NL1019977C2 - Samenstel van bouwelementen, bouwelement alsmede gebruik van een dergelijk samenstel. - Google Patents

Description

Samenstel van bouwelementen, bouwelement alsmede gebruik van een dergelijk samenstel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van identieke 5 bouwelementen, waarbij elk bouwelement: • koepelvormig is; • aan de bovenzij de een koepeldak heeft; • beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend, een vierkante omtreksvorm heeft; 10 · vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten heeft; • vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen omvat, waarvan de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, 15 in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; waarbij het samenstel ten minste een aaneengesloten laag van via hun boogranden onderling verbonden bouwelementen omvat.

Een dergelijk bouwelement is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.969.157 20 alsmede ook uit de daarin genoemde Italiaanse octrooiaanvrage 1.253.374 en Italiaanse modelaanvrage PN930000012, allen afkomstig van dezelfde aanvraagster. De bouwelementen zijn bedoeld teneinde holle ruimtes onder vloeren van zowel woningen als bedrijfsgebouwen te creëren. Daartoe wordt een aantal van die bouwelementen, alle met de steunpoten naar beneden wijzend, middels de boogranden zijdelings 25 aaneengekoppeld zodat er een laag van een matrixachtig patroon van dergelijke bouwelementen ontstaat. Doordat de boogranden van aangrenzende bouwelementen elkaar overlappen en op elkaar aansluiten ontstaat er onder de boogelementen een grote, enkel door de steunpoten onderbroken ruimte. Vervolgens wordt de matrixachtige laag van de bouwelementen, waarvan de steunpoten naar beneden 30 wijzen, van boven af afgedekt met een laag daarop gestort beton. Dit beton kan daarbij in de ruimtes stromen die zijn gevormd tussen telkens de vier steunpoten van in een hoek direct aangrenzende bouwelementen, om aldus na harding direct op dezelfde ondergrond te kunnen afsteunen als waarop de steunpoten van de bouwelementen 10 1 O ü 7 7 b ft* ^ ; ξ 2 afsteunen. De bouwelementen vormen hierbij zogenaamde verloren schaaldelen. De onder de bouwelementen gecreëerde open ruimte laat zich vervolgens benutten voor bedradingen, leidingwerk en buizen of pijpen alsmede ook ten behoeven van ventilatie. Ook is het bekend om een laag van dergelijke bouwelementen toe te passen in de 5 tuinbouw en wel in het bijzonder in de kassenbouw. Een dergelijke laag bouwelementen kan namelijk onder een kas of anderszins onder een kweekgrond worden geplaatst teneinde een opslagruimte voor hemelwater onder het teeltoppervlak te creëren in plaats van zoals gebruikelijk naast het teeltoppervlak. Een dergelijk systeem wordt door de fa. Waterblock B.V. onder de naam "Watershed" op de markt 10 gebracht en is volgens mededeling van de fa. Waterblock B.V. ook onderwerp van een Europese octrooiaanvrage die nog niet gepubliceerd lijkt te zijn. Al deze bekende systemen met een laag identieke bouwelementen vereisen dat de ondergrond waarop de steunpoten van de bouwelementen afsteunen een vooraf gestorte betonvloer is in het bijzonder een vochtdichte betonvloer. Teneinde bij een dergelijke matrixachtige laag 15 van bouwelementen de hoogte van de daarmee te creëren tussenruimte te variëren in het bijzonder groter te maken dienen de steunpoten verlengd te worden. Nadeel hiervan is dat de verlenging van de steunpoten in de praktijk begrensd zal zijn en dat dit het op de markt brengen van bouwelementen met verschillende steunpootlengte vereist.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterd 20 samenstel van de aan het begin genoemde soort, waarbij het enerzijds mogelijk is af te zien van een vloeistofdicht, separaat te vervaardigen ondergrond, zoals de uit de stand van de techniek bekende onderste betonlaag, en waarbij het anderzijds mogelijk is het middels de bouwelement te creëren volume aan tussenruimte te vergroten zonder daartoe te hoeven terugvallen op bouwelementen met een grotere steunpootlengte.

25 Voomoemde doelen kunnen worden volgens de uitvinding worden bereikt doordat het samenstel ten minste twee van die aaneengesloten lagen omvat, en doordat de steunpoten van de bouwelementen van de ene laag tegenovergesteld aan de steunpoten van de bouwelementen van de andere laag zijn gericht. Door als het ware een laag ten opzichte van de stand van de techniek ondersteboven te leggen met de 30 steunpoten naar boven gericht wordt naar de daaronder liggende laag een afsluiting gecreëerd door die omgekeerde onderste laag bouwelementen. Op die onderste laag bouwelementen kan dan de tweede laag bouwelementen met de steunpoten naar beneden gericht worden geplaatst, welke tweede laag dan voor een afsluiting naar 7 7 3 boven toe zorgdraagt. Tussen de eerste en de tweede laag wordt dan een tussenruimte gevormd. Op dit onderste paar lagen kan dan al naar gelang men dat wenst nog een tweede of eventueel zelfs derde etc. paar lagen worden geplaatst. Aldus kan het volume van de te creëren holle ruimte met het aantal paren opeen te leggen lagen steeds verder 5 toenemen.

De op elkaar aansluitende boogranden kunnen onderling zijn gekoppeld door middel van aan die boogranden voorziene flensen die tegen elkaar liggen en middels pennen of klemmen op elkaar gehouden worden. Het is volgens de uitvinding echter van voordeel wanneer de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze 10 kunnen overlappen, bijvoorkeur ineen kunnen snappen met, een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de koepeldaken van de bouwelementen centraal van een opening voorzien, welke opening in het bijzonder door een wegneembare dop gesloten kan zijn. Een dergelijke opening 15 maakt het mogelijk dat men zich een doorgang verschaft voor het in de door de bouwelementen begrensde ruimte binnenleiden van kabels, bedrading etc. Voorts maakt een dergelijke opening het mogelijk om een vloeibaar medium, zoals vloeistof of gas, de door de bouwelementen omsloten ruimte binnen te leiden vanuit die ruimte naar buiten te voeren. Dit kan bijvoorbeeld van voordeel zijn wanneer men het samenstel 20 van identieke bouwelementen gebruikt voor het verkrijgen van een opslagruimte voor warmte of koude.

Volgens een eerste voordelige uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding zijn de ene en de andere laag onderling verschoven zodanig dat de vrije einden van de steunpoten van de bouwelementen van de ene laag telkens het centrum 25 van een koepeldak van een bouwelement van de andere laag contacteren en omgekeerd de steunpoten van de bouwelementen van de andere laag telkens het centrum van een koepeldak van een bouwelement van de ene laag contacteren. Dit heeft tot voordeel dat de drukbestendigheid van een dergelijk lagenpaar bestaande uit een ene en een andere laag toeneemt doordat de steunpoten tengevolge van de onderlinge verschuiving meer 30 afsteunpunten per oppervlakte-eenheid verschaffen.

Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding steunen de vrije einden van de poten van de ene laag op de vrije einden van de poten van de andere laag af. Aldus wordt het mogelijk, met een lagenpaar bestaande 10 1 99 7 i 4 uit een ene en een andere laag een verdubbeling van het verkregen volume aan vrije tussenruimte te verkrijgen door ten opzichte van de stand van de techniek enkel een tweede omgekeerde laag onder de enige laag uit de stand van de techniek te leggen.

Bij toepassing van bouwelementen met een opening in de koepeldaken is het 5 volgens de uitvinding van verder voordeel wanneer zich door, althans tussen, de openingen van met een binnenzijde naar elkaar toegekeerde koepeldaken een buis uitstrekt. Een dergelijke buis verschaft een extra versteviging tegen drukbelastingen. Een verder voordeel is dat bij het afstorten van een betonlaag op het samenstel volgens de uitvinding de buis zich met beton zal kunnen vullen en aldus een soort 10 fundatiekolom kan verschaffen. De genoemde buis kan zich uitstrekken door een reeks van meer dan twee boven elkaar gelegen openingen. Ook kan de buis zich uitstrekken voorbij de openingen, bijvoorbeeld tot in de ondergrond.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is er een verstevigingsstrip of verstevigingslaag voorzien die de op een lijn liggende 15 respectievelijk in een vlak liggende vrije einden van poten onderling verbindt. Een dergelijke strip of laag verhindert het zijdelings uit elkaar buigen van de einden van de steunpoten onder opname van een trekbelasting.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het samenstel een of meer schotten die zijn geplaatst in een vlak begrensd door de 20 steunpoten en bijbehorende bogen van twee met een vrije pooteinden op elkaar geplaatste bouwelementen. Middels dergelijke schotten is het mogelijk om de door de bouwelementen begrensde ruimte in compartimenten onder te verdelen, van een labyrint te voorzien of eventueel enige extra druksterkte te verschaffen aan het samenstel. Wanneer het samenstel volgens de uitvinding onder het grondwatemiveau 25 wordt toegepast kunnen dergelijke schotten bijvoorbeeld op nuttige wijze worden benut om een al te vrije grondwaterstroming tegen te gaan door hierin barrières op te werpen door plaatsing van schotten op geschikte plaatsen.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de vrije einden van de poten van de bouwelementen voorzien van voeten die zich evenwijdig 30 aan het vlak van afsteuning uitstrekken. Bij voorkeur laten hierbij de vier voeten van de telkens bijeen komende vier poten van direct aangrenzende bouwelementen uit een laag een daartussen gevormde doorgang open. Een dergelijke doorgang maakt het mogelijk dat bovenop de bovenste laag gestort beton ook in de door de opstaande poten van de 5 onderste laag gevormde ruimten kan stromen. Teneinde hierbij de onderste en bovenste laag onderling tegen verschuiving te fixeren verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de tegenover elkaar liggende voeten van de bouwelementen van telkens de ene en andere laag onderling zijn verbonden ter fixatie tegen verschuiving in 5 een vlak opgespannen door die vier voeten van een bouwelement. Een dergelijke verbinding kan volgens de uitvinding op eenvoudige en betrouwbare wijze worden verkregen middels een door een tegenoverliggend paar voeten stekende pen.

Opdat de lagen bouwelementen zich onder meer tegen onderlinge verschuiving gezekerd ruggelings, d.w.z. met de koepeldaken op elkaar liggend, laten stapelen 10 verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer het koepeldak van elk bouwelement piramidevormig is uitgevoerd of althans van een piramidevormig topdeel is voorzien, en wanneer het vierkante basisvlak van die piramidevorm en de vierkante omtreksvorm van het bouwelement ten opzichte van elkaar 90° verdraaid zijn rond een gemeenschappelijke middelloodlijn. Aldus wordt tussen de ruggelings met de 15 koepeldaken op elkaar liggende lagen een ineengrijping van piramidevormig delen gerealiseerd. In dit Verband heeft de uitvinding ook betrekking op een bouwelement, dat in het bijzonder geschikt is voor een dergelijk samenstel, waarbij het bouwelement: • koepelvormig is; • aan de bovenzijde een koepeldak heeft; 20 · beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend een vierkante omtreksvorm heeft; • vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten omvat; • vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen heeft waarvan de naar buiten 25 gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; met het kenmerk, dat het koepeldak van een bouwelement piramidevormig is uitgevoerd of althans van een piramidevormig topdeel is voorzien, en dat het vierkante 30 basisvlak van die piramidevorm en de vierkante omtreksvorm van het bouwelement ten opzichte van elkaar 90° verdraaid zijn rond een gemeenschappelijk middelloodlijn.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding ook betrekking op een bouwelement dat in het bijzonder geschikt is voor een samenstel waarbij in de 6 koepeldaken al dan niet door een dop afgesloten openingen zijn voorzien. De onderhavige uitvinding heeft volgens dit aspect in het bijzonder betrekking op een bouwelement, dat: • koepelvormig is; 5 · aan de bovenzijde een koepeldak heeft; • beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend, een vierkante omtreksvorm heeft; • vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten heeft; 10 · vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen heeft waarvan de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; met het kenmerk, dat het koepeldak centraal van en opening is voorzien. Opdat de 15 opening ook afsluitbaar is verdient het hierbij volgens de uitvinding de voorkeur wanneer die van een dop is voorzien. Ten behoeve van verdere versteviging is het hierbij van voordeel wanneer zich in de door de steunpoten begrensde ruimte vanaf de opening tot aan de benedeneinden van de steunpoten een buis uitstrekt. Deze buis kan eventueel vooraf als een geïntegreerd geheel met het bouwelement zijn vervaardigd. De 20 buis kan ook achteraf als afzonderlijk element worden voorzien.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een verder aspect ook betrekking op het gebruik van een samenstel volgens de uitvinding als vullichaam in een grondophoging, zoals in een dijk of wegtalud, in het bijzonder als vullichaam in een aanbreideel van een dijk of wegtalud. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm wordt het samenstel 25 volgens de uitvinding daarbij in het bijzonder gebruikt voor het opslaan van uit een wegdek gewonnen warmte.

Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebmik van een samenstel volgens de uitvinding voor het opslaan van warmte of koude.

30 Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebmik van een samenstel volgens de uitvinding als warmtewisselaar.

Volgens weer een nog verder aspect van de uitvinding heeft deze betrekking op het gebmik van een samenstel volgens de uitvinding als drijflichaam. Door twee op ie 1 cc n 7 elkaar liggende lagen van bouwelementen volgens de uitvinding aan de buitenomtrek van de lagen af te sluiten wordt een relatief groot volume aan drijflichaam verkregen.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

5 Hierin toont:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht op een bouwelement volgens de stand van de techniek, welk bouwelement het basiselement van een samenstel volgens de uitvinding kan zijn alsmede een basiselement bij het gebruik volgens de uitvinding kan zijn; 10 Fig. 2 een bouwelement volgens de uitvinding, dat zich als basiselement voor een samenstel volgens de uitvinding laat gebruiken en tevens een basiselement bij het gebruik volgens de uitvinding kan zijn;

Fig. 3 een samenstel volgens de uitvinding waarbij de naar elkaar wijzende steunpoten van twee lagen op elkaar afsteunen; waarbij fig. 3 a een perspectivisch 15 aanzicht op twee van dergelijke lagen is; en Fig. 3b een detail van een bovenaanzicht is op het punt waar vier steunpoten van verschillende bouwelementen samenkomen; en

Fig. 3c een schematisch zijaanzicht, in doorsnede is op een dergelijk samenstel ingebed in een betonlaag;

Fig. 4 een samenstel volgens de uitvinding waarbij de tegenovergesteld gerichte 20 steunpoten van twee lagen telkens het koepeldak van een bouwelement uit een andere laag contacteren; waarbij fig. 4a een perspectivisch aanzicht op twee van dergelijke lagen is; en fig. 4b een schematisch zijaanzicht in doorsnede is van een dergelijk samenstel ingebed in beton;

Fig. 5 een sterk geschematiseerde weergave in doorsnede is van het gebruik van 25 een samenstel volgens de uitvinding bij een aanbreiconstructie ter verbreding van een weg of dijk;

Fig. 6 een sterk geschematiseerde weergave in doorsnede is van een nog verder gebruik van een samenstel volgens de uitvinding voor het opslaan van in een wegdek gewonnen warmte en het eventueel weer aan het wegdek afgeven van de opgeslagen 30 warmte; en

Fig. 7 een sterk geschematiseerd zijaanzicht is op twee ruggelings op elkaar liggende lagen bouwelementen, waarbij elk bouwelement een piramidevormig topgedeelte heeft.

8

Fig. 1 toont op zeer schematische wijze een enkel bouwelement dat bruikbaar is in een samenstel volgens de uitvinding. Zoals te zien is het bouwelement 1 koepelvormig en heeft het aan de bovenzijde een gesloten koepeldak 2. Beschouwd van bovenaf op het koepeldak 2 kijkend heeft het bouwelement 1 bij benadering een 5 vierkante omtreksvorm 3. Het bouwelement 1 heeft voorts vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm 3 voorziene, vanaf het koepeldak 2 naar beneden verlopende, het koepeldak 2 dragende steunpoten 5. Voorts heeft het bouwelement 1 vier de steunpoten 5 zijdelings verbindende bogen 8 waarvan de naar buiten gekeerde boogranden 6, 7 zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten op, bij voorkeur met 10 een overlap ineen kunnen snappen met, een naar buiten gekeerde boogrand 7, respectievelijk 6 van een identiek bouwelement. Teneinde dit aansluiten op en bij voorkeur ineensnappen te kunnen realiseren heeft elk bouwelement 1 telkens twee typen boogranden, te weten het type boogrand 6 en het type boogrand 7. Deze boogranden 6, 7 zijn zoals in fig. 1 middels de nummering 6, 7 aangeduid telkens zo 15 geplaatst dat de bogen 8 met boogranden 6 via een gemeenschappelijke steunpoot 5 aan elkaar grenzen en dat de bogen 8 met boogranden 7 eveneens telkens via een gemeenschappelijke steunpoot aan elkaar grenzen. Aldus zijn de bouwelementen 1 zeer eenvoudig tot een laag aaneen te koppelen, welke laag van in wezen onbeperkte afmetingen kan zijn. Teneinde hierbij het aaneenkoppelen eenvoudig en foutloos te 20 kunnen realiseren zal het nog van voordeel zijn wanneer de bouwelementen 1 van een standmarkering zijn voorzien, bijvoorbeeld een bovenop het koepeldak voorziene telkens in dezelfde richting wijzende pijl. Bij het tot een laag vormen van de bouwelementen 1 hoeft men er dan enkel op te letten dat de pijlen allen in dezelfde richtingwijzen. Zoals fig. 1 toont hebben de steunpoten 5 aan hun ondereinden 25 driehoekige voeten 9. Bij het bouwelement volgens de stand van de techniek hebben deze driehoekige voeten 9 tot gevolg dat bij het vormen van een laag de voeten 9 van vier bij elkaar komende steunpoten 5 van vier verschillende bouwelementen de tussenruimte tussen die vier steunpoten bij de voeten 9 geheel afsluiten. Voor wat betreft dergelijke bouwelementen als weergegeven in fig. 1 kan onder meer verwezen 30 worden naar EP 969.157 alsmede de daarin genoemde "Italian Patent Specification no. 1.253.374 en het daarin ook genoemde Italian Design Application no. PN93000012, welke allen van dezelfde aanvrager afkomstig zijn. Al deze uit de stand van de techniek bekende bouwelementen zijn zonder meer in het samenstel volgens de uitvinding 9 toepasbaar. Deze genoemde publicaties dienen in dit verband dan ook in deze aanvrage als door verwijzing opgenomen te worden beschouwd.

Afwijkend van de aanvraagster bekende stand van de techniek, is centraal in het koepeldak 2 een opening 14 voorzien, welke met een, in streeplijnen schematisch 5 aangegeven, dop 15 afsluitbaar is. Door de opening 14 zijn bijvoorbeeld leidingen en buizen te steken. Ook kan de opening 14 als doorstroomdoorgang voor een fluïdum worden benut.

Fig. 2 toont een bouwelement specifiek volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dit bouwelement onderscheidt zich van het bouwelement volgens 10 fig. 1 op in wezen drie punten. Deze drie punten van verschil zijn: • het koepeldak 2 is voorzien van een piramidevormig topdeel 4; • de voeten 9 aan de steunpoten 5 zijn voorzien van een pendoorgang 11; • de voeten 9 aan de steunpoten 5 zijn in plaats van driehoekig langs de top afgeknot driehoekige langsrand 10.

15 Genoemde drie verschilpunten kunnen geheel onafhankelijk van elkaar in een bouwelement volgens de uitvinding worden toegepast, echter kunnen ook alle drie tegelijk in een bouwelement worden toegepast alsook in elke willekeurige combinatie van twee verschilpunten.

Het eerste verschilpunt, te weten het piramidevormige topdeel 4 heeft bij het 20 bouwelement volgens fig. 2 een vierkante basisvorm 12 die 90° verdraaid is ten opzichte van de vierkante omtrekvorm 3 van het bouwelement 1. De verdraaiing is rond de gemeenschappelijke centrale symmetriehartlijn 13. Zoals in fig. 7 veraanschouwelijkt is het voordeel van het piramidevormige topdeel 4 dat twee ruggelings op elkaar liggende lagen met hun piramidevormige topdelen 4 in elkaar 25 grijpen en aldus verschuiving van die twee lagen 70 en 71 in een vlak horizontaal en loodrecht op het vlak van tekening verhinderd althans tegengegaan wordt.

Het tweede verschilpunt, te weten, de doorgang 11, in bij voorkeur elke, voet 9 verschaft de mogelijkheid om twee bouwelementen 1, waarvan de steunpoten 5 tegenovergesteld gericht zijn, aan elkaar te verankeren. Indien dergelijke 30 bouwelementen met de voeten 9 van het ene bouwelement 1 tegen de voeten 9 van het andere bouwelement 1 geplaatst worden, dan kunnen tegenoverliggende voeten 9 tegen onderlinge verschuiving gezekerd worden door pennen in de doorgangen 11 te steken. Dit is in het bijzonder van groot nut bij het samenstel als afgebeeld in fig. 3.

i o 1 i, -. .

10

Het derde verschilpunt, te weten het langs de lijn 10 afgeknot zijn van de driehoeksvorm van de voeten 9, heeft tot voordeel dat een doorgang 13 (zie fig. 3b) openblijft tussen vier voeten 9 van vier bij elkaar komende steunpoten 5 van vier verschillende bouwelementen 1. In het bijzonder bij het samenstel volgens fig. 3 heeft 5 dit tot voordeel dat hier het materiaal, zoals beton, doorheen kan stromen waarin het samenstel ingebed wordt. Aldus is een betere vulling van de ruimtes 14 (zie fig. 3, in het bijzonder fig. 3c) tussen aangrenzende steunpoten 5 van aangrenzende bouwelementen 1 uit de onderste laagdelen 30 te bereiken.

Fig. 3a toont schematisch een perspectivisch samenstel volgens de uitvinding, 10 waarbij een onderste laag 31 van bouwelementen 1 met de steunpoten omhoog wijzend een bovenste laag 30 van bouwelementen 1 met de poten naar beneden wijzend draagt onder afsteuning van de voeten 9 van de bouwelementen 1 van de bovenste laag 30 op de voeten 9 van de bouwelementen 1 van de onderste laag 31. In fig. 3a evenals ook fig. 3c is weergegeven een pen 32 die door de gaten 11 in de tegenoverliggende voeten 15 9 van bouwelementen uit verschillende lagen is gestoken. Het moge duidelijk zijn dat niet elk tegenoverliggend paar voeten 9 door middel van een pen 32 onderling hoeft te zijn verbonden. In dit verband zal het ook duidelijk zijn dat niet elke voet 9 van een doorgang 11 van een pen hoeft te zijn voorzien. Productietechnisch zal het doorgaans de voorkeur verdienen elke voet 9 van een doorgang 11 voor een pen te voorzien en bij 20 het samenbouwen van het samenstel uit efficiëntieoverwegingen hier en daar een pen 32 door de tegenoverliggende doorgangen 11 te steken.

Fig. 3b toont als detail een bovenaanzicht (volgens pijl 33 in fig. 3a) op het gebied waar de steunvoeten 9 van steunpoten 5 van vier verschillende bouwelementen 1 samenkomen. Hierin is ook duidelijk de al eerder genoemde doorgang 13 te zien die 25 verkregen wordt door de driehoekige voeten 9 afgeknot langs lijn 10 uit te voeren.

Fig. 3c toont een schematisch zijaanzicht in doorsnede van het samenstel uit fig. 3a in in beton ingebedde toestand. In de praktijk zal men eerst een onderste betonlaag 34 voorzien, hierop het samenstel volgens fig. 3 a plaatsen en vervolgens een betonlaag 35 daaroverheen storten. Tengevolge van de doorgangen 13 kan het beton dan ook in 30 de ruimtes 14 tussen de steunpoten 5 van de onderste laag 31 terechtkomen. Het moge verder duidelijk zijn dat alhoewel in fig. 3c over beton wordt gesproken, dit ook een ander materiaal zoals grond, zand of grind kan zijn. Het gebruik van een vloeibaar te gieten en vervolgens uithardend materiaal heeft in zoverre de voorkeur dat dit veelal tot 11 een compacter geheel en een betere afsluiting van de ruimte 35 tussen de onderste laag 31 en bovenste laag 30 leidt.

Fig. 3c toont voorts nog op schematische wijze dat door tegenover elkaar liggende openingen 14 in koepeldaken 5 een buis 36 kan zijn gestoken. Doordat ook 5 deze buis 14 met beton is gevuld, wordt een stevige dragende kolom 37 verkregen. Zoals met streeplijn 38 is aangegeven kan de buis 36 zich tot in de ondergrond 39 voortzetten. Het is ook mogelijk de buis 36 op te nemen in een kanalenstelsel en door dit stelsel een fluïdum te voeren dat warmte uitwisselt met het medium dat zich in ruimte 35 bevindt.

10 Fig. 4 toont een verder samenstel volgens de uitvinding. Het in fig. 4a in perspectief en in fig. 4b in in beton ingebedde doorsnede getoonde samenstel bestaat uit een onderste laag 41 van bouwelementen 1 en een bovenste laag 40 van bouwelementen 1. Zoals in het bijzonder in fig. 4b goed zichtbaar steunen telkens vier samenkomende steunpoten 5 van de onderste laag 41 van bouwelementen 1 15 gezamenlijk bij benadering het centrum 42 van een bouwelement 1 uit de bovenste laag 40 en omgekeerd. Het voordeel van het samenstel volgens fig. 4 is dat hierin een relatief grote steunkolommendichtheid (elke steunkolom is hierbij gevormd door vier steunpoten van verschillende aangrenzende bouwelementen 1 uit een laag) ontstaat en aldus een grotere drukbestendigheid wordt verkregen. Ook het samenstel volgens fig. 4 20 laat zich, zoals in fig. 4b is weergegeven in beton of een ander materiaal (net zoals dit bij fig. 3 het geval is) inbedden. Doorgaans zal in geval van beton eerst weer een onderlaag 44 worden gelegd waarop het samenstel van lagen 40 en 41 wordt geplaatst om vervolgens daaroverheen een beton 45 te gieten. Het moge zowel bij fig. 3 als bij fig. 4 duidelijk zijn dat de onderste betonlaag 34 respectievelijk 44 eventueel zou 25 kunnen vervallen.

Fig. 4b toont voorts nog schematisch dat door in een koepeldak een opening 14 te voorzien er een betonkolom 46 is te verkrijgen die de onderste laag 44 en bovenste laag 45 onderling verbindt en aldus het draagvermogen verbetert.

Fig. 5 toont op zeer schematische wijze een gebruik van het samenstel volgens de 30 uitvinding. Ter illustratie is aan de linker zijde van fig. 5 gebruikgemaakt van twee op elkaar liggende samenstellen volgens fig. 3 en aan de rechter zijde van twee op elkaar liggende samenstellen volgens fig. 4. Fig. 5 toont een wegtalud 50 met daarop een middenberm 51 en aan weerszijden een rijbaan 52. Ter verbreding van dit wegtalud 50, 12 dat evengoed een dijk zou kunnen zijn, is aan een of zoals getoond aan weerszijden een aanbreiconstructie 54, 55 gevormd. De aanbreiconstructies 54, 55 vormen verbredingszones voor het oorspronkelijke talud 50. Bij dergelijke verbredingen wordt doorgaans aan een of weerszijden van het oorspronkelijke talud 50 grondmateriaal etc.

5 neergelegd zodanig dat het oorspronkelijke talud 50 verbreed wordt. Probleem hierbij is doorgaans dat de ondergrond en de fundering van het oorspronkelijk talud 50 hierop niet berekend zijn. Tengevolge van het grote gewicht van dergelijke aanbreiconstructies neigen deze nogal eens los te scheuren, of althans er neigen scheuren te ontstaan in het wegdek, van het oorspronkelijke talud 50 tengevolge van onder meer verzakkingen. 10 Toepassing van een samenstel volgens de uitvinding heeft nu tot voordeel dat het gewicht van een dergelijke aanbreiconstructie aanzienlijk kan worden gereduceerd. Een verder voordeel van toepassing van het samenstel volgens de uitvinding is dat de aanbreiconstructies zich aanzienlijk sneller laten aanleggen. Een vrachtwagen met daarin een groot aantal geneste bouwelementen levert namelijk een veel groter volume 15 voor de aanbreilichamen 54, 55 op dan een vrachtwagen geladen met grondmateriaal. Door een of meer buizen 36 te voorzien (links) die op een lijn liggende centra van koepels onderling verbinden is het dragend vermogen te verbeteren in het bijzonder indien de buizen met beton of iets dergelijks volgestort worden. Aan de rechterzijde van fig. 5 is iets soortgelijks te realiseren door bij boven elkaar liggende koepeldaken 20 centraal openingen te voorzien en hier doorheen bij voorkeur beton of iets dergelijks te storten.

Fig. 6 toont een nog verdere toepassing van het samenstel volgens de uitvinding. In fig. 6 is het samenstel volgens fig. 3 afgebeeld, alhoewel ook het samenstel volgens fig. 4 hier toegepast zou kunnen worden.

25 Fig. 6 toont een wegtalud met daarop een asfaltweg 61 met middenberm 62 en aan weerszijden rijbanen 63. In het wegdek 61 zijn buizen of kanalen 64 gelegd waardoorheen een vloeistof, in het bijzonder water kan stromen. Deze vloeistof wordt onder invloed van zonnewarmte opgewarmd waarna de vloeistof opgeslagen kan worden voor latere benutting van de opgeslagen warmte. Het samenstel 30, 31 30 verschaft nu met zijn tussenruimte 35 een opslagbuffer voor die warmte. Het transport van de buizen 64 naar de opslagruimte 35 gebeurt via leidingen 65, 66 en een of meer pompen 67. Onder winterse of koudere omstandigheden wordt het nu mogelijk om het wegdek 61 te verwarmen. Aldus wordt het in het bijzonder mogelijk om de o t r l U * , $ 13 temperatuurschommelingen van het wegdek 61 gedurende het gehele j aar aanzienlijk te reduceren, hetgeen de levensduur van het wegdek 61 aanzienlijk ten goede komt.

Fig. 7 toont op zeer schematische wijze de ruggelingse ligging van een onderste laag 71 en bovenste laag 70 van bouwelementen volgens fig. 2. De piramidevormige 5 topdelen 4 haken hierbij als het ware in elkaar om een verschuiving van de lagen 70, 71 ten opzichte van elkaar tegen te gaan. De lagen 71, 70 uit fig. 7 kunnen bijvoorbeeld gedacht worden te zijn de ruggelingse lagen 30, 31 aan de linker zijde van fig. 5 of de ruggelings op elkaar liggende lagen 40,41 aan de rechter zijde van fig. 5.

Fig. 6 en 7 tonen beide nog schotten 72 die zijn voorzien tussen de steunpoten en 10 bijbehorende bogen om het daardoor bepaalde vlak af te dichten. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 kunnen de twee schotten 72 eventueel tot een eendelig schot worden samengenomen in plaats van de getoonde tweedelige uitvoering. De schotten 72 kunnen bij geschikt gekozen geprofileerde rand eenvoudig passend tussen de bogen en poten vastgezet worden.

15 Zoals in het bijzonder de figuren 4, 5, 6 en 7 tonen verschaft het samenstel volgens de uitvinding een honingraadachtig drie-dimensionale structuur. De door deze structuur begrensde ruimte 35 of ruimtes 35 kunnen niet alleen, zoals al aangegeven, met vloeistoffen, gas, suspensies etc. gevuld worden, maar kunnen volgens de uitvinding op voordelige wijze ook met vaste samenstellingen gevuld worden. Op wel 20 zeer voordelige wijze kan een dergelijke samenstelling een geluidsisolerend materiaal zijn of omvatten, zoals bijvoorbeeld steenwol, glaswol, een geharde schuim etc. Verwerkt als of in een dijkachtig lichaam geeft een met isolerend materiaal gevuld samenstel volgens de uitvinding bijvoorbeeld een relatief licht geconstrueerde geluidswal om bijvoorbeeld een woning of woonwijk van verkeersgeluid of ander 25 geluid af te schermen. Verwerkt onder een wegdek (vergelijk figuur 6 alsook figuur 5) is een met isolerend materiaal gevuld samenstel volgens de uitvinding in staat de geluidsreducerende eigenschappen van het wegdek te verbeteren.

Claims (21)

1. Samenstel van identieke bouwelementen, waarbij elk bouwelement: • koepelvormig is; 5. aan de bovenzijde een koepeldak heeft; • beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend, een vierkante omtreksvorm heeft; • vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten 10 omvat; • vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen omvat, waarvan de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; 15 waarbij het samenstel ten minste een aaneengesloten laag van via hun boogranden onderling verbonden bouwelementen omvat, met het kenmerk, dat het samenstel ten minste twee van die aaneengesloten lagen omvat en dat de steunpoten van de bouwelementen van de ene laag tegenovergesteld aan de steunpoten 20 van de bouwelementen van de andere laag zijn gericht.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen overlappen, bijvoorkeur ineen kunnen snappen met, een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement. 25

3. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koepeldaken van de bouwelementen centraal van een opening zijn voorzien, welke opening in het bijzonder door een wegneembare dop gesloten kan zijn.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies 1 of 2, waarbij de ene en andere laag onderling zijn verschoven zodanig dat de vrije einden van de steunpoten van de bouwelementen van de ene laag telkens het centrum van een koepeldak van een bouwelement van de andere laag contacteren en omgekeerd de steunpoten van de j ii bouwelementen van de andere laag telkens het centrum van een koepeldak van een bouwelement van de ene laag contacteren.

5. Samenstel volgens een der conclusies 1-3, waarbij de vrije einden van de poten 5 van de ene laag op de vrije einden van de poten van de andere laag afsteunen.

6. Samenstel volgens conclusies 5 in combinatie met conclusie 3, waarbij zich door, althans tussen, de openingen van met him binnenzijde naar elkaar toegekeerde koepeldaken een buis uitstrekt. 10

7. Samenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij een verstevigingsstrip of -laag is voorzien die de op een lijn liggende respectievelijk in een vlak liggende vrije einden van poten onderling verbindt.

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies 5 of 7, verder omvattende een of meer schotten die geplaatst zijn in een vlak begrensd door de steunpoten en bijbehorende bogen van twee met hun vrije pooteinden op elkaar geplaatste bouwelementen.

9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vrije einden van de poten van de bouwelementen zijn voorzien van voeten, die zich evenwijdig aan het vlak van afsteuning uitstrekken.

10. Samenstel volgens conclusie 9 in combinatie met een der conclusies 5-8, waarbij 25 de tegenover elkaar liggende voeten van bouwelementen van telkens de ene en de andere laag onderling zijn verbonden ter fixatie tegen verschuiving in een vlak opgespannen door de vier voeten van een bouwelement.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij die onderlinge verbinding telkens een 30 door een tegenoverliggend paar voeten stekende pen omvat.

12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het koepeldak van elk bouwelement piramidevormig is uitgevoerd of althans van een piramidevormig topdeel 101S9 is voorzien, en waarbij het vierkante basisvlak van die piramide en de vierkante omtreksvorm van het bouwelement ten opzichte van elkaar 90° verdraaid zijn rond een gemeenschappelijke middelloodlijn.

13. Bouwelement, in het bijzonder geschikt voor een samenstel volgens conclusie 12, waarbij het bouwelement: • koepelvormig is; • aan de bovenzijde een koepeldak heeft; • beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend, een vierkante 10 omtreksvorm heeft; • vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten heeft; • vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen heeft waarvan de naar buiten 15 gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; met het kenmerk, dat het koepeldak van het bouwelement piramidevormig is uitgevoerd of althans van 20 een piramidevormig topdeel is voorzien, en dat het vierkante basisvlak van die piramidevorm en de vierkante omtreksvorm van het bouwelement ten opzichte van elkaar 90° verdraaid zijn rond een gemeenschappelijke middelloodlijn.

14. Bouwelement, in het bijzonder geschikt voor een samenstel volgens conclusie 3 25 of 6, waarbij het bouwelement: • koepelvormig is; • aan de bovenzijde een koepeldak heeft; • beschouwd van bovenaf op het koepeldak kijkend, een vierkante omtreksvorm heeft; 30. vier, in de hoeken van de vierkante omtreksvorm voorziene, vanaf het koepeldak naar beneden verlopende, het koepeldak dragende steunpoten heeft; ·* \ i · . ;1 4 • vier de steunpoten zijdelings verbindende bogen heeft waarvan de naar buiten gekeerde boogranden zodanig zijn gevormd dat ze kunnen aansluiten, in het bijzonder afdichtend kunnen aansluiten, op een naar buiten gekeerde boogrand van een identiek bouwelement; 5 met het kenmerk, dat het koepeldak centraal van een opening is voorzien.

15. Bouwelement volgens conclusie 14, waarbij in de opening een dop is voorzien.

16. Bouwelement volgens conclusie 14 of conclusie 15, waarbij zich in de door de steunpoten begrensde ruimte vanaf de opening tot aan de benedeneinden van de steunpoten een buis uitstrekt.

17. Gebruik van een samenstel volgens een der conclusies 1-12 als vullichaam in een 15 grondophoging, bijvoorbeeld in een dijk of wegtalud, in het bijzonder als vullichaam in een aanbreideel van een dijk van wegtalud.

18. Gebruik volgens conclusie 17, voor het opslaan van uit een wegdek gewonnen warmte. 20

19. Gebruik van een samenstel volgens een der conclusies 1-12, voor het opslaan van warmte of koude.

20. Gebruik van een samenstel volgens een der conclusies 1-12 als warmtewisselaar. 25

21. Gebruik van een samenstel volgens een der conclusies 1-12 als drijflichaam.