NL1020434C2 - Verstelbare toiletinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Verstelbare toiletinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een toiletinrichting met een verstelbare toiletpot. Een dergelijke toiletinrichting is bekend uit NL1003933 van aanvraagster.

Deze bekende toiletinrichting omvat een toiletpot en een stortbak 5 welke beide zijn bevestigd aan een in hoofdzaak rechthoekig draagraam. Dit draagraam is verschuifbaar opgenomen in twee zich aan weerszijde van het draagraam uitstrekkende, in hoofdzaak verticaal georiënteerde geleideprofielen. Voorts zijn aandrijfmiddelen voorzien in de vorm van een handmatig of elektrisch aangedreven schroefspindel, waarmee het 10 draagraam en de daaraan bevestigde toiletpot en stortbak op en neer kunnen worden bewogen, geleid in de geleideprofielen. Met een dergelijke verstelbare toiletinrichting kan de zithoogte van het toilet steeds worden aangepast aan de individuele wensen van een gebruiker, zodat deze met minimale inspanning op het toilet kan plaatsnemen, respectievelijk daarvan 15 kan opstaan.

Doorgaans zijn het draagraam, de geleideprofielen, de aandrijfmiddelen en de stortbak weggewerkt achter een afscheidingswand. Daarbij is in de wand ten minste een opening voorzien voor doorlating van bevestigingsmiddelen waarmee de voor de afscheidingwand opgestelde 20 toiletpot aan het draagraam is bevestigd. Deze ten minste ene opening wordt aan het oog onttrokken met behulp van een tussen de toiletpot en de wand aangebrachte afdekplaat die tezamen met de toiletpot meebeweegt. Deze constructie blijkt in de praktijk niet goed te werken. De toiletpot dient namelijk, teneinde voldoende weerstand te kunnen bieden aan in gebruik 25 daarop werkende krachten en momenten, stevig tegen het draagraam te worden vastgeklemd. Daardoor wordt ook de afdekplaat tussen de toiletpot en de afscheidingswand vastgeklemd, hetgeen de verticale verstelbeweging van de inrichting ernstig belemmert.

10 2 ο ί : ; 2

De uitvinding beoogt een toiletinrichting van het hierboven beschreven type, waarbij het nadeel van de bekende toiletinrichting is opgeheven, met behoud van het voordeel daarvan. Daartoe wordt een toiletinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen 5 volgens conclusie 1.

Gebruik van een hulpframe volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de toiletpot hiertegen kan worden vastgeklemd, zonder dat dit de verticale verstelbeweging van de inrichting nadelig beïnvloedt. Het hulpframe kan op zijn beurt via een daartoe in de afscheidingswand 10 voorziene opening worden vastgezet tegen het draagraam, door middel van bijvoorbeeld klemflenzen of dergelijke verbindingselementen, teneinde ook deze verbinding de benodigde stijfheid te verlenen tegen in gebruik daarop werkende afschuif- en buigkrachten.

Gebruik van een hulpframe volgens de uitvinding biedt voorts het 15 voordeel, dat hierop eenvoudig verdere onderdelen kunnen worden gemonteerd, bijvoorbeeld een afdekplaat. Met deze afdekplaat kunnen zowel het hulpframe als de ten minste ene opening in de afscheidingswand worden afgedekt. De afdekplaat is bij voorkeur zodanig vormgegeven dat de randen daarvan zich uitstrekken tot nabij of tegen de afscheidingswand zodat het 20 hulpframe nagenoeg volledig aan het oog is onttrokken en een optimale afscherming van het hulpframe en de opening wordt verkregen, althans grotendeels. Op deze wijze draagt de afdekplaat niet alleen bij aan een aangenaam uiterlijk doch vergroot deze tevens de hygiëne en gebruiksveiligheid van de inrichting, doordat de ten minste ene opening is 25 afgeschermd tegen vocht en vuil en geen onderdelen klem kunnen geraken tussen in de opening bewegende onderdelen. Teneinde de verticale verstelbeweging van de toiletinrichting niet te hinderen doch wel een optimale afdichting te verkrijgen, kunnen tussen de randen van de afdekplaat en de afscheidingswand zachte afdichtmiddelen zijn voorzien 30 zoals bijvoorbeeld borstels of rubberen afdichtelementen. Desgewenst 3 kunnen de afdekplaat en de toiletpot uit een geheel worden vervaardigd waardoor een glad, naadloos uiterlijk wordt verkregen en het montagegemak nog verder wordt vergroot.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een 5 toiletinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.

Door het draagraam met ten minste een armsteun te voorzien wordt het voordeel bereikt dat een gebruiker ook bij het opstaan en plaatsnemen op het toilet steeds optimaal kan worden ondersteund. Op 10 zichzelf is het bekend verstelbare toiletinrichtingen van een of meerdere armsteunen te voorzien. Daarbij zijn deze armsteunen evenwel vast aan zich in de nabijheid van de toiletinrichting uitstrekkende wanddelen bevestigd. Dit oogt weinig fraai en bemoeilijkt het schoon maken van de betreffende wanddelen. Bovendien zullen dergclijke vaste armsteunen zich 15 slechts voor één bepaalde zithoogte op een optimale hoogte bevinden. Voor alle andere met de verstelinrichting bereikbare zithoogten hangen de armsteunen te hoog of te laag waardoor zij een gebruiker geen goede ondersteuning kunnen bieden. Door nu volgens de uitvinding een of meerdere armsteunen direct of indirect te bevestigen aan het draagraam 20 zullen deze tijdens het verstellen van de zithoogte meebewegen met de toiletpot. Daardoor kan een eenmaal ingestelde verticale afstand tussen de toiletzitting en de armsteunen gehandhaafd blijven.

De armsteunen zijn bij voorkeur net als de toiletpot aan een hulpframe, bij voorkeur hetzelfde hulpframe bevestigd. Een hulpframe biedt 25 het voordeel dat niet voor elke armsteun een afzonderlijke openingen in de afscheidingswand hoeft te worden aangebracht. Bovendien kunnen de toiletpot en de armsteun, wanneer deze aan eenzelfde hulpframe zijn bevestigd, met hetzelfde verstelmechanisme worden verplaatst, hetgeen de eenvoud en het bedieningsgemak van de inrichting ten goede komt. Het 30 volstaat in dat geval om eenmalig de gewenste afstand tussen de toiletpot 4 en de armsteunen in te stellen, waarna een gebruiker voor gebruik nog slechts de voor hem of haar optimale zithoogte hoeft in te stellen. De armsteunen zullen dan steeds automatisch de bij de ingestelde zithoogte behorende, optimale armsteunhoogte aannemen zonder dat de gebruiker 5 deze armsteunen daartoe apart hoeft in te stellen.

Wanneer de optimale afstand tussen de armsteunen en de zithoogte per gebruiker verschilt, kunnen de armsteunen ook zodanig in het hulp frame worden op gehangen, dat de verticale positie daarvan onafhankelijk van de zithoogte van de toiletpot kan worden ingesteld.

10 Bijvoorbeeld kan in het hulpframe een afzonderlijke hoogteinstelmogelijkheid zijn voorzien voor de armsteunen, waarmee de afstand tussen de armsteunen en het zitvlak van de toiletpot ten minste eenmalig kan worden afgestemd op de individuele lichaamsafmetingen van een gebruiker. Daartoe kan het hulpframe bijvoorbeeld zijn voorzien van een of 15 meerdere telescopisch uitschuifbare framedelen welke in verschillende standen ten opzichte van elkaar kunnen worden vastgezet of kan het hulpframe zijn voorzien van aparte klossen, teneinde het frame naar gelieven te verlengen of in te korten. Uiteraard kan de lengteverstelling van het frame ook zodanig zijn uitgevoerd dat hiermee de afstand tussen de 20 armsteunen en de toiletpot herhaald kan worden aangepast, bij voorkeur voorafgaand aan elk gebruik. Een dergelijke uitvoering kan bijvoorbeeld een al dan niet elektrisch aangedreven schroefspindel omvatten of een door de gebruiker zelf in te stellen schuifconstructie. Ook kunnen de armsteunen op een apart, tweede hulpframe worden bevestigd dat onafhankelijk van het 25 hulpframe waaraan de toiletpot is bevestigd kan worden aangedreven.

In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een toiletinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 8 of 9.

Door de armsteunen zwenkbaar op te stellen kunnen de 30 armsteunen desgewenst uit de weg worden verzwenkt, zodat de toiletpot 102:-- '4 5 zijdeling toegankelijk is voor een gebruiker. De armsteunen kunnen daarbij zwenkbaar rond een horizontale of verticale as zijn opgesteld. In het eerste geval kunnen de armsteunen vanuit een horizontale, ondersteunende stand omhoog of omlaag worden verzwenkt. In het tweede geval kunnen de 5 armsteunen in een horizontaal vlak zijwaarts worden verzwenkt, naar een in hoofdzaak haaks op het symmetrievlak van de toiletpot gelegen stand.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een toiletinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.

10 Gebruik van koppelmiddelen volgens de uitvinding, waarmee de armsteunen losneembaar aan het hulpframe kunnen worden verbonden, biedt het voordeel dat hierdoor de armsteunen op ieder gewenst moment kunnen worden geïnstalleerd of juist worden verwijderd wanneer dergelijke ondersteuning niet langer nodig is. Hiermee kan een toiletinrichting volgens 15 de uitvinding nog beter worden afgestemd op de individuele wensen van een gebruiker. De armsteunen kunnen eenvoudig in het hulpframe worden aangebracht door deze in axiale richting in het hulpframe te schuiven en vervolgens over een zekere hoek te roteren, zodat de armsteunen ten minste in axiale richting worden opgesloten. Het zal duidelijk zijn dat de 20 armsteunen in omgekeerde volgorde eenvoudig uit het hulpframe kunnen worden losgenomen.

De koppelmiddelen kunnen zodanig zijn uitgevoerd, dat de armsteunen hierdoor over een bepaalde hoek kunnen worden verzwenkt, bijvoorbeeld tussen een horizontale stand en een verticale stand. Hierdoor 25 kunnen de armsteunen voor verschillende gebruikers verschillend worden ingesteld. Uiteraard kunnen de armsteunen ook star met het hulpframe of de afdekplaat zijn verbonden.

In een nadere uitwerking wordt een toiletinrichting gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.

6

De stortbak is bij voorkeur achter de afscheidingswand opgesteld, op het draagraam. Hierdoor is de stortbak aan het gezicht onttrokken en blijft tijdens het verstellen van de toiletpot de afstand tussen de stortbak en de toiletpot constant, zodat geen speciale lengteverstellingen nodig zijn voor 5 een zich tussen de stortbak en de toiletpot uitstrekkende leiding. Voorts is een bedieningsplaat voor het bedienen van de stortbak bij voorkeur aangebracht in of tegen de afscheidingswand, op een vaste positie. Daarbij kan een zich tussen de bedieningsplaat en de stortbak uitstrekkend deel van het bedieningsmechanisme eenvoudig flexibel worden uitgevoerd, 10 bijvoorbeeld door toepassing van pneumatische, hydraulische of elektrische hulpmiddelen, teneinde hoogteverschillen tussen de bedieningsplaat en de stortbak tijdens het verstellen van de toiletinrichting te overbruggen.

Dankzij de vaste positie van de bedieningsplaat behoeft in de afscheidingswand geen grote opening te worden aangebracht en kunnen 15 standaard bedieningsplaten worden toegepast, welke in vele soorten en maten verkrijgbaar zijn. Bovendien kan de afdekplaat waarmee de overige opening of openingen in de afscheidingswand worden afgedekt relatief klein en compact worden uitgevoerd, aangezien deze niet de opening voor de bedieningsplaat hoeft te bedekken. Dit draagt bij aan een aangenaam 20 uiterlijk.

In de volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen van een toiletinrichting volgens de uitvinding beschreven.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van een toiletinrichting volgens de uitvinding worden beschreven aan de 25 hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in vooraanzicht een toiletinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 de toiletinrichting uit fig. 1 in doorgesneden zijaanzicht; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een hulpframe; en fig. 4 een deel van het hulpframe uit fig. 3, met koppelmiddelen 30 voor een armsteun.

7

De figuren 1 en 2 tonen respectievelijk in voor- en doorgesneden zijaanzicht een in hoogte verstelbare toiletinrichting 1, omvattende een toiletpot 2 en een verstelmechanisme 3, waarmee de toiletpot 2 in in hoofdzaak verticale richting op en neer kan worden bewogen als aangegeven 5 door pijl A. Het verstelmechanisme 3 omvat daartoe een in hoofdzaak rechthoekig draagraam 4 dat met nabij zijn hoekpunten voorziene geleideschoenen 7 verschuifbaar is opgenomen in zich aan weerszijden van het draagraam 4 uitstrekkend geleideprofielen van een geleideframe 6. Tussen het geleideframe 6 en het draagraam 4 zijn aandrijfmiddelen 8 10 opgesteld, bijvoorbeeld een elektrisch aangedreven schroefspindel als weergegeven in figuur 1, waarmee het draagraam 4 in een in hoofdzaak verticale richting kan worden verplaatst, geleid in het geleideframe 6. Voor een uitgebreide beschrijving van een vergelijkbaar verstelmechanisme zij verwezen naar het Nederlandse octrooi NL 1003933 van de aanvraagster, 15 welk octrooi hierin door referentie geacht wordt te zijn opgenomen.

Het verstelmechanisme 3 is, tezamen met hierna nog nader te bespreken verdere onderdelen van de toiletinrichting zoals een stortbak en afvoerpijp, opgesteld achter een afscheidingswand 5 (in figuur 1 voor de duidelijkheid weggelaten) terwijl de toiletpot 2 daarvoor is opgesteld. De 20 afscherming van het verstelmechanisme 3 en genoemde onderdelen door deze afscheidingswand 5 resulteert niet alleen in een aangenaam uiterlijk, doch is ook uit hygiënisch en veiligheidsoogpunt voordelig.

De toiletpot 2 is met het verstelmechanisme 3 verbonden door middel van een hulpframe 10. Dit hulpframe 10 (zie figuur 3) omvat twee in 25 hoofdzaak evenwijdige bevestigingsprofielen 20 welke nabij een eerste einde onderling zijn verbonden door een dwarsprofiel 22 en nabij een tweede einde zijn verbonden door een dwarsstaaf 23, onder vorming van een in hoofdzaak rechthoekig raamwerk. Het dwarsprofiel 22 heeft een rotatiesymmetrische, in het getoonde voorbeeld ronde doorsnede en is aan beide uiteinden 24 30 open. In elk uiteinde 24 strekt zich vanaf de langsrand een in hoofdzaak T- 8 vormige sleuf 25 uit in axiale richting. Elk bevestigingsprofiel 20 is voorzien van een of meerdere bevestigingsgaten 27, voor samenwerking met geschikte, op zichzelf bekende bevestigingsmiddelen 14, zoals bijvoorbeeld bevestigingsbouten. Hiermee kan het hulpframe 10 enerzijds tegen de 5 toiletpot 2 en anderzijds tegen het draagraam 4 worden bevestigd en wel zodanig dat het hulpframe 10 met de toiletpot 2 zich voor de afscheidingswand 5 bevinden en het draagraam 4 zich daarachter bevindt (zie figuur 2). In de afscheidingswand 5 is tenminste een uitsparing 16 voorzien voor doorlating van genoemde bevestigingsmiddelen 14. De 10 afmeting X van deze ten minste ene uitsparing 16, gemeten in de verplaatsingsrichting A van het draagraam 4, is ten minste even groot als de afstand waarover dit draagraam 4 door de aandrijfmiddelen 8 kan worden verplaatst. Overigens kan de enkele uitsparing 16 ook worden vervangen door twee kleinere, verticaal georiënteerde slobgaten, voor 15 doorlating van naast elkaar gelegen bevestigingsmiddelen 14. De hoogtemaat van deze slobgaten dient daarbij ten minste wederom gelijk te zijn aan de hiervoor genoemde afmeting X.

De toiletpot 2 kan dankzij het hulpframe 10 krachtig tegen het hulpframe 10 worden vastgeklemd. Hierdoor kan althans een deel van de in 20 gebruik op de verbinding werkende afschuifkrachten, veroorzaakt door op de toiletpot werkende momenten en krachten, worden opgevangen door de tussen het hulpframe 10 en de toiletpot 2 opgewekte klemkracht, zonder dat deze klemkracht de verticale verplaatsbaarheid van de inrichting hindert.

Voorts zijn aan het hulpframe 10 twee armsteunen 12 bevestigd.

25 Elke armsteun 12 is daartoe voorzien van een eerste uiteinde 29, met een nok 26 en een doorsnede die nagenoeg overeenkomt met die van het open einde van het dwarsprofiel 22 van het hulpframe 10. Nok 26 en sleuf 25 vormen tezamen koppelmiddelen waarmee de armsteun 12 zwenkbaar in het hulpframe 10 kan worden bevestigd. Daartoe wordt de armsteun 12 met 30 een einde 29 in axiale richting in het open einde 24 van het dwarsprofiel 22 ·' ~ - * Λ , ' *J ·' > ! 4 9 geschoven, waarbij de nok 26 aangrijpt in de T-vormige sleuf 25. De armsteun 12 wordt zover in het dwarsprofiel 22 geschoven totdat de nok 26 de T-splitsing van de sleuf 25 bereikt. Vervolgens wordt de armsteun 12 rond zijn lengteas, althans de lengteas van het einde 29 geroteerd, waarbij 5 de nok 26 in het liggende deel 28 van de T-vormige sleuf 25 treedt en de armsteun 12 daardoor tegen verdere axiale verschuiving opsluit. De sleuf 25 is bij voorkeur zodanig gedimensioneerd en ten opzichte van het hulpframe 10 georiënteerd, dat wanneer de nok 26 zich in een eerste uiterste stand van het liggende deel 28 van de T-sleuf 25 bevindt, de armsteun 12 zich 10 ongeveer in het horizontale vlak uitstrekt en wanneer de nok 26 zich in een daartegenover gelegen tweede uiterste stand van het liggende deel 28 bevindt de armsteun 12 zich ongeveer in verticale richting omhoog of omlaag uitstrekt.

Het zal voor de vakman direct duidelijk zijn dat de sleuf 25 ook in 15 de armsteun 12 kan worden aangebracht en de nok 26 op het dwarsprofiel 22. Voorts kunnen andere uit de praktijk bekende koppelmiddelen worden toegepast, bijvoorbeeld een schroefdraadverbinding of een pen-gat verbinding waarbij een pen door twee samenvallende gaten in het dwarsprofiel 22 en de armsteun 12 wordt gestoken. Gebruik van 20 koppelmiddelen volgens de uitvinding biedt evenwel het voordeel dat hiermee een zeer eenvoudig montage en losname van de armsteunen 12 mogelijk is, ook nadat een afdekplaat 30 op het hulpframe 10 is vastgezet. Bovendien kunnen de armsteunen 12 dankzij deze koppelmiddelen 25, 26 in een bevestigde stand worden verzwenkt tussen een in hoofdzaak 25 horizontale, ondersteunende stand, en een in hoofdzaak verticale stand, in welke stand de armsteunen 12 een zijwaartse toegang tot de toiletpot 2 toelaten. Door een geschikte vormgeving van de sleuf 25 kan de maximale zwenkhoek van de armsteunen 12 eenvoudig worden begrensd. Eventueel kunnen tussen het dwarsprofiel 22 en de bevestigingsprofielen 20 30 telescopisch uitschuifbare delen of afzonderlijke klossen zijn voorzien.

i 10

Hierdoor kan de afstand tussen een hartlijn van de sleuven 25 tot aan een hartlijn door de in figuur 3 niet zichtbare, aan de voorzijde van de bevestigingsprofielen 20 gelegen bevestigingsgaten 27 worden gevarieerd, waardoor in gemonteerde toestand de afstand tussen de armsteunen 12 en 5 een zitvlak van de toiletpot 2 kan worden afgestemd op een individuele gebruiker.

Het hulpframe 10 is bij voorkeur afgedekt door een afdekplaat 30. Deze afdekplaat 30 kan aan het hulpframe 10 worden bevestigd en is bij voorkeur zodanig vormgegeven dat hierdoor het hulpframe 10 en de ten 10 minste ene uitsparing 16 of de verschillende slobgaten in de afscheidingswand 5 van de omgeving worden afgeschermd. De afdekplaat 30 en de toiletpot 2 kunnen desgewenst uit één geheel zijn vervaardigd. Tussen de afdekplaat 30 en de afscheidingswand 5 kunnen afdichtende elementen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld borstels, welke een spleet tussen genoemde 15 afdekplaat 30 en de wand 5 kunnen afdichten zonder daarbij de verticale verplaatsbaarheid van de inrichting noemenswaardig te hinderen.

De in de figuren 1 en 2 getoonde toiletinrichting 1 omvat verder een afvoerpijp 15 en een niet getoonde stortbak welke beide zijn aangesloten op de toiletpot 2. De afvoerpijp 15 strekt zich uit vanaf een onderzijde of, 20 zoals getoond in figuur 2, achterzijde van de toiletpot 2 richting een niet getoond afvoersysteem. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld strekt de afvoerpijp 15 zich uit door de afscheidingswand 5, door de ten minste ene opening 16 of door een daartoe verder in de afscheidingswand 5 voorzien slobgat, waarvan de afmeting X in verticale richting ten minste gelijk is aan 25 de afstand waarover de zithoogte van de toiletinrichting kan worden versteld. Voorts is de afvoerpijp 15 voorzien van twee telescopisch in elkaar grijpende pijp delen 15A en 15B welke in de verplaatsingsrichting A van het draagraam 4 ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn en daardoor een voor de verplaatsing van het draagraam 4 benodigd lengteverschil kunnen 11 overbruggen. Tussen beide pijpdelen 15A,B zijn geschikte afdichtingen voorzien.

De stortbak kan op het draagraam 4 achter de afscheidingswand 5 zijn bevestigd. Hierdoor is de stortbak aan het oog onttrokken en neemt 5 deze ten opzichte van de toiletpot 2 een vaste positie in, ook tijdens het verstellen daarvan, zodat een zich tussen de stortbak en de toiletpot 2 uitstrekkende stortbakleiding geen lengteverstelling behoeft. Voor de toevoer van water naar de stortbak kan gebruik worden gemaakt van flexibele slangen. Voor de bediening van de stortbak kan een 10 bedieningsplaat zijn voorzien, welke ofwel op het hulp frame 10 kan zijn aangebracht of in of tegen de afscheidingswand 5. De eerste optie vereist een relatief grote opening 16 of een extra opening in de afscheidingswand 5, ten behoeve van zich tussen de bedieningsplaat en de stortbak uitstrekkende bedieningsstangen die tijdens het verstellen van de 15 toiletinrichting met het hulpframe 10 zullen meebewegen. Wegens deze grote of extra opening zal ook de afdekplaat 30 relatief groot moeten zijn. Bij de tweede optie, waarbij de bedieningsplaat vast in de afscheidingswand 5 is aangebracht, zal deze bedieningsplaat tijdens het verstellen van de toiletpothoogte niet meebewegen en kan dus met een relatief kleine extra 20 opening in de afscheidingswand 5 worden volstaan. Deze opening heeft een vaste positie en kan door de bedieningsplaat zelf worden afgedekt.

Dergelijke bedieningsplaten zijn als standaard onderdeel op de markt verkrijgbaar, in uiteenlopende afmetingen, vormen en kleuren. Doordat de afdekplaat 30 de opening voor de bedieningsplaat niet hoeft af te dekken 25 kan deze afdekplaat 30 relatief klein worden uitgevoerd, hetgeen resulteert in een aangenaam, compact uiterlijk. Aangezien bij deze tweede optie de bedieningsplaat tijdens het verstellen van de toiletpot 2 niet meebeweegt zal de afstand tussen de bedieningsplaat en de stortbak variëren. Hierdoor kan niet met standaard mechanische bedieningsstangen worden gewerkt. In 30 plaats daarvan kan bijvoorbeeld een hydraulisch of pneumatisch 12 bedieningsmechanisme worden toegepast, voorzien van flexibele slangen, welke veranderingen in de afstand tussen de bedieningsplaat en de stortbak tijdens verstellen van de toiletpothoogte eenvoudig kunnen opvangen.

Met een toiletinrichting 1 als hierboven beschreven kan een 5 gebruiker steeds een geschikte zithoogte van de toiletpot instellen door de aandrijfmiddelen 8 te activeren, bijvoorbeeld met behulp van een daartoe voorziene afstandsbediening of een in de nabijheid van de toiletinrichting opgestelde bedieningsknop of -paneel. Hierdoor zal het draagraam 4 met het hulpframe 10, de toiletpot 2 en de armsteunen 12 vanuit de in figuur 2 10 getoonde laagste stand omhoog worden verplaatst tot een stand, waarbij de toiletpot 2 een voor de gebruiker gewenste zithoogte heeft bereikt. Doordat de armsteunen 12 dankzij hun bevestiging aan het hulpframe 10 over een zelfde afstand worden meeverplaatst zullen ook deze armsteunen zich automatisch op de gewenste, bij de ingestelde zithoogte behorende hoogte 15 bevinden. Teneinde het bedieningsgemak nog verder te vereenvoudigen kunnen instelmiddelen zijn voorzien, voor het ingeven van individuele voorkeursinstellingen, zoals beschreven in het eerder genoemde Nederlandse octrooi 1003933 van de aanvraagster.

De uitvinding is geenszins beperkt tot het in de beschrijving en de 20 tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan het verstelmechanisme andere aandrijfmiddelen omvatten, bijvoorbeeld een hydraulische cilinder. Ook kan het verstelmechanisme naast of in plaats van een hoogteverstellingsmechanisme middelen 25 omvatten waarmee een zithoek van de toiletpot kan worden ingesteld, zoals bekend uit NL1007406. Een dergelijke hoekverstelling kan voordelig zijn wanneer de toiletpot tevens als urinoir dienst kan doen, als beschreven in genoemd octrooi.

In het hulpframe kunnen middelen zijn voorzien, waarmee de 30 hoogte en eventueel eveneens de hoek van de armsteunen ten opzichte van il r: ; "-) ή 13 de toiletpot kunnen worden ingesteld, hetzij discreet, het zij continu. Eventueel kunnen daartoe tweede aandrijfmiddelen zijn voorzien.

De stortbak kan voor de afscheidingswand zijn opgesteld, bevestigd op het hulpframe en afgedekt door of bij voorkeur geïntegreerd in de 5 afdekplaat. In dat geval zal de afstand tussen de stortbak en een op de afdekplaat aangebrachte bedieningsplaat voor het bedienen van de stortbak constant blijven tijdens het in hoogte verstellen van de toiletpot, zodat geen flexibele pneumatische of hydraulische bedieningsmiddelen nodig zijn.

Deze en vele variaties worden geacht te liggen binnen het raam 10 van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (14)

1. Toiletinrichting, omvattende een toiletpot (2) en een verstelmechanisme (3) voor het in hoogte verstellen van de toiletpot (2), waarbij het verstelmechanisme (3) een verschuifbaar opgesteld draagraam (4) omvat en op dit draagraam (4) aangrijpende aandrijfmiddelen (8) voor 5 het in een in hoofdzaak verticale richting verplaatsen van het draagraam (4), waarbij tussen het verstelmechanisme (3) en de toiletpot (2) een afscheidingswand (5) is opgesteld en waarbij de toiletpot (2) met het draagraam (4) is verbonden door middel van een hulpframe (10) dat zich aan een van het draagraam (4) afgekeerde zijde van de afscheidingswand (5) 10 bevindt en aan het draagraam (4) is bevestigd door middel van zich door ten minste een in de afscheidingswand (5) voorziene opening (16) uitstrekkende verbindingsmiddelen (14).

2. Toiletinrichting volgens conclusie 1, waarbij het hulpframe (10) aan een van de afscheidingswand (5) afgekeerde zijde is voorzien van een 15 afdekplaat (30).

3. Toiletinrichting volgens conclusie 2, waarbij de afdekplaat (30) zodanig is vormgegeven, dat deze zich rond het hulpframe (10) uitstrekt tot aan of bij voorkeur tot op korte afstand van de zich achter dit hulpframe (10) uitstrekkende afscheidingswand (5), waarbij het tussen de afdekplaat 20 (30) en de afscheidingswand (5) gelegen hulpframe (10) nagenoeg volledig aan het oog is onttrokken.

4. Toiletinrichting volgen conclusie 2 of 3, waarbij de afdekplaat (30) en de toiletpot (2) een integraal geheel vormen.

5. Toiletinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 25 met het draagraam (4) ten minste een armsteun (12) is verbonden, een en ander zodanig dat deze tezamen met het draagraam (4) in hoogte verstelbaar is.

6. Toiletinrichting volgens conclusie 5, waarbij de ten minste ene armsteun (12) met het hulpframe (10) is verbonden, zodat deze ten minste ene armsteun (12) gezamenlijk met de toiletpot (2) in hoogte verstelbaar is.

7. Toiletinrichting volgens conclusie 6, waarbij de ten minste ene 5 armsteun (12) is verbonden met een uitschuifbaar deel van het hulpframe (10), zodanig dat de afstand tussen de ten minste ene armsteun (12) en een zitvlak van de toiletpot (2) ten minste eenmalig instelbaar is.

8. Toiletinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de armsteun (12) zwenkbaar is rond een in hoofdzaak horizontale as, tussen een in hoofdzaak 10 verticale stand en een in hoofdzaak horizontale stand.

9. Toiletinrichting volgens een van de conclusies 6-8, waarbij de armsteun (12) zwenkbaar is in een horizontaal vlak rond een in hoofdzaak verticale as.

10. Toiletinrichting volgens een van de conclusies 6-9, waarbij het 15 hulpframe (10) en de ten minste ene armsteun (12) met elkaar samenwerkende koppelmiddelen (25, 26) omvatten, waarmee de of elke armsteun (12) losneembaar in het hulpframe (10) vastzetbaar is door de armsteun (12) in een eerste richting in het hulpframe (10) te schuiven tot een eerste uiterste stand en vervolgens in een tweede richting te verdraaien 20 tot een tweede uiterste stand.

11. Toiletinrichting volgens conclusie 10, waarbij de koppelmiddelen een geleidesleuf (25) en een daarmee samenwerkende nok (26) omvatten.

12. Toiletinrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de of elke armsteun (12) verzwenkbaar in het hulpframe (10) is opgenomen en de 25 zwenkhoek is begrensd door de koppelmiddelen (28, 26) .

13. Toiletinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toiletinrichting voorts een stortbak omvat en een bedieningsmechanisme daarvoor, waarbij de stortbak op het draagraam (4) is bevestigd en het bedieningsmechanisme, althans een bedieningsplaat daarvan, in of tegen de 30 afscheidingswand 5 is bevestigd en via flexibele bedieningsmiddelen, in het V i j .. · / bijzonder hydraulische of pneumatische bedieningsmiddelen met de stortbak is verbonden.

14. Toiletinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij op de toiletpot (2) een in lengte verstelbare afvoerpijp (15A,B) is 5 aangesloten. - /