NL1017696C2 - Deelbare klep. - Google Patents

Description

S BJ/MV/SPS-1

DEELBARE KLEP

De uitvinding betreft een samenstel voor het afsluiten van twee openingen, bijvoorbeeld van twee vaten, voor het koppelen van de openingen en voor het in verbinding stellen van de openingen.

5 In bijvoorbeeld de geneesmiddelenindustrie worden stoffen gebruikt, die buitengewoon gevaarlijk zijn. Bij blootstelling aan dergelijke stoffen ter grootte van een stofdeeltje kan een persoon zeer ernstige ziekteverschijnselen krijgen of zelfs de dood vinden. Het 10 is echter noodzakelijk om deze stoffen vanuit een voorraadvat af te wegen en in een ander vat over te brengen.

Hiertoe zijn zogenaamde deelbare kleppen op de markt. Deze deelbare kleppen bestaan uit twee klepdelen, 15 waarbij één klepdeel op het voorraadvat is aangebracht en waarbij het andere klepdeel op bijvoorbeeld een transportvat is aangebracht. Wanneer nu dit zeer gevaarlijke materiaal van het ene vat naar het andere vat overgebracht moet worden, dan worden de klepdelen tegen 20 elkaar aan geplaatst en gekoppeld. Vervolgens kan een zogevormde klep geopend worden en kan het materiaal van het ene vat naar het andere vat overgebracht worden. Vervolgens wordt de klep weer gesloten en weer gedeeld.

Zo wordt voorkomen dat enig materiaal in de omgeving kan 25 komen.

Wanneer de klepdelen van elkaar losgekoppeld zijn, dan moet gewaarborgd zijn dat de klepdelen niet per ongeluk geopend kunnen worden. Daarnaast is het vereist dat de klepdelen pas geopend kunnen worden, wanneer een 30 goede koppeling tot stand gebracht is tussen beide klepdelen. Met name wanneer één of beide vaten onder druk staat, is dit essentieel.

i .

i ·· i 2

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een deelbare klep te verschaffen, die althans aan de bovengenoemde eisen voldoet.

Dit doel wordt bereikt met een samenstel 5 volgens de aanhef, welk samenstel omvat: - een op de eerste opening aan te brengen eerste klepdeel; - een op de tweede opening aan te brengen tweede klepdeel; 10 - koppelmiddelen voor het koppelen van de twee openingen; - eerste vergrendelmiddelen voor het in ontkoppelde toestand in een gesloten stand vergrendelen van het eerste klepdeel; 15 - tweede vergrendelmiddelen voor het in ontkoppelde toestand in een gesloten stand vergrendelen van het tweede klepdeel; en - derde vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van ten minste één van de klepdelen en voor 20 het in gekoppelde toestand vrijgeven van het ten minste één klepdeel, ten einde de openingen met elkaar in verbinding te stellen.

Door de verschillende vergrendelmiddelen wordt gewaarborgd dat de klepdelen in ontkoppelde toestand niet 25 per ongeluk geopend kunnen worden en dat de klepdelen pas geopend kunnen worden wanneer deze zich in een juist gekoppelde toestand bevinden.

In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat ten minste één van de 30 klepdelen een bedieningsas voor het in gekoppelde stand openenen van de klepdelen. In gekoppelde toestand liggen de klepdelen tegen elkaar aan, zodat door bediening van slechts één klepdeel het andere klepdeel meegenomen wordt.

35 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de bedieningsas een grendelvlak, waarop de derde vergrendelmiddelen in ontkoppelde stand aangrijpen. Zo wordt voorkomen dat de klep bediend kan 3 worden zonder dat de klepdelen goed aan elkaar gekoppeld zi jn.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de koppelmiddelen een 5 bajonetsluiting, die een aan één van de klepdelen aangebrachte ring en aan de andere van de klepdelen aangebrachte met de ring samenwerkende nokken omvat. Met een bajonetsluiting wordt een koppeling verkregen, die langs de omtrek van de klepdelen werkzaam is en slechts 10 dor een enkele rotatie van de bajonetring in een gekoppelde ot ontkoppelde stand gebracht kan worden.

Bij voorkeur ligt de ring in ontkoppelde toestand aan tegen het grendelvlak en geeft het in gekoppelde toestand het grendelvlak vrij. Zo wordt 15 gewaarborgd dat pas wanneer een goede koppeling van de klepdelen tot stand gebracht is, de bedieningsas geroteerd kan worden. Zonder deze koppeling zal de bedieningsas door de ring van de bajonetsluiting geblokkeerd worden en kan de klep derhalve niet per 20 ongeluk geopend worden.

Verder kan de bajonetsluiting ten minste drie nokken omvatten. Met ten minste drie nokken wordt een goede verdeling van de koppelkrachten over de klepdelen verkregen. Met name wanneer in de vaten hoge drukken 2b heersen, dan zijn ten minste drie nokken gewenst om vervorming van de klepdelen tegen te gaan.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat ten minste één van de eerste en tweede vergrendelmiddelen een op een as van 30 het betreffende klepdeel werkende, tussen een vergrendelende en ontgrendelende stand verplaatsbare grendelpen. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat wanneer de klepdelen los van elkaar zijn de kleppen niet per ongeluk geopend kunnen worden, door bijvoorbeeld een kracht uit 35 te oefenen op het klepdeel.

Bij voorkeur omvatten ten minste één van de eerste en twee klepdelen een ontgrendelpen voor het in ontgrendelde stand plaatsen van de grendelpen van het 4 andere klepdeel. Hierdoor kan door het op elkaar plaatsen van beide klepdelen de vergrendelende werking van de eerste en tweede vergrendelmiddelen opgeheven worden. Wanneer nu verder de derde vergrendelmiddelen ontgrendeld 5 worden door de beide klepdelen juist te koppelen kan de klep bediend worden.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat elk klepdeel een kantelbaar klepblad voor het openen of sluiten van het 10 klepdeel, waarbij de klepbladen elk een uitstekende omtreksranc omvatten, welke omtreksranden in gekoppelde toestand tegen elkaar aanliggen. In het bijzonder bij hoge drukken, zal het klepblad enigszins door kunnen buigen. Om te voorkomen dat als gevolg van doorbuiging er 15 een ruimte kan ontstaan langs de omtrek van de uit de twee klepdelen gevormde klep, waarin vervolgens weer materiaal zich kan ophopen, is de omtreksrand aangebracht, zodat deze altijd onder elke omstandigheid tegen elkaar kunnen aanliggen.

20 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een samenstel volgens de uitvinding.

25 Figuur 2 toont in perspectivisch onderaanzicht het samenstel volgens figuur 1 in ontkoppelde toestand.

Figuur 3 toont in perspectivisch aanzicht een dwarsdoorsnede van het samenstel volgens figuur 1, waarbij de klepdelen tot op een kleine afstand genaderd 30 zijn.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht een dwarsdoorsnede van de toestand, waarin de twee klepdelen tegen elkaar geplaatst zijn.

Figuur 5 toont een detail van figuur 4.

35 Figuur 6 toont een detail van het samenstel volgens figuur 1 in volledig gekoppelde en ontgrendelde toestand.

5

In figuur 1 wordt een samenstel 1 volgens de uitvinding getoond. Dit samenstel 1 is aan de bovenzijde met een eerste vat 2 verbonden en aan de onderzijde met een tweede vat 3. Het samenstel 1 heeft een 5 bedieningshefboom 4 waarmee een klep 5 bediend kan worden. Verder is aan het samenstel 1 een afzuigopening 6 aangebracht, zodat lucht via allerlei openingen door het samenstel 1 gezogen kan worden, ten einde verontreinigen af te zuigen.

10 In figuur 2 is in perspectivisch onderaanzicht het samenstel 1 volgens figuur 1 getoond in losgekoppelde toestand. Het samenstel 1 omvat een bovenste klepdeel 7, dat bevestigd is aan het eerste vat 2 en een onderste klepdeel 8, dat bevestigd is aan het tweede vat 3. Elk 15 klepdeel 7, 8 heeft een op een gelagerde as aangebracht klepblad 9, 10. Deze klepbladen 9, 10 zijn gelagerd in lagers 11.

Het bovenste klepdeel 7 heeft een roteerbare bajonetring 12, waarin een aantal uitsparingen 13 zijn 20 aangebracht. Deze bajonetring kan handmatig bediend worden door middel van hendels 14 of eventueel pneumatisch door middel van een cilinder, die op de beugel 15 werkt.

Het onderste klepdeel 8 is langs de omtrek 25 voorzien van een aantal nokken 16. Deze nokken 16 gaan bij koppeling van het bovenste klepdeel 7 met het onderste klepdeel 8 langs de uitsparingen 13 en kunnen door verdraaiing van de bajonetring 12 achter deze ring opgesloten worden, zodat de klepdelen 7, 8 aan elkaar 30 gekoppeld worden.

In figuur 3 is een detail van het samenstel 1 getoond, waarbij het bovenste klepdeel 7 en het onderste klepdeel 8 tot op een kleine afstand elkaar genaderd zijn. Duidelijk is te zien dat de bajonetring 12 in het 35 bovenste klepdeel 7 is opgesloten door middel van een in het klepdeel 7 aangebrachte rand 17 en een op een bajonetring aangebrachte rand 18. Op de bajonetring 12 is een vergrendeldeel 19 geplaatst (zie ook figuur 2). Dit 6 vergrendeldeel 19 ligt in de in de figuur 3 getoonde stand aan tegen een grendelvlak 20 van de as 21 van het klepblad 9. Doordat dit vergrendeldeel 19 aanligt tegen het grendelvlak 20 van de as 21 wordt voorkomen dat het 5 klepblad 9 vanuit de gesloten stand per ongeluk in de geopende stand gedraaid kan worden.

Het klepblad 9 en het klepblad 10 zijn door middel van afdichtingen 22 ten opzichte van de overige delen van het bovenste klepdeel 7 respectievelijk het 10 onderste klepdeel 8 afgedicht.

In het onderste klepdeel £ is een verende borgpen 23 aangebracht. Deze borgpen steekt in een, in de as 24 van klepblad 10 aangebrachte holte. In deze. holte is verder een stoterdeel 25 aangebracht. Doordat de 15 borgpen 23 in deze toestand in de as 24 steekt, wordt eveneens voorkomen dat het klepblad 10 per ongeluk geopend wordt in deze toestand. Een soortgelijke constructie is ook in de as 21 aangebracht, maar dan aan de andere zijde van het klepblad.

20 In figuur 4 wordt in perspectivisch aanzicht een doorsnede getoond van het samenstel 1 volgens de uitvinding, waarbij de klepdelen 7, 8 op elkaar geplaatst zijn. Tegenover de stoterdelen 25 zijn in de tegenoverliggende as ontgrendelpennen 26 aangebracht (zie 25 ook figuur 5) die ervoor zorgen dat de borgpennen 23 de assen niet meer blokkeren. De bajonetring is echter nog in een zodanige stand, dat het vergrendeldeel 19 nog aanligt tegen het grendelvlak 20, waardoor de klepbladen 9 en 10 nog steeds niet door de bedieningshefboom 4 30 bediend kunnen worden.

In figuur 6 is opnieuw een detail van het samenstel 1 volgens de uitvinding getoond. Dit detail komt grotendeels overeen met het detail volgens figuur 5. Het enige verschil is dat de bajonetring verdraaid is, 35 zodat het vergrendeldeel 19 zodanig verschoven is, dat een daarin aangebrachte uitsparing zich onder het grendelvlak 20 van de as 21 van het klepblad bevindt.

Door dit verdraaien van de bajonetring 12 worden het 7 bovenste klepdeel 7 en het onderste klepdeel 8 door middel van de uitsparingen 13 en de nokken 16 (zie figuur 2) met elkaar gekoppeld. Bovendien kan nu de as 21 door middel van de bedieningshefboom 4 verdraaid worden, zodat 5 de klepbladen 9, 10 in de stand geplaatst kunnen worden, zoals getoond in figuur 1.

Voor het loskoppelen van beide klepdelen wordt de hierboven beschreven volgorde omgedraaid.

Het klepblad 9 heeft een centrale verdieping 10 27, waarin een afdichtingsring 28 is geplaatst. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat door eventuele verbuiging van het klepblad 9 of 10 de omtreksranden 29 van beide klepbladen tegen elkaar blijven liggen, zodat vervuiling zich niet kan ophopen tussen de twee klepbladen 9, 10.

; ‘w ·../ '-J ·»;

Claims (9)

1. Samenstel voor het afsluiten van twee openingen, bijvoorbeeld van twee vaten, voor het koppelen van de openingen en voor het in verbinding stellen van de openingen, welke samenstel omvat: 5. een op de eerste opening aan te brengen eerste klepdeel; - een op de tweede opening aan te brengen tweede klepdeel; - koppelmiddelen voor het koppelen van de twee 10 openingen; - eerste vergrendelmiddelen voor het in ontkoppelde toestand in een gesloten stand vergrendelen van het eerste klepdeel; - tweede vergrendelmiddelen voor het in 15 ontkoppelde toestand in een gesloten stand vergrendelen van het tweede klepdeel,- en - derde vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van ten minste één van de klepdelen en voor het in gekoppelde toestand vrijgeven van het ten minste 20 één klepdeel, ten einde de openingen met elkaar in verbinding te stellen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij ten minste één van de klepdelen een bedieningsas omvat voor het in gekoppelde stand openen van de klepdelen.

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de bedieningsas een grendelvlak omvat, waarop de derde vergrendelmiddelen in ontkoppelde stand aangrijpen.

4. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen een bajonetsluiting 30 omvatten, die een aan één van de klepdelen aangebrachte ring en aan de andere van de klepdelen aangebrachte met de ring samenwerkende nokken omvat.

5. Samenstel volgens conclusie 3 en 4, waarbij de ring in ontkoppelde toestand aanligt tegen het grendelvlak en in gekoppelde toestand het grendelvlak vrijgeeft.

6. Samenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de bajonetsluiting tenminste drie nokken omvat.

7. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van de eerste en tweede vergrendelmiddelen een op een as van het betreffende 10 klepdeel werkende, tussen een vergrendelde en een ontgrendelde stand verplaatsbare grendelpen omvat.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij tenminste één van de eerste en tweede klepdelen een ontgrendelpen omvatten voor het in ontgrendelde stand 15 plaatsen van de grendelpen van het andere klepdeel.

9. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk klepdeel een kantelbaar klepblad omvat voor het openen of sluiten van het klepdeel, waarbij de klepbladen elk een uitstekende omtreksrand 20 omvatten, welke omtreksranden in gekoppelde toestand tegen elkaar aanliggen.