NL1017029C2 - Energieopwekkinginstallatie. - Google Patents

Energieopwekkinginstallatie. Download PDF

Info

Publication number
NL1017029C2
NL1017029C2 NL1017029A NL1017029A NL1017029C2 NL 1017029 C2 NL1017029 C2 NL 1017029C2 NL 1017029 A NL1017029 A NL 1017029A NL 1017029 A NL1017029 A NL 1017029A NL 1017029 C2 NL1017029 C2 NL 1017029C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
compressor
outlet
pressure compressor
installation
secondary air
Prior art date
Application number
NL1017029A
Other languages
English (en)
Inventor
Rudolf Hendriks
Original Assignee
Turboconsult Bv
Asa Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1017029A priority Critical patent/NL1017029C2/nl
Application filed by Turboconsult Bv, Asa Bv filed Critical Turboconsult Bv
Priority to JP2002554376A priority patent/JP4118684B2/ja
Priority to AT02710519T priority patent/ATE339606T1/de
Priority to PCT/NL2002/000001 priority patent/WO2002053894A2/en
Priority to CNB028045246A priority patent/CN1270065C/zh
Priority to RU2003124065/06A priority patent/RU2293859C2/ru
Priority to EP02710519A priority patent/EP1348071B1/en
Priority to US10/250,606 priority patent/US6763662B2/en
Priority to CA2433636A priority patent/CA2433636C/en
Priority to DE60214665T priority patent/DE60214665T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1017029C2 publication Critical patent/NL1017029C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02CGAS-TURBINE PLANTS; AIR INTAKES FOR JET-PROPULSION PLANTS; CONTROLLING FUEL SUPPLY IN AIR-BREATHING JET-PROPULSION PLANTS
    • F02C7/00Features, components parts, details or accessories, not provided for in, or of interest apart form groups F02C1/00 - F02C6/00; Air intakes for jet-propulsion plants
    • F02C7/12Cooling of plants
    • F02C7/14Cooling of plants of fluids in the plant, e.g. lubricant or fuel
    • F02C7/141Cooling of plants of fluids in the plant, e.g. lubricant or fuel of working fluid
    • F02C7/143Cooling of plants of fluids in the plant, e.g. lubricant or fuel of working fluid before or between the compressor stages
    • F02C7/1435Cooling of plants of fluids in the plant, e.g. lubricant or fuel of working fluid before or between the compressor stages by water injection
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05DINDEXING SCHEME FOR ASPECTS RELATING TO NON-POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES OR ENGINES, GAS-TURBINES OR JET-PROPULSION PLANTS
    • F05D2260/00Function
    • F05D2260/20Heat transfer, e.g. cooling
    • F05D2260/212Heat transfer, e.g. cooling by water injection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Engine Equipment That Uses Special Cycles (AREA)
  • Supercharger (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Steroid Compounds (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)

Description

«
Korte aanduiding: Energieopwekkinginstallatie.
De onderhavige uitvinding betreft een installatie voor het opwekken van energie volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke installatie is bijvoorbeeld bekend uit US 5 669 217 en EP 1 039 115. Bij deze bekende installaties zijn de 5 koelmiddelen voor het koelen van de lucht tussen de lagedrukcompressor en de hogedrukcompressor uitgevoerd als waterinj eetiemiddelen.
Zoals uit de stand van de techniek bekend is, zijn er diverse redenen om bij een dergelijke installatie waterinjectie 10 toe te passen. Een belangrijke reden is dat de waterinjectie de mogelijkheid verschaft om een hoger rendement van de installatie te bereiken. Een andere redenen is de mogelijke reductie van de vervuilende uitstoot van de installatie.
Opgemerkt wordt dat het begrip "waterinjectie" in het kader 15 van de onderhavige uitvinding elke vorm van injectie van water omvat, dus ook het vernevelen van water, de injectie van voorverwarmd water of van stoom, etc.
Met de tot op heden bekende installaties kunnen de hiervoor genoemde voordelige effecten niet in een tot tevredenheid 20 stellende mate worden bereikt.
Een eerste doel van de onderhavige uitvinding is het voorstellen van maatregelen die leiden tot een verbeterde installatie.
In het bijzonder is een doel van de uitvinding het 25 verschaffen van een installatie met een hoger rendement dan de bekende installaties van het in de aanhef genoemde type.
Een ander doel van de uitvinding is maatregelen voor te stellen waardoor voor de verwarming/verdamping van het geïnjecteerde water optimaal gebruik wordt gemaakt van de warmte 30 in de afvoergassen van de installatie.
Nog een ander doel is het verschaffen van een installatie met een geringere vervuilende uitstoot dan de bekende installaties van het in de aanhef genoemde type.
" ; Ί O > J
’ , (! ( ·χ v" . -ij$ 2
Weer een ander doel is het verschaffen van een installatie, waarbij voor een of meer van de componenten van de installatie optimale bedrijfscondities worden geschapen, hetgeen bijvoorbeeld voordelig is voor de technische uitvoering van de 5 betreffende component(-en).
De onderhavige uitvinding verschaft een installatie volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat een secundair luchtpad is voorzien, dat aan een inlaateinde daarvan aansluit tussen de uitlaat van de lagedrukcompressor en de 10 inlaat van de hogedrukcompressor, zodanig dat van de uit de uitlaat van de lagedrukcompressor afkomstige gecomprimeerde lucht een primaire luchtstroom naar de hogedrukcompressor gaat en een secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad komt, en doordat bij het secundaire luchtpad eerste 15 waterinjectiemiddelen zijn voorzien voor het injecteren van water in de secundaire luchtstroom, en doordat het secundaire luchtpad aan een uitlaateinde daarvan aansluit op de verbinding tussen de uitlaat van het compressorturbinesamenstel en de inlaat van de vermogensturbine.
20 Door de opdeling van de uit de lagedrukcompressor afkomstige luchtstroom in een primaire luchtstroom en een secundaire luchtstroom kunnen optimale bedrijfscondities voor de hogedrukcompressor worden gerealiseerd, terwijl tevens een doelmatige injectie van water in de secundaire luchtstroom kan 25 plaatsvinden. Hierbij kunnen de koelmiddelen die de primaire luchtstroom koelen eveneens zijn uitgevoerd als waterinjectiemiddelen, die echter onafhankelijk van de waterinjectiemiddelen voor de secundaire luchtstroom zijn.
Bij voorkeur is de primaire luchtstroom groter dan de 30 secundaire luchtstroom, bijvoorbeeld bedraagt de primaire luchtstroom 70-90% en de secundaire luchtstroom 10-30% van de door de lagedrukcompressor afgegeven totale luchtstroom.
De secundaire luchtstroom wordt stroomafwaarts van het compressorturbinesamenstel samengevoegd met de primaire 35 luchtstroom, zodat die secundaire luchtstroom op een relatief lage druk kan worden gehouden. Indien de druk op het punt van samenvoeging van beide luchtstromen hoger is dan bij de uitlaat 3 van de lagedrukcompressor kan zijn voorzien in een ventilator, een hulpcompressor, die de secundaire luchtstroom op een hogere druk brengt. Bijvoorbeeld is deze ventilator een elektrisch aangedreven ventilator.
5 Bij voorkeur is een warmtewisselaar voorzien, die een warmteoverdracht bewerkstelligt tussen de afvoergassen in het afvoergassenleidingstelsel enerzijds en de secundaire luchtstroom anderzijds, bij voorkeur stroomafwaarts van de eerste waterinjectiemiddelen. Hierdoor wordt het mogelijk zoveel 10 mogelijk water in de secundaire luchtstroom te brengen en te verdampen bij gebruikmaking van de warmte van de afvoergassen.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de installatie volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij 15 toont figuur 1 een schema van een uitvoeringsvoorbeeld van de installatie volgens de uitvinding.
In het kader van de navolgende beschrijving en de conclusies wordt opgemerkt dat telwoorden zijn gebruikt, zoals 20 eerste, tweede, derde, etc. Deze telwoorden dienen uitsluitend ter identificatie van de afzonderlijke onderdelen en geven geen aanduiding van het aantal soortgelijke onderdelen, dat aanwezig is of zou moeten zijn in de installatie. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat een installatie wordt vervaardigd, waarin de nog te 25 beschrijven vierde warmtewisselaar ontbreekt, terwijl wel is voorzien in de nog nader te beschrijven vijfde en zesde warmtewisselaars.
De figuur 1 toont een installatie voor energieopwekking 30 volgens de uitvinding. Deze installatie omvat een compressorsamenstel voor het comprimeren van lucht. Het compressorsamenstel omvat in dit voorbeeld: een lagedrukcompressor 1 met een luchtinlaat 2 en een uitlaat 3, 35 - een hogedrukcompressor 4 met een inlaat 5 en een uitlaat 6, waarbij de uitlaat 3 van de lagedrukcompressor in 4 verbinding staat met de inlaat 5 van de hogedrukcompressor 4, een compressorturbinesamenstel voor het aandrijven van de lagedrukcompressor 1 en de hogedrukcompressor 4, welk 5 compressorturbinesamenstel een enkele compressorturbine 7 bevat, en welk compressorturbinesamenstel een inlaat 8 en een uitlaat 9 heeft, waarbij de inlaat 8 in verbinding staat met de uitlaat van de hogedrukcompressor 4.
10 De compressoren 3, 4 en de compressorturbine 7 zijn in dit voorbeeld op een enkele gemeenschappelijke as 10 aangebracht.
Tussen de uitlaat 3 en de inlaat 5 strekt zich een primair luchtpad 12 uit, via welk primair pad 12 een primaire luchtstroom van de lagedrukcompressor 1 naar de 15 hogedrukcompressor 4 gaat. Op dat primaire luchtpad 12 sluit een inlaateinde van een secundair luchtpad 13 aan, zodanig dat van de uit de uitlaat van de lagedrukcompressor 1 afkomstige gecomprimeerde lucht een primaire luchtstroom naar de hogedrukcompressor 4 gaat en een secundaire luchtstroom in het 20 secundaire luchtpad 13 komt.
De opdeling van de luchtstroom uit de lagedrukcompressor 1 geschiedt bij voorkeur zodanig dat de primaire luchtstroom groter is dan de secundaire luchtstroom, bijvoorbeeld bedraagt de primaire luchtstroom 85% en de secundaire luchtstroom 15% van 25 de totale luchtstroom. De verhouding tussen de beide luchtstromen kan constant zijn, bijvoorbeeld doordat het secundaire luchtpad een bepaalde doorlaat heeft ten opzichte van de doorlaat van het primaire luchtpad 12. Eventueel kan zijn voorzien in regelmiddelen, bijvoorbeeld klepmiddelen, bij 30 voorkeur in het secundaire luchtpad 13, voor het openen/sluiten en/of regelen van de grootte van de doorlaat van het secundaire luchtpad 13 ten opzichte van het primaire luchtpad 12.
Bij het secundaire luchtpad 13 zijn eerste waterinjectiemiddelen 15 voorzien voor het injecteren van water 35 in de secundaire luchtstroom.
* ^ 1 ^ ^ v? 4 5 i
Voor het koelen van de primaire luchtstroom in het primaire luchtpad 12 zijn vierde waterinjectiemiddelen 17 voorzien.
Zoals algemeen bekend wordt met de injectie van water, op welke wijze dan ook, een afkoeling van de lucht en een 5 vergroting van de massastroom in de installatie beoogd, hetgeen diverse voordelen biedt.
Stroomopwaarts van de eerste waterinjectiemiddelen 15 is in dit voorbeeld een ventilator 18 voorzien bij het secundaire luchtpad 13 voor het bewerkstelligen van een beperkte 10 drukverhoging van de secundaire luchtstroom. Deze ventilator 18 kan een gering vermogen hebben en eventueel elektrisch aangedreven zijn.
De installatie in figuur 1 omvat verder een hogedrukverbrandingsinrichting 20 stroomopwaarts van de inlaat 8 15 van de compressorturbine 7. Tevens is in dit voorbeeld voorzien in een lagedrukverbrandingsinrichting 25, in het weergegeven voorbeeld stroomafwaarts van de uitlaat 9 van de compressorturbine 7.
In de verbrandingsinrichtingen 20, 25 wordt telkens een 20 mengsel van de gecomprimeerde lucht (met de daarin aanwezige waterdamp) en van een geschikte brandstof verbrand.
De installatie omvat verder een vermogensturbine 30, ook wel power turbine genoemd, met een roteerbare as 31 voor het afgeven van mechanische energie, bijvoorbeeld voor het 25 aandrijven van een elektrische generator 32. De vermogensturbine 30 heeft een inlaat 33, die hier in verbinding staat met de uitlaat van de lagedrukverbrandingsinrichting 25, en een afvoergassenuitlaat 35.
De installatie heeft verder een afvoergassenleidingstelsel, 30 dat met een inlaateinde 40 daarvan aansluit op de afvoergassenuitlaat 35 van de vermogensturbine 30.
Het secundaire luchtpad 13 sluit in dit voorbeeld met een uitlaateinde daarvan aan op de verbinding tussen de uitlaat 9 van de compressorturbine 7 en de inlaat van de 35 lagedrukverbrandingsinrichting 25.
Het afvoergassenleidingstelsel omvat een primair afvoergassenpad 41 en een secundair afvoergassenpad 42, welke 6 beide paden 41, 42 aansluiten op de uitlaat 35 van de vermogensturbine 30, zodat een primaire afvoergassenstroom in het primaire afvoergassenpad 41 komt en een secundaire afvoergassenstroom in het secundaire afvoergassenpad 42 komt.
5 Bij voorkeur is de primaire afvoergassenstroom groter dan de secundaire afvoergassenstroom, bijvoorbeeld is de verhouding tussen de afvoergassenstromen ongeveer dezelfde als de verhouding tussen de primaire en de secundaire luchtstroom zoals hiervoor beschreven.
10 Een eerste warmtewisselaar 50 bewerkstelligt een warmteoverdracht tussen de afvoergassen in het afvoergassenleidingstelsel en de secundaire luchtstroom, bij voorkeur stroomafwaarts van de eerste waterinjectiemiddelen 15.
Een tweede warmtewisselaar 60 bewerkstelligt een 15 warmteoverdracht tussen de primaire afvoergassenstroom in het primaire pad 41 enerzijds en de primaire luchtstroom tussen de hogedrukcompressor 4 en de inlaat van de compressorturbine 7 anderzijds. In de vakwereld wordt deze tweede warmtewisselaar 60 vaak aangeduid met de term recuperator.
20 Een derde warmtewisselaar 70 bewerkstelligt een warmteoverdracht tussen de afvoergassen in het secundaire afvoergassenpad 42 en de secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad 13 stroomafwaarts van de eerste warmtewisselaar 50.
25 Het secundaire afvoergassenpad 42 sluit met een uitlaateinde aan op het primaire iuchtpad 41 stroomafwaarts van de tweede warmtewisselaar 60. De eerste warmtewisselaar 50 is dan stroomafwaarts van die aansluiting opgesteld, zodat alle afvoergassen door de eerste warmtewisselaar 50 passeren.
30 Een vierde warmtewisselaar 80 bewerkstelligt een warmteoverdracht tussen de afvoergassen in het secundaire afvoergassenpad 42 stroomafwaarts van derde warmtewisselaar 70 enerzijds en de secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad 13 stroomafwaarts van de eerste warmtewisselaar 50 35 anderzijds.
7
De eerste warmtewisselaar 50 is bij voorkeur ingericht om zoveel mogelijk warmte aan de afvoergassen te onttrekken voordat deze afvoergassen worden uitgestoten.
Terugwinning van het geïnjecteerde water kan eventueel 5 geschieden door nabij de uitlaat van het afvoergassenleidingstelsel water te injecteren dat samen met het eerder geïnjecteerde water wordt opgevangen.
In de getoonde variant sluit het uitlaateinde van de secundair luchtpad 13 aan op de verbinding tussen de 10 compressorturbine 7 en de lagedrukverbrandingsinrichting 25.
In een variant is een lagedrukverbrandingsinrichting geplaatst in het secundaire luchtpad 13 voor het verbranden van een geschikt mengsel van de secundaire luchtstroom en een brandstof. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de nu 15 getoonde verbrandingsinrichting 25 in het secundaire luchtpad 13 op te nemen, zoals in de figuur 1 met streeplijnen is aangeduid, maar uiteraard zijn installaties met meerdere lagedrukverbrandingsinrichtingen ook denkbaar.
In de getoonde installatie zijn verder een vijfde 20 warmtewisselaar 90 en een zesde warmtewisselaar 95 voorzien, die een warmteoverdracht bewerkstelligen tussen de afvoergassen in het primaire afvoergassenpad 41 enerzijds en de primaire luchtstroom tussen de hogedrukcompressor 4 en de compressorturbine 7 anderzijds. Hierbij zijn, gezien in de 25 richting van de primaire luchtstroom, de vijfde en de zesde warmtewisselaar stroomopwaarts van de tweede warmtewisselaar 60 opgesteld.
Te herkennen is verder dat tweede waterinjectiemiddelen 100 zijn voorzien voor het injecteren van water in de primaire 30 luchtstroom tussen de vijfde en de zesde warmtewisselaar 90, 95.
In de installatie zijn voorts derde waterinjectiemiddelen 110 voorzien voor het injecteren van water in de primaire luchtstroom tussen de hogedrukcompressor 4 en de zesde warmtewisselaar 95.
35 In een variant kan erin zijn voorzien dat in plaats van een enkele compressorturbine meerdere compressorturbines aanwezig zijn, bijvoorbeeld zodanig dat een compressorturbine de 101 ? 2 J * 8 lagedrukcompressor aandrijft en een andere compressorturbine de hogedrukcompressor.
In weer een variant kan erin zijn voorzien dat een compressorturbine een elektrische generator aandrijft en dat 5 voor het aandrijven van een of meer compressoren van het compressorsamenstel elektrische aandrijfmotoren zijn voorzien, die gekoppeld zijn met de elektrische generator.
Het injecteren van water in de secundaire luchtstroom en het toevoeren van aan de afvoergassen onttrokken warmte aan die 10 secundaire luchtstroom kan ook op andere wijzen plaatsvinden dan in de figuur getoond. Zo kunnen een of meer warmtewisselaars stroomopwaarts van de waterinjectiemiddelen zijn opgesteld of kunnen de waterinjectiemiddelen op dezelfde plaats zijn opgesteld als een warmtewisselaar of kunnen de 15 waterinjectiemiddelen tussen de warmtewisselaars zijn opgesteld.
Zoals eerder genoemde kan de waterinjectie op velerlei manieren plaatsvinden afhankelijk van de situatie, bijvoorbeeld in de vorm van nevel, stoom.
Het te injecteren water kan worden voorverwarmd met behulp 20 van warmte die wordt onttrokken aan de afvoergassen, maar ook met behulp van water die stroomafwaarts van een compressor aan de gecomprimeerde lucht wordt onttrokken.
De koelmiddelen voor het koelen van de primaire gasstroom stroomopwaarts van de hogedrukcompressor kunnen ook anders dan 25 met waterinjectie zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met injectie van koude lucht of een ander koelmedium, of combinaties van de verschillende mogelijkheden. Eventueel kan zijn voorzien in een koeling van de lucht bij de inlaat van de lagedrukcompressor of in de lagedrukcompressor, bijvoorbeeld indien de installatie in 30 een warme omgeving is opgesteld.
Bij wijze van niet-beperkend voorbeeld zijn hieronder de temperaturen vermeld die kunnen heersen in de installatie zoals weergegeven in figuur 1.
- Uit lagedrukcompressor afkomstige lucht 130°C.
35 - Primaire luchtstroom na afkoeling middels vierde waterinjectiemiddelen 40°C.
- Primaire luchtstroom bij uitlaat hogedrukcompressor 165°C.
( ;; 9 - Primaire luchtstroom na koeling middels derde waterinjectiemiddelen 90°C.
- Primaire luchtstroom stroomafwaarts van recuperator 640°C.
- Primaire luchtstroom bij uitlaat 5 hogedrukverbrandingsinrichting 850°C.
- Primaire luchtstroom bij uitlaat compressorturbine 620°C.
- Luchtstroom bij uitlaat lagedrukverbrandingsinrichting 900°C.
- Afvoergassenstroom bij uitlaat vermogensturbine 640°C.

Claims (17)

1. Installatie voor energieopwekking omvattende: - een compressorsamenstel voor het comprimeren van lucht, 5 omvattende: een lagedrukcompressor met een luchtinlaat en een uitlaat, een hogedrukcompressor met een inlaat en een uitlaat, waarbij de uitlaat van de lagedrukcompressor via een primair luchtpad in verbinding staat met de inlaat van de 10 hogedrukcompressor, een compressorturbinesamenstel voor het aandrijven van de lagedrukcompressor en/of de hogedrukcompressor, welk compressorturbinesamenstel een enkele compressorturbine of meerdere in serie geplaatste compressorturbines omvat, en 15 welk compressorturbinesamenstel een inlaat en een uitlaat heeft, waarbij de inlaat in verbinding staat met de uitlaat van de hogedrukcompressor, - koelmiddelen voor het koelen van de lucht op een plaats stroomopwaarts van de uitlaat van de hogedrukcompressor, 20. een verbrandingsinrichting voor het verbranden van een geschikt mengsel van gecomprimeerde lucht en een brandstof, - een vermogensturbine met een roteerbare as voor het afgeven van mechanische energie, welke vermogensturbine een inlaat, die in verbinding staat met de uitlaat van het 25 compressorturbinesamenstel, en een afvoergassenuitlaat heeft, - een afvoergassenleidingstelsel, dat met een inlaateinde daarvan aansluit op de afvoergassenuitlaat van de vermogensturbine, met het kenmerk, 30. dat een secundair luchtpad is voorzien, dat aan een inlaateinde daarvan aansluit tussen de uitlaat van de lagedrukcompressor en de inlaat van de hogedrukcompressor, zodanig dat van de uit de uitlaat van de lagedrukcompressor afkomstige gecomprimeerde lucht een primaire luchtstroom via het 35 primaire luchtpad naar de hogedrukcompressor gaat en een secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad komt, 1017o 11 1 - en dat bij het secundaire luchtpad eerste waterinjectiemiddelen zijn voorzien voor het injecteren van water in de secundaire luchtstroom, - en dat het secundaire luchtpad aan een uitlaateinde daarvan 5 aansluit op de verbinding tussen de uitlaat van het compressorturbinesamenstel en de inlaat van de vermogensturbine.
2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij in het secundaire luchtpad een ventilator is opgenomen voor het bewerkstelligen 10 van een drukverhoging van de secundaire luchtstroom.
3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij een eerste warmtewisselaar is voorzien, die een warmteoverdracht bewerkstelligt tussen de afvoergassen in het 15 afvoergassenleidingstelsel en de secundaire luchtstroom, bij voorkeur stroomafwaarts van de eerste waterinjectiemiddelen.
4. Installatie volgens conclusie 3, waarbij het afvoergassenleidingstelsel een primair afvoergassenpad en een 20 secundair afvoergassenpad omvat, die aansluiten op de uitlaat van de vermogensturbine, zodat een primaire afvoergassenstroom in het primaire afvoergassenpad komt en een secundaire afvoergassenstroom in het secundaire afvoergassenpad komt, waarbij een tweede warmtewisselaar is voorzien die een 25 warmteoverdracht bewerkstelligt tussen de primaire afvoergassenstroom enerzijds en de primaire luchtstroom tussen de hogedrukcompressor en de inlaat van het compressorturbinesamenstel anderzijds, en waarbij een derde warmtewisselaar is voorzien die een 30 warmteoverdracht bewerkstelligt tussen de afvoergassen in het secundaire afvoergassenpad en de secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad.
5. Installatie volgens conclusie 4, waarbij het secundaire 35 afvoergassenpad met een uitlaateinde aansluit op het primaire afvoergassenpad stroomafwaarts van de tweede warmtewisselaar, en waarbij de eerste warmtewisselaar stroomafwaarts van die aansluiting is opgesteld.
6. Installatie volgens conclusie 4 of 5, waarbij een vierde 5 warmtewisselaar is voorzien, die een warmteoverdracht bewerkstelligt tussen de afvoergassen in het secundaire afvoergassenpad stroomafwaarts van derde warmtewisselaar enerzijds en de secundaire luchtstroom in het secundaire luchtpad stroomafwaarts van de eerste warmtewisselaar 10 anderzijds.
7. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een lagedrukverbrandingsinrichting is geplaatst tussen de uitlaat van het compressorturbinesamenstel 15 en de vermogensturbine.
8. Installatie volgens conclusie 7, waarbij het uitlaateinde van het secundaire luchtpad aansluit op de verbinding tussen het compressorturbinesamenstel en de lagedrukverbrandingsinrichting. 20
9. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een lagedrukverbrandingsinrichting is geplaatst in het secundaire luchtpad voor het verbranden van een geschikt mengsel van de secundaire luchtstroom en een brandstof. 25
10. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een vijfde en een zesde warmtewisselaar zijn voorzien, die een warmteoverdracht bewerkstelligen tussen de afvoergassen in het primaire afvoergassenpad enerzijds en de 30 primaire luchtstroom tussen de hogedrukcompressor en het compressorturbinesamenstel anderzijds .
11. Installatie volgens conclusie 10, waarbij tweede waterinjectiemiddelen zijn voorzien voor het injecteren van 35 water in de primaire luchtstroom tussen de vijfde en de zesde warmtewisselaar.
12. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij derde waterinjectiemiddelen zijn voorzien voor het injecteren van water in de primaire luchtstroom stroomafwaarts van de hogedrukcompressor. 5
13. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de koelmiddelen voor het koelen van de primaire luchtstroom tussen de uitlaat van de lagedrukcompressor en de uitlaat van de hogedrukcompressor zijn uitgevoerd als 10 vierde waterinjectiemiddelen.
14. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de uitlaat van de hogedrukcompressor en de inlaat van het compressorturbinesamenstel een 15 hogedrukverbrandingsinrichting is geplaatst voor het verbranden van een geschikt mengsel omvattende de gecomprimeerde lucht en een brandstof.
15. Installatie volgens een of meer van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het compressorturbinesamenstel een enkele compressorturbine bevat, die op een gemeenschappelijke as is aangebracht met de lagedrukcompressor en de hogedrukcompressor.
16. Installatie volgens een of meer van de voorgaande 25 conclusies 1-14, waarbij een compressorturbine een elektrische generator aandrijft en waarbij voor het aandrijven van een of meer compressoren van het compressorsamenstel elektrische aandrijfmotoren zijn voorzien, die gekoppeld zijn met de elektrische generator. 30
17. Installatie volgens conclusie 3, waarbij vijfde waterinjectiemiddelen zijn voorzien voor het injecteren van water in de secundaire luchtstroom stroomafwaarts van de eerste warmtewisselaar, bijvoorbeeld tussen de derde en de vierde 35 warmtewisselaar.
NL1017029A 2001-01-04 2001-01-04 Energieopwekkinginstallatie. NL1017029C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017029A NL1017029C2 (nl) 2001-01-04 2001-01-04 Energieopwekkinginstallatie.
AT02710519T ATE339606T1 (de) 2001-01-04 2002-01-02 Anlage zur nutzenergieerzeugung
PCT/NL2002/000001 WO2002053894A2 (en) 2001-01-04 2002-01-02 Installation for the generation of energy
CNB028045246A CN1270065C (zh) 2001-01-04 2002-01-02 产生能的设备
JP2002554376A JP4118684B2 (ja) 2001-01-04 2002-01-02 エネルギーを発生するための装置
RU2003124065/06A RU2293859C2 (ru) 2001-01-04 2002-01-02 Установка для выработки энергии
EP02710519A EP1348071B1 (en) 2001-01-04 2002-01-02 Installation for the generation of energy
US10/250,606 US6763662B2 (en) 2001-01-04 2002-01-02 Installation for the generation of energy
CA2433636A CA2433636C (en) 2001-01-04 2002-01-02 Installation for the generation of energy
DE60214665T DE60214665T2 (de) 2001-01-04 2002-01-02 Anlage zur nutzenergieerzeugung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017029 2001-01-04
NL1017029A NL1017029C2 (nl) 2001-01-04 2001-01-04 Energieopwekkinginstallatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1017029C2 true NL1017029C2 (nl) 2002-07-05

Family

ID=19772681

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1017029A NL1017029C2 (nl) 2001-01-04 2001-01-04 Energieopwekkinginstallatie.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US6763662B2 (nl)
EP (1) EP1348071B1 (nl)
JP (1) JP4118684B2 (nl)
CN (1) CN1270065C (nl)
AT (1) ATE339606T1 (nl)
CA (1) CA2433636C (nl)
DE (1) DE60214665T2 (nl)
NL (1) NL1017029C2 (nl)
RU (1) RU2293859C2 (nl)
WO (1) WO2002053894A2 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2002084091A1 (fr) * 2001-04-09 2002-10-24 Hitachi, Ltd. Générateur de puissance à turbine à gaz
US7137257B2 (en) * 2004-10-06 2006-11-21 Praxair Technology, Inc. Gas turbine power augmentation method
US7389644B1 (en) * 2007-01-19 2008-06-24 Michael Nakhamkin Power augmentation of combustion turbines by injection of cold air upstream of compressor
JP4923014B2 (ja) * 2008-09-12 2012-04-25 株式会社日立製作所 2軸式ガスタービン
RU2544825C2 (ru) * 2013-01-23 2015-03-20 Михаил Аркадьевич Верткин Газовая теплонасосная установка
JP6220589B2 (ja) * 2013-07-26 2017-10-25 8 リバーズ キャピタル,エルエルシー ガスタービン設備
CN107288758B (zh) * 2016-03-30 2019-10-01 中国科学院工程热物理研究所 一种分轴的组合式燃气动力装置和转换方法
CN109854380B (zh) * 2019-01-28 2020-07-03 北京工业大学 一种可实现氧气循环的氢氧涡轮发动机及控制方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1007140A (fr) * 1948-02-27 1952-05-02 Rateau Soc Perfectionnements aux turbo-moteurs
US5669217A (en) 1995-09-25 1997-09-23 Anderson; J. Hilbert Method and apparatus for intercooling gas turbines
EP1039115A2 (en) 1999-03-23 2000-09-27 ROLLS-ROYCE plc Gas turbine system

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2651174A (en) * 1947-11-03 1953-09-08 Bolsezian Georges Semiclosed cycle gas turbine plant
US2845776A (en) * 1954-07-30 1958-08-05 Sulzer Ag Gas turbine driven plant for supplying compressed air
FR1308962A (fr) * 1961-12-18 1962-11-09 Prvni Brnenska Strojirna Zd Y Installation de turbines à gaz de combustion
JPS5214117A (en) * 1975-07-23 1977-02-02 Hitachi Ltd Gas turbine device
AU7196091A (en) * 1990-02-27 1991-08-29 Turbine Developments Aktiengesellschaft A gas turbine
US5181376A (en) * 1990-08-10 1993-01-26 Fluor Corporation Process and system for producing power
JP3507541B2 (ja) * 1994-03-11 2004-03-15 株式会社東芝 ガスタービンプラント
US5724806A (en) * 1995-09-11 1998-03-10 General Electric Company Extracted, cooled, compressed/intercooled, cooling/combustion air for a gas turbine engine
DE19539774A1 (de) * 1995-10-26 1997-04-30 Asea Brown Boveri Zwischengekühlter Verdichter

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1007140A (fr) * 1948-02-27 1952-05-02 Rateau Soc Perfectionnements aux turbo-moteurs
US5669217A (en) 1995-09-25 1997-09-23 Anderson; J. Hilbert Method and apparatus for intercooling gas turbines
EP1039115A2 (en) 1999-03-23 2000-09-27 ROLLS-ROYCE plc Gas turbine system

Also Published As

Publication number Publication date
US20040055271A1 (en) 2004-03-25
EP1348071A2 (en) 2003-10-01
CN1491317A (zh) 2004-04-21
RU2293859C2 (ru) 2007-02-20
CN1270065C (zh) 2006-08-16
EP1348071B1 (en) 2006-09-13
JP2004520523A (ja) 2004-07-08
ATE339606T1 (de) 2006-10-15
WO2002053894A2 (en) 2002-07-11
JP4118684B2 (ja) 2008-07-16
WO2002053894A3 (en) 2002-10-03
DE60214665D1 (de) 2006-10-26
US6763662B2 (en) 2004-07-20
RU2003124065A (ru) 2005-02-27
CA2433636A1 (en) 2002-07-11
CA2433636C (en) 2010-09-21
DE60214665T2 (de) 2007-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8544274B2 (en) Energy recovery system using an organic rankine cycle
US7861526B2 (en) Steam generation plant and method for operation and retrofitting of a steam generation plant
US7269956B2 (en) Device for utilizing the waste heat of compressors
US6178735B1 (en) Combined cycle power plant
US4949544A (en) Series intercooler
US6901759B2 (en) Method for operating a partially closed, turbocharged gas turbine cycle, and gas turbine system for carrying out the method
US20040035117A1 (en) Method and system power production and assemblies for retroactive mounting in a system for power production
US6389797B1 (en) Gas turbine combined cycle system
EP2351915A1 (en) Combined cycle power plant and method of operating such power plant
CN102828830A (zh) 用于改进组合循环发电设备的效率的系统和方法
JP2004360700A (ja) ガスタービンエンジンを作動させる方法及び装置
US20100062301A1 (en) System having high-temperature fuel cells
US9181872B2 (en) Power plant and method for retrofit
NL1017029C2 (nl) Energieopwekkinginstallatie.
US8141336B1 (en) Combined cycle power augmentation by efficient utilization of atomizing air energy
US20020073712A1 (en) Subatmospheric gas-turbine engine
US6672069B1 (en) Method and device for increasing the pressure of a gas
RU2298681C2 (ru) Турбинное устройство и способ работы турбинного устройства
EP3445954A1 (en) Combined cycle power plant having condensate recirculation pump using venturi effect
RU2740670C1 (ru) Способ работы парогазовой установки электростанции
RU2432642C2 (ru) Система с высокотемпературными топливными элементами
NL1030478C1 (nl) Systeem met hoge temperatuur brandstofcellen.
CN102374011A (zh) 低温进气发动机

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060801