BE1017798A3 - Anti-diefstal inrichting voor een koppelpen. - Google Patents

Abstract

Anti-diefstal inrichting voor montage op een koppelpen van een oplegger, welke koppelpen langs zijn omtrek een ringvormige uitsparing vertoont, welke inrichting een behulzing, een daarin ondergebracht vergrendelsamenstel en een slot voor het vergrendelsamenstel omvat, welk vergrendelsamenstel een aantal gelijkmatig over de omtrek verspreide vergrendelelementen heeft die ingericht zijn om in de vergrendelde toestand aan te grijpen in de ringvormig uitsparing, waarbij de vergrendelelementen via een koppelmechanisme verbonden zijn met het slot, waarbij dit koppelmechanisme in hoofdzaak aangebracht is tussen de behulzing en een afschermelement waardoor de vergrendelelementen tenminste gedeeltelijk naar buiten steken.

Description

Anti-diefstal inrichting voor een koppelpen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een anti-diefstal inrichting voor montage op een koppelpen van een oplegger. Een dergelijke koppelpen, ook genaamd kingpin vertoont langs zijn omtrek een ringvormige uitsparing. Een anti-diefstal voor een dergelijke koppelpen omvat typisch een behuizing, een daarin ondergebracht vergrendelsamenstel en een slot met sleutel, waarbij het vergrendelsamenstel vergrendelelementen heeft om in de vergrendelde toestand aan te grijpen in de ringvormige uitsparing van de koppelpen.

Uit de stand van de techniek zijn vele anti-diefstal inrichtingen bekend welke echter vaak eenvoudig te kraken zijn en/of omslachtig te monteren zijn. Volgens een bekende uitvoeringsvorm bestaat de anti-diefstal inrichting uit twee schaalvormige elementen die aangebracht worden rond de koppelpen, waarbij de twee helften vergrendeld worden ten opzichte van elkaar - zie bijvoorbeeld het octrooischrift AU 712672 .

Volgens een andere bekende uitvoering wordt een cilindrisch element over de koppelpen geschoven, waarbij dit cilindrisch element vergrendeld wordt door een radiaal verlopend cilinderslot met daarmee gekoppelde pen, welke pen in een uit de cilindrische uitsparing koppelpen beweegbaar is - zie bijvoorbeeld het Amerikaans octrooischrift US 4,704,883.

Verder beschrijft het Amerikaans octrooischrift US 3,757,550 een anti-diefstal inrichting voor een koppelpen met een behuizing 10 waarin onderaan een cilinderslot 34 is aangebracht. Dit cilinderslot werkt samen met een controleplaat 66 en een met deze controleplaat verbonden koppelmechanisme voor het radiaal bewegen van vergrendelblokken 80. In de vergrendelde toestand strekken vergrendelblokken 80 zich uit tot in de ringvormige uitsparing van de koppelpen. Het nadeel van de anti-diefstal inrichting van US 3,757,550 is dat het bedieningsmechanisme volledig blootligt, waardoor het risico op vervuiling en/of op het blokkeren van het bedieningsmechanisme groot is.

Verder dient het slot manueel gesloten te worden met een sleutel, hetgeen het gebruiksgemak verlaagt, aangezien de gebruiker langs de onderkant van de anti-diefstal inrichting de sleutel moet inbrengen en omdraaien.

Het doel van de onderhavige uitvinding bestaat uit het verschaffen van een anti-diefstal inrichting van het in de aanhef genoemde type die zeer gebruiksvriendelijk is en die het risico op vervuiling en blokkering verlaagt in vergelijking met de systemen van de stand van de techniek.

Daartoe onderscheidt de uitvinding zich volgens een eerste aspect daarin dat de vergrendelelementen via een koppelmechanisme verbonden zijn met het slot, waarbij dit koppelmechanisme in hoofdzaak aangebracht is tussen de behuizing en een afschermelement waardoor de vergrendelelementen tenminste gedeeltelijk naar buiten steken.

Door het koppelmechanisme aan te brengen tussen de behuizing en een afschermelement wordt de vervuiling van de onderdelen tot een minimum herleidt, en zijn de elementen van het koppelmechanisme niet toegankelijk en dus minder onderhevig aan slijtage.

Voordelige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden beschreven in de volgconclusies.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is elk vergrendelelement verend gemonteerd is. Op die manier kan de anti-diefstalinrichting zonder sleutel aangebracht worden op een kingpin en is enkel een sleutel nodig voor het verwijderen van de anti-diefstalinrichting.

De vergrendelelementen kunnen de vorm aannemen van de kleppen die scharnierend gemonteerd zijn, ofwel rond verticale ofwel rond horizontale assen, welke assen in het afschermelement opgenomen zijn. Op die manier steken enkel de kleppen uit ten opzichte van het afschermelement en kan het koppelmechanisme tussen afschermelement en behuizing geïnstalleerd worden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het koppelmechanisme een centraal op het afschermelement aangebracht koppelelement dat draaibaar is rond een centrale verticale as, en enerzijds gekoppeld is met het slot dat centraal aangebracht is en verticaal door de onderkant van de behuizing steekt, en anderzijds gekoppeld is met de vergrendelelementen, een en ander zodanig dat een rotatie van het koppelelement de vergrendelelementen uit en in de ringvormige uitsparing van een in de behuizing aangebrachte koppelpen beweegt.

De koppelpen is typisch voorzien van een bovenplaat die door middel van bouten bevestigbaar is tegen de onderzijde van een aanhangwagen. Het geniet dan de voorkeur om rond de behuizing een rubberen mantel te voorzien, welke zodanige afmetingen heeft dat in de gemonteerde stand de toegang tot de bouten wordt vermeden.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding onderscheidt de inrichting zich daarin dat de vergrendelelementen via een koppelmechanisme verbonden zijn met het slot, waarbij het koppelmechanisme veermiddelen omvat, één en ander zodanig dat elk vergrendelelement verend gemonteerd is. Verder hebben de vergrendelelementen bij voorkeur een vormgeving die een gemakkelijk klikken van de inrichting op de kingpin toelaat, waarbij de veermiddelen ingedrukt worden om de vergrendelmiddelen over het onderste deel van de kingpin te bewegen en vervolgens uitveren om de inrichting te vergrendelen op de kingpin.

Volgens een derde aspect van de uitvinding onderscheidt de inrichting zich daarin de vergrendelelementen via een nokkenschijf gekoppeld zijn met het slot, waarbij voor elk vergrendelelement een nok is voorzien, waarbij de nokken met nokkenschijf zorgen voor de geleiding van de vergrendelelementen, één en ander zodanig dat een rotatie van de nokkenschijf het vergrendelelement in en uit de ringvormige uitsparing van een koppelpen kan bewegen.

Volgens een mogelijke uitvoering is elk vergrendelelement voorzien van een drukelement en is voor elk drukelement in de nokkenschijf een schuin omhoog lopende sleuf voorzien, waarbij elke sleuf zorgt voor de geleiding van het bijbehorend drukelement, één en ander zodanig dat een rotatie van de nokkenschijf het drukelement omhoog/ omlaag beweegt en zo het vergrendelelement in en uit de ringvormige uitsparing van een koppelpen kan bewegen.

De hierboven beschreven aspecten van de uitvinding kunnen op willekeurige wijze gecombineerd worden, en de kenmerken van de volgconclusies 2-8 zijn eveneens toepasbaar op de inrichting volgens het tweede en derde aspect van de uitvinding.

Deze en andere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen verder blijken uit de beschrijving van een aantal niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de tekeningen in bijlage, waarin: - figuur 1 is een schematisch aanzicht van een oplegger met koppelpen; - figuur 2 is een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; - figuur 3 is een opengewerkt perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 1 gezien van de onderkant; - figuur 4 is een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; - figuren 5(A) en (B) tonen perspectivische aanzichten van de uitvoeringsvorm van figuur 4 in de gemonteerde toestand; - figuur 6 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; - figuur 7 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 6 gezien vanaf de onderkant; - figuur 8 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

In de tekeningen van de verschillende uitvoeringsvormen zijn gelijkaardige onderdelen aangeduid met dezelfde verwij zingscij fers.

Figuur 1 toont schematisch een oplegger 2. Een oplegger 2 is typisch voorzien van een stel wielen aan de achterzijde van de oplegger, en een koppelpen 1, ook genaamd kingpin, voor verbinding met een trekker. Een dergelijke koppelpen is bevestigd tegen de onderzijde van een plaat aan de voorkant van de oplegger en is bedoeld om opgenomen te worden in een sleuf van een koppelplaat van de trekker. De afmetingen en de vorm van de koppelpen zijn doorgaans standaard zodanig dat de oplegger door verschillende trekkers getrokken kan worden.

Men zal dus begrijpen dat een niet bewaakte oplegger gemakkelijk gestolen kan worden indien geen geschikte anti-diefstal middelen voorzien worden op de oplegger.

Figuren 2 en 3 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een anti-diefstal inrichting volgens de uitvinding. De anti-diefstal inrichting omvat een tweedelige in hoofdzaak cilindrische behuizing 4a, 4b waarin een vergrendelsamenstel en een cilinderslot 5 zijn opgenomen. Het cilinderslot 5 heeft een cilinder 106 en een behuizing 107 die centraal aangebracht in het onderste deel 4b van de behuizing.

Het vergrendelsamenstel omvat twee kleppen 6 die elk scharnierend rond een verticale as 102 aangebracht zijn en die zodanig afgemeten zijn dat ze kunnen aangrijpen in de ringvormige uitsparing 3 van de koppelpen 1. De kleppen 6 zijn door middel van een koppelmechanisme gekoppeld aan de cilinder 106 van het cilinderslot 5. Dit koppelmechanisme dat verder in detail zal worden beschreven is grotendeels opgenomen tussen de behuizing 4a, 4b en een afschermelement 8 .

De verticale scharnierassen 102 zijn gemonteerd in het afschermelement 8 nabij de binnenwand van de behuizing, i.e. nabij de buitenomtrek van het afschermelement 8. Het afschermelement 8 is verder voorzien van een sleuf 103 voor elke klep 6, waarbij de klep 6 voorzien is van een uitstekend deel 104 dat in deze sleuf kan bewegen. De uitstekende delen 104 zijn telkens door middel van een veer 7 verbonden met een koppelplaat 9 die centraal gemonteerd is en draaibaar is rond een centrale verticale as die samenvalt met de as van het cilinderslot 5. De koppelplaat 9 is verder voorzien van een koppelstuk 105 dat koppelbaar is met het uiteinde van de cilinder 106 van het slot 5.

In de gemonteerde toestand van de uitvoeringsvorm van figuren 2 en 3 is het koppelmechanisme dat onder andere de veren 7 en de koppelplaat 9 omvat, dus volledig opgenomen tussen het onderste deel van de behuizing 4b en het afschermelement 8. Op die manier is dit koppelmechanisme beschermd tegen vervuiling en dergelijke. Enkel de verend gemonteerde kleppen 6 steken uit boven het afschermelement 8, maar deze kleppen zijn robuust uitgevoerd en minder onderhevig aan slijtage.

Een verder voordeel van verend gemonteerde kleppen is dat de anti-diefstal inrichting eenvoudig op de koppelpen 1 geklikt kan worden zonder dat het nodig is om manueel een sleutel te verdraaien. Enkel voor het verwijderen van de anti-diefstal inrichting is de sleutel vereist. Verder wordt de koppelpen in hoofdzaak gelijkmatig belast door de kleppen 6 en is slijtage dus minimaal.

Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding welke sterk gelijkt op de uitvoeringsvorm van figuren 2 en 3, met dit verschil dat in plaats van twee kleppen 6, drie kleppen 16 zijn voorzien. Verder is elke klep 16 gekoppeld met een bijbehorende veer 17 die verbonden is met een koppelplaat 19. De voordelen van deze uitvoeringsvorm die eveneens opgenomen is in een tweedelige behuizing 14a,b met centraal onderin aangebracht cilinderslot 15, zijn analoog aan deze van de eerste uitvoeringsvorm, en door drie kleppen 16 te gebruiken zullen de krachten bovendien nog gelijkmatiger verdeeld zijn over de omtrek van de ringvormige uitsparing van de koppelpen.

Figuur 5(A) toont de inrichting volgens de uitvinding in de gesloten stand (merk op dat de inrichting omgekeerd met de sleutel onderaan zit wanneer de inrichting op een kingpin is gemonteerd). In figuur 5(B) is te zien hoe de drie kleppen 16 uitsteken boven het afschermelement 18 met een vorm die gekozen is om het vastklikken op een koppelpen te vergemakkelijken.

Nu zal een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding besproken worden aan de hand van figuur 6. De behuizing 24a, 24b is eveneens tweedelig en ingericht om een vergrendelsamenstel en slot 25 op te nemen.

De vergrendelelementen worden hier gevormd door kogels 26 welke radiaal beweegbaar gemonteerd zijn tussen cirkelvormige uitsparingen 209 in een afschermelement 28 en de binnenwand van de behuizing 24a. Voor het radiaal bewegen van de kogels 26 is een nokkenschijf 29 met vier sleuven 203 en bijbehorende spies 200 voorzien. De nokkenschijf 29 fungeert hier als koppelelement en kan beperkt roteren rond een imaginaire centrale verticale as. De nokkenschijf 29 is onderaan centraal voorzien van een koppelstuk 205 voor koppeling met de cilinder 206 van het cilinderslot 25.

De nokkenschijf 29 is verder voorzien van vier sleuven 203, één sleuf 203 per kogel 26. De sleuven 203 hebben afmetingen om samen te werken met telkens een pen 201 van de bijbehorende spie 200. Wanneer de nokkenschijf 29 geroteerd wordt door een sleutel te verdraaien in het cilinderslot 25, zullen de pennen 201 omhoog/omlaag bewegen in de sleuven 203 waarbij het omhoog/omlaag bewegen van de spies 200 de kogels 26 radiaal inwaarts/uitwaarts bewegen. Wanneer de kogels radiaal naar binnen geduwd worden door de spies 200, zullen deze aangrijpen in de ringvormige uitsparing 3 van de koppelpen en zo een vergrendeling teweegbrengen.

De vakman zal begrijpen dat het aantal kogels 26 variabel is, en dat één kogel in principe al voldoende is om een vergrendeling teweeg te brengen. Bij voorkeur worden echter tenminste twee kogels voorzien voor een gelijkmatige belasting van de anti-diefstalinrichting.

Merk op dat het afschermelement 28 een cilindrische mantel 208 heeft waarin de uitsparingen 209 voor de kogels 26 zijn voorzien. Verder zorgt deze cilindrische mantel 208 voor het opnemen en geleiden van de nokkenschijf 29. De cilindrische mantel is tevens voorzien van verticale uitsparingen 204 onder de cirkelvormige uitsparingen 209 voor de kogels 26. Deze verticale uitsparingen 204 zijn bedoeld voor het geleiden van de spies 200. Opnieuw zal de vakman begrijpen dat vele varianten mogelijk zijn, en dat bijvoorbeeld de vergrendelelementen niet noodzakelijk kogelvormig moeten zijn. Zo zou men in plaats van kogels vergrendelelementen kunnen gebruiken die aansluiten op de binnenwand van de ringvormige uitsparing 3 in de koppelpen 1. Verder zijn in plaats van de nokkenschijf 29 met spies 200 ook andere bedieningsmechanismen mogelijk om de kogels 26 radiaal te bewegen, en de vakman zal hierbij geen problemen ondervinden.

Tenslotte toont figuur 8 een vierde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. In een tweedelige in hoofdzaak cilindrische behuizing 34a,b is in hoofdzaak symmetrisch rond een centrale imaginaire verticale as een vergrendelsamenstel gekoppeld met een onderin aangebracht cilinderslot 35 voorzien. Het vergrendelsamenstel omvat in deze uitvoering vier vergrendelelementen in de vorm van kleppen 36 die scharnierend rond horizontale assen 302 gemonteerd zijn. De kleppen 36 zijn via een koppelmechanisme gekoppeld met de cilinder 306 van het cilinderslot 35. Dit koppelmechanisme is voor het grootste deel opgenomen tussen de behuizing 34a,b en een afschermelement 38 in de vorm van een cilindrische mantel 311 met een bodem 312, waarbij de buitendiameter van de mantel 311 in hoofdzaak overeenstemt met de binnendiameter van de behuizing 34a.

De horizontale assen 302 zijn opgenomen in passende boringen 303 in het afschermelement 38 en de uiteinden 308 van de kleppen 36 steken door openingen 310 in de mantel 311 van het afschermelement 38. Deze uiteinden 308 werken samen met een draaibaar rond een centrale verticale as gemonteerde koppelplaat of nokkenschijf 39 welke ingericht is om de kleppen 36 radiaal naar buiten te duwen bij rotatie van de nokkenschijf 39. De nokkenschijf is onderaan voorzien van een koppelstuk 305 voor koppeling met de cilinder 306 van het cilinderslot 35.

Verder is elke klep 36 verend gemonteerd met behulp van veren 37 die aangebracht zijn tussen elke klep 36 en het afschermelement 38. Door de verende montage kan de inrichting eenvoudig op een kingpin geklikt worden zonder dat daartoe een sleutel moet worden verdraaid. Voor het ontgrendelen van de kingpin verdraait een gebruiker de sleutel waardoor de nokkenschijf 39 de kleppen 36 radiaal naar buiten duwt, zodanig dat de delen 309 van de kleppen 36 uit de ringvormige uitsparing 3 van de kingpin worden bewogen en de inrichting verwijderd kan worden van de kingpin.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven geïllustreerde uitvoeringsvoorbeelden en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties denkbaar zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten, welk kader enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (11)

1. Anti-diefstal inrichting voor montage op een koppelpen (1) van een oplegger (2), welke koppelpen (1) langs zijn omtrek een ringvormige uitsparing (3) vertoont, welke inrichting een behuizing (4a, 4b), een daarin ondergebracht vergrendelsamenstel en een slot (5) voor het vergrendelsamenstel omvat, welk vergrendelsamenstel een aantal gelijkmatig over de omtrek verspreide vergrendelelementen (6, 16, 26, 36) heeft die ingericht zijn om in de vergrendelde toestand aan te grijpen in de ringvormig uitsparing, met het kenmerk, dat de vergrendelelementen via een koppelmechanisme verbonden zijn met het slot, waarbij dit koppelmechanisme in hoofdzaak aangebracht is tussen de behuizing en een afschermelement (8, 18, 28, 38) waardoor de vergrendelelementen tenminste gedeeltelijk naar buiten steken.

2. Anti-diefstal inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk vergrendelelement gevormd wordt door een klep (6, 16), en dat veermiddelen (7, 17, 37) zijn voorzien een en ander zodanig dat elke klep verend gemonteerd is.

3. Anti-diefstal inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kleppen (6, 16) scharnierend rond verticale assen zijn gemonteerd, waarbij de verticale assen doorheen het afschermelement steken.

4. Anti-diefstal inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kleppen (36) radiaal scharnierend zijn gemonteerd.

5. Anti-diefstal inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelmechanisme een centraal op het afschermelement aangebracht koppelelement (9, 19, 29, 39) omvat dat draaibaar is rond een centrale verticale as, en enerzijds gekoppeld is met het slot dat centraal aangebracht is en verticaal door de onderkant van de behuizing steekt, en anderzijds gekoppeld is met de vergrendelelementen, een en ander zodanig dat een rotatie van het koppelelement de vergrendelelementen uit en in de ringvormige uitsparing van een in de behuizing aangebrachte koppelpen beweegt.

6. Anti-diefstal inrichting volgens conclusie 1 of 5, met het kenmerk, dat de vergrendelelementen gevormd zijn door kogels (26) die doorheen ringvormige openingen in het afschermelement (28) gedeeltelijk naar buiten kunnen steken.

7. Anti-diefstal inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het koppelelement (29) een nokkenschijf met een cilindrische omtreksrand is, in welke omtreksrand voor elk vergrendelelement een schuin omhoog lopende sleuf is voorzien, waarbij elke sleuf samenwerkt met een daarin beweegbare pin die verbonden is met een spie-element dat contact maakt met het bijbehorende vergrendelelement, een en ander zodanig dat een rotatie van de nokkenschijf een omhoog/omlaag bewegen van het spie-element en zo het radiaal bewegen van de vergrendelelementen veroorzaakt.

8. Anti-diefstal inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelpen voorzien is van een bovenplaat (100) die door middel van bouten bevestigbaar is tegen de onderzijde van een aanhangwagen, met het kenmerk, dat rond de behuizing een rubberen mantel is voorzien, welke zodanige afmetingen heeft dat in de gemonteerde stand de toegang tot de bouten wordt vermeden.

9. Anti-diefstalinrichting voor montage op een koppelpen (1) van een oplegger (2), waarbij de koppelpen (1) langs zijn omtrek een ringvormige uitsparing (3) vertoont, welke inrichting een behuizing (4a, 4b), een daarin ondergebracht vergrendelsamenstel en een slot (5) voor het vergrendelsamenstel omvat, welk vergrendelsamenstel een aantal gelijkmatig over de omtrek verspreide vergrendelelementen (6, 16, 36) heeft die ingericht zijn om in de vergrendelde toestand aan te grijpen in de ringvormig uitsparing met het kenmerk, dat de vergrendelelementen via een koppelmechanisme verbonden zijn met het slot, waarbij het koppelmechanisme veermiddelen (7, 17, 37) omvat, één en ander zodanig dat elk vergrendelelement verend gemonteerd is.

10. Anti-diefstal inrichting voor montage op een koppelpen (1) van een oplegger (2), waarbij de koppelpen (1) langs zijn omtrek een ringvormige uitsparing (3) vertoont, welke inrichting een behuizing (4a, 4b), een daarin ondergebracht vergrendelsamenstel en een slot (5) voor het vergrendelsamenstel omvat, welk vergrendelsamenstel een aantal gelijkmatig over de omtrek verspreide vergrendelelementen (26, 36) heeft die ingericht zijn om in de vergrendelde toestand aan te grijpen in de ringvormig uitsparing, met het kenmerk, dat de vergrendelelementen via een nokkenschijf gekoppeld zijn met het slot, waarbij voor elk vergrendelelement een nok is voorzien, waarbij de nokken met nokkenschijf zorgen voor de geleiding van de vergrendelelementen, één en ander zodanig dat een rotatie van de nokkenschijf het vergrendelelement in en uit de ringvormige uitsparing van een koppelpen kan bewegen.

11. Anti-diefstalinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk vergrendelelement voorzien is van een drukelement en dat voor elk drukelement in de nokkenschijf een schuin omhoog lopende sleuf is voorzien, waarbij elke sleuf zorgt voor de geleiding van het bijbehorend drukelement, één en ander zodanig dat een rotatie van de nokkenschijf het drukelement omhoog/ omlaag beweegt en zo het vergrendelelement in en uit de ringvormige uitsparing van een koppelpen kan bewegen.