NL1019898C1 - Persoonlijk alarmeringstoestel. - Google Patents

Description

Persoonlijk alarmeringstoestel. I

De uitvinding betreft een persoonlijk alarmeringstoestel. Het is primair bedoeld voor gebruik

buitenshuis en in (dreigende) geweldssituaties zoals aanranding, verkrachting, overval of I

5 kidnapping. I

Dergelijke alarmeringstoestellen zijn op zich bekend. I

- Eén variant is het vooral door bejaarden gebruikte alarmapparaatje dat in huis gebruikt kan I

worden en waarmee op afstand - door het indrukken van een knopje - een telefonisch alarm I

10 wordt gegeven aan een alarmdienst. De voornaamste nadelen van deze variant zijn, de beperking I

tot thuisgebruik, en de noodzaak dat de drager ervan nog in staat moet zijn om het knopje in te I

drukken. I

- Een andere variant wordt beschreven in publicatienummer FR02767213 Al, Dit apparaat staat

in continue draadloze telefoonverbinding met een bewakingscentrum en geeft signalen af over de I

15 plaats waar de drager zich bevindt, of de drager zich wel of niet beweegt en over zijn verticale I

dan wel horizontale houding. Het toestel is primair bedoeld voor het op afstand monitoren van I

een persoon die een activiteit in gevaarlijke omstandigheden moet uitvoeren. De voornaamste I

nadelen zijn het van te voren bekend moeten zijn dat er een gevaarlijke situatie ingegaan wordt, I

en het moeten openen/onderhouden van een continue telefoonverbinding. I

20 - Tenslotte bestaat er natuurlijk ook nog het mobiel gsm telefoontoestel. De voornaamste H

nadelen van dat toestel als alarmapparaat zijn de noodzaak van tijd en handelingsvrijheid om een I

alarmnummer in te toetsen en de verbinding tot stand te laten komen. I

25 Probleem- en vraagstelling : I

Veel vrouwen voelen zich - vooral buitenshuis - onveilig. Een aantal vrouwen wordt inderdaad H

aangerand of verkracht en soms vermoord. Opvallend vaak wordt een dergelijk voorval in eerste I

instantie door de politie opgevat als een vermissing en moet er eerst enige tijd verstrijken voordat I

er adequate actie wordt ondernomen. H

30 Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een alarmeringssysteem c.q. toestel te realiseren H

dat dergelijke voorvallen kan voorkomen, en als het toch gebeurt, kan helpen om de reactietijd I

van adequate actie te verkorten en aan de actie efficiënter richting te geven en zodoende de dader I

sneller te achterhalen en daardoor dit soort daden te ontmoedigen H

I Volgens de uitvinding wordt een persoonlijk alarmeringstoestel daartoe gekenmerkt, doordat het I eerste middelen bevat om auditief in de directe omgeving alarm te slaan, tweede middelen om I telefonisch alarm te slaan, en activeringsmiddelen om de eerste en tweede middelen nagenoeg I gelijktijdig te activeren.

I 5 Het is de bedoeling dat rond het persoonlijk alarmeringstoestel volgens de uitvinding, in het I volgende vaak "gsm-alarm" genoemd, en hulpverleningssysteem wordt georganiseerd. Er is dus sprake van een technische component, het gsm-alarm, en een organisatorische component, die I het reageren op het alarm regelt en het initiëren van hulpacties. Voor het goede begrip wordt in dit document het totale systeemconcept beknopt beschreven, maar uit het oogpunt van I 10 octrooiverlening is alleen de technische component relevant.

I De vinding betreft een soort GSM telefoontje, I 1 dat alleen met het intoetsen van een pincode kan worden uitgezet, I 2. de directe omgeving alarmeert doormiddel van een doordringend S O S.-signaal, en I 15 3. dat automatisch een nationaal alarmnummer belt.

I Het activeren kan op 2 manieren, I - handmatig, I - automatisch.

I 20 I 1. Handmatige activering.

I Het toestel moet ook in acute noodsituaties heel gemakkelijk en blindelings geactiveerd I kunnen worden.

I Aan de andere kant mag dat activeren niet makkelijk per ongeluk kunnen gebeuren, I 25 bijvoorbeeld omdat het klem zit in een overvolle tas, of doordat er op gestoten/gedrukt wordt I in een jaszak.

Er zijn talrijke eenvoudige activeringsmechanismen denkbaar, Knoppen of schakelaars of I schuiven in allerlei vormen en groottes, opbollend of juist verzonken. Het probleem is de tegenstelling tussen “blindelings vindbaar en makkelijk in gebruik” en “niet eenvoudig per I 30 ongeluk activeerbaar”. Schuiven en verzonken knoppen of schakelaars lijken dan nog het meest in aanmerking te komen.

I Van alle denkbare oplossingen is gekozen voor een trekkoordje met ronde knop aan het eind.

I Zo’n koordje is blindelings voelbaar, er hoeft niet getast te worden naar een bepaalde plek op I het apparaat en naar een bepaalde (verzonken) vorm. Het toestel hoeft niet in een bepaalde I 35 greep in de hand genomen te worden zoals vaak nodig is om een knop in te drukken of een

schakelaar om te zetten of een schuif te verzetten. Eén ruk aan het koordje is voldoende om I

het alarm te activeren. Bovendien biedt een trekkoordje vee! flexibiliteit in I

gebruiksmogelijkheden. Men kan bv. als men fietst het toestel in de jaszak stoppen, de jaszak I

dichtknopen of ritsen en alleen het koordje er uit laten hangen. Wordt de fiets onverwachts I

5 omgetrokken dan kan men zonder te zoeken en zelfs liggend op de grond met één ruk aan het I

koordje het alarm aanzetten. Het koordje kan naar behoefte worden verlengd en eventueel I

ergens aan worden vastgeknoopt, etc. etc. I

2. Automatische activering. fl

10 Op het toestel kan een tijd worden ingesteld. Wordt het toestel binnen die tijd niet weer I

uitgezet, dan gaat eerst een waarschuwingssignaal en wordt daar niet binnen X seconden op I

gereageerd met het intoetsen van een pincode, dan gaat het alarm af. I

Deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld worden gebruikt als men vertrekt naar een bestemming fl (bv vanuit school of een feestje naar huis fietst) waar men normaal gesproken over Μ fl 15 minuten denkt aan te komen. fl

Effecten: B

1 Het lawaai is zeer storend voor de dader, de daad zal mogelijk niet worden doorgezet. Het B

S.O.S. signaal klinkt ongeveer als een serie langgerekte kreten “hèèèlp” geuit door een H

20 vrouwenstem en wordt daardoor makkelijk herkend. Het is ook de bedoeling dat algemeen H

bekend wordt wat er gaande kan zijn als men dit signaal hoort. Gezien de aard van het H

onderwerp lijkt de kans op veel publiciteit (bv. via tv-programma's als "Opsporing verzocht" H

en "Vermist") zeker aanwezig. Het S.O.S.-signaal moet als auditief handelsmerk worden H

geregistreerd voor dit alarm-apparaat. I

25 2. Door het bellen naar het alarmnummer (112) wordt niet alleen de noodsituatie, maar ook het H

gsm-gebied van waaruit wordt gebeld direct bekend. Het zoekgebied wordt daarmee bekend H

en de dader krijgt minder tijd om de daad uit te voeren en ongezien te verdwijnen. H

3. Het gsm-nummer van waaruit gebeld wordt kan worden afgelezen, en door bij de verkoop H

een naam er bij te registreren en waarschuw-nummers komt direct informatie over het H

30 slachtoffer beschikbaar en kunnen evt. reeds bekenden worden ingeschakeld om hulp te H

verlenen bij de opsporing van slachtoffer en dader. H

Randvoorwaarden: H

1. Met het toestel kan niet gewoon worden gebeld, omdat alle ingetoetste cijfers worden H

35 beschouwd als pincode-intoetsingen of tijd-instellingen. Wel kan er worden opgebeld (door H

n ,·· Π 2 bv), en ook na een alarmgeving kan telefonisch worden gesproken met 112, doordat de verbinding na het intoetsen van de pincode (waarmee het alarmgeluid wordt uitgezet) behouden blijft. Er kan nu verteld worden of het vals alarm was of wat er echt is gebeurd.

I Daarna wordt het apparaat met de uitknop echt uit gezet. Uitschakelen is dus pincode + I 5 uitknop.

I Als er wel gewoon mee zou kunnen worden getelefoneerd is het risico groot dat er te veel I mee wordt "gerotzooid", het wordt uitgeleend, het sneller wordt gestolen (nu heeft een dief er niets aan) en de batterij eerder wordt opgebruikt. De kans bestaat dat de eigenaresse zit te I telefoneren als ze wordt aangevallen, en door onoplettendheid de kans niet krijgt om het I 10 alarm in werking te stellen.

I 2. Het toestel mag niet makkelijk het zwijgen worden opgelegd. Uitzetten gaat niet met één I knop maar met een pincode. Het moet stevig genoeg zijn om een paar flinke klappen/trappen I te overleven, het geluid moet niet makkelijk gesmoord kunnen worden, het moet in water I nog enige tijd kunnen werken. Batterij of chip kan niet (zomaar) worden uitgenomen.

I 15 3. Er wordt een aparte organisatie belast met de persoonlijk verkoop van de toestellen. De koper I wordt geregistreerd (het apparaat is altijd gekoppeld aan een persoon), de koper wordt I voorgelicht en geïnstrueerd hoe het apparaat te gebruiken, en er kan worden I geoefend/gedemonstreerd/getest (door inpluggen van een adapter belt het apparaat niet 112 I maar het nummer van de verkoper).

I 20 Er zal een video voorlichtings- en instructiefilmpje worden gemaakt dat de klant op de I verkooppunten kan (moet) bekijken. Daar is de verkoper dan geen/weinig tijd meer aan kwijt. Als de klant dan besluit te kopen, vult hij/zij met de verkoper een (electronisch) I invulformulier in. Het formulier wordt uitgeprint en ondertekend (dient als contract en I accordering van voorwaarden). Dan wordt het verzonden en geregistreerd in de DB.

I 25 4. Valse alarmen zullen worden bestraft met uitschakeling. Elk vals alarm wordt geregistreerd I in de DB en na X valse alarmen zal niet meer worden gereageerd door 112. Her-aansluiting I kost bijv. 50% van de oorspronkelijke prijs.

I Een uitvoeringsvorm en het werkingsconcept van de uitvinding zullen worden toegelicht aan de I 30 hand van een tekening (figuur 1) en een statustabel (tabel 1).

Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een persoonlijk alarmeringstoestel met I 1 een behuizing, 2 een toetsenbord, 3 een uitleesscherm en 4 een trekkoord.

I 35

De behuizing dient voldoende sterk te zijn om enkele klappen en/of trappen te kunnen weerstaan, I

en hij dient voldoende waterdicht te zijn om, indien in het water geworpen, het binnendringen I

van water gedurende tenminste 30 minuten te verhinderen. De behuizing is volledig dichtgelast I

en bevat geen deksels en/of luiken die geopend kunnen worden. I

Het toetsenbord bevat cijfertoetsen genummerd 0 t/m 9 en de functietoetsen AAN/UIT/OK, TUD I

en WIS. I

De cijfertoetsen dienen voor het intoetsen van de kloktijd, de alarmtijd en de pincode. I

De A AN/U1T/OK toets dient voor het aan- of uitzetten van het toestel en het bevestigen van een I

10 ingetoetste waarde. H

De TIJD toets wordt gebruikt bij het instellen van de kloktijd of de alarmtijd. I

De WIS toets dient voor het ongedaan maken van voorgaande intoetsingen van cijfers of H

functies. H

Het effect van intoetsingen wordt verder beschreven in tabel 1. I

Het uitleesscherm dient voor het tonen van de kloktijd en/of alarmtijd, de actieve functie of de I

ingetoetste cijfers tijdens invoer van een waarde. I

Het trekkoord dient voor het actveren van het alarm. H

In Tabel 1 wordt op schematische wijze de werking van het toestel beschreven. De tabel H

beschrijft wat het effect is van het indrukken van een knop of een andere voor het toestel H

relevante gebeurtenis. Het effect is afhankelijk van de status waarin het toestel verkeert. Bij H

iedere status behoort een bepaald prioriteitsniveau en een beperkte reeks gebeurtenissen waar, H

25 volgens een vooraf bepaalde manier, op gereageerd zal worden. Er zijn in totaal 3 I

prioriteitsniveaus, de hoogste prioriteit heeft niveau 1, de laagste niveau 3. In de tabel worden bij I

iedere status alleen die gebeurtenissen genoemd die in die status effect hebben. Niet genoemde I

gebeurtenissen (bijv. het indrukken van bepaalde knoppen) hebben in de betreffende status geen

enkel effect. Op deze regel bestaan 3 hierna genoemde uitzonderingen. H

30 Er zijn 3 gebeurtenissen die altijd effect hebben in elke status van een lagere prioriteit. Dat zijn H

hét trekkoord en de automatische activering van het alarm, die beide de prioriteit 1 hebben, en H

het opgebeld worden, dat de prioriteit 2 heeft. Een ruk aan het trekkoord of het bereiken van de I

alarmtijd stellen in alle gevallen dat het toestel aan staat met een statusniveau 2 of 3 het alarm in H

werking, de actuele status wordt ‘alarm’ (niveau 1). H

I 6 I Wordt er naar het toestel gebeld dan wordt doorverbonden mits het toestel niet in de alarmstatus I verkeert of reeds in gesprek is, m.a.w, er wordt doorverbonden als het toestel in een statusniveau I 3 verkeert, anders wordt er 'in gesprek' teruggemeld naar de beller. Na beëindiging van het I gesprek wordt de status hersteld die bestond voordat er gebeld werd.

I 5 I 1 I 15 I 20 I 25 I 30 I 35

Claims (14)

1. Een persoonlijk alarmeringstoestel, met het kenmerk, dat het eerste middelen bevat om I auditief in de directe omgeving alarm te slaan, tweede middelen om telefonisch alarm te I 5 slaan, en activeringsmiddelen om de eerste en tweede middelen nagenoeg gelijktijdig te I activeren. I

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat voor het uitzetten van het toestel een I voorafbepaalde uitzetcode ingegeven moet worden. H

3. Toestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het voorzien is van een toetsenbord voor I het ingeven van de voorafbepaalde uitzetcode. I

4. Toestel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het voorzien is van een UIT-knop I 15 waarmee het alleen na ingeven van de voorafbepaalde uitzetcode uitgeschakeld kan worden. I

5 Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het is ingericht om de activering d m v. een I handeling van de drager te doen plaats vinden. I

6. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen voorzien zijn van een trekkoord. I

7. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste middelen een S O S. signaal I produceren. I

8. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede middelen zijn ingericht om telefonisch verbinding te maken met een mobiel net. I

9. Toestel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tweede middelen zijn ingericht om I 30 telefonisch verbinding te maken met een lokaal of nationaal alarmnummer. I 1 Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het is ingericht om de activering H automatisch, na verstrijken van een vooraf instelbaar tijdsverloop, te doen plaatsvinden. H I 8

11. Toestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen voorzien zijn van I een wekker om een gewenst tijdsverloop op in te stellen.

12. Toestel volgens conclusie 11, met het kenmerk dat na verstrijken van het vooraf ingestelde I 5 tijdsverloop en afgaan van de wekker, uitschakelen alleen mogelijk is binnen een I voorafbepaalde tijd.

13. Toestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat voor het uitschakelen binnen de I voorafbepaalde tijd een voorafbepaalde code ingegeven moet worden. I 10

14. Toestel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de voorafbepaalde code dezelfde is als de I in conclusie 2 genoemde uitzetcode.

15. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het is ingericht om de activering hetzij I 15 d.m.v. een handeling van de drager, hetzij automatisch te doen plaatsvinden. I 20 I 25 I 30 I 35