NL1019784C2 - Klep voor een stortkoker. - Google Patents

Description

Klep voor een stortkoker

De uitvinding betreft een inrichting voor het toevoeren van stortgoed aan een vulmachine, zoals een machine voor het in zakken verpakken van producten, omvat-5 tende een stortkoker voorzien van een relatief hoog liggend toevoereind dat aansluit-baar is op een toevoermiddel voor het stortgoed, alsmede een lager liggend afvoereind.

Een dergelijke inrichting en vulmachine zijn bekend uit WO-A-9914121. Via de stortkoker kunnen producten zoals aardappelen, bakkerijproducten en dergelijke worden opgenomen in een zak. De zak wordt gevormd door een baan foliemateriaal of 10 netmateriaal via een manchet om de stortkoker tot een buis te vormen. Met behulp van lasbalken wordt deze buis tot afzonderlijke zakken samengelast, die gevuld en van elkaar gescheiden worden.

Als gevolg van het proces van het vormen van de baan materiaal tot een buis heeft de stortkoker een zekere lengte, die er toe leidt dat de producten over een zekere 15 valhoogte in de zak terecht komen. Bovendien moeten de producten door de toevoer-middelen nauwkeurig gedoseerd afgeleverd worden aan het toevoereind van de stortkoker. Het vulproces duurt daardoor relatief lang: de gedoseerde hoeveelheid producten moet eerst de valhoogte overbruggen voordat de zak ook aan de bovenzijde kan worden dichtgelast. Bovendien zijn de krachten die optreden bij het vullen vrij hoog, vooral bij 20 zwaardere producten zoals aardappels.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoor beschreven type te verschaffen die deze nadelen niet of in mindere mate vertoont. Dat doel wordt bereikt doordat zich in de stortkoker een klep bevindt. Door de klep te sluiten, kan het stortgoed, dat vanaf het toevoereind naar beneden beweegt, worden afgeremd. De val-25 hoogte waarover het stortgoed in de verpakking terecht komt is daardoor vrij beperkt. Verder kan de klep natuurlijk een rol spelen bij het in porties verdelen van het stortgoed.

De klep kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In het bijzonder kan de klep tenminste een plaatvormig of strookvormig soepel kleplichaam omvatten dat zich 30 in de langsrichting van de stortkoker uitstrekt, en dat elastisch vervormbaar is tussen een vrijgeefpositie waarin het kleplichaam de doorgang in de stortkoker in hoofdzaak vrijgeeft en een blokkeerpositie waarinhet kleplichaam de doorgang verspert. Een der- 10 19/84 2 gelijke klep bezit een eenvoudige opbouw, hetgeen de werking en betrouwbaarheid daarvan ten goede komt.

De klep is bij voorkeur zo uitgevoerd dat het kleplichaam in de vrijgeefpositie in wezen vlak is, en in de blokkeerpositie gekromd is. De bediening kan dan op eenvou-5 dige wijze geschieden indien het kleplichaam aan de twee in langsrichting tegenoverliggende einden, of aan één van die einden, bedienbaar is met een drukkracht voor het overbrengen van het kleplichaam uit de vlakke in de gekromde positie. Door op het kleplichaam een drukkracht uit te oefenen knikt dit uit het platte vlak, in de richting van de tegenoverliggende wand van de stortkoker. Deze stortkoker kan een rechthoekige of 10 vierkante doorsnede hebben, in welk geval het kleplichaam in de vrijgeefpositie aanligt tegen een der wanden van de stortkoker.

Het kleplichaam kan over een gedeelte van zijn lengte zijn gefixeerd tegen uitbuigen; bij voorkeur is het kleplichaam aan beide langseinden gefixeerd tegen uitbuigen. Een dergelijke uitvoering is stabiel en eenvoudig; bovendien is de bediening 15 doelmatig doordat tenminste een gedeelte van het kleplichaam in langsrichting verschuifbaar is opgenomen in een langsgeleiding.

Volgens een verder mogelijke uitvoeringsvorm kan de stortkoker een ronde dwarsdoorsnede hebben, in welk geval meerdere kleplichamen in de omtreksrichting naast elkaar zijn voorzien. Ter verkrijging van de gewenste afsluiting van de doorgang 20 van een dergelijk gevormde stortkoker kan elk kleplichaam in langsrichting een naar de beide einden toe toenemende breedte bezitten.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont schematisch een stortkoker met klep volgens de uitvinding.

25 Figuur 2 toont schematisch een variant.

Figuur 3 toont meer gedetailleerd de uitvoeringsvorm van figuur 1 in geopende stand.

Figuur 4 toont deze uitvoeringsvorm in gesloten stand.

Figuur 5 toont een variant in geopende stand.

30 Figuur 6 toont deze variant in gesloten stand.

In figuur la en lb is schematisch een stortkoker 1 weergegeven, voorzien van een relatief hooggelegen toevoereind 2 en een laaggelegen afvoereind 3. Het toevoer-eind 2 is bestemd om aangesloten te worden op een toevoermiddel voor het stortgoed, 3 bijvoorbeeld een lopende band of iets dergelijks. Daar vanaf komt het stortgoed 4, zoals aardappels en dergelijke, in de stortkoker 1 terecht.

Volgens de uitvinding is in de in figuur 1 met vierkante doorsnede weergegeven stortkoker 1 een strookvormig kleplichaam 5 weergegeven, dat plat aanligt tegen één 5 der wanden 6 van de stortkoker 1. In die toestand kan het stortgoed het afvoereind 3 bereiken.

Door op de zich in langsrichting op afstand van elkaar bevindende einden 7, 8 een drukkracht uit te oefenen, knikt het strookvormige kleplichaam 5 uit zoals weergegeven in figuur lb. Het komt daardoor nabij de tegenoverliggende wand 9 van de stort-10 koker 1, waardoor de doorgang voor de stortgoederen 4 wordt versperd.

Een gevolg daarvan is dat in ieder geval de valhoogte waarover het stortgoed 4 met een vrije val terecht komt in bijvoorbeeld een zak die zich bevindt aan het afVoer-eind 3, beperkt wordt. Bovendien kan het stortgoed 4 aldus worden gedoseerd.

In de uitvoeringsvorm van figuur 2 zijn twee strookvormige kleplichamen 5 15 voorzien, waarvan één in de open toestand plat aanligt tegen de ene wand 6, en de ander tegen de tegenoverliggende wand 9. Zoals weergegeven in figuur 2b kunnen beide strookvormige kleplichamen 5 worden uitgeknikt door daarop een drukkracht uit te oefenen. Op deze wijze kan de vrije-valhoogte van het stortgoed 4 naar het afvoereind 3 verder worden beperkt.

20 In figuur 3 is meer gedetailleerd en in gedeeltelijk opengewerkte toestand de stortkoker 1 weergegeven, waar omheen tevens een manchet 10 is voorzien door middel waarvan uit een niet-getoonde rol foliemateriaal of netmateriaal een buis verpakkingsmateriaal om de koker 1 kan worden gevormd. Het strookvormige kleplichaam 5 bevindt zich tegen één der wanden 6 van de stortkoker 1, zodat een vrije doorgang voor 25 het stortgoed bestaat.

Door, zoals weergegeven in figuur 4, op de beide einden 7, 8 van het strookvormige kleplichaam te drukken knikt dit uit zodanig dat het uitgeknikte deel 11 tegen de tegenoverliggende wand 9 komt aan te liggen. Zoals weergegeven in figuur 4 knikt slechts het gedeelte 11 uit. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het strookvormige 30 kleplichaam 5 nabij beide einden 7, 8 is opgenomen in dwars tegenover elkaar liggende langsgeleidingen 12, 13. Deze langsgeleidingen hebben een L-vormige dwarsdoorsnede, en laten in ieder geval verschuiving van het bovenste eind 7 toe. Het onderste eind 8 ligt aan tegen een dam 13, zodat dit eind niet verschuifbaar is.

4

In de variant van figuren 1 - 4 is een stortkoker 1 weergegeven met een vierkante dwarsdoorsnede. De uitvinding is echter niet beperkt tot dergelijke stortkokers. Zoals weergegeven in de variant van figuur 5 kan ook een stortkoker met een ongeveer cirkelvormige dwarsdoorsnede worden toegepast. In dat geval zijn meerdere strook-5 vormige kleplichamen 5 naast elkaar voorzien, die zich aaneengesloten uitstrekken in omtreksrichting van de stortkoker 1. Gaande vanaf hun einden 7, 8 bezitten deze strookvormige kleplichamen 5 een constante breedte; aansluitend daarop bezitten zij gedeelten 14 waarvan de breedte afneemt tot aan de brug 15 die een minimale breedte bezit.

10 Door op de einden 7, 8 van de strookvormige kleplichamen te drukken knikken de gedeelten 14 met de bruggen 15 naar binnen toe, zodanig dat de in figuur 6 weergegeven, gesloten toestand kan worden verkregen.

t \ i .

V* > ‘ '··· ; -<A

Claims (15)

1. Inrichting voor het toevoeren van stortgoed aan een vulmachine, zoals een machine voor het in zakken verpakken van producten (4), omvattende een stortkoker (1) 5 voorzien van een relatief hoog liggend toevoereind (2) dat aansluitbaar is op een toe-voermiddel voor het stortgoed, alsmede een lager liggend afVoereind (3), met het kenmerk dat zich in de stortkoker (1) een klep (5) bevindt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de klep tenminste een plaatvormig of 10 strookvormig soepel kleplichaam (5) omvat dat zich in de langsrichting van de stortkoker (1) uitstrekt, en dat elastisch vervormbaar is tussen een vrijgeefpositie waarin het kleplichaam (5) de doorgang in de stortkoker (1) in hoofdzaak vrijgeeft en een blok-keerpositie waarin het kleplichaam (5) de doorgang verspert.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het kleplichaam (5) in de vrijgeefposi tie in wezen vlak is, en in de blokkeerpositie gekromd is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het kleplichaam (5) aan de twee in langsrichting tegenoverliggende einden (7, 8) bedienbaar is met een drukkracht voor 20 het overbrengen van het kleplichaam (5) uit de vlakke in de gekromde positie.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de stortkoker (1) een rechthoekige of vierkante doorsnede heeft, en het kleplichaam (5) in de vrijgeefpositie aanligt tegen een der wanden (6) van de stortkoker (1). 25

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het kleplichaam (5) over een gedeelte van zijn lengte is gefixeerd tegen uitbuigen.

7. Inrichting volgens conclusioe 6, waarbij het kleplichaam (5) aan beide 30 langseinden (7, 8) is gefixeerd tegen uitbuigen.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij tenminste een gedeelte van het kleplichaam (5) in langsrichting verschuifbaar is opgenomen in een langsgeleiding.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het kleplichaam aan beide einden is opgenomen in een langsgeleiding (12,13).

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het kleplichaam (5) in een der langs- geleidingen (12) is geblokkeerd (13) tegen verschuiven.

11. Inrichting volgens een der conclusies 4-10, waarbij een actuator, zoals een cilinder/zuigerinrichting, is voorzien voor het uitoefenen van een drukkracht op het 10 kleplichaam (5) en voor het verplaatsen van de langseinden daarvan naar elkaar toe en van elkaar af.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tenminste twee kleppen (3) onder elkaar zijn voorzien. 15

13. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, waarbij de stortkoker (1) een ronde dwarsdoorsnede heeft, en meerdere kleplichamen (5) in de omtreksrichting naast elkaar zijn voorzien.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij elk kleplichaam (5) in langsrichting een naar de beide einden toe toenemende breedte bezit.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij elk kleplichaam, (5) nabij beide langseinden (7, 8) een constante breedte heeft, en tussen beide langseinden (7, 8) twee 25 gedeelten (14) met afnemende breedte die om hun smalste eind zijn verbonden door een brug (15). i