NL1017712C2 - Kweeksysteem. - Google Patents

Description

Γ

KWEEKSYSTEEM

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kweeksysteem voor planten en/of plantenweefseis.

5 Het is bekend om voor bijvoorbeeld het vermeer deren, scheutvormen, uitzaaien en opkweken van jong plantmateriaal, pootgoed of plantenweefseis, gebruik te maken van gesloten kweeksystemen, waarbij de voor het plantmateriaal benodigde voedingsstoffen, zoals zouten en 10 koolhydraten, in steriele systemen in het algemeen in halfvaste voedingsmedia, zoals bijvoorbeeld agar, zijn opgenomen.

Voor het kweken van planten of plantenweefseis is het bieden en handhaven van de juiste groeiomstandig-15 heden van zeer groot belang. Hierbij spelen niet alleen de temperatuur, lichtsterkte en aanwezigheid van vocht een grote rol, ook de aanwezigheid en samenstelling van de juiste voedingstoffen is uiterst belangrijk voor een optimale ontwikkeling van het plantenmateriaal.

20 Doordat diffusie van voedingsstoffen in half vaste voedingsmedia of grond moeilijk is, wordt bij gebruik van dergelijke kweekmedia de toevoer van voedingsstoffen die niet in de directe omgeving aanwezig zijn van de wortels, het snijvlak of een ander opnamepunt 25 van de plant möeilijker naarmate de afstand, die de voedingsstoffen moeten overbruggen tot' aan bijvoorbeeld de wortel, groter is. Tegelijkertijd hopen zich rondom het plantmateriaal de door het plantmateriaal afgegeven afvalstoffen op, waardoor de optimale ontwikkeling van 30 het plantmateriaal wordt geremd. De behoefte aan voedingsstoffen is tijdens het groeiproces bovendien zelden constant, en neemt vaak toe in de tijd. De continue toevoer van voldoende voedingsstoffen is dus van groot belang voor de ontwikkeling van het planten- en/of plant-35 materiaal.

Het gebruik van een vloeibaar kweekmedium in plaats van bijvoorbeeld agar heft deze problemen deels op. Een van de problemen van het gebruik van een vloei- 2 baar kweekmedium is echter dat er een maximale osmotische waarde is voor het kweekmedium omdat de te kweken planten of weefsels slechts een bepaalde maximale osmotische druk (vaak per soort verschillend) aanvaarden.

5 Tijdens de ontwikkeling van het plantmateriaal worden voedingsstoffen uit het kweekmedium opgenomen en afvalstoffen aan het kweekmedium afgegeven. De hoeveelheid in het kweekmedium aanwezige voedingsstoffen vermindert derhalve in de tijd. Het toevoegen van nieuwe 10 voedingsstoffen tijdens de kweek is in het algemeen niet gewenst en bovendien bij gesloten systemen moeilijk en tijdrovend. Het is verder in het algemeen gewenst het kweeksysteem steriel te houden, en extra manipulaties van het kweeksysteem, zoals het toevoegen van extra voedings-15 stoffen, vergroten de kans op infecties van de kweek.

Het doel van onderhavige uitvinding is het verschaffen van een kweeksysteem waarbij de hiervoorgenoemde problemen worden opgelost.

Dit doel wordt door de uitvinding bereikt door 20 het verschaffen van een kweeksysteem voor planten en/of plantenweefseis, omvattende ten minste een kweekmedium dat een of meer voedingsstoffen omvat, en een depot van een of meer voedingsstoffen, van waaruit de voedingsstoffen geleidelijk in het kweekmedium worden afgegeven. 25 Op deze wijze wordt verzekerd dat gedurende de gehele kweek een voldoende hoeveelheid voedingsstoffen in het kweeksysteem aanwezig is zonder dat aanvullende manipulaties van het kweeksysteem, zoals het na verloop van tijd toevoegen van nieuwe voedingsstoffen, nodig zijn. Hier-30 door bestaat bijvoorbeeld bij steriele kweeksystemen minder kans op verbreking van de steriliteit.

Met een geleidelijke afgifte volgens de onderhavige uitvinding wordt bedoeld dat de voedingsstoffen niet in één keer, maar geleidelijk aan het kweekmedium 35 worden afgegeven. Op deze wijze blijft de hoeveelheid voedingsstoffen continu optimaal, en kan worden voorkomen dat een tijdelijke, mogelijk schadelijke, verhoging van de voedingsstoffen in het kweekmedium optreedt.

3

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het kweeksyteem een depot van een of meer voedingsstoffen, van waaruit de voedingsstoffen vertraagd geleidelijk in het kweekmedium worden afgegeven. Hiermee wordt bedoeld 5 dat de voedingsstoffen bij het opstarten van de kweek, niet direct, maar pas na een bepaalde tijd, i.e. met een "vertraging", geleidelijk worden afgegeven aan het kweekmedium en tot beschikking komen van de planten/weefseis in het kweeksysteem. Hierdoor kan direct bij het begin 10 een hoge concentratie van voedingsstoffen aan het kweeksysteem worden toegevoegd, zonder dat de tere jonge plantjes en/of plantenweefseis met die hoge concentratie aan voedingsstoffen in aanraking komt en daarvan nadeel ondervinden. Wanneer de voedingsstoffen vervolgens na 15 enige tijd "vertraagd" worden afgegeven aan het kweekmedium is de concentratie opgeloste voedingsstoffen in het kweekmedium reeds verminderd zodat een te hoge concentratie wordt voorkomen. Bovendien zijn de plantjes in dat stadium van de kweek in het algemeen minder kwetsbaar.

20 Om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld afvalstof fen niet ophopen rondom het plantmateriaal is in een geschikte voorkeursuitvoeringsvorm van het kweeksysteem volgens de uitvinding het kweekmedium een vloeibaar kweekmedium. Het kweekmedium kan hierbij elk geschikt 25 vloeibaar medium zijn.

In een andere geschikte uitvoeringsvorm is het kweekmedium een zich vervloeiend medium. Hierbij omvat het medium bijvoorbeeld stoffen met de bijzondere eigenschap dat zij van structuur en/of viscositeit veranderen 30 als bepaalde omgevingsfactoren, zoals bijvoorbeeld de pH en/of de zoutconcentratie van het medium, veranderen. Hiertoe geschikte stoffen zijn onder andere carbomeer, poloxamer en/of kokosvetafgeleiden met aangekoppelde polaire kop. Met een dergelijk zich vervloeiend medium is 35 het toedienen van grotere hoeveelheden voedingsstoffen aan de kweek mogelijk. De voedingsstoffen kunnen vervolgens geleidelijk worden vrijgemaakt door bijvoorbeeld de pH of zoutconcentratie te veranderen en daardoor de 4 consistentie van het medium. De voedingsstoffen komen bij het vervloeien geleidelijk voor de kweek beschikbaar. Tot op dat moment waren ze aanwezig in bijvoorbeeld het halfvaste medium, waarbij de osmolariteit geen negatief 5 effect heeft op de plantengroei. Een ander voordeel van een zich vervloeiend medium is dat bij gebruik van een dergelijk medium in plaats van een vloeibaar medium kan worden voorkomen dat weefsels en/of plantjes "verdrinken" in het kweekmedium. In het aanvankelijk (half)vaste 10 medium blijven de planten/weefseis nog boven de waterspiegel. Wanneer het kweekmedium in de loop van de tijd vervloeit zijn de planten inmiddels gegroeid, zodat minder kans op verdrinking bestaat.

De term "voedingsstoffendepot" zoals in de 15 onderhavige uitvinding gebruikt, heeft betrekking op een "drager" waarin/waarop een concentraat van voedingsstoffen aanwezig is. De voedingsstoffen zijn hierbij aanwezig in een hogere concentratie dan de concentratie van de voedingsstoffen in het kweekmedium zelf.

20 Het depot kan op iedere geschikte wijze worden uitgevoerd, zodanig dat de voedingsstoffen in sterk geconcentreerde vorm in bijvoorbeeld een vloeibaar kweekmedium kunnen worden gebracht, waarna de voedingsstoffen geleidelijk, en bij voorkeur vertraagd geleidelijk, 25 vanuit dat depot aan het kweekmedium worden afgegeven en door het plaatmateriaal kunnen worden opgenomen. Bij voorkeur omvat het voedingsstoffendepot een tablet, blokje, capsule, granulaat, gietsel, poedermengsel, pasta of stroop. In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm is het 30 voedingsstoffendepot, zoals bijvoorbeeld de tablet, het gietsel, blokje of korrel gecoat om de vertraagd geleidelijke afgifte van de voedingsstoffen nog beter te reguleren. Bij het coaten kunnen dezelfde stoffen worden gebruikt waaruit het depot bestaat, maar er kunnen hiervoor 35 ook andere stoffen gebruikt worden.

Een bijzonder geschikte uitvoeringsvorm van het kweeksysteem volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer het depot ten minste een of meer vetzuren, en/of 5 afgeleiden daarvan omvat, waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen. Door de specifieke eigenschappen van vetzuren wordt een depot verkregen dat niet wateroplosbaar is, maar wel tot op zekere hoogte waterdoordring-5 baar. Door de alifatische ketens van de vetzuren wordt het waterige kweekmedium grotendeels tegengehouden, terwijl door de polaire kop van vetzuren toch een klein beetje van het kweekmedium in het gietsel kan doordringen. De in bijvoorbeeld het uit vetzuren bestaande giet-10 sel aanwezige voedingsstoffen worden zo vertraagd geleidelijk in het waterige kweekmedium opgenomen.

De vetzuren en/of afgeleiden daarvan hebben volgens de uitvinding bij voorkeur een smelttemperatuur die boven de temperatuur van het kweekmedium (in het 15 algemeen rond 15-20 °C) ligt, zodat het depot niet te snel in het kweekmedium oplost. De vetzuren en/of afgeleiden hebben bij voorkeur een smelttemperatuur die boven 15 °C ligt, in het bijzonder boven 20 °C.

Diverse vetzuren en/of vetzuurmengsels kunnen 20 voor het kweeksysteem volgens de uitvinding worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld stearinezuur, palmitinezuur, en/of myristinezuur. Een zeer geschikt vetzuur voor gebruik in de uitvinding is stearinezuur. Het is ook mogelijk om mengsels van vetzuren te bereiden, waarvan 25 sommige vetzuren beneden de temperatuur van het kweekmedium als olie bestaan, zoals linoleenzuur of oleinezuur. Tevens kunnen olies, vetalcoholen, lecithines of wassen die bij de temperatuur van het kweekmedium vloeibaar of halfvast zijn worden meeverwerkt of als basis dienen. Ook 30 kunnen ter verkrijging van een geleidelijke afgifte vet-zuurafgeleiden worden gebruikt, waarbij bijvoorbeeld een of meer moleculen aan het vetzuur zijn gekoppeld, zoals ethyloleaat, natriumcetylstearylsulfaat, polyethyleengly-coelthers van vetzuren of vetalcoholen, of magnesiumstea-35 raat. Hiermee kan bijvoorbeeld het smeltpunt, en/of de structuur, en/of de waterdoordringbaarheid van het product worden veranderd of gereguleerd.

6

Behalve vetzuren en/of afgeleiden daarvan kan het voedingsstoffendepot verder ook een of meer andere geschikte verbindingen omvatten waaruit de voedingsstoffen geleidelijk worden afgegeven, zoals bijvoorbeeld 5 polymeren, zoals (hydroxyethyl)cellulose en andere cellulose- afgeleiden, polysorbaten, sorbitanvetzuuresters, wolwas en andere (synthetische) wassen, cellulose-aceta-ten, polyacrylaten, polyvinylacetaten, schellak, carbome-ren, poloxameren, en/of gepolymeriseerde kokosvetzuurvet-10 zuurafgeleiden.

In een zeer geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het depot een gietsel uit stearinezuur, waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm van de 15 uitvinding omvat het depot een of meer verbindingen die na afgifte in het kweekmedium worden omgezet in een of meer voedingsstoffen. Op deze wijze wordt verzekerd dat de voedingsstoffen op geleidelijke wijze aan het kweekmedium worden afgegeven. De omzetting van de verbindingen 20 in de voedingsstoffen kan bijvoorbeeld onder invloed van enzymen plaatsvinden.

De voedingsstoffen die voor het voedingsstoffendepot in het kweeksysteem volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt omvatten bij voorkeur koolhydraten, 25 hormonen, eiwitten, vitamines, plantengroeiregulatoren, gewasbeschermingsmiddelen, zouten en/of mineralen, en/of combinaties daarvan. Daarnaast kan het voordelig zijn om, eventueel in combinatie met de voedingsstoffen, een of meer bestrijdingsmiddelen toe te voegen.

30 Bij voorkeur omvatten de koolhydraten zetmeel, saccharose, maltose, glucose, fructose, oligosacchariden en/of (malto)dextrinen. Het voordeel van het gebruik van koolhydraten met langere ketens is dat hierdoor de osmo-laire druk van het kweekmedium niet wordt verhoogd.

35 De hormonen die in het kweeksysteem volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt omvatten bijvoorbeeld auxines, giberillines, abessinezuur en/of cytokinines, zoals benzyl-amino-purine (BAP) en kinetine.

7

Geschikte zouten die in het kweeksysteem volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt zijn bijvoorbeeld fosfaat-, nitraat-, magnesium-, kalium-, boraat-en/of sulfaatzouten.

5 In een voorkeursuitvoeringsvorm van het kweek systeem is het voedingsstoffendepot direct in het kweek-medium opgenomen. Het depot kan echter ook op elk andere geschikte manier in het kweeksysteem worden gebruikt. Het kan bijvoorbeeld boven het kweekmedium worden gehangen, 10 waarbij de voedingsstoffen geleidelijk vanuit het depot in het kweeksyteem druppelen, of aan de wand of deksel worden bevestigd vanaf welke het depot na enige tijd, dat wil zeggen vertraagd loslaat en in het kweekmedium valt, zodat de voedingsstoffen beschikbaar komen.

15 De uitvinding betreft en verschaft verder een voedingsstoffendepot, zoals hiervoor beschreven, voor gebruik in een kweeksysteem voor planten en/of planten-weefsels. Het depot volgens de uitvinding kan op bijzonder geschikte manier worden toegepast in een kweeksysteem 20 zoals hiervoor beschreven. Het voedingsstoffendepot kan echter ook worden gebruikt voor planten in andere bekende kweeksystemen voor planten, zoals bijvoorbeeld bij het kweken van planten in volle grond, in hydroculturen, wortelculturen, zogeheten hydropollex, of bijvoorbeeld 25 systemen met steenwol.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van bijgaande voorbeelden en figuren.

In figuur 1-3 worden afgiftepatronen van de voedingsstoffen uit diverse voedingsstoffendepots volgens 30 de uitvinding weergegeven. Hierbij is de hoeveelheid vrijgekomen voedingsstoffen (% van maximum) in de tijd uitgezet.

Figuur 1 toont het afgiftepatroon van een gecoat gietsel uit stearinezuur waarin saccharose (60% 35 stearinezuur/40% saccharose) is opgenomen.

Figuur 2 toont het geleidelijke afgiftepatroon van een ongecoat gietsel uit stearinezuur waarin zowel 8 BAP (50 μg) (aangegeven met sterretjes) als suiker (50%) (aangegeven met puntjes) is opgenomen.

In figuur 3 wordt tenslotte het afgiftepatroon van een gietsel uit een mengsel van stearinezuur en 5 palmitinezuur getoond, waarin 30% saccharose in stearinezuur is opgenomen.

VOORBEELD 1 10 Dahlia's werden gekweekt in een kweekmedium met homogeen opgeloste voedingsstoffen (3% saccharose, 100 ^g/l BAP en DKW) en een vertraagd afgevend zout in aan-en afwezigheid van een suikerdepot.

Gietsels uit stearinezuur, welke 40% saccharose 15 omvatten, werden gecoat met een coating van stearinezuur. 4 van dergelijke gecoate gietsels van 5 gram (totaal 20 gram) werden toegevoegd aan 150 ml waterig medium met een standaard zout- en suikersamenstelling, voldoende voor een maand groei van de weefsels. Het suiker werd met een 20 vertraging van ongeveer een week geleidelijk vanuit de gietsels afgegeven en in het kweekmedium opgenomen. Gemiddeld werd ongeveer 10% van de totale hoeveelheid suiker per week opgenomen in het waterige kweekmedium. De afgiftesnelheid wordt door de coating vooral in de eerste 25 drie weken extra vertraagd.

De proefopzet is samengevat in tabel 1.

Tabel 1. Experiment 1 bestanddelen medium + depot - depot 30 opgelost suiker + + opgelost zout + + vertraagd afgevend zoutproduct + + depot van suiker + water + + 35 9

Bij het plantenweefsel dat werd gekweekt in aanwezigheid van het voedingstoffendepot van waaruit suiker vertraagd geleidelijk aan het kweekmedium werd afgegeven werden na 6 weken 50% meer bladparen en 50% 5 meer gevormde scheuten waargenomen.

VOORBEELD 2

In een tweede experiment werden de planten-10 weefsels gekweekt in een kweekmedium met opgelost suiker, zout en BAP, in aan- en afwezigheid van ongecoate gietsels met vertraagd afgevend suiker. Twee gietsels van 5 gram met 50% suiker en 1 blokje van 5 gram met 30% suiker toegevoegd aan 100 ml medium. In aanwezigheid van het 15 vertraagd afgevende suikerdepot volgens de uitvinding werden 20% minder scheuten en bladparen waargenomen. Deze resultaten tonen aan dat er bij gebruik van een ongecoat depot teveel suiker vrij kwam in de eerste dagen (in vergelijking met het gecoate depot), waardoor de groei 20 werd geremd. Teveel suiker toevoegen in opgeloste vorm of in snel oplosbare vorm is dus remmend voor de ontwikkeling van de weefsels. Dit probleem kan echter eenvoudig worden opgelost door minder opgelost suiker in het kweekmedium op te nemen.

25 VOORBEELD 3

In een volgend experiment werden V70 dahlia's 30 gekweekt in een kweekmedium met opgelost suiker, zout en BAP, in aan- en afwezigheid van een gecoat voedingstoffendepot volgens de uitvinding dat 30% suiker en hormoon (500 μg) omvatte. De proefopzet is samengevat in tabel 2.

35 10

Tabel 2. Experiment 3 bestanddelen medium - depot + depot opgelost suiker + + opgelost zout + + 5 suikerdepot - + water + + BAP hormoon opgelost + + BAP-depot - + 10 In de kweek waaraan het gecoate suiker- en hor- moondepot waren toegevoegd werden 25% meer bladparen en 50% meer scheutvorming waargenomen.

VOORBEELD 4 15

Het afgiftepatroon van diverse voedingsstoffendepots volgens de uitvinding werd bepaald. De resultaten hiervan worden weergegeven in de figuren 1-3.

Figuur 1 toont het afgiftepatroon van een 20 gecoat gietsel uit stearinezuur waarin saccharose (60% stearinezuur/40% saccharose) werd opgenomen. Zoals duidelijk wordt uit de figuur wordt het suiker vertraagd, dat wil zeggen met een vertraging van ongeveer 1 week, geleidelijk aan het medium afgegeven.

25 Figuur 2 toont het geleidelijke afgiftepatroon van een ongecoat gietsel uit stearinezuur waarin zowel BAP (50 μg) als suiker (50%) is opgenomen.

In figuur 3 wordt tenslotte het afgiftepatroon van een gietsel uit een mengsel van stearinezuur en 30 palmitinezuur getoond, waarin 30% saccharose in stearinezuur is opgenomen.

Claims (36)

1. Kweeksysteem voor planten en/of plantenweef-sels, omvattende ten minste een kweekmedium dat een of 5 meer voedingsstoffen omvat, en een depot van een of meer voedingsstoffen, waaruit de voedingsstoffen geleidelijk aan het kweekmedium worden afgegeven.

2. Kweeksysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de voedingsstoffen vertraagd geleidelijk aan 10 het kweekmedium worden afgegeven.

3. Kweeksysteem volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het kweekmedium een vloeibaar kweekmedium is. .

4. Kweeksysteem volgens conclusie 1, 2 of 3 met 15 het kenmerk dat het kweekmedium een zich vervloeiend medium is.

5. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 1-4 met het kenmerk dat het voedingsstoffendepot een tablet, blokje, capsule, granulaat, gietsel, poedermeng- 20 sel, pasta of stroop omvat.

6. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 1-5 met het kenmerk dat het depot gecoat is.

7. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 1-6 met het kenmerk dat het depot ten minste een of meer 25 vetzuren en/of afgeleiden daarvan omvat, waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen.

8. Kweeksysteem volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de vetzuren en/of afgeleiden daarvan een smelttemperatuur hebben die boven de temperatuur van het 30 kweekmedium ligt.

9. Kweeksysteem volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de smelttemperatuur boven 15 °C ligt.

10. Kweeksysteem volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de smelttemperatuur boven 20 °C ligt.

11. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 7-10 met het kenmerk dat de vetzuren stearinezuur, palmi-tinezuur en/of myristinezuur omvatten.

12. Kweeksysteem volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het vetzuur stearinezuur is.

13. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 5-12 met het kenmerk dat het depot een gietsel uit stea- 5 rinezuur omvat waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen.

14. Kweeksysteem volgens conclusie 13 met het kenmerk dat het depot gecoat is met stearinezuur.

15. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 10 1-14 met het kenmerk dat het depot een of meer verbindingen omvat die na afgifte in het kweekmedium worden omgezet in een of meer voedingsstoffen.

16. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 1-15 met het kenmerk dat de voedingstoffen koolhydraten, 15 hormonen, eiwitten, vitamines, plantengroeiregulatoren, zouten, mineralen en/of gewasbeschermingsmiddelen omvatten .

17. Kweeksysteem volgens conclusie 16 met het kenmerk dat de koolhydraten zetmeel, saccharose, maltose, 20 glucose, fructose, oligosacchariden en/of (malto)dextri-nen omvatten.

18. Kweeksysteem volgens conclusie 16 met het kenmerk dat de hormonen auxines, giberillines, abessine-zuur en/of,cytokinines omvatten.

19. Kweeksysteem volgens conclusie 16 met het kenmerk dat de zouten nitraat-, fosfaat-, magnesium-, kalium-, boraat-, en/of sulfaatzouten omvatten.

20. Kweeksysteem volgens een van de conclusies 1-19 met het kenmerk dat het depot in het kweekmedium is 3. opgenomen.

21. Voedingsstoffendepot voor gebruik in een kweeksysteem voor planten en/of plantenweefseis.

22. Depot volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het depot een tablet, blokje, capsule, granulaat, 35 gietsel, poedermengsel, pasta of stroop omvat.

23. Depot volgens conclusie 21 of 22 met het kenmerk dat het depot gecoat is. »

24. Depot volgens conclusie 21, 22 of 23 met het kenmerk dat het depot ten minste een of meer vetzuren en/of afgeleiden daarvan omvat, waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen.

25. Depot volgens conclusie 24 met het kenmerk dat de vetzuren en/of afgeleiden daarvan een smelttempe-ratuur hebben die boven de temperatuur van het kweekmedi-um ligt.

26. Depot volgens conclusie 24 of 25 met het 10 kenmerk dat de smelttemperatuur boven 15 °C ligt.

27 Depot volgens conclusie 24, 25 of 26 met het kenmerk dat de smelttemperatuur boven 20 °C ligt.

28. Depot volgens een van de conclusies 24-27 met het kenmerk dat de vetzuren stearinezuur, palmitine- 15 zuur en/of myristinezuur omvatten.

29. Depot volgens conclusie 28 met het kenmerk dat het vetzuur stearinezuur is.

30. Depot volgens een van de conclusies 22-29 met het kenmerk dat het depot een gietsel uit stearine- 20 zuur omvat waarin de voedingsstoffen fijn verdeeld zijn opgenomen.

31. Depot volgens conclusie 30 met het kenmerk dat het depot gecoat is met stearinezuur.

32. Depot volgens een van de conclusies 21-31 25 met het kenmerk dat het depot een of meer verbindingen omvat die na afgifte in het kweekmedium worden omgezet in een of meer voedingsstoffen.

33. Depot volgens een van de conclusies 21-32 met het kenmerk dat de voedingsstoffen koolhydraten, 30 hormonen, eiwitten, vitamines, plantengroeiregulatoren, gewasbeschermingsmiddelen, zouten en/of mineralen omvatten.

34. Depot volgens conclusie 33 met het kenmerk dat de koolhydraten zetmeel, saccharose, maltose, gluco- 35 se, fructose, oligosacchariden en/of (malto)dextrinen omvatten.

35. Depot volgens conclusie 33 met het kenmerk dat de hormonen auxines, giberillines, abessinezuur en/of cytokinines omvatten.

36. Depot volgens conclusie 33 met het kenmerk 5 dat de zouten nitraat-, fosfaat-, magnesium-, kalium-, boraat-, en/of sulfaatzouten omvatten.