NL1016970C1 - Constructie voor een verlaagd plafond, en sierstrip daarvoor. - Google Patents

Description

Titel: Constructie voor een verlaagd plafond, en sierstrip daarvoor

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een constructie voor een verlaagd plafond, alsmede op een sierstrip voor een dergelijk verlaagd plafond.

In veel gebouwen, in het bijzonder kantoorgebouwen, 5 winkelgebouwen, etc., wordt gebruik gemaakt van verlaagde plafondconstructies. Zoals geïllustreerd in figuur 1, heeft een ruimte dan een wand 1 en een relatief hoog plafond 2, waaraan wordt bevestigd een tweede plafond of zwevend plafond 10. Omdat dit tweede plafond 10 lager hangt dan het eigenlijke plafond 2 10 van de ruimte, wordt dit tweede plafond 10 ook aangeduid met de uitdrukking "verlaagd" plafond. Een dergelijke constructie heeft verschillende voordelen. Belangrijke voordelen daarbij zijn onder meer, dat bij het bouwen van het gebouw weinig aandacht besteed hoeft te worden aan de afwerking van het 15 eigenlijke plafond 2. De latere gebruiker van een bepaalde ruimte kan dan het later aan te brengen verlaagde plafond ontwerpen aan de hand van zijn smaak en zijn specifieke doelstellingen. In de ruimte tussen het eigenlijke plafond 2 en het verlaagde plafond 10 kunnen allerlei leidingen uit het zicht 20 worden weggewerkt.

Een algemeen toegepaste constructie voor een verlaagd plafond, zoals geïllustreerd in figuur 1, omvat plafondtegels 11 die door middel van een draagconstructie zijn opgehangen aan de vaste wand 1 en het vaste plafond 2 van de desbetreffende 25 ruimte. Die draagconstructie omvat een draagprofiel 12 tussen naburige plafondtegels 11, welk draagprofiel 12 een omgekeerd-T-vorm kan hebben, en door middel van bijvoorbeeld spandraden 13 kan zijn opgehangen aan het plafond 2. Bij de wanden van de ruimte omvat die draagconstructie een hoekprofiel 14, met een 30 L-vorm, dat is bevestigd aan een montagebalk 15, die op zijn beurt is bevestigd aan de wand 1. De plafondtegels 11 liggen op de draagprofielen 12 en hoekprofielen 14, en zij kunnen daaraan vastgemaakt zijn maar in het algemeen liggen zij los. De draag- 101 69 70¾ 2 profielen 12 en hoekprofielen 14 zijn doorgaans vervaardigd van aluminium of kunststof.

In principe zou het hoekprofiel 14 rechtstreeks aan de wand 1 bevestigd kunnen worden. Echter, bevestiging aan de wand 5 1 is niet altijd goed mogelijk. De wand 1 kan een systeemwand zijn, die niet op elke plek geschikt is voor bevestiging van een hoekprofiel. Maar ook is het mogelijk dat de wand 1 een harde muur is, waar het aanbrengen van een hoekprofiel in mechanisch opzicht zeer wel mogelijk is maar vrij arbeids-10 intensief is. Voorts kan het zijn, dat de wand 1 niet geheel vlak is, waardoor het rechtstreeks aanbrengen van een hoekprofiel 14 uit esthetisch opzicht niet altijd tot acceptabele resultaten leidt. Om die redenen wordt standaard gebruik gemaakt van de montagebalk 15, doorgaans een houten balk, die 15 op geschikte posities stevig is bevestigd aan de wand 1, en die op zichzelf geschikt is voor het dragen van het hoekprofiel 14.

Een consequentie daarvan is echter, dat bij de randen van het verlaagde plafond 10, dat wil zeggen bij de aansluiting van het verlaagde plafond 10 op de wanden 1, tussen het hoekprofiel 20 14 en de wand 1 een aanzienlijke spleet zichtbaar is, zoals aangeduid bij 16. Die spleet 16 wordt aan zijn bovenzijde afgesloten door de montagebalk 15, waarvan het onderoppervlak dus zichtbaar is. Om dit bezwaar zoveel mogelijk te verzachten, wordt de montagebalk 15, althans het onderste gedeelte daarvan, 25 doorgaans zwart geschilderd, zodat de indruk wordt gewekt dat de spleet 16 leeg is: het zwart geeft de indruk van een schaduw.

Hoewel dergelijke verlaagde plafonds een enorm economisch succes zijn, wordt de aanwezigheid van de donkere spleet 16 30 langs de omtrek van het verlaagde plafond 10, dat wil zeggen bij de aansluiting op de wanden, gezien als een esthetisch bezwaar. Voor het afdekken van die spleet 16 zijn daarom sierstrips ontwikkeld, zoals eveneens geïllustreerd in figuur 1 bij 20. Een dergelijke sierstrip 20 heeft in zijn algemeenheid 35 een driehoekige dwarsdoorsnede met een eerste zijvlak 21, een tweede zijvlak 22, en een siervlak 23. Het eerste zijvlak 21 en het tweede zijvlak 22 maken een hoek van in hoofdzaak 90° met elkaar, en zijn respectievelijk bedoeld om te worden aangebracht tegen de wand 1 en de onderzijde van het verlaagde 101 6970« 3 plafond 10. De tophoek tussen de zijwanden 21 en 22 is doorgaans afgeknot, zoals aangeduid bij 24. Na montage zijn de eerste zijwand 21 en de tweede zijwand 22 niet meer zichtbaar, omdat zij respectievelijk tegen de wand 1 en de onderzijde van 5 het verlaagde plafond 10 zijn aangebracht. De derde zijwand 23 is voor de aanwezigen in de betreffende ruimte wel zichtbaar.

Het moge duidelijk zijn, dat de sierstrip 20 het zicht op de lelijke spleet 16 wegneemt, en een esthetisch fraaiere aanblik biedt dan de spleet 16.

10 Het sierzijvlak 23 van de sierstrip 20 kan zijn uitgevoerd als vlakke wand, maar doorgaans is die sierwand 23 voorzien van een bepaalde versiering om het esthetisch fraaie effect te vergroten. Aangezien smaken verschillen, zijn dergelijke sier-strips 20 verkrijgbaar in diverse uitvoeringsvormen.

15 Toepassing van een dergelijke conventionele sierstrip 20 in situaties waar reeds een verlaagd plafond 10 aanwezig is, ter verfraaiing van de randafwerking, voldoet op zich goed. Echter, in situaties waar een lege ruimte (dat wil zeggen: nog geen verlaagd plafond aanwezig) moet worden aangekleed door het 20 aanbrengen van de combinatie van een verlaagd plafond met sierstrip, heeft de bekende constructie diverse nadelen. Het systeem als geheel heeft dan relatief veel onderdelen, waaronder het relatief dure hoekprofiel 14. Voorts is het aanbrengen van de sierstrip 20 tijdrovend. Voor de bevestiging 25 zal doorgaans gebruik gemaakt moeten worden van schroeven, waartoe in de wand 1 gaten geboord moeten worden en pluggen moeten worden aangebracht. Voorts moeten corresponderende gaten worden aangebracht in de sierstrip 20. Die gaten monden uit in het sieroppervlak 23. Na het aanbrengen van de sierstrip 20 30 moeten die gaten weer worden gedicht, en moet het geheel zodanig worden afgewerkt, dat de gerepareerde gaten niet meer opvallen.

Daarenboven wordt alleen dan een echt fraaie randafwerking bereikt indien de horizontale breedte van de sierstrip 20 35 kleiner is dan de horizontale breedte van de montagebalk 15 vermeerderd met de horizontale breedte van het hoekprofiel 14. Als de sierstrip 20 breder is, dan steekt het vrije uiteinde van het bovenoppervlak 22 uit voorbij het vrije uiteinde van 101 69 7 0¾ 4 het hoekprofiel 14, in welk geval er een kier zichtbaar is tussen de sierstrip 20 en de plafondtegel 11.

De onderhavige uitvinding verschaft een verbeterde 5 plafondconstructie, waarbij de sierstrip en de draagconstructie geïntegreerd zijn. Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een sierstrip met een dragende functie.

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 10 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een plafondconstructie met dragende sierstrip volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen 15 aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een gedeelte van een conventioneel verlaagd plafond met optionele sierstrip; en figuur 2 schematisch een met figuur 1 vergelijkbare dwarsdoorsnede toont van een gedeelte van een plafondconstructie met 20 dragende sierstrip volgens de uitvinding.

Figuur 2 illustreert een verlaagde plafondconstructie 30 volgens de onderhavige uitvinding. Voor het ondersteunen van aan elkaar grenzende plafondtegels 11 kan gebruik gemaakt 25 worden van de conventionele draagconstructie, bijvoorbeeld de omgekeerd-T-vormige draagprofielen 12 en de bevestigingsdraden 13, zoals getoond. Voor de aansluiting van de plafondtegels 11 op de wand 1 is een dragende sierstrip 40 volgens de onderhavige uitvinding aanwezig. Een belangrijk aspect van deze 30 dragende sierstrip 40 is, dat deze wordt aangebracht aan de wand 1 voordat de plafondtegels 11 worden aangebracht. De dragende sierstrip 40 kan rechtstreeks worden vastgemaakt aan de wand 1, maar bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een montagebalk 45, om dezelfde reden als in het voorgaande 35 besproken met betrekking tot de montagebalk 15. In feite kan de montagebalk 45 identiek zijn aan de conventionele montagebalk 15, met dien verstande dat het nu niet meer nodig is om die montagebalk 45 zwart te schilderen.

101 69 7 0** 5

De dragende sierstrip 40 heeft een eerste zijwand 41 die bestemd is voor bevestiging tegen de wand 1. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is die eerste zijwand 41 voorzien van een longitudinale groef 46, met een contour die correspondeert 5 met de contour van de toegepaste montagebalk 45. Doorgaans heeft de montagebalk 45 een rechthoekige dwarsdoorsnede, en heeft de groef 46 eveneens een rechthoekige dwarsdoorsnede.

Veel gebruikte, standaard montagebalken hebben afmetingen van ongeveer 18x38 mm ; bij voorkeur zijn de afmetingen van de 10 groef 46 iets groter: geschikte afmetingen zijn bijvoorbeeld ongeveer 20x40 mm .

De dragende sierstrip 40 kan aan de montagebalk 45 worden bevestigd door middel van schroeven of spijkers. Bij voorkeur echter wordt de dragende sierstrip 40 aan de montagebalk 45 15 bevestigd door middel van lijm, kit, gips, of dergelijke.

De dragende sierstrip 40 heeft voorts een draagrichel 49, met een in hoofdzaak horizontaal gericht draagvlak 47 en een in hoofdzaak verticaal gericht steunvlak 48. De breedte van het horizontale draagvlak 47 is groot genoeg voor het betrouwbaar 20 dragen van de rand van een plafondtegel 11. Bij voorkeur is de breedte van het horizontale draagvlak 47 ongeveer in de orde van 10 mm of groter.

Het verticale steunvlak 48 dient primair om de plafondtegel 11 in horizontale richting op zijn plaats te houden.

• 25 De dragende sierstrip 40 heeft een bovenoppervlak 42, dat verloopt vanaf het bovenste uiteinde van 'het eerste (verticale) zijvlak 41 naar het bovenuiteinde van het verticale steunvlak 48. De precieze vorm van dit bovenoppervlak 42 is niet kritisch. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is dat 30 bovenoppervlak 42 in hoofdzaak loodrecht gericht ten opzichte van het eerste zijvlak 41, zodat dat bovenoppervlak 42 in de gemonteerde bedrijfssituatie in hoofdzaak horizontaal is gericht.

De dragende sierstrip 40 heeft een siervlak 43, waarvan 35 een onderuiteinde 43A aansluit op het onderuiteinde van het eerste (verticale) zijvlak 41, en waarvan een bovenuiteinde 43B aansluit op het vrije uiteinde van het horizontale draagvlak 47. Vergelijkbaar met het siervlak 23 van de bekende sierstrip 101 69 70fa 6 20 kan het sieroppervlak 43 een bepaald gewenst sieroppervlak hebben.

In figuur 2 is weergegeven, dat op de draagrichel 49 een hoekprofiel 44 is aangebracht. Het hoekprofiel 44, dat identiek 5 kan zijn aan het conventionele hoekprofiel 14, kan desgewenst zijn vastgemaakt aan de dragende sierstrip 40, bijvoorbeeld door middel van in het steunvlak 48 grijpende spijkers of schroeven. Echter, desgewenst mag het hoekprofiel 44 geheel worden weggelaten.

10 De dragende sierstrip 40 kan vervaardigd zijn van een willekeurig geschikt materiaal. Bijvoorbeeld kan de dragende sierstrip 40 gemaakt zijn van gips, hout, kunststof, of metaal. In het bijzonder bij toepassing van kunststof of metaal is het, om gewicht en materiaal te besparen, aan te bevelen om de 15 dragende sierstrip 40 hol uit te voeren. De dragende sierstrip 40 is, in het bijzonder bij toepassing van kunststof of metaal, bij voorkeur uit te voeren als een extrusieprofiel.

In geval van toepassing van gips is de dragende sierstrip 40 bij voorkeur voorzien van een versterking 50, bij voorkeur 20 in de vorm van een glasvezelmat of dergelijke.

Aldus verschaft de onderhavige uitvinding een dragende sierstrip 40 voor een verlaagd plafond 30. De dragende sierstrip 40 maakt deel uit van de draagconstructie van het 25 verlaagde plafond, en biedt tevens een in esthetisch opzicht fraaie randafwerking. Het monteren van het verlaagde plafond inclusief een randafwerkende sierstrip is aanzienlijk vereenvoudigd.

30 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de 35 aangehechte conclusies.

1016S7ü-

Claims (18)

1. Dragende sierstrip (40) voor een verlaagd plafond (30), omvattende: een sieroppervlak (43) met een onderuiteinde (43A) en een bovenuiteinde (43B); 5 en een draagrichel (49) met een voor het ondersteunen van een plafondtegel (11) geschikt draagvlak (47) dat het sieroppervlak (43) ontmoet bij het bovenuiteinde (43B) daarvan.

2. Sierstrip volgens conclusie 1, waarbij de draagrichel (49) 10 voorts een steunvlak (48) omvat dat een hoek maakt met het draagvlak (47), welke hoek bij voorkeur in hoofdzaak gelijk is aan ongeveer 90°.

3. Sierstrip volgens conclusie 1 of 2, voorts omvattende een 15 eerste, voor montage tegen een wand (1) bestemd zijvlak (41) dat het sieroppervlak (43) ontmoet bij het onderuiteinde (43a) daarvan.

4. Sierstrip volgens conclusie 3, waarbij de eerste zijwand 20 (41) en het draagvlak (47) in hoofdzaak loodrecht op elkaar zijn gericht.

5. Sierstrip volgens conclusie 3 of 4, waarbij de eerste zijwand (41) is voorzien van een groef (46) voor aansluiting op 25 een montagebalk (45).

6. Sierstrip volgens conclusie 5, waarbij de groef (46) een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft, en bij voorkeur afmetingen heeft van ongeveer 20 mm diep bij ongeveer 40 mm breed. 30

7. Sierstrip volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, vervaardigd van gips, en bij voorkeur voorzien van een vezelversterking (50).

8. Sierstrip volgens een willekeurige der conclusies 1 t/m 6, vervaardigd van hout, kunststof, metaal of dergelijke. 1U ii \.JÖ t Ü«3

9. Sierstrip volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de sierstrip hol is.

10. Verlaagd plafondconstructie (30), omvattende plafondtegels (11) alsmede een dragende sierstrip (40) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voor het dragen van genoemde plafondtegels (11) en het overbruggen en esthetisch afwerken van een spleet tussen een plafondtegel (11) en een wand (1). 10

11. Plafondconstructie volgens conclusie 10, waarbij een randgedeelte van een plafondtegel (11) rust op de draagrichel (49) van de dragende sierstrip (40).

12. Plafondconstructie volgens conclusie 11, voorts voorzien van een L-vormig hoekprofiel (44) tussen genoemd randgedeelte van genoemde plafondtegel (11) en de draagrichel (49).

13. Plafondconstructie volgens conclusie 12, waarbij genoemd 20 hoekprofiel (44) is bevestigd tegen een steunoppervlak (48) van de draagrichel (49).

14. Werkwijze voor het monteren van een verlaagd plafond (30), omvattende de volgende stappen: 25 het verschaffen van een dragende sierstrip (40) volgens een willekeurige der conclusies 1 t/m 9; het monteren van die dragende sierstrip (40) tegen een wand van de desbetreffende ruimte (1), waarbij een eerste zijwand (41) van die sierstrip (40) tegen die wand (1) wordt geplaatst; 30 het eventueel monteren van draagorganen (12, 13) aan een plafond (2) van de desbetreffende ruimte; en het plaatsen van ten minste één plafondtegel (11), waarbij een randgedeelte van die plafondtegel (11) wordt aangebracht op de draagrichel (49) van de dragende sierstrip (40). 35

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij, alvorens genoemde plafondtegel (11) wordt aangebracht, op de draagrichel (49) een L-vormig hoekprofiel (44) wordt geplaatst, welk hoekprofiel 101r' ~ · - i (44) bij voorkeur wordt vastgemaakt aan de dragende sierstrip (40) .

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij voorafgaand 5 aan het monteren van de dragende sierstrip een horizontale montagebalk (45) wordt bevestigd aan de wand (1), en waarbij de dragende sierstrip wordt vastgemaakt aan die montagebalk (45).

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij een dragende sier-10 strip (40) wordt verschaft met een bij genoemde montagebalk (45) passende groef (46), en waarbij in de gemonteerde toestand de draagbalk (45) zich bevindt in die groef (46).

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de dragende sier-15 strip (40) aan de draagbalk (45) wordt bevestigd door middel van gips, lijm, kit, of dergelijke. 101 6970*