NL1019594C2 - Werkwijze, systeem en computerprogramma voor het genereren van berichten. - Google Patents

Description

KORTE AANDUIDING: Werkwijze, systeem en computerprogramma voor het genereren van berichten

GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1. De uitvinding heeft verder betrekking op een 5 systeem volgens het inleidende gedeelte van conclusie 17 en op computerprogrammatuur volgens het inleidende gedeelte van conclusie 19.

Een dergelijke werkwijze, een dergelijk systeem en dergelijke computerprogrammatuur zijn uit de praktijk bekend in de vorm van het ISIS Papyrus systeem resp. toepassing daarvan. Dit systeem voorziet in mogelijk-10 heden om uitgaande van data uit een bron in de vorm van bijvoorbeeld Xerox D JDE of lijn data, ASCII strings, SAP R/3 OTF of net-data, documenten te genereren waarin de betreffende gegevens weergevende tekens zijn opgenomen volgens een voor elk document identiek stramien en opmaak. Dit betekent overigens niet dat de gedeeltes van de documenten die geen weerga-15 ven van de geselecteerde ingelezen data vormen voor alle documenten precies gelijk hoeft te zijn. Zo kan bijvoorbeeld de lengte (eventueel ook het aantal pagina's) van de weergave van de invulgegevens en daarmee de afstand tussen voor alle documenten identieke begin- en eindgedeeltes verschillen of kunnen de posities waar tekst aan de einden van regels afgebro-20 ken is verschillen in afhankelijkheid van de lengtes van de ingevoegde weergaven van invulgegevens.

Dergelijke systematieken voor het samenstellen van documenten vinden vooral toepassing waar grote aantallen documenten worden gegenereerd en worden verzonden aan grote aantallen geadresseerden. Er is der-25 halve voorzien in faciliteiten om de documenten te kunnen afwerken en de verzending voor te bereiden, zoals het in de documenten opnemen van extra OMR codes en het automatisch op volgorde van postcode afdrukken van do- 1019594· 2 cumenten. Deze voorzieningen laten echter slechts een beperkte variëteit aan verwerkingsmogelijkheden toe.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

5

Het is een doel van de uitvinding, bij het automatisch genereren van berichten, waarbij de documenten uitgaande van uit een databron geselecteerde, ingelezen data worden gegeneerd en volgens voor alle documenten van een bepaald type identieke opmaakinstructies worden verwerkt, de 10 veelzijdigheid van de verwerkingsmogelijkheden op een snelle, eenvoudige wijze aanzienlijk te vergroten.

Dit doel wordt volgens een eerste aspect van de uitvinding bereikt door een werkwijze voor het samenstellen van berichten uit te voeren in overeenstemming met conclusie 1. De uitvinding voorziet tevens in apparatuur vol-15 gens conclusie 17 en computerprogrammatuur volgens conclusie 19, beide voor het op een dergelijke wijze samenstellen van berichten.

Bijzonder voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies. Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met verwij-20 zing naar de tekening.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING

Fig. 1 een schematisch overzicht van uitgangsdata, bewerkingsmoge-25 lijkheden, mogelijke tussenresultaten en mogelijke eindresultaten,

Fig. 2 een schematische weergave van een systeem volgens de uitvinding, en

Fig. 3 is een schematische weergave van bericht-data die een bericht definiëren.

30 1019594· 3

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Een aantal voorbeelden van toepassingsmogelijkheden van de voorgestelde werkwijze alsook van het voorgestelde systeem en van het voorge-5 stelde computerprogramma wordt eerst toegelicht met verwijzing naar fïg.

1.

Uitgegaan wordt van ruwe data 1 die gegevens bevat op basis waarvan een serie berichten aan een aantal geadresseerden moet worden gestuurd. De automatisch uitleesbare, ruwe data 1 kan bijvoorbeeld de vorm hebben 10 van een ASCII string die wordt verkregen indien aan een bestaand geautomatiseerd beheerssysteem instructie wordt gegeven data uit een database op een bepaalde manier gestructureerd uit te voeren. De data kunnen ook worden gevormd door een printstroom voor het aansturen van bijvoorbeeld een lijnprinter voor het printen van in beperkte mate geformatteerde docu-15 menten op kettingformulieren. Dergelijke documenten werden en worden ook wel op voorbedrukte formulieren geprint en dan bijvoorbeeld als overzicht, bankafschrift of rekening verstuurd. Een verdere mogelijkheid is, dat de ruwe data worden gevormd door een database, waaruit de data gelezen kunnen worden. Ook daarbij doet zich de behoefte voor de volgens bepaalde 20 regels geselecteerde data op een automatische wijze vorm te geven, zonder beperkt te worden door de gebruikersinterface waarin de betreffende applicatie voorziet.

Voor het uit de ruwe data halen van de in de documenten weer te geven data wordt voorzien in de selectie-instructies 2. Deze geven telkens aan 25 welke data uit de ruwe data 1 geselecteerd wordt voor plaatsing op een bepaalde positie in een document en kennen aan deze data vervolgens positio-neringsdata toe die de toekomstige positie in het document aangeeft of althans daar naar verwijst. De selectie-instructies 2 worden rekening houdend met de structuur van de databron 1 en de gewenste inhoud en indeling 30 van de te genereren documenten samengesteld. Voor het vereenvoudigen 1019594* 4 van het invoeren 6 van de selectie-instructies 2 is bij voorkeur voorzien in computerprogrammatuur in de vorm van een gebruikersinterface die de gebruiker ten minste voor gangbare typen ruwe data 1 en gangbare document-data formats hulpmiddelen voor het opstellen van de selectie-instructies 2 5 verschaft. De ovaal 3 representeert het proces van het selecteren en inlezen van de data uit de databron 1 in overeenstemming met de selectie-instructies 2. Dit proces 3 resulteert in een nieuw databestand 4 bevattende de voor de posities in de te genereren documenten geselecteerde data gekoppeld aan positioneringsdata die naar de toekomstige posities van die data in 10 de documenten verwijzen.

De aldus geselecteerde en geordende data 4 worden in overeenstemming met opmaakinstructies 5 in een bewerking 8 verwerkt tot documenten 9, 10 en/of 11. Het printbestand 11 wordt in dit kader beschouwd als een elektronische vorm van het door printen met printer 12 in fysieke vorm ge-15 brachte document 13.

Ook voor het opstellen van de opmaakinstructies is bij voorkeur voorzien in een gebruikersinterface, die het opstellen van de opmaakinstructies ondersteunt. Dit gebruikersinterface kan bijvoorbeeld werken op overeenkomstige wijze als een desktop publishing programma, een tekstverwer-20 kingsprogramma of een markup language (bijvoorbeeld html of xml) editor.

Bij voorkeur bevat het programma ook een document-voorbeeld (preview) functie die het mogelijk maakt voorbeelden van te genereren documenten met gebruikmaking van geselecteerde, ingelezen data 4 op een beeldscherm weer te geven. De opmaakinstructies 5 kunnen overigens ook in afhanke-25 lijkheid van de bij een document behorende data van document tot document verschillen, bijvoorbeeld voor het door elkaar heen genereren van verschillende soorten documenten, zoals documenten van verschillende business units of documenten bestemd voor verschillende doelgroepen. Verder is het mogelijk, dat de opmaakinstructies 5 voor documenten van een bepaalde 30 soort een voor elk document gelijk gedeelte en een tussen documenten ver- 1019594· 5 schillende gedeelte hebben, bijvoorbeeld verschillende koppen maar voor het overige een identieke opmaak.

De documenten kunnen bijvoorbeeld document-data in een pdf, html of xml format bevatten. Het e-mail document kan dan met gebruikmaking van 5 een geschikte applicatie, zoals een e-mail cliënt of een web-browser, en een beeldscherm in een visueel waarneembare vorm gebracht kan worden.

De document-data van een document kunnen ook een fax-bestand of een met een geschikt computer-fax programma in een fax-signaal om te zetten bestand 10 vormen dat met een fax-modem als fax-signaal uitgevoerd 10 kan worden en dat de ontvangende fax om kan zetten in het afdrukken van een document. Andere voorbeelden van documenten zijn bestanden ingericht om via WAP, voice-mail of SMS te worden verzonden.

Het is overigens mogelijk, de selectie-instructies 2 en de opmaakin-structies 5 te laten gelden voor een serie te genereren documenten 9-11 of 15 deze op te slaan als een standaard document generator voor het genereren van documenten van een bepaald type en deze telkens aan te roepen als een enkel document van een bepaald type gegenereerd moet worden, bijvoorbeeld door het aanvragen van een overzicht van een bepaald type voor een bepaalde klant. Voor het genereren van een document of serie documenten 20 9-11 worden data in overeenstemming met de selectie-instructies 2 geselec teerd en ingelezen uit de databron 1 en gekoppeld aan een of meer voorgeschreven posities op elk document (bewerking 3), en wordt het document of de documenten op gemaakt in overeenstemming met de daarvoor vastgestel-de opmaak-instructies 5 (bewerking 8).

25 Van de beschikbaarheid van de voor plaatsing op een bepaalde, voorge schreven positie geselecteerde, ingelezen data 4 uit de databron 1 wordt aanvullend gebruik gemaakt, door deze, althans voor een deel, als invoerda-ta voor een verdere bewerkingen 14, 15, 16, 17 en/of 18 te benutten, welke verdere bewerking 14-18 resulteert in bericht-data 19-23 anders dan de do- 1019594.

6 cument-data die de documenten 9-11 vormen en de inhoud en de zich aan de geadresseerde voordoende vormgeving van de van de documenten bepalen.

De bewerkingen 14-18 worden uitgevoerd in overeenstemming met af-handelingsinstructies 24. Voor het invoeren van de afhandelingsinstructies 5 (bewerking 26) is bij voorkeur voorzien in een gebruikerinterface applicatie die het koppelen van dataposities in de documenten aan bericht-data vereenvoudigt.

Doordat de geselecteerde en ingelezen data 4 ook verwerkt worden voor het in afhankelijkheid daarvan genereren van bericht-data 19-23 anders 10 dan de document-data, welke bericht-data 19-23 het samenstellen van berichten uitgaande van de documenten 9-11 en de data 4 beheren, wordt een grote veelzijdigheid in de verwerkingsmogelijkheden van de geselecteerde, ingelezen data 4 verkregen. Doordat daarbij gebruik gemaakt wordt van data 4 die toch al geselecteerd en ingelezen zijn, de toegang tot de data voor 15 het beheren van het samenstellen van berichten op eenvoudige wijze, zeer snel en betrouwbaar mogelijk.

In fig. 3 is de indeling van de bericht-data aan de hand van bericht-data 38 voor een per post te versturen bericht schematisch weergegeven.

De bericht-data 38 zijn samengesteld uit document-data 42 op basis 20 waarvan het fysieke document 13 kan worden vervaardigd door de printer 12 aan te sturen, welke document-data 42 het resultaat vormen van de ruwe data 1, de selectie-instructies 2 en de opmaakinstructies 5 waaronder mede kunnen worden begrepen de voor elk document van een bepaald type identieke bedrukkingsinstructies en de overige bericht-data 22 anders dan 25 de document-data. De document-data en de overige data hoeven overigens niet daadwerkelijk geclusterd te zijn als in dit voorbeeld. Om wat voor soort data het gaat kan bijvoorbeeld steeds blijken uit tags die bij de data vermeld zijn.

De verwerkingsinstructies die gegenereerd worden kunnen verschil-30 lende vormen hebben. Zo kunnen de verwerkingsinstructies 24 bijvoorbeeld 1019594* 7 instructies voor het valideren van de geselecteerde, ingelezen data 4 bevatten. De geselecteerde en ingelezen data 4 worden dan bij voorkeur telkens in afhankelijkheid van het toetsingsresultaat verwerkt. In geval van een conflict tussen de voor een positie geselecteerde en ingelezen data 4 kunnen 5 bijvoorbeeld gecorrigeerde data voor die positie 23 worden gegenereerd en kunnen in reactie op gecorrigeerde data, op basis van die gecorrigeerde data 23, hernieuwd documenten 9, 10 of 11 worden gegenereerd. Daarbij kan het verzenden van het oorspronkelijke document 9, 10 of 11 al dan niet worden onderdrukt. In reactie op bijvoorbeeld een fout in een adres kan soms het 10 document toch verzonden worden als op de enveloppe het gecorrigeerde adres wordt geprint.

Verder kunnen de afhandelingsinstructies er bijvoorbeeld in voorzien dat in reactie op een conflict tussen een validatiecriterium en data bestemd voor een e-mail, als adres voor die e-mail een adres 19 waar fouten bevat-15 tende documenten worden verzameld wordt opgegeven als bestemming voor het bericht dat het document bevat. Het document wordt aldus niet naar de oorspronkelijk beoogde geadresseerde gestuurd. Ook het verzenden van een faxbericht of het verzenden van een fysiek document kan worden verhinderd; dit laatste bijvoorbeeld doordat volgens de afhandelingsinstructies 24, 20 in reactie op en conflict-signaal, in de inserter-instructies 22 een signaal voor het naar een afkeur-bestemming 25 uitvoeren van het betrefende document worden opgenomen. Een andere (niet getoonde) mogelijkheid is, dat de afhandelingsinstructies 24 erin voorzien, in reactie op een conflict-signaal het afdrukken van een document in overeenstemming met de betref-25 fende document-data te onderdrukken.

De validatie kan verschillende vormen aannemen, zo kan bijvoorbeeld worden gevalideerd of de gegevens op een bepaalde positie van een bepaald type zijn (bijvoorbeeld cijfers of letters) dan wel of deze overeen stemmen met data in een verificatiebestand vereist.

10195944 8

Verder kan gecontroleerd worden of bepaalde data bestemd voor plaatsing op een positie passen bij data bestemd voor plaatsing op een andere positie. Zo kan bijvoorbeeld gecontroleerd worden of het getal dat als som van op een aantal posities weer te geven getallen op een bepaalde positie moet 5 worden weergegeven inderdaad de som van de op de betreffende posities weer te geven getallen is.

Een ander voorbeeld is de validatie of een autorisatiecode op een opdrachtbevestiging overeen stemt met de omvang van de betreffende opdracht. De afhandelingsinstructies kunnen bijvoorbeeld instructies bevatten 10 voor het in reactie op een dergelijke situatie automatisch vervangen van de opdrachtbevestiging door een bericht inhoudende een verzoek om opgave van een andere autorisatiecode.

Het automatisch genereren van gecorrigeerde data 24 die overeenstemmen met het validatiecriterium kan bijvoorbeeld geschieden door be-15 paalde van de geselecteerde en ingelezen data 4 te vergelijken met een veri-ficatiebestand en data uit een dergelijk bestand in te vullen in plaats van de oorspronkelijke data. Hiervoor kan in de afhandelingsinstructies 24 bijvoorbeeld een adresverificatie-applicatie worden geïntegreerd of kunnen de afhandelingsinstructies zijn ingericht voor het raadplegen van on-line dien-20 sten.

Een bij het automatisch genereren van mailings of andere presentaties van gegevens buitengewoon storende fout is het structureel plaatsen van data van een bepaald type in foutieve posities, bijvoorbeeld het op een rekeningoverzicht verwisselen van kolommen tegoed en verschuldigd. Teneinde 25 dergelijke fouten in een vroeg stadium te onderkennen kunnen de afhandelingsinstructies 24 instructies bevatten voor het registreren van het aantal documenten waarvoor het toetsingsresultaat een conflict met het validatiecriterium representeert en voor het genereren van een categorieconflict-signaal indien dat aantal groter dan of gelijk aan een referentiewaarde is.

30 De instructies zijn bij voorkeur zo ingericht dat de validatietoets en het 1019594« 9 toetsen van het aantal conflictsignalen aan een referentiewaarde geschiedt voordat fysieke documenten 13 worden geproduceerd dan wel voordat elektronische documenten 9, 10 worden verzonden.

Dat de validatietoets wordt uitgevoerd op de data 4 die daadwerkelijk 5 voor plaatsing in een document zijn geselecteerd biedt het voordeel dat de verificatie ver stroomafwaarts van het document-generatieproces plaats heeft. Artefakten in de data-selectie en -ordening alsook omissies bij het controleren van documenten kunnen derhalve door de verificatie worden ondervangen.

10 In situaties waarin voor elk document verschillende data worden gese lecteerd en ingelezen voor plaatsing op verschillende posities wordt een andere indicatie voor mogelijke foutieve plaatsing van data of foutieve specificatie van verificatiecriteria verkregen door de afhandelingsinstructies 24 in te richten voor het in reactie op een bij toetsing van data voor plaatsing op 15 een van de posities in een document gevonden conflict doen toetsen van de betreffende data aan een ander van de validatiecriteria, behorend bij een andere van de posities, en, indien de data voldoen aan een van de andere van de validatiecriteria behorend bij een andere van de posities, genereren van een categorieconflict-signaal.

20 Het invoeren 26 van instructies voor het verifiëren van de data 4 kan worden vereenvoudigd, door het bepalen van een validatiecriterium voor het valideren van data in een positie in afhankelijkheid van de, ingelezen data 4 uit te voeren. Hiertoe kan bijvoorbeeld worden voorzien in een applicatie die verschillende soorten veel voorkomende data zelf herkent en de bijbehoren-25 de validatiecriteria automatisch selecteert. Zo zijn bijvoorbeeld adressen (en vooral postcodes), telefoonnummers, geldbedragen, leeftijden uit series data met een redelijke betrouwbaarheid te herkennen. De werking van een dergelijk systeem kan verder worden verbeterd doordat eigenschappen en gebruikte validatiecriteria voor series documenten worden opgeslagen en als 30 invoergegeven bij het bepalen van validatiecriteria worden gebruikt. Voor t019594« 10 het selecteren van validatiecriteria uitgaande van analyse van de te valideren data kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van fuzzy logies en statistische analysetechnieken. Fouten in de selectie van validatiecriteria kunnen automatisch gesignaleerd worden door het doen genereren van catego-5 rie-conflictsignalen als hiervoor omschreven. Ter voorkoming van selectie van verkeerde validatiecriteria kan er verder in worden voorzien, dat validatiecriteria behorend bij een bepaalde positie op een bepaald type document steeds aan de gebruiker worden voorgesteld voordat deze worden toegepast.

10 Een praktische en eenvoudige wijze van selecteren van validatiecrite ria wordt verkregen door het toetsen van voor plaatsing op een bepaalde positie in elk van de documenten geselecteerde, ingelezen data aan ten minste twee potentiële validatiecriteria, het vergelijken van aantallen conflictmel-dingen verkregen bij het toetsen van de data aan de, potentiële validatiecri-15 teria; en het als op de data toe te passen validatiecriterium selecteren van ten minste datgene van de validatiecriteria waarvoor het aantal conflictsig-nalen het geringst is. Ook daarbij is het voordelig de verzameling potentiële validatiecriteria aan te vullen met door de gebruiker zelf geformuleerde een toegepaste validatiecriteria.

20 In fig. 2 is een systeem voor het samenstellen van berichten met toe passing van de hiervoor omschreven werkwijze weergegeven. Hiervan zijn de printer 12 en een inserter-systeem 27 voor het samenstellen van poststukken ook in de in fig. 1 in kaart gebrachte werkwijze weergegeven.

Van het systeem volgens dit voorbeeld maken twee computersystemen 25 28, 29 deel uit. Het eerste computersysteem 28 vormt een cliënt aangesloten op een netwerk 30 waaraan tevens een server 31 is gekoppeld waarin de ruwe data 1 zijn opgeslagen. Voor deze computer wordt hier de aanduiding "message generator" gebruikt. Ook het tweede computersysteem 29 is een cliënt die is aangesloten op het netwerk 30 en deze wordt hier aangeduid als 30 de "mailroom computer".

101 95 9 4e 11

De geheugenstructuur van het systeem wordt gevormd door onder meer de geheugens 32, 33 van de beide computersystemen 28, 29. Verder zijn deze computers op voorzien van dataprocessoren 34, 35 die communiceren met de geheugenvoorzieningen 32, 33. Welke van de hiervoor beschre-5 ven data en instructies in welke geheugens worden op geslagen is voor de voorgestelde werkwijze en het voorgestelde systeem niet essentieel en zal afhangen van gebruikelijke praktische overwegingen, zoals snelheid en beperking van belasting van het netwerk 30 bij het door een dataprocessor-samenstel uitlezen van de instructies. In het algemeen zullen instructies 10 voor de specificatie 7 van voor documenten van een bepaald type identieke opmaak-instructies 5, de geselecteerde data 4, instructies voor de formulering 6 van de selectie-instructies 2, de selectie-instructies 2, de opmaakin-structies 5, instructies voor de formulering 26 van de afhandelingsinstruc-ties 24, de afhandelingsinstructies 24, de gecorrigeerde data 23, de e-mail 15 documenten 9 en de faxdocumenten 10 in het geheugen 32 van de message generator 28 worden opgeslagen en zullen de printinstructiebestanden 11 en de inserter instructies 22 in het geheugen 33 van de mailroom computer 29 worden opgeslagen. Van de bewerkingen zullen in het algemeen alleen de bewerkingen die betrekking hebben op het printen en verwerken van ge-20 printe poststukken in de mailroom computer 29 uitgevoerd worden.

Voor het uitsturen van de samengestelde document-data is het systeem uitgerust met een met de message generator verbonden fax modem 36. Verder is de message generator verbonden met een interface 37 voor verbinding met het internet. Deze verbinding kan op een op zich bekend wijze met een 25 adapter tot stand worden gebracht. Verdere uitstuurvoorzieningen worden gevormd door een poort van de mailroom computer 29 via welke signalen naar de printer 12 uitgestuurd kunnen worden. De printer 12 stuurt de do-cument-data uit in de vorm van een bedrukking van een fysiek document 13.

1019594· 12

Het systeem omvat verder afwerkmiddelen voor het afwerken van de documenten tot berichten in de vorm van het inserter-systeem 27, in het geheugen 33 van de mailroom computer 29 opgeslagen programmatuur voor het aansturen van het inserter systeem 27 en in het geheugen 32 van de 5 message generator 28 opgeslagen programmatuur voor het genereren van e-mail berichten en programmatuur voor het genereren van faxberichten.

De programma's voor het genereren van e-mail berichten en voor het genereren van faxberichten vormen in combinatie met de bijbehorende, daardoor aangestuurde uitstuurapparatuur 36, 37 tevens verzendmiddelen 10 voor het verzenden van de documenten.

Het is verder voordelig, in de bericht-data afwerkinstructies op te nemen voor het afwerken van de verzending van de documenten. De afwerkinstructies voor een e-mail 39 kunnen bijvoorbeeld omvatten: een e-mail adres 19 en een specificatie 20 van mee te sturen aanhangsels. Voor een fax 40 15 kunnen de afwerkinstructies bijvoorbeeld het faxnummer 21 van de geadresseerde en instructies voor het tijdstip van verzenden omvatten. Voor een poststuk 41 kunnen de afwerkinstructies bijvoorbeeld de instructies 22 voor het aansturen van het inserter-systeem 27 vormen. Daarvan kunnen bijvoorbeeld instructies voor het printen van een adres op een enveloppe, 20 instructies betreffende toe te voegen bijlagen, specificaties betreffende de wijze van vouwen en instructies betreffende de keuze van een enveloppe deel uitmaken. Ook instructies voor het groeperen en/of sorteren van gerede poststukken 41 kunnen deel uitmaken van de afwerkinstructies 22.

De bepaling van de afwerkinstructies kan afhankelijk zijn van de uit-25 komst van de validatie van geselecteerde data 4 van een document. Zo kan bijvoorbeeld in reactie op een conflict tussen de data en een validatiecriteri-um het document dat de data bevat in reactie waarop het betreffende con-flictsignaal werd gegenereerd worden afgevoerd naar een afkeur -bestemming 25.

1019594* 13

Het bepalen van de vouwspecificaties kan bijvoorbeeld worden uitge-voerd door uitgaande van de opmaak-instructies 5 en voor plaatsing op een bepaalde, voorgeschreven positie geselecteerde, ingelezen data 4 die in geplaatste vorm een adresveld vormen, de positie in ten minste verticale rich-5 ting (voor een "portrait" document de richting van de lange zijde en voor een "landscape" document de richting van de korte zijde) van het adresveld te bepalen en, uitgaande van de positie van het adresveld en van ten minste data betreffende de positie van een adresvenster van een enveloppe voor het verpakken van het document en een hoogte van de enveloppe, instellingen 10 van een vouwmachine te bepalen. Nadere details betreffende het bepalen van instellingen van een vouwmachine uitgaande van de hoogte van een enveloppe, de plaats van het adres, de plaats van het adresvenster van de enveloppe en de hoogte van de enveloppe zijn beschreven in Europees octrooi-schrift 0 498 515, waarnaar hierbij verwezen wordt.

15 De gegevens op basis waarvan de adresseringen worden bepaald die gedrukt worden op enveloppen waarin de documenten worden verpakt kunnen rechtstreeks op grond van de geselecteerde data worden vastgesteld. Daarbij is van belang, dat het drukken en transporteren van documenten en enveloppen met elkaar gesynchroniseerd verloopt. Het risico van het telkens 20 verpakken van documenten in enveloppen met een adres behorend bij een volgend of voorafgaand document kan worden verkleind, door de adressen van de documenten te lezen. Daartoe is echter wenselijk, dat bekend is wat de positie van het adres op het document is. Hiertoe kan uitgaande van de opmaak-instructies 5 en voor plaatsing op een bepaalde, voor ge schreven po-25 sitie geselecteerde, ingelezen data 4 die in geplaatste vorm een adresveld vormen, de adresveld-positie in ten minste verticale richting worden bepaald. Door er vervolgens in te voorzien, dat bij het afwerken de adresgegevens worden gelezen in overeenstemming met de adresveld-positie wordt een extra waarborg verkregen voor het adresseren van de enveloppen in 30 overeenstemming met in het document opgenomen adresgevevens. De 101959 4·! 14 adresgegevens kunnen worden gelezen uit de document-data 11 uit een elektronische weergave van het beeld van het document of vanaf het fysieke document 13. De gelezen adresgegevens kunnen op de enveloppen worden gedrukt. Als de gelezen adresgegevens alleen gebruikt worden voor het veri-5 fiëren van de synchronisatie tussen de bedrukkingen van de enveloppen en de bedrukkingen van daarin te verpakken documenten worden fouten door leesfouten voorkomen en kan met een minder nauwkeurig lezen van karakters of zelfs simpelere technieken, zoals het tellen van tekens of het vergelijken van lengtes van namen worden volstaan. Bij een synchronisatiefout 10 zullen ook dergelijke eenvoudige technieken die individuele foutieve karakters niet kunnen detecteren veelal direct of na vergelijking van enkele documenten en enveloppen een foutmelding geven.

Het adres van een bericht kan ook in overeenstemming met de ingelezen data 4 worden bepaald en deel uitmaken van de verzendinstructies, 15 waarbij bij het afwerken het bericht dat het gegenereerde document bevat wordt geadresseerd met het voor dat document bepaalde adres.

Van het generen van de afwerkinstructies kan verder het in overeenstemming met de, ingelezen data 4, vaststellen van postale data betreffende de, groep fysieke documenten en het in overeenstemming met de postale da-20 ta vaststellen van instructies voor het genereren van een postaal order document (Engels: mail manifest) voor de groep documenten deel uitmaken. Het postaal order document kan dan bijvoorbeeld in het kader van het printen van documenten worden gedrukt.

1019594·

Claims (19)

1. Werkwijze voor het samenstellen van berichten (39, 40, 41) elk omvattende een document (9, 10, 13) van een bepaald type, omvattende: het verschaffen van voor elk van genoemde documenten identieke opmaak-instructies (5), 5 het verschaffen van selectie-instructies (2) voor het, telkens voor ten minste een voorgeschreven positie in genoemde documenten selecteren van data uit een databron (1); het verschaffen van een databron (1) met machinaal leesbare data; en 10 het automatisch samenstellen van genoemde documenten definië rende document-data (42), omvattende: het in overeenstemming met de selectie-instructies (2) voor ten minste een voorgeschreven positie in elk van genoemde documenten selecteren en inlezen van data uit genoemde databron (1), en het in overeenstemming met opmaak-instructies (5) tot docu- 15 menten verwerken van genoemde, ingelezen data (4); gekenmerkt door het verschaffen van afhandelingsinstructies (24); het in overeenstemming met genoemde afhandelingsinstructies (24) afhandelen van genoemde, ingelezen data (4) tot bericht-data (19, 20, 20 21, 22, 23) anders dan genoemde document-data (42); en het in overeenstemming met genoemde bericht-data (42) afwerken van genoemde documenten tot berichten (39, 40, 41).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het afhandelen van genoemde, ingelezen data (4) omvat: het toetsen van genoemde, ingelezen data 25 (4) aan een vooraf bepaald validatiecriterium, welke toetsing (18) telkens resulteert in een toetsingsresultaat, waarbij de geselecteerde, ingelezen da- 10195944 ta (4) telkens in afhankelijkheid van het toetsingsresultaat worden verwerkt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, verder omvattende het in reactie op een toetsingsresultaat dat een conflict met het validatiecriterium repre-5 senteert in de afwerkinstructies opnemen van instructies voor het verhinderen van ten minste verzending of weergave van het document (9, 10, 13) bevattende de data in reactie waarop het betreffende toetsingsresultaat is gegenereerd en het verhinderen van verzending of weergave van het betreffende document (9, 10, 13) in overeenstemming met de afwerkinstructies.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, verder omvattende het in re actie op een toetsingsresultaat dat een conflict met het validatiecriterium representeert in de afwerkinstructies opnemen van instructies voor het automatisch in een correctiebestand (25) opnemen van de data in reactie waarop het betreffende toetsingsresultaat is gegenereerd.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 2-4, verder omvattende het in reactie op een toetsingsresultaat dat een conflict met het validatiecriterium representeert, uitgaande van data in reactie waarop het conflictsignaal is gegenereerd, automatisch genereren van gecorrigeerde data (23) die overeenstemmen met het validatiecriterium, waarbij het afwerken van het bij de 20 gecorrigeerde data behorende document (9, 10, 13) wordt uitgevoerd in overeenstemming met de gecorrigeerde data (23).

6. Werkwijze volgens een der conclusies 2-5, verder omvattende het registreren van het aantal van genoemde documenten waarvoor het toetsingsresultaat een conflict met het validatiecriterium representeert en het 25 genereren van een categorieconflict-signaal indien genoemd aantal groter dan of gelijk aan een referentiewaarde is.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 2-6, waarbij voor elk document (9, 10, 13) verschillende data voor plaatsing op verschillende posities in dat document (9, 10, 13) worden geselecteerd en ingelezen, waarbij 30 verschillende validatiecriteria bij verschillende van genoemde posities beho- fA19594· ren, en waarbij in reactie op een bij toetsing van data voor plaatsing op een van genoemde posities gevonden conflict: - de betreffende data worden getoetst aan een ander van genoemde validatiecriteria, behorend bij een andere van genoemde posities, en 5 - indien de betreffende data voldoen aan de andere van genoemde validatiecriteria behorend bij de andere, van genoemde posities, een catego-rieconflict-signaal wordt gegenereerd.

8. Werkwijze volgens een der conclusies 2-7, verder omvattende het bepalen van genoemd validatiecriterium in afhankelijkheid van genoemde, 10 ingelezen data (4).

9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende: het toetsen van voor plaatsing op een bepaalde positie in elk van genoemde documenten geselecteerde, ingelezen data (4) aan ten minste twee potentiële validatiecriteria; 15 het vergelijken van aantallen conflictmeldingen verkregen bij het toetsen van genoemde data aan genoemde, potentiële validatiecriteria; en het als op genoemde data toe te passen validatiecriterium selecteren van ten minste datgene van genoemde validatiecriteria waarvoor het aantal conflictsignalen het geringst is.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ge noemde bericht-data afwerkinstructies (19-22) omvatten en waarbij het afwerken van elk van genoemde documenten geschiedt in overeenstemming met genoemde afwerkinstructies (19-22).

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij, genoemde, gegene- 25 reerde afwerkinstructies (22) omvatten: instructies (20, 22) voor het toevoegen en meezenden van bijlagen.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarbij, genoemde, gegenereerde afwerkinstructies omvatten: instructies (22) voor het besturen van een insertersysteem (27). 1019594«

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het vaststellen van instructies voor het insertersysteem (27) omvat: het uitgaande van de opmaak-instructies (5) en voor plaatsing op een bepaalde, voorgeschreven positie geselecteerde, ingelezen data (4) die in 5 geplaatste vorm een adresveld vormen, bepalen van de positie in ten minste verticale richting van het adresveld, en het uitgaande van de positie van het adresveld en van ten minste data betreffende de positie van een adresvenster van een enveloppe voor het verpakken van het document (9, 10, 13) en een hoogte van de enveloppe be-10 palen van instellingen van een vouwmachine.

14. Werkwijze volgens een der conclusies 10-13, waarbij het generen van de afwerkinstructies (19-22) verder omvat: het uitgaande van de opmaak-instructies (5) en voor plaatsing op een bepaalde, voorgeschreven positie geselecteerde, ingelezen data (4) die in geplaatste vorm een adres- 15 veld vormen, bepalen van een adresveld-positie in ten minste verticale richting, en waarbij het afwerken verder omvat: het in overeenstemming met genoemde adresveld-positie lezen van adresgegevens uit document-data (42), een weergave van het document (9, 10, 13) of het fysieke document (9, 10, 13).

15. Werkwijze volgens een der conclusies 10-14, waarbij het gene reren van de afwerkinstructies (19-22) verder omvat: het in overeenstemming met genoemde, ingelezen data (4) bepalen van verzendinstructies omvattende een adres (19, 21) waarheen het document (9, 10, 13) moet worden verzonden, en waarbij het afwerken verder omvat: het adresseren van het 25 bericht dat het gegenereerde document (9, 10, 13) bevat met voor dat document (9, 10, 13) bepaalde adres (19, 21).

16. Werkwijze volgens een der conclusies 11-15, waarbij het generen van de afwerkinstructies (19-22) verder omvat: het in overeenstemming met genoemde, ingelezen data (4), vaststellen van postale data betreffende 30 genoemde, groep fysieke documenten en het in overeenstemming met ge- 1019594¾ noemde postale data vaststellen van instructies voor het genereren van een postaal order document (9, 10, 13) voor genoemde groep documenten en waarbij het afwerken van genoemde groep documenten omvat: het genereren van een genoemd postaal order document (9, 10, 13).

17. Systeem voor het samenstellen van berichten (39, 40, 41), om vattende: een dataprocessor-samenstel (28, 29); een geheugenstructuur (32, 33) bevattende: selectie-instructies (2) voor het voor elk van genoemde documenten 10 selecteren en inlezen van data (4) voor plaatsing op een vooraf bepaalde positie in elk van genoemde documenten (9-11, 13); en opmaak-instructies (5) voor het verwerken van voor elk van genoemde documenten (9-11, 13) geselecteerde data (4) en bijbehorende, voorgeschreven positiedata tot document-data (42); en 15 uitstuurmiddelen (36, 37) voor het uitsturen van de samengestelde document-data (42) bevattende documenten (9-11, 13); met het kenmerk, dat de in de geheugenstructuur (32, 33) opgeslagen instructies verder omvatten: afhandelingsinstructies (24) voor het afhandelen van genoemde, 20 ingelezen data (4) tot bericht-data (19, 20, 21, 22, 23) anders dan genoemde document-data (42), verder omvattende afwerkmiddelen (27) voor het in overeenstemming met genoemde bericht-data (19, 20, 21, 22, 23) afwerken van genoemde documenten (9-11, 13) tot berichten (39, 40, 41).

18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij genoemde afwerkmidde len verzendmiddelen voor het verzenden van genoemde documenten omvatten.

19. Computerprogrammatuur in een door een dataprocessor-samenstel leesbare en verwerkbare vorm, voor het samenstellen van berich-30 ten (39, 40, 41), omvattende: 10195944 selectie-instructies (2) voor het voor elk van genoemde documenten selecteren en inlezen van data voor plaatsing op een vooraf bepaalde positie in elk van genoemde documenten; en opmaak-instructies (5) voor het verwerken van voor elk van ge-5 noemde documenten geselecteerde data en bijbehorende, voorgeschreven po-sitiedata tot document-data (42); en instructies voor het uitsturen van de samengestelde document-data (42); gekenmerkt door: 10 afhandelingsinstructies (24) voor het afhandelen van genoemde, ingelezen data (4) tot bericht-data (19, 20, 21, 22, 23) anders dan genoemde document-data (42), instructies voor het uitsturen van genoemde bericht-data voor het afwerken van genoemde documenten tot berichten (39, 40, 41). 15 1019594*