NL1017087C2

NL1017087C2 - Werkwijze en systeem voor efficiÙnte verspreiding van informatie.

Info

Publication number: NL1017087C2
Application number: NL1017087A
Authority: NL
Inventors: Jan Gerard Snip; Cornelis Casparus Bijsterveld; Ate Sander Van Steenbergen
Original assignee: Koninkl Kpn Nv
Priority date: 2001-01-12
Filing date: 2001-01-12
Publication date: 2002-07-15

Description

-1-

Werkwijze en systeem voor efficiënte verspreiding van informatie

ACHTERGROND

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de verspreiding van informatie, waarin door een omroepsysteem informatie wordt uitgezonden naar een veelvoud van omroepterminals. Tevens betreft de uitvinding een systeem dat middelen omvat voor het uitvoeren van de werkwijze 10 volgens de uitvinding. Een dergelijke werkwijze resp.

systeem is van algemene bekendheid als radio- of televisieomroep. Auditieve resp. visuele informatie wordt in de vorm van berichten, nieuws, muziek, reclame etc. uitgezonden door het omroepsysteem, dat studio's omvat waarin 15 programma's worden vervaardigd en zendinstallaties via welke een en ander wordt uitgezonden. Aan ontvangstzijde wordt de uitgezonden informatie door middel van "omroepterminals" -radio- resp. TV-ontvangers- door "gebruikers" ontvangen.

20 Thans is het zo dat als een gebruiker, luisterend of kijkend naar zijn radio- resp. TV-ontvanger, op zeker moment informatie hoort of ziet waarover hij graag meer zou willen weten, dit doorgaans tamelijk omslachtig verwezenlijkt kan worden. Zelfs al wordt -bijvoorbeeld in 25 een reclameblok- een telefoonnummer of internetadres (www-of email-adres) opgegeven, dan nog is het aanvragen van nadere informatie gebrekkig en omslachtig: men moet namelijk een telefoonnummer of adres opschrijven en dat naderhand -via een telefoontoestel of PC- benaderen. Ook 30 doet zich de behoefte gevoelen om bepaalde informatie, bijvoorbeeld TV-beelden van een sportevenement naderhand nogmaals te kunnen bekijken resp. beluisteren.

35 1 01 7087-¾ -2-

DE UITVINDING

Doel

De uitvinding stelt een werkwijze resp. systeem voor waarin een luisteraar resp. kijker bij het beluisteren resp.

5 bekijken van via het omroepsysteem uitgezonden informatie op snelle en effectieve wijze kan aangeven interesse in een bepaald stuk informatie -hierna aan te duiden als "informatieblok"- te hebben en waarbij het honoreren van die informatiebehoefte ook snel en effectief kan worden 10 afgewikkeld. De onderhavige werkwijze en systeem is zowel in het belang van de afnemers van informatie -de kijkers en luisteraars- als in het belang van de informatieaanbieders, i.c. programmamakers, reclamebureaus, diensten. produrt .radio- en TV-exploitanten etc.

15 Informatieserver

In het kort komt de uitvinding erop neer dat een luisteraar resp. kijker nadat deze een interessant nieuws-item -hierna aangeduid als "primair informatieblok"- hoort resp. ziet, via bijvoorbeeld zijn mobiele telefoontoestel verbinding 20 maakt met een informatieserver en daaraan doorgeeft graag nadere informatie (of herhaling van het informatie-item) -hierna aangeduid als "secundair informatieblok"- te willen ontvangen. Het gevraagde secundaire informatieblok wordt gekenmerkt door een selectiecode, waarvoor verschillende 25 opties zijn. De informatieserver moet voorts een adres (incl. aanduiding van het transmissiemedium) hebben waarheen (en hoe) de secundaire informatie moet worden verzonden; ook daarvoor zijn verschillende opties.

Meer uitgebreid omvat de onderhavige uitvinding aldus een 30 werkwijze resp. systeem voor de verspreiding van informatie, waarin door een omroepsysteem informatie wordt uitgezonden naar een veelvoud van omroepterminals, waarin de volgende de stappen worden uitgevoerd: a. een gebruiker -die middels zijn omroepterminal een 35 interessant primair informatieblok hoort of ziet- 1 -1 ' · (Ί A 7-¾ ζ v i $ 'w' ^ * ’"*i -3- selecteert dat primaire informatieblok door via een telecommunicatieterminal en een telecommunicatienetwerk een oproep naar een informatieserver te doen; b. de informatieserver registreert een selectiecode, 5 gerelateerd aan het primaire informatieblok, alsmede een adres van de gebruiker; c. de informatieserver selecteert aan de hand van de selectiecode een secundair informatieblok en zendt dat naar de gebruiker.

10 Selectiecode

De selectiecode kan (handmatig) door de gebruiker aan de informatieserver wordt overgedragen. De gebruiker moet dan echter een code weten waarmee hij het programma kan specificeren; de code kan bijvoorbeeld in het radio- of TV-15 programma worden vermeld. Een andere optie is dat er een (bijvoorbeeld koppeling -bijvoorbeeld via infrarood, DECT of "Bluetooth"- wordt aangebracht tussen de omroepterminal (radio- of TV-ontvanger) en de telecommunicatieterminal (telefoontoestel), waardoor de gevraagde selectiecode 20 "onder water" aan de telecommunicatieterminal en verder aan de informatieserver wordt doorgegeven.

Tijdcode

Indien er geen koppeling tussen radio- of TV-ontvanger en telefoontoestel is, is het een optie dat de informatie-25 server als selectiecode een tijdcode registreert die verwant is aan het tijdstip dat het primaire informatieblok werd uitgezonden. De informatieserver moet dan middelen omvatten om -eventueel tezamen met het omroepsysteem- aan de hand van de tijdcode enerzijds en de in het 30 omroepsysteem resp. in de informatieserver bekende tijden waarop verschillende programma-onderdelen werden uitgezonden anderzijds, te bepalen over welk programmaonderdeel nadere, secundaire informatie gevraagd wordt. Een optie is dat de gebruiker de tijdcode (i.c. het uitzend-35 tijdstip) aan de informatieserver doorgeeft. Het voordeel -4- is dat de gebruiker dat op een later tijdstip kan doen. Een nadeel is dat de gebruiker dat uitzendtijdstip moet onthouden of noteren en dat die tijd handmatig moet worden ingevoerd, hetgeen -zeker bij gebruikmaking van een 5 telefoontoestel- niet zo snel gaat. Een andere optie is dat de tijdcode wordt bepaald in afhankelijkheid van het tijdstip van de naar de informatieserver gedane oproep, hetzij het tijdstip waarop de telecommunicatieterminal de oproep naar de informatieserver doet (zend-tijdstip, te 10 registreren door het telefoontoestel), hetzij het tijdstip waarop de informatieserver de oproep van de telecommunicatieterminal ontvangt (ontvang-tijdstip, te registreren door de informatieserver). In het laatste geval is het op zich voldoende dat de gebruiker slechts een 15 oproep naar de informatieserver doet (zonder vérdere codes) daar immers het door de informatieserver geregistreerde tijdstip een indicatie is voor het geselecteerde primaire informatieblok.

Tijdvenster 20 Daar bij gebruikmaking van een tijdcode die afgeleid is van het moment waarop de oproep naar de informatieserver wordt gedaan, die tijdcode altijd later zal zijn dat het moment waarop het primaire informatieblok wordt uitgezonden, zal de informatieserver bij de selectie van het gevraagde 25 secundaire informatieblok een tijdvenster moeten hanteren dat in voldoende mate waarborgt dat de informatie waarin de gebruiker geïnteresseerd is, daarbinnen valt, bijvoorbeeld een tijdvenster van vijf minuten. De gebruiker dient dan zelf uit de ontvangen informatie (over een programmatijd 30 van i.c. vijf minuten) de door hem bedoelde informatie selecteren.

Omroepmodules

Het omroepsysteem omvat normaliter verschillende omroepmodules -zendkanalen en -stations resp. ' - 35 omroepproviders etc.- via welke de informatie wordt -5- verspreid. Als dan ook de gebruiker via een bepaalde omroepmodule, een interessant primaire informatieblok hoort of ziet en dat primaire informatieblok selecteert door via de telecommunicatieterminal en het telecommunicatienetwerk 5 een oproep naar de informatieserver te dóen, dient de selectiecode te worden aangevuld met een modulecode die correspondeert met de omroepmodule via welke het primaire informatieblok werd ontvangen.

Een alternatief voor het gebruik van een modulecode is het 10 gebruik van verschillende telefoonnummers (algemeen: netwerkadressen) waarmee de informatieserver kan worden opgeroepen waarbij de te gebruiken netwerkadressen corresponderen met de verschillende omroepmodules. De gebruiker die, via zijn omroepterminal, via een bepaald 15 omroepmodule een interessant primaire informatieblok hoort of ziet, selecteert dat primaire informatieblok dan door met zijn telecommunicatieterminal een oproep naar het netwerkadres van de informatieserver te doen dat correspondeert met de omroepmodule via welk hij het interessante 20 primaire informatieblok hoorde of zag.

Gebruikersadres

De gevraagde secundaire informatie moet door de informatieserver verzonden worden via een bepaald medium naar een bepaald adres. Indien nodig of gewenst geeft de 25 gebruiker in een initiële aanmeldstap een adres aan de informatieserver op waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden. Dat biedt de mogelijkheid dat het adres waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden kan worden afgeleid van een identificatiecode van 30 de telecommunicatieterminal -bijvoorbeeld een "Calling Line Identifier" (CLI)- die door de gebruiker wordt gebruikt voor het oproepen van de informatieserver. Desgewenst kan de informatieserver het adres van de gebruiker herleiden uit een speciale server die een register omvat met 35 dergelijke CLIs en gebruikersadressen; een dergelijk λ Cx 1 7 Π A lm -6- systeem wordt voorgesteld in een eerdere octrooiaanvrage ten name van KPN.

Overigens is het ook mogelijk -zonder noodzaak van een initiële aanmelding- om de informatie naar de oproepende 5 terminal te zenden, namelijke via het telecommunicatienetwerk naar de CLI van die oproepende terminal.

Informatieblokken

De secundaire informatieblokken kunnen -gerelateerd aan de 10 selectie- of tijdcodes of aan de primaire informatieblokken- opgeslagen en bijgehouden worden in een register binnen het omroepsysteem of een register in de informatieserver. Dit register kan ook bijvoorbeeld in de ..... , , vorm......van een.......gedistribueerde database.....over., het.------- --------- 15 omroepsysteem en de informatieserver verdeeld zijn, waarbij het omroepsysteem en de informatieserver via bijvoorbeeld een IP datanetwerk met elkaar samenwerken.

De secundaire informatieblokken kunnen het primaire informatieblok of een deel daarvan bevatten. In het 20 bijzonder is dat het geval wanneer een herhaling van een deel van het uitgezonden programma (primaire blok) gevraagd wordt, bijvoorbeeld de herhaling (secundaire blok) van een belangwekkend doelpunt in een voetbalwedstrijd. De secundaire informatieblokken kunnen ook informatie omvatten 25 die additioneel is bij de informatie van het primaire informatieblok, bijvoorbeeld bestelinformatie van een CD die deels via de radio te beluisteren was. De secundaire informatieblokken kunnen voorts verwijzingen naar één of meer verdere informatieblokken omvatten, bijvoorbeeld door 30 middel van het in het secundaire informatieblok opnemen van hyperlinks.

IMPLEMENTATIE

Hieronder zal de uitvinding aan de hand een figuur en een 35 implementatievoorbeeld nader worden besproken.

1017087 -7-

Figuur 1 toont implementatievoorbeeld van een systeem volgens de uitvinding, omvattende een omroepsysteem 1 -inclusief een omroepserver 2- voor het uitzenden van informatie naar een veelvoud van omroepterminals, zoals 5 radio-ontvangers 3 en televisie-ontvanger 4. Figuur 1 toont voorts een (mobiel) telecommunicatienetwerk 5 (met basisstations 6) via welk telecoramunicatieterminals 7 met elkaar kunnen coumminceren. Figuur 1 toont voorts een (IP) netwerk 9 (internet) via welk terminals 10 -via een 10 toegangsserver ("Internet Service Provider") 11- met elkaar en met op het netwerk 9 aangesloten servers informatie kunnen uitwisselen, zoals met een op het netwerk 9 aangesloten informatieserver 12, die via het netwerk 9 samenwerkt met de omroepserver 2. De informatieserver 12 is 15 via het telecommunicatienetwerk 5 toegankelijk voor de telecommunicatieterminals 7.

De werking is nu als volgt. Een gebruiker die middels zijn omroepterminal 3 of 4 informatie ("primair informatieblok") hoort resp. ziet die hij (M/V) graag nogmaals zou 20 horen/zien of waar hij graag nadere informatie ("secundair informatieblok") zou ontvangen, selecteert dat primaire informatieblok door via zijn telecommunicatieterminal 7 en het telecommunicatienetwerk 5 een oproep naar de informatieserver 12 te doen. De informatieserver 12 omvat 25 middelen voor het met het ontvangen van die oproep registreren van een selectiecode gerelateerd aan dat primaire informatieblok, alsmede van een adres van de oproepende gebruiker. Voorts omvat de informatieserver 12 middelen voor het aan de hand van de ontvangen selectiecode 30 selecteren van een secundair informatieblok en het zenden van dat geselecteerde secundaire informatieblok naar de gebruiker.

De selectiecode kan handmatig door de gebruiker aan de informatieserver 12 wordt overgedragen; de gebruiker moet 35 dan echter een code weten waarmee hij het programma kan 1 Π j r" "· Λ ? d ü <.J ϋ I v/ V. I *· -8- specificeren, bijvoorbeeld een code die in het radio- of TV-programma wordt vermeld. Een andere optie is dat er een koppeling -via IR, DECT of "Bluetooth"- wordt aangebracht tussen de omroepterminal 3 resp. 4 en de 5 telecommunicatieterminal 7 waardoor de gevraagde selectiecode "onder water" aan de telecommunicatieterminal en verder aan de informatieserver wordt doorgegeven. Te verwachten is dat er terminals op de markt zullen komen die als omroepontvanger (3,4,) en als telecommunicatie- (7) en 10 informatie/data-terminal (10) zullen kunnen werken; in.dat geval is koppeling tussen het omroepontvangdeel van een dergelijke gecombineerde terminal en het telecommunicatiedeel uiteraard geen enkel probleem en kan de selectiecode uit de instelling (ontvangkanaal, _________ 15 afgestemde zender etc.) van het omroepontvangdeel (3,4) via het telecommunicatiedeel (7) aan de informatieserver 12 worden doorgegeven. Bovendien kan de van de informatieserver 12 de gevraagde secundaire informatie naar die zelfde gecombineerde terminal, namelijk naar het 20 informatie/data-deel (10) worden gezonden.

Indien en zolang er echter geen koppeling tussen radio- of TV-ontvanger en het telefoontoestel is, is het een optie dat de informatieserver 12 als selectiecode een tijdcode registreert die verwant is aan het tijdstip dat het 25 primaire informatieblok werd uitgezonden. In dat geval omvat de informatieserver 12 middelen om -in samenwerking met de omroepserver 2- aan de hand van de ontvangen tijdcode enerzijds en de in het omroepsysteem resp. in de informatieserver bekende tijden waarop verschillende 30 programma-onderdelen werden uitgezonden te bepalen over welk programma-onderdeel nadere, secundaire informatie gevraagd wordt. Een optie is dat de gebruiker de tijdcode (i.c. het uitzend-tijdstip) aan de informatieserver overdraagt. Het voordeel is dat de gebruiker dat op een 35 later tijdstip kan doen. Een nadeel is echter dat de 1 0 1 7087** -9- gebruiker dat uitzendtijdstip moet onthouden of noteren en dat die tijd handmatig moet worden ingevoerd, hetgeen -zeker bij gebruikmaking van een telefoontoestel- niet zo snel gaat. Een andere optie is dat de tijdcode wordt 5 bepaald in afhankelijkheid van het tijdstip van de naar de informatieserver gedane oproep, hetzij het tijdstip waarop de telecommunicatieterminal de oproep naar de informatieserver doet (zend-tijdstip, te registreren door het telefoontoestel), hetzij het tijdstip waarop de 10 informatieserver de oproep van de telecommunicatieterminal ontvangt (ontvang-tijdstip, te registreren door de informatieserver). In het laatste geval is het op zich voldoende dat de gebruiker slechts een oproep naar de informatieserver doet (zonder verdere codes) daar immers 15 het door de informatieserver geregistreerde tijdstip een indicatie is voor het geselecteerde primaire informatieblok. Daar bij gebruikmaking van een tijdcode die afgeleid is van het moment waarop de oproep naar de informatieserver wordt gedaan, die tijdcode altijd later 20 zal zijn dat het moment waarop het primaire informatieblok wordt uitgezonden, zal de informatieserver bij de selectie van het gevraagde secundaire informatieblok een tijd-"window" moeten hanteren die in voldoende mate waarborgt dat de gevraagde secundaire informatie daarbinnen valt, 25 bijvoorbeeld een tijdvenster van vijf minuten. De gebruiker dient dan zelf uit de ontvangen informatie (over een programmatijd van i.c. vijf minuten) de door hem bedoelde informatie selecteren.

Het omroepsysteem 1 verspreidt de uit te zenden informatie 30 via verschillende omroepmodules, waarmee bedoeld wordt verschillende kanalen en verschillende omroeporganisaties. Bijvoorbeeld wordt een eerste kanaal achtereenvolgens door omroeporganisaties A, B en C gebruikt, een tweede kanaal door organisaties B,D en E etc. Teneinde bij de goede 35 informatieleverancier uit te komen, doet de gebruiker een ; u i t ü a 7m -10- oproep naar de informatieserver 12 onder vermelding van een modulecode die correspondeert met de omroepmodule via welke het primaire informatieblok, waarin de gebruiker geïnteresseerd was, werd ontvangen. De informatieserver 12 5 omvat middelen voor het met de ontvangen oproep registreren van -behalve de selectie- of tijdcode- de modulecode en het aan de hand daarvan selecteren van het secundaire informatieblok. In deze optie wordt de informatieserver 12 steeds via eenzelfde netwerkadres (telefoonnummer) 10 genaderd. De informatieleverancier wordt aangeduid door de modulecode. Een andere optie is om geen modulecode te gebruiken maar een verwijzing naar de betreffende informatieleverancier te verkrijgen door middel van het ...... aankiezen van de informatieserver 12 via verschillende ..............- 15 netwerkadressen, die elk representatief zijn voor een informatieleverancier (omroepmodules). De informatieserver 12 omvat middelen voor het aan de hand van het door de gebruiker gekozen netwerkadres selecteren van het secundaire informatieblok.

20 De informatieserver 12 omvat middelen voor het in een (initiële) aanmeldstap registreren van een door de gebruiker opgegeven adres waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden. De informatieserver 12 omvat daartoe middelen voor het uit een identificatiecode 25 -bijvoorbeeld de CLI- van de telecommunicatieterminal afleiden van het adres waarheen het secundaire informatieblok gezonden moet worden.

Overigens is het ook mogelijk om de gevraagde secundaire informatie(blokken) niet naar een (afzonderlijke) 30 informatie/data-terminal 10 de informatie terug te sturen naar de telecommunicatieterminal 7, bijvoorbeeld in de vorm van een SMS ("Short Message System") bericht. Als de terminal 7 geschikt is voor ontvangst en weergave van meer geavanceerde (en breedbandige) informatie -de terminal 7 is 35 dan in feite een gecombineerde telecommunicatie/informatie- i -*il -11- terminal (7/10)- bijvoorbeeld door toepassing van WAP, I-Mode etc. kan de informatieserver 12 alle (of de meeste) soorten secundaire informatie naar de terminal 7 terugsturen. Daarbij kan eenvoudig gebruik worden gemaakt 5 van de "reply"-functie van SMS, waarbij de informatie wordt teruggezonden naar het bronadres (de CLI) van de terminal 7 die de oproep naar de informatieserver 12 deed. Bij gebruikmaking van de "reply"-functie is het uiteraard niet nodig om de gebruiker in een initiële aanmeldstap zijn 10 ("reply"-) adres te laten opgeven, immers de informatieserver 12 kan zelf het adres vinden waarheen de informatie moet worden gezonden. In dat geval wordt de secundaire informatie niet via het netwerk 9 naar de gebruiker gezonden (namelijk naar zijn terminal 10), maar 15 via het netwerk 5. Informatie die vanuit het internet 9 moet komen -van server 2 of andere op het internet aangesloten servers- wordt dan naar de informatieserver 12 geleid en die stuurt de informatie vervolgens via het netwerk 5 naar de terminal 7 die middels de oproep naar de 20 informatieserver 12 om nadere, secundaire informatie verzocht.

Teneinde de informatieserver 12 in staat te stellen om de gevraagde secundaire informatieblokken bij de door de selectiecode etc. aangeduide primaire informatieblokken te 25 vinden, kan de informatieserver 12 of het omroepsysteem -in het bijzonder de omroepserver 2- of beide tezamen een register omvatten van secundaire informatieblokken gerelateerd aan de verschillende primaire informatieblokken. De secundaire informatieblokken in het 30 register kunnen de betreffende primaire informatieblokken -of een deel daarvan- omvatten; in het bijzonder is dat het geval als -als onderdeel van de selectiecode- om een herhaling van het primaire informatieblok wordt gevraagd.

De secundaire informatieblokken kunnen voorts informatie 35 omvatten die additioneel is bij de informatie van de .7 ~\ 7 -12- betreffende primaire informatieblokken. De secundaire informatieblokken kunnen verwijzingen naar één of meer verdere informatieblokken omvatten. Er kan daarbij gebruik worden gemaakt van één of meer (IP gebaseerde) hyperlinks.

5 Naar aanleiding van de figuur wordt nog opgemerkt dat de secundaire informatie naar de gebruiker kan worden gezonden per post naar zijn postadres (opgegeven in de initiële aanmeldstap), per e-mail naar zijn terminal 10 of -zie de terminal 7' boven in de figuur- naar een (mobiele) terminal 10 die zowel geschikt is voor telecommunicatie als voor data of multimedia, zoals WAP en I-mode terminals etc.

Overigens is het uiteraard nu reeds mogelijk om de gevraagde secundaire informatie(blokken) niet naar een informatie/data-terminal 10 te sturen maar naar de de 15 telecommunicatieterminal 7, bijvoorbeeld in de vorm van een SMS ("Short Message System") bericht. Als de terminal 7 geschikt is voor ontvangst en weergave van meer geavanceerde (en breedbandige) informatie -de terminal 7 is dan in feite een gecombineerde telecommunicatie/informatie-20 terminal (7/10)- bijvoorbeeld door toepassing van WAP, I-Mode etc. kan de informatieserver 12 alle (of de meeste) soorten secundaire informatie naar de terminal 7 terugsturen. Daarbij kan eenvoudig gebruik worden gemaakt van de "reply"-functie van SMS, waarbij de informatie wordt 25 teruggezonden naar het bronadres (de CLI) van de terminal 7 die de oproep naar de informatieserver 12 deed.

Als secundaire informatie kan een complete internet-pagina worden gestuurd of de URL van zo'n pagina, die dan via de terminal 10 of WAP-terminal 7 kan worden opgevraagd via het 30 internet 9 bij de informatieserver 12, de omroepserver 2 of bij een andere server. In het bijzonder als slechts volstaan wordt met het verzenden van de secundaire informatie in de vorm van een URL of hyperlink.

Hierna zal de werking nader worden geïllustreerd aan de 35 hand van een paar voorbeelden.

1 01 70 8 7*5» -13-

Gesteld dat een gebruiker op'woensdag 3 januari 2001 om ongeveer 11:45 via zijn radio 3 naar de zender Classic FM (FM 90.7) luistert en een muziekstuk hoort waarover hij graag meer zou willen weten, bijvoorbeeld informatie over 5 de CD waar het ten gehore gebrachte stuk op staat. Tot op heden is deze -alleszins logische- wens doorgaans op erg omslachtige wijze te verwezenlijken. Voor zowel geïnteresseerde luisteraars als voor CD-producenten en handelaars is het honoreren van die wens evenwel zeer 10 aantrekkelijk.

Onder toepassing van de onderhavige uitvinding doet de luisteraar tijdens of na het horen van het muziekstuk (het "primaire informatieblok") via zijn mobiele telefoontoestel 7 en het netwerk 5 een oproep naar de informatieserver 12 15 en geeft daarmee door graag nadere informatie, i.c. over de CD (het "secundaire informatieblok") te willen ontvangen.

De gevraagde secundaire informatieblok wordt gekenmerkt door een selectiecode, in dit voorbeeld een tijdcode die door de informatieserver 12 zelf wordt geregistreerd aan de 20 hand van het tijdstip waarop de informatieserver 12 de oproep van de gebruiker ontvangt, bijvoorbeeld 2001.01.03-11:48. Daar bij gebruikmaking van een tijdcode die afgeleid is van het moment waarop de oproep naar de informatieserver wordt gedaan, die tijdcode altijd later zal zijn dat het 25 moment waarop het primaire informatieblok wordt uitgezonden, zal de informatieserver bij de selectie van het gevraagde secundaire informatieblok een tijd-"window" moeten hanteren die in voldoende mate waarborgt dat de gevraagde secundaire informatie daarbinnen valt, 30 bijvoorbeeld een tijdvenster van vijf minuten. Aldus selecteert de informatieserver 12 een tijdvenster van 11:43 - 11:48 en zend secundaire informatie over die periode. Als voorbeeld moge dienen het aan de gebruiker toe te zenden vijf-minuten venster uit "Playlist" van Classic FM (NL) van 35 woensdag 2001.01.03: 1Π17ΠΑ 7,.^ -14-

Geachte luisteraar,

Wij ontvingen uw bericht op 2001.01.03 om 11:48 met het verzoek om nadere informatie over de muziek die "Classic 5 FM" uitzond op tussen 11:43 en 11:48. Door het aanklikken van de hyperlinks kunt u via het internet verdere informatie informatie opvragen.

Wij wensen u veel verder luistergenot - Classic FM

10 11:40 5:56 Robert Schumann - Arabeske in C gr.t. op. 18 - Joop Stokkermans piano - Arcade 99179 11:46 6:45 Gioacchino Rossini - Petite messe solennelle - Kyrie Riccardo Chailly - Orchestra e coro del Teatro

Comunale di Bologna - Decca 444 134 2 .................

15

De gebruiker dient zelf de door hem bedoelde informatie -als hij het om 11:45 hoorde, moet het in dit voorbeeld Schumann's "Arabeske in C" zijn geweest- selecteren. Als extra informatie kan het bericht -zoals hierboven 20 aangegeven met de onderstrepingen- hyperlinks bevatten naar verdere informatiebronnen over de verschillende bericht-items inclusief een hyperlink naar een besteladres bijvoorbeeld http: //www. nl. bol. com/cec/cstage?eccookie=&ecaction=bolprdi 25 tmview&PrdId=1000004001235475. Dergelijke hyperlinks zijn uiteraard behalve voor de "luisteraars", ook zeer van belang voor CD-distributeurs als BOL, AMAZON, BARNESANDNOBLE etc.

Bij het doen van de oproep naar de informatieserver 12 kan 30 de gebruiker een code ("modulecode") bij de informatieserver 12 invoeren (eventueel via een "Voice Responce"-systeem) die correspondeert met het radiokanaal, -zender of omroepvereniging via welke het primaire informatieblok werd ontvangen, bijvoorbeeld "907" voor de 35 zender/operator "Classic FM (NL)" (die op 90,7 MHz -] O ‘ - ·- ·· ...

:.· · ! ; ·.* -15- uitzendt.

Een alternatief voor het gebruik van een modulecode is het gebruik van verschillende telefoonnummers waarmee de informatieserver kan worden opgeroepen en die 5 corresponderen met de verschillende omroepmodules. De gebruiker kiest in dit geval 0900 907 of -via "naambellen"-0900 CLASSICFM, waarmee hij de informatieserver oproept.

Aan de hand van het gekozen nummer detecteert de informatieserver via welke omroepmodule het interessante 10 primaire informatieblok door de gebruiker werd ontvangen.

Op dezelfde wijze kan de gebruiker aangeven nadere informatie te willen ontvangen over een programma dat via Radio I werd uitgezonden, namelijk door het aan de informatieserver 12 doorgeven van een modulecode 15 (bijvoorbeeld) "1007" (Radio I zendt op 100.7 MHz uit) of door het (zonder modulecode) aankiezen van de informatieserver 12 via een specifiek telefoonnummer, bijvoorbeeld 0900 1007 of 0900 RADIOl.

De door de gebruiker gevraagde secundaire informatie moet 20 door de informatieserver verzonden worden via een bepaald medium naar een bepaald adres. Daartoe geeft de gebruiker in een initiële aanmeldstap een adres aan de informatieserver 12 op waarheen en hoe het secundaire informatieblok moet worden gezonden, bijvoorbeeld via het 25 internet 9 naar het e-mailadres van de gebruiker of in de vorm van een SMS-bericht via het telecomunicatienetwerk 5 naar de de terminal 7 van de gebruiker. Het adres waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden kan de informatieserver 12 afleiden van de "Calling Line 30 Identifier" (CLI) van de terminal 7 die door de gebruiker wordt gebruikt voor het oproepen van de informatieserver. Desgewenst kan de informatieserver 12 het respons-adres van de gebruiker herleiden uit een (niet getekende) TTP-("Trusted Third Party") of andere adressenserver die een 35 register omvat met CLIs en gebruikersadressen.

i ü i 'w ·_· i · , -16-

De secundaire informatieblokken worden -gerelateerd aan de selectie- of tijdcodes of aan de primaire informatieblokken- opgeslagen en bijgehouden in een register in de omroepserver 2, in de informatieserver 12 of 5 gedistribueerd over beide. Een voorbeeld van een register met secundaire informatie moge het onderstaande dienen. Let wel, de primaire informatieblokken bestaan uit de uitgezonden muziekwerken, de secundaire informatieblokken uit de CD-gegevens etc. die hieronder echter in verkorte 10 vorm zijn weergegeven. LJitgebreidere "playlists" zijn in dit voor "Classic FM" uitgewerkte voorbeeld te vinden onder http://www.classicfm.nl/dezeweek. De aldaar geregistreerde informatie is niet voorzien van bestel-informatie.

Dergelijke bestel-informatie -ondermeer bestaande uit ____ 15 hyperlinks zoals hierboven werd getoond- kan bijvoorbeeld worden ondergebracht in de informatieserver 12; de beheerder van de informatieserver 12 kan daartoe contracten afsluiten met CD-leveranciers zoals BOL.com etc.

20 Playlist 2001.01.03: 00:01 Carnaval des animaux (14) - Camille Saint-Saëns 00:03 Cent mille chansons - M.Magne/E.Marnay 00:07 Klarinetconcert in A gr.t. KV 622 (3) - Wolfgang Amadeus Mozart 25 00:15 Holberg suite op. 40 (3) - Edvard Grieg 00:18 Titanic - Distant memories James Horner 00:21 Vioolsonate in A gr.t. (4) - César Franck 00:26 Symfonie no. 1 in D gr.t. "Titan" (2) - Gustav Mahler 00:34 Cantate BWV 156 - Johann Sebastian Bach 30 00:36 Wiegenlied - Johannes Brahms 00:39 De vuurvogel - Berceuse - Igor Stravinsky 00:42 Het betoverde meer op. 62 - Anatole Liadov 00:50 Pianokwintet in A gr.t. "Forellenkwintet" (2) - Franz

Schubert 35 01:00 Pianoconcert no. 5 in Es gr.t. op. 73 (2 en 3) - 1 n -s i n q 7ga ! J I SUÜ I™ -17-

Ludwig van Beethoven 01:18 Brandenburgs concert no. 1 in F gr.t. (3) - Johann Sebastian Bach 5 10 23:12 Orgelconcert in Bes gr.t. op. 4 no. 1 (2) - Georg

Friedrich Handel 23:18 A midsummer night's dream op. 61 - Entr'acte - Felix Mendelssohn-Bartholdy 23:21 Serenade no. 10 in Bes gr.t. KV 361 (3) - Wolfgang 15 Amadeus Mozart 23:26 Rêverie , op.24 - Alexander Scriabin 23:30 Lakmé - Bloemenduet - Léo Delibes 23:36 Das wohltemperierte Klavier - Prei. en Fuga no. 1 -Johann Sebastian Bach 20 23:39 Rondo a capriccio in G gr.t. op. 129 - Ludwig van

Beethoven 23:45 La vie est belle - André Rieu 23:48 Symfonie no. 36 in C gr.t. KV 425 "Linzer" (2) -Wolfgang Amadeus Mozart 25

De secundaire informatieblokken kunnen elk het betreffende primaire informatieblok omvatten of een deel daarvan. Bijvoorbeeld zou in dit voorbeeld een deel ("een intro") van het betreffende muziekstuk ("Arabeske") in de vorm van 30 een MP3-bestand aan de gebruiker worden gezonden.

Het bovenstaande voorbeeld is eenvoudig te wijzigen naar een voorbeeld waarin de gebruiker bij het zien -via zijn TV-ontvanger 4- van gelangwekkende informatie meer informatie -of herhaling ervan- wenst, bijvoorbeeld de 35 herhaling van een belangwekkend doelpunt in een ; 7 u 3 7¾ -18- voetbalwedstrijd. Op dezelfde wijze als bovenstaand geïllustreerd kan de gebruiker nadere "content" bij of via de informatieserver 12 bestellen en naar zich laten toezenden.

5 Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding op velerlei wijze toepasbaar is. Zo kunnen ook in "reclameblokken" van radio- en TV-uitzendingen producten en diensten worden aangeprezen waarover luisteraars resp. kijkers graag nader geïnformeerd willen worden. Door 10 tijdens of direct na het reclameblok via hun telefoontoestel 7 de informatieserver 12 te bellen kan die aan de hand van de selectiecode (i.c. de tijdcode) bepalen in welk reclameblok (en via welk radio- of TV-kanaal) de beller geïnteresseerd was. Vervolgens zorgt de 15 informatieserver 12 ervoor de nadere, secundaire informatie over het betreffende reclameblok te vergaren (uit de omroepserver 2 of een andere "reclame-server") en die nadere informatie naar de terminal 7, 7' of 10 van de gebruiker te sturen. Vervolgens kan de luisteraar/kijker 20 uit de ontvangen secundaire informatie dat selecteren wat interessant voor hem is en eventueel -bijvoorbeeld via de hyperlinks daarin- weer verdere informatie, bijvoorbeeld bestelinformatie, oproepen.

Aldus vormt de onderhavige uitvinding een geavanceerd, 25 krachtig en efficient platform voor de marketing van producten en diensten van velerlei soort.

Claims

1. Werkwijze voor de verspreiding van informatie, waarin door een omroepsysteem (1,2) informatie wordt uitgezonden naar een veelvoud van omroepterminals (3,4), gekenmerkt 5 door de stappen: a. een gebruiker selecteert een primair informatieblok door via een telecommunicatieterminal (7) en een telecommunicatienetwerk (5) een oproep naar een informatie-server (12) te doen; 10 b. de informatieserver registreert een selectiecode, gerelateerd aan het primaire informatieblok, alsmede een adres van de gebruiker; c. de informatieserver selecteert aan de hand van de selectiecode een secundair informatieblok en zendt dat naar 15 de gebruiker.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de selectiecode door de gebruiker aan de informatieserver wordt overgedragen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de informatieserver als selectiecode een tijdcode registreert die verwant is aan het tijdstip dat het primaire informatieblok werd uitgezonden.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de 25 gebruiker de genoemde tijdcode aan de informatieserver overdraagt.

5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de tijdcode wordt bepaald in afhankelijkheid van het tijdstip van de naar de informatieserver gedane oproep.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de tijdcode wordt afgeleid van het tijdstip waarop de telecommunicatieterminal (7) de oproep naar de informatieserver (12) doet.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de 35 tijdcode wordt afgeleid van het tijdstip waarop de -20- inf ormatieserver (12) de oproep van de telecommunicatieterminal (7) ontvangt.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het 5 omroepsysteem verschillende omroepmodules omvat via welke de informatie wordt verspreid, waarbij de gebruiker die middels zijn omroepterminal, via een bepaalde omroepmodule, een interessant primaire informatieblok hoort of ziet, dat primaire informatieblok selecteert door via de 10 telecommunicatieterminal (7) en het telecommunicatienetwerk (5) een oproep naar de informatieserver (12) te doen, onder vermelding van een modulecode die correspondeert met de omroepmodule via welk het primaire informatieblok werd ontvangen. IS 9'.......Wer'kwij'zê......volgens conclusie 1, met.......het........kenmerk dat het omroepsysteem verschillende omroepmodules omvat via welke de informatie wordt verspreid, en de informatieserver (12) via verschillende netwerkadressen op te roepen is, welke verschillende netwerkadressen corresponderen met de 20 verschillende omroepmodules, waarbij de gebruiker die, via zijn omroepterminal, via een bepaald omroepmodule een interessant primaire informatieblok hoort of ziet, dat primaire informatieblok selecteert door via de telecommunicatieterminal (7) en het telecommunicatienetwerk 25 (5) een oproep naar de informatieserver te doen, geadresseerd aan het netwerkadres dat correspondeert met de omroepmodule via welk het primaire informatieblok werd ontvangen.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat 30 de verschillende omroepmodules gevormd worden door verschillende zendkanalen of zendstations.

11. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de verschillende omroepmodules gevormd worden door programmablokken van verschillende omroeporganisaties. 35 1017087¾ -21-

12. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het adres waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden wordt afgeleid van een identificatiecode (CLI) van de telecommunicatieterminal (7) die door de gebruiker wordt 5 gebruikt.

13. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gebruiker in een initiële aanmeldstap een adres aan de informatieserver (12) opgeeft waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden. 10

14. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het secundaire informatieblok naar de telecommunicatieterminal {1,1') wordt gezonden.

15. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het 15 secundaire informatieblok naar een informatie/dataterminal (10,1’) wordt gezonden.

16. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het omroepsysteem (1,2) een register onderhoudt van secundaire 20 informatieblokken.

17. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de informatieserver (12) een register onderhoudt van secundaire informatieblokken.

18. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het secundaire informatieblok het primaire informatieblok of een deel daarvan omvat.

19. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het secundaire informatieblok informatie omvat die additioneel 30 is bij de informatie van het primaire informatieblok.

20. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het secundaire informatieblok verwijzingen naar één of meer verdere informatieblokken omvatten.

21. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het 35 secundaire informatieblok één of meer hyperlinks omvatten. 101 703 7¾ -22-

22. Systeem voor de verspreiding van informatie, omvattende een omroepsysteem (1,2) voor het uitzenden van informatie 5 naar een veelvoud van omroepterminals (3,4), gekenmerkt door een via een telecommunicatienetwerk (5) toegankelijke informatieserver (12), waarbij een gebruiker die middels zijn omroepterminal (3,4) een interessant primair informatieblok (PIB) hoort of ziet, dat primaire 10 informatieblok selecteert door via een telecommunicatieterminal (7) en het telecommunicatienetwerk (5) een oproep naar de informatieserver (12) te doen, waarbij de informatieserver middelen omvat voor het met het .ontvangen.....van.....die.....oproep.. registreren van een ael.ec.t-.ie.co.de ------- 15 gerelateerd aan dat primaire informatieblok, alsmede van een adres van de oproepende gebruiker, en voorts middelen voor het aan de hand van de ontvangen selectiecode selecteren van een secundair informatieblok en het zenden van dat geselecteerde secundaire informatieblok naar de 20 gebruiker.

23. Systeem volgens conclusie 22, gekenmerkt door middelen voor het als selectiecode registreren van een tijdcode die overeenkomt met het tijdstip waarop de van de telecommunicatieterminal (7) naar de informatieserver (12) 25 gedane oproep plaatsheeft.

24. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat het omroepsysteem verschillende omroepmodules omvat via welke de informatie wordt verspreid, waarbij de gebruiker het 30 primaire informatieblok selecteert door via de telecommunicatieterminal (7) en het telecommunicatienetwerk (5) een oproep naar de informatieserver (12) te doen, onder vermelding van een modulecode die correspondeert met de omroepmodule via welk het primaire informatieblok werd 35 ontvangen en waarbij de informatieserver middelen omvat ’ ·-' t / v.' ί -23- voor het met de ontvangen oproep registreren van de modulecode en middelen voor het aan de hand van de ontvangen selectiecode selecteren van het secundair informatieblok.

25. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat het omroepsysteem verschillende omroepmodules omvat via welke de informatie wordt verspreid, en de informatieserver (12) via verschillende netwerkadressen met het telecommunicatienetwerk (5) verbonden is, welke 10 verschillende netwerkadressen corresponderen met de verschillende omroepmodules, waarbij de gebruiker het primaire informatieblok selecteert door via de telecommunicatieterminal (7) en het telecommunicatienetwerk een oproep naar de informatieserver te doen, geadresseerd 15 aan het netwerkadres dat correspondeert met de omroepmodule via welk het primaire informatieblok werd ontvangen en waarbij de informatieserver middelen omvat voor het aan de hand van het door de gebruiker gekozen netwerkadres selecteren van het secundair informatieblok. 20

26. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat de informatieserver (12) middelen omvat voor het afleiden, uit een identificatiecode (CLI) van de telecommunicatieterminal (7) die door de gebruiker wordt gebruikt, van het adres 25 waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden wordt

27. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat de informatieserver (12) middelen omvat voor het in een initiële aanmeldstap registreren van een door de gebruiker 30 opgegeven adres waarheen het secundaire informatieblok moet worden gezonden.

28. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat het omroepsysteem (1,2) een register van secundaire 35 informatieblokken omvat. Ί . .} j -24-

29. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat de informatieserver (12) een register van secundaire informatieblokken omvat.

30. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk dat het 5 omroepsysteem (1,2) en de informatieserver (12) een over beide, het omroepsysteem en de informatieserver, gedistribueerd register van secundaire informatieblokken omvatten.

31. Systeem volgens conclusie 28 tot 30, met het kenmerk 10 dat de secundaire informatieblokken in het register de betreffende primaire informatieblokken of een deel daarvan omvatten.

32. Systeem volgens conclusie 28 tot 30, met het kenmerk dat de secundaire infcrmat Leblokken informatie omvatten die ............ 15 additioneel is bij de informatie van de betreffende primaire informatieblokken.

33. Systeem volgens conclusie 28 tot 30, met het kenmerk dat de secundaire informatieblokken verwijzingen naar één of meer verdere informatieblokken omvatten.