NL1017923C2 - Werkwijze voor vervaardiging van vloerplanken. - Google Patents

Description

Werkwij ze voor vervaardiging van vloeiplanken

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van houten vloerplanken met een antiek of lang gebruikt uiterlijk.

Veel bewoners wensen een woning met een antieke 5 of oude inrichting. Daarbij zal naast antieke meubelen ter vervolmaking van een antieke sfeer een oude houten vloerbekleding gewenst zijn. Dergelijke vloeren zijn echter zeer beperkt, nog minder dan antieke meubelen, beschikbaar, zodat een echt antieke inrichting veelal niet 10 mogelijk is. Om bewoners in staat te stellen hun woning toch een oud of antiek voorkomen te verschaffen worden houten vloerplanken aangeboden, die van nieuw hout zijn maar onderworpen zijn geweest aan een mechanische verouderingsbehandeling, alsmede behandeld zijn met een 15 kleurmiddel op waterbasis.

De bekende vloerplanken worden hierbij als een stapel geplaatst in een trilbak, die gevuld is met kleine staaldeeltjes en hoekige stenen en de kleuroplossing. Door de bak in trilling te brengen geraken de metaaldeeltjes en 2 0 de stenen tussen de planken, en worden deze aan hun oppervlakken voorzien van beschadigingen. Tegelijkertijd wordt het oppervlak rondom voorzien van kleuring. Deze behandeling noemt men ook wel een natte behandeling.

Een nadeel van de bekende werkwijze is dat het 25 bovenoppervlak van de bovenste plank gaver blijft dan de 1 017923 2 oppervlakken van de daaronder gelegen planken in de stapel, en dat stukjes steen achter blijven in de planken en metaaldeeltjes blijven steken in de groef aan de zijrand. Voorts zijn sterke beschadigingen aanwezig in de op-5 pervlakken van de planken, waarbij meer onderin gelegen planken meer plekken hebben dan meer bovenin gelegen planken, die zelfs helemaal geen plekken kunnen hebben. Voorts worden de -veelal van messing en groefprofielen voorziene- zijranden van de planken zodanig beschadigd, 10 dat zij in een aanvullende bewerking moeten worden afgeschaafd. De planken zijn dan aan de randen bij het bovenoppervlak zichtbaar gaaf, in contrast tot het bovenoppervlak van de planken.

Een doel van de uitvinding is tenminste in enige 15 van deze punten verbetering te brengen. Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee vloerplanken kunnen worden verkregen die de aanblik hebben van oude vloerplanken, zowel in samengevoegde, gelegde toestand als 20 in separate toestand.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding daartoe in een werkwijze voor het vervaardigen van houten vloerplanken met een antiek en gebruikt uiterlijk, waarbij planken van geschaafd nieuw hout onderworpen worden aan 25 een mechanische behandeling voor het aanbrengen van beschadigingen in het omtreksoppervlak daarvan, en daarna aan een chemische behandeling van althans het gehele bovenoppervlak .

Door het scheiden van beide behandelingen worden 30 de beschadigingen aangebracht in een droog proces en kan men de middelen voor het aanbrengen van de beschadigingen kiezen onafhankelijk van de chemische behandeling. Daarbij heeft men ook vrijheid in de keuze van chemische behandeling van het (boven)oppervlak. Deze behandeling kan 35 overal effectief zijn, ook in de beschadigde plekken. De planken zijn daarna gereed voor verkoop aan de consument en kunnen door deze gelegd worden zonder verdere behan- 1017323 3 deling.

Bij voorkeur omvat de mechanische behandeling het aanbrengen van gestrekte groefjes, in het bijzonder dwars op de hoofdrichting van de plank. Dit versterkt een 5 oude aanblik van de planken.

Bij voorkeur vindt de mechanische behandeling plaats met behulp van grove metaaldelen, althans metaalde-len die groter zijn dan de groef van de te behandelen plank, althans daarin niet opgenomen kunnen worden. Deze 10 laten geen zichtbare deeltjes achter in het behandelde oppervlak. Het heeft daarbij de voorkeur dat daarbij gebruik wordt gemaakt van metaaldelen die voorzien zijn van scherpe punten, in het bijzonder van metaaldelen die voorzien zijn van penvormige, de punten vormende uitsteek-15 seis.

Voor de groefjes kan op voordelige wijze gebruik gemaakt worden van langwerpige metaaldelen die langs het oppervlak van de planken worden gesleept.

Bij voorkeur worden de planken tijdens de mecha-20 nische behandeling lineair omgewenteld, waardoor op efficiënte wijze een intensief contact met de plankoppervlak-ken bewerkstelligd kan worden.

De chemische behandeling omvat bij voorkeur het impregneren van althans het bovenoppervlak van de planken. 25 In een uitvoering kan dit geschieden met een transparant middel, in een andere met een wit impregneermiddel, naar gelang de gewenste aanblik. Door het impregneren, dat bij voorkeur met een synthetische olie plaatsvindt, wordt een blijvende beschermlaag aangebracht. 30 het impregneermiddel kan zonder bezwaar een oplosmiddel zoals terpentine bevatten, daar het impregneren in de fabriek plaatsvindt, en men eenvoudig kan zorgen voor voldoende afzuiging, iets dat voor een consument veel lastiger is.

35 Afhankelijk van de kwaliteit van het gebruikte hout kan het nodig zijn gaten te vullen, ontstaan door bijvoorbeeld het uitvallen van een knoest. Dergelijke open 1 017923 4 gebreken kunnen op voordelige wijze worden verholpen door na het impregneren open gebreken, zoals uitgevallen knoesten, te stoppen met een mengsel van hard wax olie en fijn stof, eventueel met een kleurmiddel voor (behoud van) 5 contrast.

Voor vervolmaking van de oude aanblik heeft het de voorkeur indien na het impregneren dan wel het stoppen een transparante hard wax olie op de oppervlakken van de planken wordt aangebracht.

10 Een alternatieve aanblik kan volgens de uitvin ding worden verkregen indien de chemische behandeling omvat het voorafgaand aan het impregneren onderwerpen van de planken aan een dampbehandeling, bij voorkeur in een ammoniakdamp. Het effect is daarbij optimaal indien de 15 planken van eikenhout zijn.

Het effect wordt nog verder versterkt indien de planken na het impregneren onderworpen worden aan een tweede dampbehandeling, bij voorkeur met damp van dezelfde soort als de damp van de eerste dampbehandeling.

20 Alternatief kunnen de planken na het dampen aan althans het bovenoppervlak voorzien worden van voornoemde hard wax olie coating, waardoor zij een zeer donker uiterlijk verkrijgen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 25 in een werkwijze van de bovenomschreven soort, waarbij de droge planken voorafgaande aan de mechanische behandeling doorgezaagd worden, om gedeeld te worden in twee planken, waarbij het zaagvlak het bovenoppervlak van de beide planken vormt.

30 Vanuit nog een verder aspect voorziet de uitvin ding in een werkwijze van de bovenomschreven soort, waarbij de droge planken voorafgaande aan de mechanische behandeling onderworpen worden aan een disselbewerking. Disselen is bekend bij zogenaamd nat hout, waarop in 35 schuine, kruislingse halen met behulp van een bolle (4 cm boiling) schaaf van 2,5 cm breed materiaal wordt afge-schaffd. Daarna wordt geschrapt. Volgens de uitvinding 1017923 5 worden nu droge planken bewerkt. Bij voorkeur wordt de disselbewerking uitgevoerd met behulp van een flauw convexe schaaf, met een boiling van een of meerdere mm. De kromming is zodanig dat de langsranden van de schaffkop 5 net boven het houtoppervlak blijven. Het houtoppervlak wordt hierbij voorzien van facetten, in een enkele bewerking.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een vloerplank verkregen met de werkwijze de uitvin-10 ding.

Vanuit een volgend aspect voorziet de uitvinding in een dergelijke vloerplank, vrij van steenresten en van metaaldeeltj es.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 15 in een dergelijke vloerplank, met een bovenoppervlak, een onderoppervlak en zijranden, die samen een omtreksop-pervlak vormen, waarbij over het gehele omtreksoppervlak beschadigingen zijn aangebracht. Bij voorkeur vormen de zijranden respectievelijk een messing en groef.

20 Vanuit nog een verder aspect voorziet de uitvin ding in een vloerplank met een bovenoppervlak dat een zaagkant vormt en aldaar voorzien is van het impregneermiddel en/of de hard wax olie.

Bij voorkeur is de vloerplank met zaagvlak 25 dunner dan 1 cm en aan de onderzijde voorzien van langs-groeven.

Vanuit een volgend aspect voorziet de uitvinding in een vloer samengesteld van vloerplanken volgens de uitvinding.

30 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch weergegeven van een uitvoerige vorm van een werkwijze volgens de uitvinding; 35 Figuren 2-5 vloerplanken in opeenvolgende stadia tijdens de werkwijze volgens figuur 1;

Figuur 6 een gebruikstoestand van vloerplanken 1017923 6 verkregen met de werkwijze van figuur 1; en

Figuur 7 een alternatief van de werkwijze volgens figuur 1.

In figuur 1 is met 1 een stapel nieuwe (droge) 5 planken, geschaafd en aangevoerd van een houtfabriek naar de bewerkingsfabriek (3, 6, 14, 17, 24), weergegeven.

De planken kunnen eventueel -zij bezitten dan veelal rechte zijranden- kunnen in langsrichting, evenwijdig aan het hoofdvlak zijn doorgezaagd om twee planken van 10 bijvoorbeeld 9 mm dik te vormen. De zaagsnede kan worden aangebracht met een lintzaag, waarmee zaaglijnen dwars op de hoofdrichting van de planken gevormd worden in het de zaagvlakken, welke zaagvlakken in de verdere behandeling het bovenoppervlak vormen. Hiermee wordt een bijzondere 15 tekening verkregen.

De planken 2, al dan niet voorzien van knoesten en dergelijke, worden in de bewerkingsfabriek in een proceseenheid 3 geplaatst, alwaar zij onder lineaire omwenteling, dat wil zeggen omwenteling om een hartlijn 20 evenwijdig aan de lengte van de planken, mechanisch verouderd worden, dat wil zeggen voorzien worden van oppervlak-tebeschadigingen. Dit kan plaatsvinden onder meer met behulp van van puntige metalen uitsteeksels 50 voorziene metaalbollen 4. Na verloop van tijd stopt men de mechani-25 sche behandeling, en zijn planken 5 zoals weergegeven in figuur 2 verkregen. De planken 5 zijn in dit uitgewerkte voorbeeld - net als de planken 2 - voorzien van een zij -rand die een messing 9 vormt en een tegenoverliggende zijrand die een groef 10 vormt. Zij bezitten verder een 30 bovenoppervlak 11 en een onder oppervlak 12. Het omtreksop-pervlak wordt gevormd door bovenoppervlak 11, onderopper-vlak 12, en zijranden 9 en 10. Door de mechanische behandeling zijn knoesten weggevallen, waardoor gaten 8 gevormd zijn. Met de punten 4 zijn gaatjes 6 gemaakt, op willekeu-35 rige plaatsen langs het gehele omtreksoppervlak. Voorts zijn, met niet nader weergegeven middelen, in dit geval loodrecht op de langsrichting van de planken 5 staande 1 017923 7 groefjes 70 gevormd, in zowel het bovenoppervlak 11 als het onderoppervlak 12.

De aldus verkregen planken 5 worden onderworpen aan een impregneerbehandeling in station 6, waarbij in 5 ieder geval het bovenoppervlak 11 voorzien wordt van een synthetische olie (zoals PU-impregneermiddel), waarin eventueel een oplosmiddelhoudend middel, zoals bijvoorbeeld terpentine, is toegevoegd. Het station 6 is voorzien van afzuigmiddelen voor de oplosmiddelen. De impregneer-10 olie kan met verschillende middelen worden aangebracht, bijvoorbeeld met een stationaire kwast, waarlangs de planken 5 worden gevoerd.

Dan is de plank 7 weergegeven in figuur 3 verkregen, nog steeds voorzien van gaten 8. Deze gaten worden 15 in station 14 gedicht, alwaar een mengsel van fijne hout-stof met hard wax olie en een kleuring van zwarte en/of rode lak, in de juiste verhouding, wordt aangebracht in de gaten 8. Deze gaten 8 behouden daardoor hun donkere, contrasterende kleur, en zijn op afstand nauwelijks te 20 onderscheiden van echte knoesten. De gebruikte hard wax olie is in de handel verkrijgbaar onder bijvoorbeeld de naam Floor Service Olie (merk) en omschreven in DIN-norm 53160 of 68861/la.

Het verkregen resultaat is de plank 15 met 25 gedichte of gestopte gaten 16, weergegeven in figuur 4. De daarin afgebeelde plank 16 wordt vervolgens behandeld in station 17, alwaar op althans het bovenoppervlak 11 een laag van de voornoemde hard wax olie wordt aangebracht.

Dan is de zo verkregen plank 18, weergegeven in 30 figuur 5, gereed, en wordt deze gestapeld in stapels 20. Deze stapels 20 worden van de bewerkingsfabriek vervoerd naar een groothandel of detailhandel 21, alwaar de consument deze kan aanschaffen, waarna de planken worden vervoerd naar het huis 22 van de consument. De consument 35 behoeft enkel de planken in de vloer van zijn huis te leggen, zonder verdere - schadelijke - oppervlaktebehandeling. Aldus bezit de consument de vloer 23 weergegeven in - 1 01 79 23 8 figuur 6, gevormd door eigenlijk nieuwe planken 18, die een bovenoppervlak aanbieden dat door de kleurstelling en de gevarieerde beschadigingen oud en antiek lijkt. Beschadigingen zijn ook aanwezig ter plaatse van de voegovergan-5 gen 24, zodat ook daar geen afbreuk wordt gedaan aan het oude karakter van de vloer 23.

Tussen de stations 3 en 6 kan een alternatieve route voor de planken 5 gevolgd worden, weergegeven in figuur 7. De eikenhouten planken 5 worden onderworpen aan 10 een dampbehandeling met damp verkregen uit een ammoniakop-lossing, ter plaatse van station 24. Pas daarna worden de planken onderworpen aan de impregneerbehandeling in station 6. Daarna kunnen de planken zonodig onderworpen worden aan de dicht- of stopbehandeling in station 14, en daarna 15 aan een behandeling volgens station 17, om voorzien te worden van een hard wax olielaag, ofwel opnieuw aan een dampbehandeling in station 24. In het laatste geval is er sprake van een dubbelgedampte plank.

1017323

Claims (32)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van houten vloerplanken met een antiek en gebruikt uiterlijk, waarbij planken van geschaafd nieuw hout onderworpen worden aan een mechanische behandeling voor het aanbrengen van bes- 5 chadigingen in het omtreksoppervlak daarvan, en daarna aan een chemische behandeling van althans het gehele bovenoppervlak.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de mechanische behandeling lokaal plaatsvindt op het op- 10 pervlak van de planken.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de mechanische behandeling het aanbrengen van gestrekte groefjes omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de 15 groefjes in hoofdzaak dwars op de hoofdrichting van de plank worden aangebracht.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de mechanische behandeling plaatsvindt met behulp van metaaldelen, althans metaaldelen die groter 20 zijn dan de groef van de te behandelen plank, althans daarin niet opgenomen kunnen worden..

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij gebruik wordt gemaakt van metaaldelen die voorzien zijn van scherpe punten.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de metaaldelen voorzien zijn van penvormige, de punten vormende uitsteeksels.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij gebruik gemaakt wordt van langwerpige metaaldelen die 30 langs het oppervlak van de planken worden gesleept. 1017923

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de planken tijdens de mechanische behandeling lineair omgewenteld worden.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande 5 conclusies, waarbij de chemische behandeling het impregneren van de althans het bovenoppervlak van de planken omvat.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de planken met een naturel middel geïmpregneerd worden.

12. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de planken met een wit middel geïmpregneerd worden.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij na het impregneren open gebreken, zoals uitgevallen knoesten, worden gestopt met een mengsel van hard wax olie 15 en fijn stof, eventueel met een kleurmiddel voor contrast.

14. Werkwijze volgens conclusie 11, 12 of 13, waarbij na het impregneren dan wel het stoppen een transparante hard wax olie op de oppervlakken van de planken wordt aangebracht.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 11-14, waarbij de chemische behandeling omvat het voorafgaand aan het impregneren onderwerpen van de planken aan een damp-behandeling.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de 25 planken gedampt worden in een ammoniakdamp.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de planken van eikenhout zijn.

18. Werkwijze volgens conclusie 15, 16 of 17, waarbij de planken na het impregneren onderworpen worden 30 aan een tweede dampbehandeling.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de tweede dampbehandeling plaatsvindt met damp van dezelfde soort als de damp van de eerste dampbehandeling.

20. Werkwijze volgens een der conclusies 9-19, 3. waarbij het impregneren plaatsvindt met hulp van synthetische olie.

21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu- 1 0179 23 sies, waarbij de droge planken voorafgaande aan de mechanische behandeling doorgezaagd worden, om gedeeld te worden in twee planken, waarbij het zaagvlak het bovenoppervlak van de beide planken vormt.

22. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de droge planken voorafgaande aan de mechanische behandeling onderworpen worden aan een disselbewer-king.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de 10 disselbewerking wordt uitgevoerd met behulp van een flauw convexe schaaf, met een boiling van een of meerdere mm.

24. Vloerplank verkregen met de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies.

25. Vloerplank volgens conclusie 24, vrij van 15 steenresten en metaaldeeltjes.

26. Vloerplank volgens conclusie 24 of 25, met een bovenoppervlak, een onderoppervlak en zijranden, die samen een omtreksoppervlak vormen, waarbij over het gehele omtreksoppervlak beschadigingen zijn aangebracht.

27. Vloerplank volgens conclusie 26, waarbij de zijranden respectievelijk een messing en groef vormen.

28. Vloerplank volgens een der conclusies 24-26, aan het bovenoppervlak voorzien van zaagvlak en dunner dan 1 cm, bij voorkeur aan de onderzijde voorzien van langs- 25 groeven.

29. Vloerplank volgens een der conclusies 24-26, waarbij het bovenoppervlak gedieseld is.

30. Vloer samengesteld van vloerplanken volgens een der conclusies 24-29.

31. Vloerplank voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

32. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-35 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- _ 1 017923