NL1020071C1 - Samenstel van een opnamerail en één of meer draagarmen. - Google Patents

Description

-1-

Saraenstel van een opnamerail en één of meer draagarmen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samen-5 stel van een vertikaal opneemelement en één of meer draagarmen, waarbij het opneemelement en draagarm zodanig ingericht zijn dat een draagarm op één of meer posities aan het opneemelement gekoppeld kan worden.

10 Een dergelijke samenstel, te gebruiken als plankdragers voor bijvoorbeeld boekenrekken, voorraadschappen, uitstallingen en dergelijke, is op zich bekend. Een bekende uitvoeringsvorm bestaat uit vertikale profielelementen en draagarmen voorzien van haakorganen bestemd om in de ver-15 tikale profielelementen aangebracht te worden. Hiertoe zijn in de vertikale profielelementen op afstand van elkaar sleuven of slotgaten voor de haakorganen aangebracht . Bij dit soort systemen dienen de haakorganen van elke draagarm tegelijkertijd in de daarvoor bestemde 20 sleuven en slotgaten gebracht te worden hetgeen niet altijd even eenvoudig is. Indien een draagarm naderhand verplaatst dient te worden blijkt het in de praktijk ook niet altijd even eenvoudig te zijn om een draagarm ook weer met beide haakorganen tegelijkertijd uit de sleuven 25 of gaten te verwijderen. Een verder nadeel van dit soort systemen is het weinig fraaie uiterlijk, waardoor deze dan ook voor slechts een beperkt aantal toepassingsmogelijkheden geschikt bevonden worden.

30 Het doel van de uitvinding is in een samenstel van draagarmen en vertikale elementen te voorzien dat dergelijke nadelen niet kent en waarbij het mogelijk is de draagarmen eenvoudig op de gewenste positie aan te brengen en waarbij de positie van de draagarm ook steeds gewaarborgd 35 is.

4 Λ n ‘ : ? · -2-

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat het opneemelement uit een opnamerail bestaat met een basisdeel met daarin op afstand van elkaar aangebrachte gaten, het basisdeel aan beide zijden in de 5 langsrichting voorzien is van opstaande randdelen en de opstaande randdelen voorzien zijn van naar elkaar toe gerichte benen, waarbij de draagarm voorzien is van tenminste één asstomp bestemd om in een gat in het basisdeel opgenomen te worden en één aangrijpingsorgaan bestemd om 10 achter tenminste één van de naar elkaar toe gerichte benen te grijpen.

Het samenstel volgens de uitvinding heeft het voordeel dat de koppelingsmiddelen in de vorm van asstompen en 15 aangrijpingsorganen successievelijk in aangrijping met de opnamerail gebracht kunnen worden en dat dat niet tegelijkertijd hoeft te gebeuren. Verder wordt met de vorm van de opnamerail met opstaande randdelen en naar elkaar toe gerichte benen een bijzonder attractieve vormgeving 20 verwezenlijkt waarbij de koppelingsmiddelen zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken worden.

Volgens een eerste eenvoudige uitvoeringsvorm is er in voorzien dat de draagarm voorzien is van één asstomp en 25 één aangrijpingsorgaan die beide ter hoogte van eenzelfde positie op de vertikale opnamerail aangrijpen. Daarbij is er volgens een nadere uitwerking in voorzien dat het aangrijpingsorgaan een in hoofdzaak langwerpig orgaan is waarvan de lengte groter is dan de afstand tussen de naar 30 elkaar toe gerichte benen van de opnamerail en de breedte kleiner dan de afstand tussen de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail.

Deze draagarm laat zich eenvoudig op een gewenste positie 35 in de opnamerail aanbrengen door de asstomp in een gat in het basisdeel van de opnamerail te steken en de draagarm -3- < vervolgens over een hoek van 90° te draaien. Deze eenvoudige uitvoeringsvorm met één aangrijpingspunt op de opna-merail is bedoeld voor niet al te grote belastingen.

5 Bij een volgende uitvoeringsvorm is de draagarm voorzien van één asstomp en één aangrijpingsorgaan die ter hoogte van op afstand van elkaar gelegen eerste en tweede posities op de vertikale opnamerail aangrijpen. Een dergelijke draagarm met op afstand van elkaar gelegen aangrij-10 pingspunten is bestemd voor een grotere belasting dan de vorige uitvoeringsvorm. Deze draagarm laat zich in de opnamerail brengen door het aangrijpingsorgaan bij een dwars op de opnamerail gepositioneerde draagarm tussen de opstaande randen van de opnamerail te brengen en vervol-15 gens over 90° te draaien, waarna de lager gelegen asstomp in het gewenste gat in de opnamerail gestoken kan worden. Bij deze laatste beweging, waarbij de asstomp van buiten de opnamerail tot in het gewenste gat gebracht wordt, vindt een kanteling om de lengte-as van het aangrijpings-20 orgaan plaats.

Ook kan deze draagarm in de opnamerail gebracht worden door het aangrijpingsorgaan van beneden- of bovenaf in de opnamerail te schuiven en de asstomp vervolgend in het 25 gewenste gat te steken. Dit is uiteraard alleen mogelijk indien boven- of onderkant van de opnamerail vrij te bereiken is en indien niet al een draagarm tussen een uiteinde van de opnamerail en de gewenste positie voor de nieuw aan te brengen draagarm aangebracht is.

30

Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm is de draagarm van twee asstompen en één aangrijpingsorgaan voorzien, waarbij één asstomp en het aangrijpingsorgaan ter hoogte van eenzelfde eerste positie op de vertikale opnamerail 35 aangrijpen en één asstomp ter hoogte van een op afstand van de eerste positie gelegen tweede positie op de verti- -4- kale opnamerail aangrijpt. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de draagarm op twee op afstand van elkaar gelegen punten ondersteund, waarbij het bij de bovenste asstomp aangebrachte aangrijpingsorgaan er voor zorgt dat de draagarm 5 niet uit de opnamerail kan. Deze uitvoeringsvorm is geschikt voor grotere belastingen dan de voorgaande uitvoeringsvormen .

Het in de opnamerail inbrengen van deze draagarm ge-10 schiedt door het achtereenvolgens inbrengen van de bovenste asstomp, het over 90° draaien van de draagarm waardoor deze onder de naar elkaar toe gerichte benen op de opnamerail aangrijpt en het in een verder gat in de opnamerail inbrengen van de onderste asstomp.

15

Bij de uitvoeringsvormen van de draagarm waarbij de draagarm om de lengte-as van het aangrijpingsorgaan gekanteld dient te worden om de onderste asstomp in een gat in de opnamerail te kunnen brengen wordt er in voorzien 20 dat de bovenste asstomp een zodanige diameter en lengte heeft dat kanteling van de draagarm over een voorafbepaalde hoek bij een in een opening in de opnamerail gebrachte asstomp mogelijk is. Bij de eenvoudige uitvoeringsvorm van de draagarm, welke voorzien is van één as-25 stomp en één aangrijpingsorgaan, die beide ter hoogte van eenzelfde positie op de vertikale opnamerail aangrijpen wordt er bij voorkeur in voorzien dat de diameter van de ronde asstomp precies overeenkomt met de diameter van het opnamegat voor een zo precies mogelijke passing.

30

De vorm van het aangrijpingsorgaan is voor een goede koppeling van een draagarm met een opnamerail van wezenlijk belang. De lengte van het aangrijpingsorgaan kan daartoe zodanig gekozen worden dat deze bij een aan een opname-35 rail gekoppelde draagarm stuit tegen de binnenzijden van de opstaande randen en de hoogte van tenminste delen van * r ' 7 j -5- het aangrijpingsorgaan dat deze aanliggen tegen het basisdeel en de onderzijden van de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail. Een voorkeursuitvoeringsvorm van het aangrijpingsorgaan heeft tegenovergelegen uiteinden 5 met een cirkelvormige dwarsdoorsnede.

Volgens de uitvinding wordt eveneens in een aantal uitvoeringsvormen voor de draagarm voorzien voor het beschreven samenstel van opnamerail en draagarm. De reeds 10 genoemde meest eenvoudige uitvoeringsvorm bestaat uit een in hoofdzaak enkele langwerpige arm die aan een uiteinde voorzien is van een asstomp en een dwars op de asstomp staand aangrijpingsorgaan.

15 Een verdere uitvoeringsvorm van een draagarm omvat eveneens een enkele draagarm die echter loodrecht aangebracht is op een verder deel dat voorzien is van op afstand van elkaar aangebrachte asstomp of asstompen en aangrijpingsorgaan. Deze uitvoeringsvorm is duidelijk stabieler dan 20 de bovengenoemde eenvoudige uitvoeringsvorm.

Een verdere uitvoeringsvorm bestaat uit een draagarm en een onder een hoek daarop aangebrachte ondersteuningsdeel of ophangdeel, waarbij aan het uiteinde van respectieve-25 lijk de draagarm of ophangdeel een aangrijpingsorgaan aangebracht is en aan tenminste één van de uiteinden van draagarm en ondersteuningsdeel of ophangdeel een asstomp aangebracht is. Hiermee wordt in een stabiele draag- of hangconstructie voorzien voor het dragen van bijvoorbeeld 30 planken of vergelijkbare componenten.

In plaats van een constructie opgebouwd uit buis- of pro-fieldelen kan eveneens voorzien worden in een draagarm die in hoofdzaak plaatvormig is waarbij op een eerste 35 punt een aangrijpingsorgaan aangebracht is en op het eerste punt en/of op een tweede punt een asstomp aangebracht j -6- is. Een dergelijke draagarm vormt een eenvoudige draagconstructie, echter met een daarop aangebrachte draagrand kan ook eenvoudig in een hangconstructie voor bijvoorbeeld een plank of vergelijkbare component voorzien wor-5 den.

Teneinde de koppeling van een draagarm met een opnamerail verder te kunnen stabiliseren in de zin dat zijwaartse bewegingen van een draagarm zoveel mogelijk voorkomen 10 worden, is er volgens een nadere uitwerking nog in voorzien dat op één van de uiteinden van een draagarm die in aangrijping met de opnamerail komen een ribbe aangebracht is met een breedte gelijk aan de afstand tussen de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail.

15

De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van de in de tekening gegeven voorbeelden, waarin: 20 fig.lA-E aanzichten toont van een eerste uitvoeringsvorm van een draagarm, fig.2A-E aanzichten en een doorsnede toont van een eerste uitvoeringsvorm van een draagarm met opnamerail, fig.3A-E aanzichten toont van een tweede uitvoeringsvorm 25 van een draagarm, fig.4A-E aanzichten en een doorsnede toont van een tweede uitvoeringsvorm van een draagarm met opnamerail, fig.5A-E aanzichten toont van een derde uitvoeringsvorm van een draagarm, en 30 fig.6A-E aanzichten en een doorsnede toont van een derde uitvoeringsvorm van een draagarm met opnamerail.

De in de figuren getoonde samenstellende delen van de verschillende uitvoeringsvormen van de draagarm zijn voor 35 zover het overeenkomende delen zijn met dezelfde verwij-zingscijfers aangegeven.

-7-

Fig.lA-E tonen aanzichten van een eerste uitvoeringsvorm van een draagarm 1 die in het gegeven voorbeeld opgebouwd is uit een draagdeel 2 en een ondersteuningsdeel 3. De 5 delen 2,3 bestaan hier uit ronde buisdelen, maar kunnen evengoed uit rechthoekige buisdelen, massieve stangen, U-of T-profieldelen bestaan. De buisdelen zijn volgens bekende techniek met elkaar verbonden.

10 Aan het vrije uiteinde van het draagdeel 2 is een asstomp 4 aangebracht en aan het vrije uiteinde van het onder-steuningsdeel 3 een asstomp 5. De asstomp 5 is via een verloopstuk 7 met het ondersteuningsdeel 3 verbonden zodanig dat deze eenvoudig evenwijdig aan de bovenste as-15 stomp 4 aan het ondersteuningsdeel bevestigd kan worden. Dwars op de asstomp 4 aan het vrije uiteinde van het draagdeel 2 is een aangrijpingsorgaan 6 aangebracht dat in het gegeven voorbeeld bestaat uit een naar beide zijden uitstekend rond asdeel 6.

20

In de aanzichten en doorsnede volgens fig.2A-E is de eerste uitvoeringsvorm van draagarm 1 getoond zoals aangebracht in opnamerail 8. De opnamerail 8 omvat een basisdeel 9 met daarin op afstand van elkaar aangebrachte ga-25 ten 10 voor het opnemen van asstompen 4,5. Aan weerszijden van het basisdeel 8 zijn opstaande randen 11,12 aangebracht met aan de uiteinden naar elkaar toe stekende benen 13,14. De ruimte tussen het basisdeel 9 en de naar elkaar toe stekende benen 13,14 is bestemd voor het opne-30 men van het aangrijpingsorgaan 6.

De diameter van het aangrijpingsorgaan 6 is kleiner dan de afstand tussen de naar elkaar toe stekende benen 13,14 en de lengte zodanig dat het niet of juist wel stuit te-35 gen de binnenzijden van de opstaande randdelen 11,12. De afmetingen van opnamerail en het aangrijpingsorgaan zijn f > 1 > ' ï I 1 * V i : ~ -8- verder bij voorkeur zodanig dat het aangrijpingsorgaan juist opgesloten wordt tussen het basisdeel en de binnenzijde van de naar elkaar toe stekende benen 13,14.

5 De fig.3A-E tonen aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm van de draagarm, waarbij draagarm 21 daarin van de eerste uitvoeringsvorm verschilt dat aan het vrije uiteinde van het draagdeel 2 alleen een aangrijpingsorgaan 6 aangebracht is. Aan het vrije uiteinde van het ondersteu-10 ningsdeel 3 is via verloopstuk 7 een asstomp 5 aangebracht. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de positie van de draagarm 21 in de opnamerail 8 bepaald door het gekozen gat 10 voor de asstomp 5, waarbij de draagarm 21 met het aangrijpingsorgaan 6 vast in de opnamerail 8 gehouden 15 wordt. De fig.4A-E tonen de bijbehorende aanzichten en doorsnede van een in opnamerail 8 opgenomen draagarm 21.

De fig.5A-E en fig.6A-E tonen aanzichten en een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een draagarm die daarin 20 van de tweede uitvoeringsvorm verschilt dat het draagdeel 2 en het ondersteuningsdeel 3 van de draagarm 31 nu van een in doorsnede rechthoekig buisdeel vervaardigd zijn.

In plaats van de getoonde configuratie is het evengoed mogelijk om het ondersteuningsdeel 3 te vervangen door 25 een ophangdeel dat aan de bovenzijde van een draagdeel 3 aangrijpt. Het aangrijpingsorgaan 6 wordt dan aan het vrije uiteinde, al dan niet via een verloopstuk 7, van het ophangdeel bevestigd en aan het vrije uiteinde van het draagdeel 3 wordt een asstomp 4,5 bevestigd. Ui-30 teraard kan bij deze constructie ook aan het vrije uiteinde van het ophangdeel nog een asstomp 4,5 aangebracht worden.

Claims (15)

1. Samenstel van een vertikaal opneemelement en één of meer draagarmen, waarbij de opnamerail en draagarm zoda- 5 nig ingericht zijn dat een draagarm op één of meer posities aan het opneemelement gekoppeld kan worden, met het kenmerk dat het opneemelement uit een opnamerail bestaat met een basisdeel met daarin op afstand van elkaar aangebrachte gaten, het basisdeel aan beide zijden in de 10 langsrichting voorzien is van opstaande randdelen en de opstaande randdelen voorzien zijn van naar elkaar toe gerichte benen, waarbij de draagarm voorzien is van tenminste één asstomp bestemd om in een gat in het basisdeel opgenomen te worden en één aangrijpingsorgaan bestemd om 15 achter tenminste één van de naar elkaar toe gerichte benen te grijpen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de draagarm voorzien is van één asstomp en één aangrijpings- 20 orgaan die beide ter hoogte van eenzelfde positie op de vertikale opnamerail aangrijpen.

3. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de draagarm voorzien is van één asstomp en één aangrijpings- 25 orgaan die ter hoogte van op afstand van elkaar gelegen eerste en tweede posities op de vertikale opnamerail aangrijpen.

4. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 30 draagarm voorzien is van twee asstompen en één aangrij- pingsorgaan, waarbij één asstomp en het aangrijpingsor-gaan ter hoogte van eenzelfde eerste positie op de vertikale opnamerail aangrijpen en één asstomp ter hoogte van een op afstand van de eerste positie gelegen tweede posi-35 tie op de vertikale opnamerail aangrijpt. -10-

5. Samenstel volgens conclusies 3-4, met het kenmerk dat de positie waar het aangrijpingsorgaan op de opnamerail aangrijpt de bovenste positie van de twee aangrijpingspo-sities is. 5

6. Samenstel volgens conclusies 1-5, met het kenmerk dat de asstomp van een draagarm met een enkele asstomp en de bovenste asstomp van een draagarm met twee op afstand van elkaar aangebrachte asstompen in doorsnede in hoofdzaak 10 cirkelvormig is.

7. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de bovenste asstomp van een draagarm met twee op afstand van elkaar aangebrachte asstompen een zodanige diameter en 15 lengte heeft dat kanteling van de draagarm -over een voorafbepaalde hoek bij een in een opening in de opnamerail gebrachte asstomp mogelijk is.

8. Samenstel volgens conclusies 1-7, met het kenmerk dat 20 het aangrijpingsorgaan een in hoofdzaak langwerpig orgaan is waarvan de lengte groter is dan de afstand tussen de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail en de breedte kleiner dan de afstand tussen de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail. 25

9. Samenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de lengte van het aangrijpingsorgaan kleiner of gelijk aan de afstand tussen de opstaande randdelen van de opnamerail is. 30

10. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de hoogte van het aangrijpingsorgaan tenminste ten dele kleiner of gelijk is aan de afstand tussen het basisdeel van de opnamerail en de naar elkaar toe gerichte benen. 35

11. Draagarm voor een samenstel volgens conclusies 1-10, i n ? no'/1 .·. V «t. ^ ’ -lime t het kenmerk dat deze in hoofdzaak bestaat uit een enkele langwerpige arm aan een uiteinde voorzien van een asstomp en een dwars op de asstomp staand aangrijpingsor-gaan. 5

12. Draagarm voor een samenstel volgens conclusies 1-10, met het kenmerk dat deze in hoofdzaak bestaat uit een eerste deel voorzien van op afstand van elkaar aangebrachte asstomp of asstompen en aangrijpingsorgaan en een 10 onder een rechte hoek daar op aangebracht tweede deel, het dragende deel.

13. Draagarm voor een samenstel volgens conclusies 1-10, met het kenmerk dat deze in hoofdzaak bestaat uit een 15 draagarm en een onder een hoek daar op aangebrachte on-dersteuningsdeel of ophangdeel, waarbij aan het uiteinde van respectievelijk de draagarm of ophangdeel een aangri jpingsorgaan aangebracht is en aan tenminste één van de uiteinden van draagarm en ondersteuningsdeel of op- 20 hangdeel een asstomp aangebracht is.

14. Draagarm voor een samenstel volgens conclusies 1-10, met het kenmerk dat deze in hoofdzaak plaatvormig is waarbij op een eerste punt een aangrijpingsorgaan aange- 25 bracht is en op het eerste punt en/of op een tweede punt een asstomp aangebracht is.

15. Samenstel of draagarm volgens één of meer van de voorafgaande conclusies 1-14, met het kenmerk dat op één 3. van de uiteinden van een draagarm die in aangrijping met de opnamerail komen een ribbe aangebracht is met een breedte gelijk aan de afstand tussen de naar elkaar toe gerichte benen van de opnamerail. ;; ;i j