NL1018642C2 - Omvormbaar voertuig en werkwijze voor het omvormen van zo een voertuig. - Google Patents

Description

Omvormbaar voertuig en werkwijze voor het ontvormen van zo een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervoer van personen of goederen, met name jonge kinderen, welke inrichting een dragend gestel omvat voor het 5 dragen van een eerste houder, zoals een (kinderwagen)bak of een (kinderzitje, welk dragend gestel is voorzien van: - eerste koppelingsmiddelen voor het koppelen van de eerste houder met het dragend gestel; - ten minste twee wielassen, waarbij elke wielas is voorzien van ten minste één om de 10 betreffende wielas draaibaar wiel.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het omvormen van zo een inrichting.

Uit de stand der techniek zijn bekend voertuigen voor het vervoer van een baby of een klein kind, welke voertuigen in het algemeen een dragend onderstel omvatten welk onderstel is 15 voorzien van wielen en een houder, zoals een (kinderwagen)bak of (kinderzitje. Voor het vervoer van een baby omvat een dergelijk voertuig een, meestal van het onderstel loskoppelbare, bak waarin het kind kan liggen. Voor het vervoer van een klein kind in de peuterieeftijd of kleuterleeftijd omvat een dergelijk voertuig een, al dan niet van het onderstel loskoppelbaar, zitje waarin het kind zittend of halfzittend kan worden vervoerd.

20 Bekend zijn ook voertuigen die zodanig zijn uitgevoerd dat op hetzelfde onderstel een bak dan wel een zitje kan worden geplaatst. Het voertuig kan dan, bijvoorbeeld als een baby de bak is ontgroeid, worden omgebouwd en geschikt gemaakt voor vervoer van het kind in zittende of halfzittende houding.

25 Dikwijls, bijvoorbeeld na de geboorte van een tweede kind, ontstaat de behoefte aan een enkel voertuig geschikt voor het vervoer van twee kinderen. Ook dergelijke tweepersoonsvoertuigen zijn bekend, uitgevoerd met bijvoorbeeld zowel een bak als een zitje, dan wel met twee bakken, of met één bak met ruimte voor twee kinderen, of met twee zitjes. In verband met de vereiste stabiliteit zal in het algemeen de afstand tussen de 30 wielassen bij een tweepersoonsvoertuig groter zijn dan bij een eenpersoonsvoertuig.

1 ü 'i 664 2*1 2

Bij aanschaf van een tweepersoonsvoertuig wordt een eventueel reeds in bezit zijnd eenpersoonsvoertuig ten minste gedeeltelijk overtollig hetgeen in het algemeen verlies van ten minste een deel van het aankoopbedrag betekent.

Ook het omgekeerde kan het geval zijn, bijvoorbeeld wanneer een eerste kind het voertuig 5 is ontgroeid en het voertuig nog alleen voor een tweede kind behoeft te worden gebruikt. Ook kan de behoefte aan een eenpersoonsvoertuig dan wel tweepersoonsvoertuig per dag wisselen wanneer afwisselend één dan wel twee van de kinderen dienen te worden vervoerd.

10 Er bestaat derhalve behoefte aan een voertuig dat, indien gewenst, betrekkelijk eenvoudig kan worden omgebouwd en geschikt gemaakt voor het vervoer van één dan wel twee jonge kinderen. Belangrijk daarbij zijn de wendbaarheid en met name de vereiste stabiliteit. Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijk voertuig.

Voorts is een doel van de uitvinding het verschaffen van een werkwijze voor het relatief 15 eenvoudig omvormen van zo een voertuig waardoor het voertuig relatief snel geschikt kan worden gemaakt voor het vervoer van één dan wel twee jonge kinderen.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat: 20 - het dragend gestel tevens is voorzien van tweede koppelingsmiddelen voor het koppelen van een tweede houder met het dragend gestel, en - het dragend gestel zodanig is uitgevoerd dat de onderlinge afstand van de twee wielassen kan worden gewijzigd.

Bij het plaatsen van de tweede houder dient in het algemeen de afstand tussen de wielassen 25 te worden vergroot om het voertuig voldoende stabiel te houden. In het geval dat er slechts één houder op het dragend gestel is aangebracht kan deze afstand kleiner zijn waarmee de inrichting wendbaarder wordt en beter te besturen. Het wijzigen van de afstand tussen de wielassen is mogelijk door de bijzondere uitvoering van het dragend gestel waardoor de inrichting geschikt kan worden gemaakt voor één dan wel twee houders. In het algemeen 30 zal de afstand tussen de wielassen gevarieerd worden tussen twee discrete waarden, een relatief kleine respectievelijk grote afstandswaarde, waarbij op het dragend onderstel één respectievelijk twee houders kunnen worden geplaatst en de inrichting geschikt is voor het vervoer van één respectievelijk twee jonge kinderen.

101 8642"* 3

In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding: - omvat het dragend gestel een eerste stangenstelsel welk eerste stangenstelsel ten minste drie stangen omvat welke stangen middels verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld 5 scharnieren of verplaatsbare verbindingen, onderling zijn verbonden zodanig dat een veelhoek wordt gevormd; - zijn de twee wielassen elk aan een afzonderlijke stang van het stangenstel bevestigd, en - zijn de stangen en de verbindingsmiddelen zodanig uitgevoerd dat de vorm van de veelhoek en daarmee de onderlinge afstand van de twee wielassen kan worden 10 gewijzigd.

Een stangenstelsel is relatief eenvoudig te maken en uitermate geschikt om te dienen als omvormbaar dragend gestel.

Daarbij is de veelhoek bij voorkeur een driehoek. Dit is de meest eenvoudige uitvoering van het stangenstelsel waarbij de stangen onderling zodanig zijn verbonden dat een 15 driehoek wordt gevormd.

Bij voorkeur omvat het dragend gestel tevens: - een tweede stangenstelsel welk tweede stangenstelsel in hoofdzaak gelijkvormig is met het eerste stangenstelsel, en - een verbindende constructie middels welke verbindende constructie het eerste 20 stangenstelsel en het tweede stangenstelsel onderling zijn verbonden.

Een dergelijke constructie is gangbaar. Verder is het mogelijk het dragend gestel opvouwbaar te maken waarbij de twee stangenstelsels ineenvouwen, bijvoorbeeld voor opslag of transport.

25 In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding zijn de eerste en tweede koppelingsmiddelen zodanig geplaatst op het dragend gestel dat bij het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen gelijktijdig ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen zich verplaatst ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen.

30 De koppelingsmiddelen kunnen zo gepositioneerd worden dat bij een relatief kleine afstand tussen de twee wielassen er slechts één houder op het dragend onderstel kan worden aangebracht en dat alleen bij een relatief grote afstand, wanneer de inrichting voldoende stabiel is, er twee houders kunnen worden geplaatst.

1018642 1 4

Dit komt de veiligheid van de inrichting ten goede en maakt het mogelijk aan de desbetreffende wettelijke eisen te voldoen.

In geval het dragend onderstel een stangenstelsel omvat, zijn de eerste en tweede koppelingsmiddelen bij voorkeur zodanig geplaatst op het eerste stangenstelsel dat bij het 5 wijzigen van de vorm van de veelhoek en daarmee de onderlinge afstand van de twee wielassen, gelijktijdig ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen zich verplaatst ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen.

De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor het omvormen van een inrichting 10 volgens de uitvinding, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat de stap: het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen.

In het algemeen zal de afstand tussen de wielassen gevarieerd worden tussen twee discrete waarden. Zo kan de inrichting geschikt worden gemaakt voor het vervoer van één dan wel twee jonge kinderen.

15 Bij voorkeur omVat de werkwijze tevens de stap: het gelijktijdig met het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen verplaatsen van ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen.

Het verplaatsen van de koppelingsmiddelen ten opzichte van elkaar kan zo gescheiden dat 20 bij een bepaalde relatief kleine afstand tussen de wielassen er slechts één houder op het dragend onderstel kan worden aangebracht en dat alleen bij een andere relatief grote afstand, wanneer de inrichting voldoende stabiel is, er twee houders kunnen worden geplaatst. Dit komt zoals gezegd de veiligheid van de inrichting ten goede en maakt het mogelijk aan de desbetreffende wettelijke eisen te voldoen.

25

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van twee niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding. Daartoe toont: figuur 1 schematische zijaanzichten op een eerste voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding met het dragend gestel in twee standen met een 30 kleinere respectievelijk grotere afstand tussen de wielassen, en figuur 2 schematische zijaanzichten op een tweede voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding met het dragend gestel in drie standen waarbij een deel 101 8642 ” 5 van de koppelingsmiddelen zich verplaatst gelijktijdig met het wijzigen van de afstand tussen de wielassen.

Figuur la toont een voertuig volgens de uitvinding in een vorm 1 die geschikt is voor het 5 vervoer van een enkel kind, met name een baby. Het voertuig 1 omvat een onderstel 3 voorzien van eerste koppelingsmiddelen 4 voor het koppelen van een eerste kinderwagenbak 5 met het onderstel 3. Het onderstel 3 omvat een eerste stangenstelsel 6 en een tweede stangenstelsel (niet zichtbaar), elk omvattende drie stangen 7,8,9 onderling verbonden middels drie scharnieren 10,11,12 waarvan één scharnier 11 loskoppelbaar en io verplaatsbaar is.

Figuur lb toont het voertuig in een vorm 2 die geschikt is voor het vervoer van twee kinderen, met name een baby en een klein kind in de peuterleeftijd of kleuterleeftijd.

De vorm 2 kan relatief eenvoudig gevormd worden uit de vorm 1 door het verplaatsen van het loskoppelbare scharnier 11 van een punt 13 naar een punt 14. Daarna wordt middels 15 daartoe voorziene tweede koppelingsmiddelen 15 een eerste kinderzitje 16 gekoppeld met het onderstel 3. Bij het verplaatsen van het loskoppelbaar scharnier 11 van het punt 13 naar het punt 14 wordt de afstand tussen de aan het onderstel 3 bevestigde de wielassen 17,18 vergroot waardoor de stabiliteit van het voertuig toeneemt.

De vorm 2 kan naar believen weer omgevormd worden naar de vorm 1 door het van het 20 onderstel 3 loskoppelen van het eerste kinderzitje 16, en het vervolgens verplaatsen van het loskoppelbare scharnier 11 van het punt 14 naar het punt 13. Hierbij wordt de afstand tussen de wielassen 17,18 verkleind waardoor het voertuig in de vorm 1 meer wendbaar en beter bestuurbaar is.

In plaats van het eerste kinderzitje 16 kan ook een tweede kinderwagenbak (niet getoond) 25 aan het onderstel 3 worden gekoppeld zodat de vorm 2 geschikt is voor het vervoer van twee baby’s. Ook kan de eerste kinderwagenbak 5 los gekoppeld worden en vervangen door een tweede kinderzitje (niet getoond) waardoor, na verplaatsen van het loskoppelbare scharnier 11 van het punt 13 naar het punt 14 en koppelen van het eerste kinderzitje 16 met het onderstel 3, de vorm 2 geschikt is voor het vervoeren van twee kinderen in de 30 peuterleeftijd of kleuterleeftijd.

Het eerste stangenstelsel 6 en het tweede stangenstelsel kunnen zodanig zijn uitgevoerd dat het onderstel 3 kan worden opgevouwen, bijvoorbeeld voor opslag of voor transport.

101 8M 5* 6

Figuur 2a toont een voertuig volgens de uitvinding in een vorm 20 die geschikt is voor het vervoer van een enkel kind. Het onderstel 23 is voorzien van eerste koppelingsmiddelen 24 voor het koppelen van een eerste houder 25, bak of zitje, met het onderstel 23. Het onderstel 23 is tevens voorzien van tweede koppelingsmiddelen 26 die in deze vorm 20 niet 5 toegankelijk zijn voor het plaatsen van een tweede houder 29 (figuur 2c).

Figuur 2b toont het voertuig tijdens het omvormen 21 waarbij de eerste koppelingsmiddelen 24 gelijktijdig met het wijzigen van de afstand tussen de wielassen 27,28 zich verplaatsen ten opzichte van de tweede koppelingsmiddelen 26 en het onderstel 23.

10 Figuur 2c toont het voertuig in een vorm 22 die geschikt is voor het vervoer van twee kinderen. De tweede koppelingsmiddelen 26 zijn nu toegankelijk voor het plaatsen van de tweede houder 29.

Het zal duidelijk zijn voor een in het betreffende vakgebied geschoold persoon dat een 15 inrichting volgens de uitvinding geenszins tot de twee beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeelden is beperkt en dat binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties mogelijk zijn.

Verder worden nog genoemd, als niet-beperkende voorbeelden, een inrichting volgens de 20 uitvinding voor het vervoeren van volwassen personen, en een inrichting volgens de uitvinding voor het transporteren van goederen, bijvoorbeeld voor postbezorging.

1018642'

Claims (8)

1. Inrichting voor het vervoer van personen of goederen, met name jonge kinderen, welke inrichting een dragend gestel omvat voor het dragen van een eerste houder, zoals een 5 (kinderwagenbak of een (kinder)zitje, welk dragend gestel is voorzien van: - eerste koppelingsmiddelen voor het koppelen van de eerste houder met het dragend gestel; - ten minste twee wielassen, waarbij elke wielas is voorzien van ten minste één om de betreffende wielas draaibaar wiel, 10 met het kenmerk, dat: - het dragend gestel tevens is voorzien van tweede koppelingsmiddelen voor het koppelen van een tweede houder met het dragend gestel, en - het dragend gestel zodanig is uitgevoerd dat de onderlinge afstand van de twee wielassen kan worden gewijzigd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat: - het dragend gestel een eerste stangenstelsel omvat welk eerste stangenstelsel ten minste drie stangen omvat welke stangen middels verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld scharnieren of verplaatsbare verbindingen, onderling zijn verbonden zodanig dat een veelhoek wordt gevormd; 20. de twee wielassen elk aan een afzonderlijke stang van het stangenstel zijn bevestigd, en - de stangen en de verbindingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat de vorm van de veelhoek en daarmee de onderlinge afstand van de twee wielassen kan worden gewijzigd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veelhoek een driehoek is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het dragend gestel tevens omvat: - een tweede stangenstelsel welk tweede stangenstelsel in hoofdzaak gelijkvormig is met het eerste stangenstelsel, en - een verbindende constructie middels welke verbindende constructie het eerste 30 stangenstelsel en het tweede stangenstelsel onderling zijn verbonden.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede koppelingsmiddelen zodanig zijn geplaatst op het dragend gestel dat bij het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen gelijktijdig ten minste een deel 10 f van de eerste en tweede koppelingsmiddelen zich verplaatst ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen.

6. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de eerste en tweede koppelingsmiddelen zodanig zijn geplaatst op het eerste stangenstelsel dat bij het 5 wijzigen van de vorm van de veelhoek en daarmee de onderlinge afstand van de twee wielassen, gelijktijdig ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen zich verplaatst ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen.

7. Werkwijze voor het omvormen van een inrichting voor het vervoer van personen of 10 goederen, met name jonge kinderen, welke inrichting een dragend gestel omvat voor het dragen van een eerste houder, zoals een (kinderwagen)bak of een (kinder)zitje, welk dragend gestel is voorzien van: - eerste koppelingsmiddelen voor het koppelen van de eerste houder met het dragend gestel; 15. ten minste twee wielassen, waarbij elke wielas is voorzien van ten minste één om de betreffende wielas draaibaar wiel, waarbij: - het dragend gestel tevens is voorzien van tweede koppelingsmiddelen voor het koppelen van een tweede houder met het dragend gestel, en 20. het dragend gestel zodanig is uitgevoerd dat de onderlinge afstand van de twee wielassen kan worden gewijzigd, met het kenmerk,dat de werkwijze omvat de stap: het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, me t h e t k e n m e r k, dat: 25. de eerste en tweede koppelingsmiddelen zodanig zijn geplaatst op het dragend gestel dat bij het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen gelijktijdig ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen zich verplaatst ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen, en de werkwijze tevens omvat de stap: 30. het gelijktijdig met het wijzigen van de onderlinge afstand van de twee wielassen verplaatsen van ten minste een deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen ten opzichte van het overige deel van de eerste en tweede koppelingsmiddelen. 1018642*