NL1019178C1

NL1019178C1 - Stelsel voor het indikken en drogen van mest.

Info

Publication number: NL1019178C1
Application number: NL1019178A
Authority: NL
Inventors: Johannes Antonius Niemeijer
Original assignee: J A Niemeijer B V
Priority date: 2001-10-16
Filing date: 2001-10-16
Publication date: 2003-04-18
Also published as: EP1302736A2; EP1302736A3

Description

Stelsel voor het indikken en drogen van mest

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het indikken en drogen van uit een stal afkomstige mest, 5 omvattende een separator voor het scheiden van een relatief dikke en een relatief dunne component van de mest en een droger voor het althans in hoofdzaak met in de stal vrijkomende warmte drogen van de relatief dikke component.

10 Dergelijke stelsels zijn bekend. Het bezwaar van de bekende stelsels is dat de dikke component nog relatief veel water bevat, '-'aardoor de in de stal vrijkomende warmte vaak onvoldoende is en additionele energie moet worden toegevoegd om de mest voldoende te drogen. De uitvinding 15 komt aan dit bezwaar tegemoet en heeft als kenmerk, dat de separator een lamelle, mdikker omvat waar de mest van beneden naar boven stromend doorheen wordt geleid. Lamellenindikkers als zodanig zijn bekend, bijvoorbeeld voor het reinigen van water. Voor het indikken van mest 20 wordt gebruik gemaakt van een pakket lamellen met een glad oppervlak, waar een vaste component van de mest zich gemakkelijk op vastzet en waar door de zwaartekracht een voldoende dikke laag ook weer vanaf kan vallen.

25 Een gunstige uitvoeringsvorm heeft volgens een verder aspect van de uitvinding als kenmerk, dat de lamellen-indikker is voorzien van trilmiddelen, waardoor een laag vastgezet materiaal gemakkelijker loslaat van het oppervlak en naar beneden zakt. Bij voorkeur is de lamellenindikker 30 aan een onderzijde spits toelopend uitgevoerd en is hij voorzien van een afsluiter waarmee de naar beneden gezakte dikke component kan worden afgetapt.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 35 de uitvinding heeft als kenmerk, dat de trilmiddelen een in 1019178 1 2 de spits toelopende onderzijde geplaatste trilplaat omvatten en een buiten de lamellenindikker geplaatste aandrijving. Experimenteel is vastgesteld dat een zo geplaatste trilplaat er voor zorgt dat de zich onder in de 5 lamellenindikker bevindende dikke component verder indikt en ontwatert. Bij voorkeur is daarbij de trilplaat in een gebruikstoestand althans in hoofdzaak horizontaal opgesteld.

10 Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve stelsel heeft als kenmerk, dat de afsluiter is aangesloten op een bufferruimte voor ingedikte mest. Verder is dan voorzien in transportmiddelen voor het transporteren van de ingedikte mest naar een transportbaan, waarop de ingedikte 15 mest verder wordt gedroogd. Volgens de stand der techniek kan voor dit drogen de warme lucht worden gebruikt die aan de stal kan worden onttrokken. Daartoe wordt de lucht die door een centraal afzuigkanaal aan de stal wordt onttrokken toegevoerd aan een droger, waarin de transportbaan is 20 opgesteld.

Een zeer gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat de transportbaan is opgesteld in een centraal afzuigkanaal in de stal, 25 waardoor een separate droger niet langer nodig is.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het centraal afzuigkanaal is voorzien van een meetorgaan voor het meten van een vochtgehalte van de mest en van door 30 het meetorgaan gestuurde aandrijfmiddelen. Ook de transportmiddelen voor het transporteren van de ingedikte mest naar een transportbaan kunnen worden gestuurd door het meetorgaan, waardoor een mestproduct met een vast, vooraf bepaald vochtgehalte wordt verkregen. Daarbij zorgt de 1019178 3 bufferruimte voor de ingedikte mest er voor dat steeds voldoende ingedikte mest voorhanden is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor 5 het indikken en drogen van mest. De inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat de mest van beneden naar boven door een lamellen indikker wordt gevoerd, dat daarbij een trilplaat actief is voor het van de lamellen indikker losmaken van vaste bestanddelen en voor het verder indikken 10 van een zo verkregen dikke component van de mest.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: 15 Fig. 1 een stelsel volgens de uitvinding in de vorm van een blokschema weergeeft;

Fig. 2 meer in detail de lamellenindikker weergeeft;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm van de lamellenindikker weergeeft; 20 Fig. 4A schematisch in bovenaanzicht een centraal afzuigkanaal voorzien van een transportband weergeeft;

Fig. 4B schematisch in zijaanzicht een centraal afzuigkanaal voorzien van een transportband 25 weergeeft

Fig. 5A schematisch in bovenaanzicht een centraal afzuigkanaal voorzien van een transportlier weergeeft;

Fig. 5B schematisch in zijaanzicht een centraal 30 afzuigkanaal voorzien van een transportlier weergeeft.

Fig. 1 geeft een stelsel volgens de uitvinding in de vorm van een blokschema weer, bestaande uit een lamellenindikker 35 1, waaraan in een inlaatopening 2 mest in vloeibare vorm i019178 4 wordt toegevoerd. Een dikkere fractie van de mest verzamelt zich onder in de lamellenindikker en wordt afgevoerd naar een bufferruimte 3. Verder bevat het stelsel een op zich bekend centraal afzuigorgaan 4 dat over de hele lengte van 5 een stal verloopt en dat zorgt voor de afvoer van verbruikte lucht. Volgens de uitvinding is in het centraal afzuigorgaan 4 een transportbaan 5 opgesteld, aangedreven door een motor 6, waarop via een pomp 7 en een persleiding 8 de dikke fractie van de mest, zoals die in bufferruimte 3 10 aanwezig is, kan worden uitgespreid. Transportbaan 5 verplaatst deze dikke fractie langzaam en volgens het tegenstroom principe naar het uiteinde van transportbaan 5, waar de inmiddels voldoende gedroogde mest 9 de transportbaan verlaat. Transportbaan 5 is hier weergegeven als een 15 transportband, maar kan ook op een andere wijze worden gerealiseerd.

Centraal afzuigorgaan 4 is, zoals gebruikelijk, aangesloten op een op zich bekende luchtwasser 10, voorzien van een 20 ventilator 11, waarin de uit de stal afkomstige lucht wordt gereinigd voordat hij wordt afgeblazen.

De dunnere fractie van de mest wordt via een leiding 12 toegevoerd aan een dunne mest behandeleenheid 13, waarin op 25 een op zich bekende wijze in een zogenaamd nitrificatie-denitrificatieproces de aanwezige stikstofverbindingen onschadelijk worden gemaakt. Daarbij vrijkomende dampen en geurstoffen worden in luchtwasser 10 opgevangen en teruggevoerd naar behandeleenheid 13, terwijl door 30 behandeleenheid 13 geproduceerd betrekkelijk schoon water eveneens wordt benut in gaswasser 10.

Fig. 2 geeft meer in detail lamellenindikker 1 weer, in deze uitvoeringsvorm bestaande uit een in doorsnede 35 rechthoekig vat waarin een schot 14 is geplaatst, zodanig 1019178 ! 5 dat een bij inlaatopening 2 aangevoerde dikke fractie van de mest naar beneden zal lopen en vervolgens in een lamellenpakket 15 weer naar boven zal lopen. Aan de wanden van lamellenpakket 15 vormen zich lagen dikke, relatief 5 droge mest, die op een gegeven moment loslaten en onder invloed van de zwaartekracht naar beneden zakken, waar ze in een puntig toelopend deel 16 van de lamellenindikker als een relatief droge fractie neerslaan. Volgens de uitvinding is onder in de lamellenindikker 1 een trilplaat 17 10 aangebracht, aangedreven door een op zich bekende motor 18. Trilplaat 17 is bij voorkeur horizontaal opgesteld en de trilrichting is althans in hoofdzaak verticaal. Het effect van trilplaat 17 is tweeledig. Op de eerste plaats zullen de lagen dikke mest in lamellenpakket 15 gemakkelijker 15 loslaten, waardoor verstopping van lamellenpakket vrijwel uitgesloten is. Op de tweede plaats blijken de trillingen een verdere ontwatering van de in het puntig toelopend deel 16 aanwezige relatief dikke component van de mest te bewerkstelligen. Als de dikke component voldoende is 20 ontwaterd, wordt een klep 19 kort geopend, zodat deze dikke component in bufferruimte 3 kan stromen.

Fig. 3 geeft een dwarsdoorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm van lamellenindikker 1 weer, waarin naast 25 schot 14 het lamellenpakket 15 zichtbaar is. Lamellenpakket 15 moet zijn voorzien van gladde wanden, omdat anders de gevormde laag dikke, relatief droge mest niet zal loslaten. Om een grote oppervlakte voor lamellenpakket 15 te verkrijgen en om de diameter van de kanalen in lamellen-30 pakket voldoende groot te houden, is gekozen voor een pakket bestaande uit V-vormige lamellen die los opgestapeld of aan elkaar geklikt of geschoven de beschikbare ruimte eenvoudig op kunnen vullen. Belangrijk is de hoek met de verticaal waaronder lamellenpakket 15 in een gebruiks-35 toestand wordt geplaatst. Is de hoek te klein, dan wordt 1019178 6 onvoldoende droge mest afgezet. Is de hoek te groot, dan zal de afgezette mest minder goed loslaten. Gunstig is een hoek gekozen in een gebied tussen 15 graden en 45 graden. Bij voorkeur wordt een hoek van ongeveer 30 graden gekozen.

5

Fig. 4Δ geeft schematisch in bovenaanzicht een centraal afzuigkanaal 4 voorzien van een transportbaan 5 weer, waarbij omwille van de duidelijkheid de bovenzijde van het afzuigkanaal is verwijderd. Transportbaan 5 is uitgevoerd 10 als transportband en loopt op een stelsel van rollen 20a,20b,.., waarbij in deze uitvoeringsvorm rol 20b is voorzien van een aandrijving in de vorm van een motor 21.

De rollen worden op een verder voor de hand liggende wijze ondersteund door in de figuur niet getoonde beugels, die op 15 hun beurt zijn bevestigd op de bodem of aan de zijwanden van het afzuigkanaal. Afzuigkanaal 4 is voorzien van inlaatopeningen 22a,22b,.. waardoor relatief warme lucht binnentreedt en door een ventilator 11 wordt afgezogen. Hierdoor wordt op transportbaan 5 verspreide mest gedroogd. 20 Aan het einde van afzuigkanaal 4 is een op zich bekend meetorgaan 23 geplaatst, dat het vochtgehalte van de inmiddels gedroogde mest meet. Afhankelijk van dit vochtgehalte wordt op een op zich voor de hand liggende wijze motor 21 gestuurd, waarbij er naar wordt gestreefd dit 25 vochtgehalte binnen een bereik van bijvoorbeeld 30-40% te houden. Het drogen van de mest kan verder worden verbeterd door transportbaan 5 van een stof te maken die vocht opzuigt, bijvoorbeeld met kunststof vezels versterkt linnen, waardoor het drogend oppervlak aanzienlijk 30 toeneemt. Verder zijn er in afzuigkanaal 4 borstels of schraapijzers geplaatst, waarmee de mest tijdens het transport geregeld wordt losgemaakt van de transportbaan. Nabij meetorgaan 23 is boven transportbaan 5 eveneens een schraapijzer geplaatst waarmee de mest wordt losgemaakt, 35 zodat hij aan het einde van de transportbaan kan vallen.

1019118 ' 7

Fig. 4B geeft schematisch in zijaanzicht een centraal afzuigkanaal 4 voorzien van een transportbaan 5 weer, waarbij omwille van de duidelijkheid de zijkant van het afzuigkanaal is verwijderd. Transportbaan 5 loopt op een 5 stelsel van rollen 20a,20b,.. De rollen worden op een verder voor de hand liggende wijze ondersteund door in de figuur niet getoonde beugels, die op hun beurt zijn bevestigd op de bodem of aan de zijwanden van het afzuigkanaal. Verder zijn zichtbaar de inlaatopeningen 10 22a,22b,.. waardoor relatief warme lucht binnentreedt en door een ventilator 11 wordt afgezogen. Aan het einde van afzuigkanaal 4 is het op zich bekend meetorgaan 23 geplaatst en een schraapijzer 24, waarmee de gedroogde mest van de transportbaan wordt geschraapt. Deze gedroogde mest 15 valt dan van transportbaan 5 in een stortopening 25, waar hij bijvoorbeeld in zakken kan worden verpakt.

Fig. 5A geeft schematisch in bovenaanzicht een centraal afzuigkanaal 4 voorzien van een transportbaan 5 weer, 20 waarbij omwille van de duidelijkheid de bovenzijde van het afzuigkanaal is verwijderd. Transportbaan 5 is hier uitgevoerd als een lier 26 die in een halfopen goot 27 loopt en wordt aangedreven door een motor 21. Lier 26 wordt periodiek op een verder voor de hand liggende wijze 25 ondersteund door in de figuur niet getoonde lagers, die op hun beurt zijn bevestigd aan halfopen goot 27. Afzuigkanaal 4 is voorzien van relatief kleine inlaatopeningen 22a,22b,. waardoor relatief warme lucht binnentreedt en door een ventilator 11 wordt afgezogen. Hierdoor wordt op transport-30 baan 5 verspreide mest gedroogd. Doordat de inlaatopeningen relatief klein zijn gekozen zal er in afzuigkanaal 4 een onderdruk ontstaan, wat het droogproces verder bevordert. Aan het einde van afzuigkanaal 4 is een op zich bekend meetorgaan 23 geplaatst, dat het vochtgehalte van de 35 inmiddels gedroogde mest meet. Afhankelijk van dit 101 9178 11 8 vochtgehalte wordt op een op zich voor de hand liggende wijze motor 21, gestuurd, waarbij er naar wordt gestreefd dit vochtgehalte binnen een bereik van bijvoorbeeld 30-40%.

5 Fig. 5B geeft schematisch in zijaanzicht een centraal afzuigkanaal 4 voorzien van een transportbaan 5 weer, waarbij omwille van de duidelijkheid de zijkant van het afzuigkanaal is verwijderd. Transportbaan 5 is uitgevoerd als een lier 26 die in een halfopen goot 27 loopt en wordt 10 aangedreven door een motor 21. Verder zijn zichtbaar de inlaatopeningen 22a,22b,.. waardoor relatief warme lucht binnentreedt en door een ventilator 11 wordt afgezogen. Aan het einde van afzuigkanaal 4 is het op zich bekend meetorgaan 23 geplaatst. De gedroogde mest valt uit 15 halfopen goot 27 in een stortopening 25, waar hij bijvoorbeeld in zakken kan worden verpakt.

1019178

Claims

1. Stelsel voor het indikken en drogen van uit een stal afkomstige mest, omvattende een separator voor het scheiden 5 van een relatief dikke en een relatief dunne component van de mest en een droger voor het althans in hoofdzaak met in de stal vrijkomende warmte drogen van de relatief dikke component, met het kenmerk, dat de separator een lamellenindikker omvat waar de mest van beneden naar boven 10 stromend doorheen wordt geleid.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lamellenindikker is voorzien van trilmiddelen.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lamellenindikker aan een onderzijde spits toelopend is uitgevoerd en is voorzien van een afsluiter.

4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 20 trilmiddelen een in de spits toelopende onderzijde geplaatste trilplaat omvatten en een buiten de lamellenindikker geplaatste aandrijving.

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 25 trilplaat in een gebruikstoestand althans in hoofdzaak horizontaal is opgesteld.

6. Stelsel volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de afsluiter is aangesloten op een bufferruimte voor 30 ingedikte mest.

7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat is voorzien in transportmiddelen voor het transporteren van de ingedikte mest naar een transportbaan. 35 : li CV i; '0

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de transportbaan is opgesteld in een centraal afzuigkanaal in de stal.

9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het centraal afzuigkanaal is voorzien van een meetorgaan voor het meten van een vochtgehalte van de mest en van door het meetorgaan gestuurde aandrijfmiddelen.

10. Werkwijze voor het indikken en drogen van mest, met het kenmerk, dat de mest van beneden naar boven door een lamellen indikker wordt gevoerd, dat daarbij een trilplaat actief is voor het van de lamellen indikker losmaken van vaste bestanddelen en voor het verder indikken van een zo 15 verkregen dikke component van de mest. < : ? S '