width of the zip strip 25 to be sealed, a different sealing bar is placed in the holder.

Indien tijdens de werking van de machine 1 de foliebaan onverhoopt in dwarsrichting verschuift wordt dit opgemerkt door de baankant sensor 18. Deze opmerking wordt door de besturingsinrichting omgezet in een evenredige 30 aansturing van de spindelmotor 39.If during the operation of the machine 1 the foil web unexpectedly shifts in the transverse direction, this is noticed by the web side sensor 18. This remark is converted by the control device into a proportional control of the spindle motor 39.

Alternatief kan erin voorzien zijn dat de bestu-ringsinrichting in plaats van de spindelmotor 39 dan de servomotor 49 gewijzigd aanstuurt. In dat geval zal de instelling van de werkzame lengte van de band 44 natuur-35 lijk ook daarvoor voldoende moeten zijn.Alternatively, it may be provided that the control device instead of the spindle motor 39 then controls the servo motor 49 in a modified manner. In that case the adjustment of the effective length of the belt 44 will of course also have to be sufficient for this.

Opgemerkt wordt dat de besturingsinrichting ook tijdens het normale bedrijf de posities van de tastvlekken 1020507* 16 40 met behulp van de voornoemde sensoren blijft opmerken. Het komt voor dat de onderlinge afstand van de tastvlekken 40 op een rol varieert. In dat geval zal automatisch vereffening plaatsvinden in de baanlengte tussen de sensor 5 14 en de dwars 1 asbekken 21a,b door bediening van de spin- delmotor 71 en daarmee verplaatsing van de rol 7a. Dit is dan het lengte-volg systeem.It is noted that also during normal operation the control device continues to detect the positions of the tactile spots 1020507 * 16 40 with the aid of the aforementioned sensors. It happens that the mutual distance of the tactile spots 40 on a roll varies. In that case automatic equalization will take place in the path length between the sensor 14 and the transverse axis jaws 21a, b by operating the spin motor 71 and thereby displacement of the roller 7a. This is then the length-follow system.

De vormvulsluitmachine 1 zal in het algemeen stapsgewijs werken. Er zijn echter ook continu baantrans-10 porterende vormvulsluitmachines. Ook daar kunnen de voorzieningen volgens de uitvinding aangepast worden, waarbij dan bijzonder voordelig gebruik gemaakt kan worden van de opstelling met de beweegbare bufferrol 7a. Hierbij wordt de machine 1 voorzien van een rem 80 voor de baan 6, om 15 deze ter plaatse van het zipaanbrengstation 11 geheel stil te houden. Dan kan op een zeer beheersbare wijze een zip-strook worden aangebracht. Daarna wordt de werking van de rem 80 door de besturingsinrichting opgeheven en vindt er weer baantransport plaats, totdat de volgende zipstrook 20 moet worden aangebracht.The form-fill-seal machine 1 will generally work stepwise. However, there are also continuous web-transporting form-filling closing machines. There, too, the provisions according to the invention can be adapted, wherein particularly advantageous use can be made of the arrangement with the movable buffer roller 7a. The machine 1 is hereby provided with a brake 80 for the web 6, in order to keep it completely still at the location of the zip application station 11. A zip strip can then be applied in a very manageable manner. Thereafter, the operation of the brake 80 is canceled by the control device and web transport takes place again, until the next zip strip 20 must be fitted.

De besturingsinrichting zal tijdens het baantransport de spindelmotor 71 bedienen om de rol 7a van de voorzijde naar de achterzijde toe te bewegen. Hierdoor wordt de baanlengte aldaar vergroot, en wel met een dubbe-25 le afstand vergeleken met de afstand van verplaatsing van de rol 7a. De bufferlengte die hiermee wordt gecreëerd is gelijk aan de baanlengte die bij een normale werking getransporteerd zou worden indien de rem 80 niet geactiveerd zou zijn. Er zal dan voor de vacuüm transportban-30 den 2 0 aan de voorzijde van de machine 1 steeds voldoende baanmateriaal voorradig zijn voor een ononderbroken, continue werking.During the web transport, the control device will operate the spindle motor 71 to move the roller 7a from the front to the rear. As a result, the web length is increased there, namely with a double distance compared to the distance of displacement of the roller 7a. The buffer length that is created with this is equal to the path length that would be transported in normal operation if the brake 80 were not activated. There will then always be sufficient web material for the vacuum conveyor belts at the front of the machine 1 for uninterrupted, continuous operation.

1020507·1020507 ·

Claims

Claims 1. Form-filling-closing machine comprising means for passing a web of packaging material through a process path from a web supply side and means for converting the web into filled bags, further comprising a zip-strip applicator with means for feeding transverse to the process path a zip strip for each bag and with means for sealing or pre-sealing a zip strip at the web, for each bag to be made, the machine being adapted to make the bags with continuous web feed over the forming means, the machine is provided with means for keeping the web stationary temporarily at the location of the aforementioned (pre-) sealing means, and with means placed downstream of the aforementioned sealing means for forming a buffer web length prior to each holding still and delivering it during stopping the web, the stopping means being placed upstream of the buffer forming means n and a track brake.

Form-filling-closing machine according to claim 1, wherein the buffer-forming means comprise a by-pass roller, and displacement means for displacing the by-pass roller for forming or dispensing a buffer web length, respectively.

3. Form-filling-closing machine according to claim 2, wherein the displacement means are adapted for displacement of the bypass roller in a plane in which the web is transported.

4. Form-filling-closing machine according to claim 3, wherein the bypass roller is mounted at the ends in slots extending in the direction of the path.

5. Form-fill-seal machine according to claim 2, 3 or 4, wherein the displacement means comprise a spindle motor 10205ore.

Form-filling-closing machine according to one of the preceding claims, wherein the buffer-forming means are adapted to form a loop.

7. Form-fill sealing machine provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

8. Method comprising one or more of the characterizing steps described in the attached description and / or shown in the attached drawings. -o-o-o-o-o-o-o-o-102050TÉ