NL1016827C1 - Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. - Google Patents
Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1016827C1 NL1016827C1 NL1016827A NL1016827A NL1016827C1 NL 1016827 C1 NL1016827 C1 NL 1016827C1 NL 1016827 A NL1016827 A NL 1016827A NL 1016827 A NL1016827 A NL 1016827A NL 1016827 C1 NL1016827 C1 NL 1016827C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rotor
- chamber
- pressure
- volume
- rotation
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F01—MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
- F01B—MACHINES OR ENGINES, IN GENERAL OR OF POSITIVE-DISPLACEMENT TYPE, e.g. STEAM ENGINES
- F01B3/00—Reciprocating-piston machines or engines with cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis
- F01B3/10—Control of working-fluid admission or discharge peculiar thereto
- F01B3/103—Control of working-fluid admission or discharge peculiar thereto for machines with rotary cylinder block
- F01B3/104—Control of working-fluid admission or discharge peculiar thereto for machines with rotary cylinder block by turning the valve plate
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F01—MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
- F01B—MACHINES OR ENGINES, IN GENERAL OR OF POSITIVE-DISPLACEMENT TYPE, e.g. STEAM ENGINES
- F01B3/00—Reciprocating-piston machines or engines with cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis
- F01B3/0032—Reciprocating-piston machines or engines with cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis having rotary cylinder block
- F01B3/0035—Reciprocating-piston machines or engines with cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis having rotary cylinder block having two or more sets of cylinders or pistons
- F01B3/0038—Reciprocating-piston machines or engines with cylinder axes coaxial with, or parallel or inclined to, main shaft axis having rotary cylinder block having two or more sets of cylinders or pistons inclined to main shaft axis
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Reciprocating Pumps (AREA)
- Hydraulic Motors (AREA)
- Fluid-Pressure Circuits (AREA)
- Rotary Pumps (AREA)
- Details Of Reciprocating Pumps (AREA)
- Lubricants (AREA)
- Control Of Fluid Gearings (AREA)
- Details And Applications Of Rotary Liquid Pumps (AREA)
Description
«r κ
Hydraulische inrichting als een pomp of een motor
De uitvinding betreft een inrichting overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke inrichting is ondermeer bekend als een hydraulische pomp of motor en 5 kan zijn uitgevoerd met axiale plunjers die beweegbaar zijn in kamers die in de rotor zijn uitgespaard. De scha-kelmiddelen worden daarbij gevormd door met de kamers verbonden rotorpoorten die langs een spiegelplaat met twee spiegelplaatpoorten bewegen. Tussen de spiegelplaat-10 poorten zijn ruggen aangebracht die bij rotatie van de rotor de rotorpoorten afsxuiten. Deze ruggen zijn iets voor of na het bovenste of onderste dode punt aangebracht, zodat het volume van de kamer verandert gedurende de tijd dat de kamer is afgesloten en de druk in de kamer 15 verandert, waarbij de positie en de grootte van de ruggen zodanig is gekozen dat de verandering van de druk overeenkomt met het verschil in de drukken in de rotorpoorten.
Het nadeel van deze constructie is dat de positie 20 waarop de ruggen moeten worden aangebracht afhankelijk is van de drukverschillen tussen de beide spiegelplaatpoorten en aangezien deze drukverschillen niet vastliggen moeten er maatregelen genomen worden voor goede werking bij verschillende drukverschillen. Deze maatregelen be-25 staan meestal uit het aanbrengen van lekgroeven en of een kortdurende kortsluiting tussen de rotorpoorten door de rug te versmallen, zodat een kamer tegelijk met beide rotorpoorten in verbinding staat. Hierdoor vermindert het rendement, terwijl toch niet steeds voor alle situaties 30 een goede oplossing wordt gecreëerd.
Teneinde dit nadeel te vermijden wordt de inrichting uitgevoerd overeenkomstig het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor wordt de verandering van druk in de kamer meer 2 geleidelijk en worden drukstoten en/of cavitatie vermeden.
Overeenkomstig een verbetering wordt de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor kunnen de 5 sluitmiddelen functioneren aan de hand van de drukken in de kamers, waardoor een eenvoudige constructie ontstaat.
Overeenkomstig een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor is op eenvoudige wijze een pomp met sluitmiddelen gerealiseerd.
10 Overeenkomstig een vereenvoudigde uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4. Hierdoor is de pomp op eenvoudige wijze geschikt voor beide draairichtingen.
Overeenkomstig een uitvoering is de inrichting uit- 15 gevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hierdoor is op eenvoudige wijze een motor met sluitmiddelen gerealiseerd.
Overeenkomstig een vereenvoudigde uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 6. Hierdoor is de motor op eenvoudige geschikt voor gebruik in 20 beide belastingsrichtingen.
Overeenkomstig een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 7. Hiermede wordt een voor de meeste omstandigheden geschikte uitvoering verkregen.
25 De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met een tekening, waarin figuur 1 schematisch de werking van de uitvinding toont, figuur 2 schematisch het drukverloop toont in een rotor-kamer van figuur 1, 30 figuur 3 een schematische doorsnede toont van een hydraulische inrichting overeenkomstig de uitvinding, figuur 4 een vooraanzicht van de rotor van de hydrauli- 3 sche inrichting van figuur 3 toont, figuur 5 een perspectivisch aanzicht van de rotor van figuur 3 toont, figuren 6 en 7 het aanzicht tonen van de spiegelplaat van 5 de hydraulische inrichting van figuur 3 uitgevoerd als pomp in de beide draairichtingen, en figuren 8 en 9 het aanzicht tonen van de spiegelplaat van de hydraulische inrichting van figuur 3 uitgevoerd als motor in de beide belastingsrichtingen.
10 In figuur 1 is schematisch een rotor 2 getoond met rotorkamers 4A, 4B en 4C. De rotor 2 roteert in een huis 1. In het huis 1 is een spiegelplaat 3 gemonteerd met een eerste spiegelplaatpoort 13 en een tweede spiegelplaat-poort 15. De spiegelplaatpoorten 13 en 15 zijn gescheiden 15 door een rug 14. De eerste spiegelplaatpoort 13 is verbonden met een leiding met een eerste druk Ρχ. De tweede spiegelplaatpoort 15 is verbonden met een leiding met een tweede druk ?z. De rotorkamers 4 zijn elk voorzien van een zuiger 5 waardoor het volume in de kamer 4 kan varië-20 ren tussen een minimum en een maximum waarde door middel van verplaatsingsmechanisme dat hier schematisch is aangegeven met een stang 11 en een geleiding 12. De rotorka-mer 4 staat door een rotorpoort 6 en een spiegelplaatpoort 13 of 15 in verbinding met een leiding voor toevoer 25 of afvoer van olie. De rotor 2 roteert om een rotatie-as, waarbij rotorpoorten 6 langs de spiegelplaat 3 bewegen. Elke rotorpoort 6 is daarbij eerst in open verbinding met de tweede spiegelplaatpoort 15. In de rotorkamer 4 is de druk dan gelijk aan de tweede druk P2. Nadat de rotor-30 poort 6 de rug 14 gepasseerd is, is de rotorpoort 6 in open verbinding met de eerste spiegelplaatpoort 13 en in de rotorkamer 4 is de druk gelijk aan de eerste druk Ρχ. De rug 14 is daarbij zo gedimensioneerd dat de rotorpoort 6 gedurende korte tijd volledig is afgesloten, zodat er 4 geen kortsluiting tussen de eerste rotorpoort en de tweede rotorpoort 15 op kan treden.
In bekende rotoren 2 is er alleen olietoevoer of afvoer via de rotorpoort 6. Als deze rotorpoort 6 tijdens 5 bewegen van de rotor 2 geheel of gedeeltelijk door de rug 14 wordt afgesloten en het volume van de rotorkamer kleiner wordt onder invloed van de geleiding 12 en de stang 11 zal de olie in de rotorkamer 4 elastisch worden samengedrukt waardoor een rotorkamerdruk Px stijgt. De rotor-10 kamerdruk Px is in figuur 2 weergegeven afhankelijk van de verplaatsing van de rotor in een richting x. Een lijn m geeft de rotorkamerdruk Px weer zoals deze bij de bekende rotoren 2 tengevolge van het afsluiten van de opening 6 door de rug 14 stijgt. De weergegeven stijging van 15 de druk is ongewenst omdat deze snelle stijging van de druk aanleiding geeft tot geluidsoverlast.
Teneinde de hiervoor besproken drukpieken in de rotorkamer 4 te voorkomen is overeenkomstig de uitvinding tussen de rotorkamers een klepkamer 7 aangebracht, met 20 daarin een klepzuiger 8. De ruimte boven de klepzuiger 8 staat via een kanaal 9 in verbinding met de eerste rotorkamer, hier bijvoorbeeld 4B en de ruimte onder de klepzuiger 8 staat in verbinding met de tweede rotorkamer, hier bijvoorbeeld 4C
25 In de situatie dat de eerste druk Pi groter is dan de tweede druk P2 is de druk in de rotorkamer 4C hoger dan in de rotorkamer 4B. Tengevolge van dit drukverschil zal de klepzuiger 8 tussen rotorkamer 4B en 4C aan de bovenzijde van de klepkamer 7 gepositioneerd zijn, zoals in 30 figuur 1 getoond is. Deze klepzuiger 8 sluit in deze positie het kanaal 9, zodat er geen olie uit de rotorkamer 4C naar de rotorkamer 4B kan stromen.
5
Bij bewegen van de rotor 2 in de richting x zal de rug 14 de opening 6b gaan afsluiten. Ten gevolge van de naar beneden gerichte beweging van de zuiger 5 is er een oliestroom door de rotorpoort 6B die belemmerd wordt en 5 in veel gevallen uiteindelijk afgesloten wordt. Hierdoor stijgt de druk Px en de olie zal allereerst wegstromen door kanaal 10. De klepzuiger 8 tussen de rotorkamer 4A en 4b ondervindt geen of slechts een beperkte weerstand van de druk in de rotorkamer 4A en zal naar de bovenste 10 stand bewegen. Nadat deze klepzuiger 8 zijn uiterste stand bereikt heeft stopt de oliestroom door kanaal 10 en stijgt de druk in de rotorkamer 4B tot deze gelijk is aan de eerst druk P*. Vervolgens start de oliestroom door kanaal 9 en zal de klepzuiger 8 tussen de rotorkamers 4B en 15 4C een oliestroom naar de rotorkamer 4C op gang brengen.
De rotorkamerdruk Px in de uitvoering overeenkomstig de uitvinding is in figuur 2 getoond met een lijn n. Het is daarbij duidelijk zichtbaar dat de druk met een veel kleinere drukpiek overgaat van de tweede druk P2 naar de 20 eerste druk Pi, zodat de geluidsoverlast sterk vermindert. De in de figuur 2 zichtbare piek in lijn n is het gevolg van de grote rotatiesnelheid van de rotor, in dit geval 7200 omwentelingen/min. Hierdoor gaat het versnellen van de klepzuiger 8 en de olie een rol spelen. Deze 25 drukpiek ontstaat dan ook tengevolge van de massa van de te versnellen oliekolom en de klepzuiger 8.
Het volume dat tijdens het sluiten en weer openen van de rotorpoort 6 door de kanalen 9 en 10 moet kunnen stromen is afhankelijk van de verplaatsing van de zuiger 30 5 gedurende de tijd dat de rotorpoort 6 door de rug 14 gesloten is. Het hiervoor beschreven principe met klepka-mers 7 en klepzuigers 8 maakt het mogelijk om de druk in de rotorkamer 4 zonder drukpieken of lekkage over te laten gaan van de lage druk in een eerste spiegelplaatpoort 6 15 naar de hogedruk in een tweede spiegelplaatpoort 13 als tijdens het afsluiten van de rotorpoort 6 door de rug 14 tussen beide spiegelplaatpoorten het volume van de ro-torkamer 4 kleiner wordt. Omgekeerd is het mogelijk de 5 druk in de rotorkamer 4 zonder drukpieken te laten dalen van hogedruk naar lage druk als tijdens het afsluiten van de rotorpoort 14 het volume van de rotorkamer 4 groter wordt. De toepassing van dit principe voor hydraulische motoren en pompen wordt hierna toegelicht.
10 In de hiervoor gegeven uitleg is getoond dat de klepkamers 7 steeds tussen twee opeenvolgende rotorkamers 4 zijn aangebracht. Vanzelfsprekend is de werking vergelijkbaar als steeds een of twee rotorkamers 4 tussen de met een klepkamer 7 verbonden rotorkamers 4 liggen.In de 15 figuur 3 is een hydraulische inrichting getoond die als pomp en als motor gebruikt kan worden. Een rotor 25 is roteerbaar bevestigd in een huis 18. De rotor 25 heeft rotorkamers 23 waarvan het volume veranderlijk is tussen een minimum waarde en een maximum waarde door verplaatsen 20 van een plunjer 20. De plunjers 20 zijn gekoppeld met een as 19 die met een lager 17 bevestigd is in het huis 18.
In een deksel 16 is een olieafdichting 37 gemonteerd waardoor het van de plunjers 20 afgekeerde einde van de as 19 steekt. Dit einde van de as 19 kan gekoppeld worden 25 met door de hydraulische inrichting aan te drijven apparaten als de inrichting gebruikt wordt als motor of met apparaten die de hydraulische inrichting aandrijven als deze gebruikt wordt als pomp. De rotatie-as van as 19 snijdt de rotatie-as van de rotor 25 onder een hoek, zo-30 dat de plunjers 20 heen en weer bewegen in de rotorkamers 23. De rotorkamers 23 zijn aan de van de plunjer 20 afge-keerde zijde voorzien van een kanaal dat eindigt in een rotorpoort 27.
7
De rotorpoorten 27 bewegen in een cirkelvormige baan langs een spiegelplaat 32 en komen door twee spiegel-plaatpoorten 33 afwisselend in verbinding met één van de twee leidingaansluitingen 31. Tussen twee spiegelplaat-5 poorten 33 zijn ruggen 28 aangebracht die bij rotatie van de rotor 25 gedurende korte tijd de rotorpoorten 27 afsluiten. De leidingaansluitingen 31 zijn aangebracht in een aansluitdeksel 30, dat voorzien is van kanalen die in verbinding staan met de betreffende spiegelplaatpoort 33. 10 Een binnenruimte 21 van het huis 18 is afgesloten door het deksel 16 en het huis 18 is voorzien van een lekaan-sluiting 22. De spiegelplaat 32 is voorzien van een spie-gelplaatas 29 voor het roteerbaar positioneren van de spiegelplaat 32. De bovenste helft van figuur 3 toont een 15 eerste uitvoering waarbij de spiegelplaat 32 door middel van oliedruk wordt geroteerd. Daartoe is in het aansluitdeksel 30 een boring met een cilinder 40 opgenomen. De cilinder 40 is gekoppeld met een vertanding 41 die in in-grijping is met de daarbij behorende vertanding van de 20 spiegelplaatas 29. De cilinder 40 kan bewegen onder invloed van de oliedruk zoals die in de leidingaansluiting 31 heerst en daardoor roteert de spiegelplaat 32 om de rotatie-as 29. Eventueel zijn middelen voorzien om de maximale grootte van de rotatiehoek van de spiegelplaat 25 32 in te stellen.
In de onderste helft van figuur 3 is een tweede uitvoering getoond. Hierbij is de spiegelplaatas 29 kort uitgevoerd en is het aansluitdeksel 30 voorzien van een deksel 42. De functie van de spiegelplaatas 29 is beperkt 30 tot het geleiden van de spiegelplaat 32. Tussen de spiegelplaat 32 en het aansluitdeksel 30 zijn kamers aangebracht die verbonden zijn met de aansluitpoorten 31 en waarin olie onder druk staat. Deze kamers zijn zodanig gedimensioneerd dat de wrijving tengevolge van de olie- 8 druk in de pompkamers 23 tussen spiegelplaat 32 en aan-sluitdeksel 30 kleiner is dan de wrijving tussen de rotor 25 en de spiegelplaat 32. Hierdoor zal de spiegelplaat 32 roteren in dezelfde richting als de rotor 25. Ter begren-5 zing van de rotatie van de spiegelplaat 32 is deze voorzien van een pen 43 die in een sleuf 44 in het aansluit-deksel 30 kan bewegen.
In de figuren 4 en 5 is de rotor 25 meer in detail weergegeven. In de zijkant van de rotor 25 is steeds tus-10 sen twee rotorkamers 23 nabij de rotorpoort 27 een boring aangebracht. In deze boring is een sluitstuk 24 aangebracht. In dit sluitstuk 24 is een klepkamer 35 aangebracht waarin een kogel 36 kan bewegen, en een boring 34 dat de bodem van de klepkamer 35 in verbinding brengt met 15 één van de rotorkamers 23. Het open einde van de klepkamer 35 staat met een kanaal 26 in verbinding met de andere rotorkamer 23. In gemonteerde toestand van het sluitstuk 24 met de kogel 36 in de rotor 25 blokkeert de kogel 36 de stroming van olie tussen de twee rotorkamers 23 als 20 de kogel 36 over een slaglengte s bewogen heeft met de stroming mee en aan één van beide einden van de klepkamer 35 tot rust komt tegen een kegelvormige klepzitting. Daarbij is er een beperkt volume olie gestroomd van de ene rotorkamer 23 naar de andere rotorkamer 23, dit volu-25 me is ongeveer gelijk aan het product van het oppervlak van de kogel 36 en de slaglengte s. De slaglengte s is dus de grootste afstand waarover de kogel 36 kan bewegen tussen de klepzittingen. De diameter van de kogel 36 is groter dan de helft van de slaglengte s, zodat de kogel 30 36 met weinig weerstand wordt meegevoerd door de vloeistof. Eventueel is de diameter van de kogel 36 groter dan de slaglengte s. Het materiaal van de kogel 36 is zo licht mogelijk en de kogel is bijvoorbeeld gemaakt van keramisch materiaal. Tussen de kogel 36 en de klepkamer 9 35 is enige speling, zodat een beperkte stroming van olie langs de kogel 36 kan plaatsvinden. Hierdoor wordt bereikt dat de drukverandering van de rotorkamers 23 meer geleidelijk plaats kan vinden, de rotor ontlucht kan wor- 5 den en dat plaatselijk opwarmen van de olie wordt vermeden. Eventueel is hiertoe is de wand van de klepkamer 35 in lengterichting een groef aangebracht. Teneinde de drukopbouw in de rotorkamer 23 bij het afsluiten van de rotorpoort 27 door de rug 28 te beperken hebben het ka-10 naai 26 en de boring 34 een oppervlak dat tenminste 30% is van het oppervlak van de rotorpoort 27, hierdoor zal er weinig stromingsweerstand optreden.
In plaats van de getoonde uitvoering van een kogel 36 die tot rust komt op een kegelvormige klepzitting zijn 15 ook andere uitvoeringen mogelijk zoals een zuiger die afdichtend in de klepkamer 35 kan bewegen en waarbij de kanalen aan de zijkant van de klepkamer 35 aansluiten. In de uiterste stand komt deze zuiger tot stilstand tegen een afgesloten volume olie, zodat een botsing tussen de 20 zuiger en de rotor vermeden wordt waardoor de slijtage vermindert.
De figuren 6 en 7 tonen het aanzicht van de spiegel-plaat 32 van de inrichting van figuur 3 gezien vanuit de richting van de rotor 25. Dit aanzicht komt overeen met 25 de uitvoering van de inrichting van figuur 3 zoals aan de onderzijde getekend. De inrichting wordt gebruikt als pomp en de as 19 wordt aangedreven. In figuur 6 is de situatie getoond waarbij de rotor in een draairichting R tegen de klok in wordt aangedreven. Door de wrijving tus-30 sen de rotor 25 en de spiegelplaat 32 is de spiegelplaat 32 ook tegen de klok in geroteerd tot de uiterste stand van de pen 43 in de groef 44. In de figuren is met TDC (Top Dead Centre) de positie aangegeven waarbij het volume van de kamers 23 minimaal is. De rotorpoorten 33 zijn *> j i 'i 10 verbonden met een hogedruk aansluiting P en een lagedruk aansluiting T. Tussen de rotorpoorten 33 zijn de ruggen 28 aangegeven. Bij het passeren van de ruggen 28 neemt de druk in de rotorkamer 23 toe als het volume in de kamer 5 kleiner wordt, dat is in figuur 6 bij de overgang van de rotorpoort 33 verbonden met de lagedruk aansluiting T naar de rotorpoort 33 verbonden met de hogedruk P. Een stelhoek δ van de spiegelplaat 32, die bepaald wordt door de lengte van de groef 44 is zodanig gekozen dat de com-10 pressie van de vloeistof in de rotorkamer 23 een stijging van de druk tot gevolg heeft die tenminste even groot is als het maximale verschil tussen de druk in de hogedruk aansluiting P en de lagedruk aansluiting T. Hierdoor treedt er geen extra verandering van druk op als de ro-15 torkamer 23 bij het passeren van de rug 28 in verbinding komt met de hogedruk P, zodat drukpieken worden vermeden.
In de situatie dat het verschil in de druk tussen P en T kleiner is dan het maximale verschil kan de druk in de rotorkamer 23 niet groter worden dan de druk P omdat 20 dan de kogel 36 verplaatst in de klepkamer 35 en olie in de rotorkamer 23 niet verder wordt gecomprimeerd maar verplaatst naar de rotorkamer 23 die al in open verbinding staat met de hogedruk aansluiting P. De situatie waarbij bij het passeren van de rug 28 het volume van de 25 rotorkamer 23 groter wordt is overeenkomstig. Hier wordt onderdruk voorkomen en er zal geen cavitatie optreden. Eventueel heeft de rug 28 een andere lengte omdat voor een zelfde drukverhoging in de kamer 23 bij een groot of een klein volume van de kamer 23 meer of minder compres-30 sie moet plaatsvinden.
In figuur 7 is de overeenkomstige situatie getoond als bij figuur 6, alleen de draairichting van de rotor 25 is met de klok mee. Hierdoor is ook de spiegelplaat 32 gedraaid tot de uiterste stand waarbij het midden van de 11 rug 28 de stelhoek δ met een lijn door het TDC maakt. De stelhoek δ bedraagt ongeveer 10°-15°.
De figuren 8 en 9 tonen het aanzicht van de spiegel-plaat 32 van de inrichting van figuur 3 gezien vanuit de 5 richting van de rotor 25. Dit aanzicht komt overeen met de uitvoering van de inrichting van figuur 3 zoals aan de bovenzijde getekend. De inrichting van figuur 3 wordt in deze uitvoering gebruikt als motor, waarbij de drukken PA en PB in de leidingaansluitingen 31 de richting van het 10 door de motor uitgeoefende koppel bepalen. In figuur 8 is de druk PA groter dan PB, in figuur 9B is de druk PB groter dan PA. De rotatierichting R van de rotor 25 wordt bepaald door het aangedreven werktuig, de getoonde motor kan in vier kwadranten werken, dat wil zeggen dat alle 15 vier de combinaties van draairichting en richting van het koppel mogelijk zijn.
Om dit mogelijk te maken wordt de rotatie positie van de spiegelplaat versteld door de cilinder 40 en de vertanding 41 waarbij de cilinder bestuurd wordt door de 20 drukken PA en PB. De rotatie positie van de spiegelplaat 32 wordt daarbij steeds zo versteld dat de spiegelplaat-poort 33 met de hoogste druk steeds in verbinding is met een rotorkamer 23 als het volume daarvan minimaal is. De stelhoek δ wordt bepaald door het maximum van het druk-25 verschil tussen PA en PB, en bedraagt bij voorkeur ongeveer 10 *-15’.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de rotor 25 zijn steeds de opeenvolgende rotorkamers 23 met elkaar verbonden. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk om die ro-30 torkamers 23 met elkaar te verbinden die in rotatierichting gezien een of twee rotorkamers 23 uit elkaar liggen. In het uitvoeringsvoorbeeld is een rotor 25 getoond met axiale plunjers 20. De vakman is bekend met vele andere 12 constructies zoals vleugelpompen, radiale plunjerpompen, gerotorpompen en gerolerpompen en overeenkomstige motoren, waarbij door rotatie het volume van kamers verandert. Ook zijn er vele constructies bekend voor het af-5 wisselend in verbinding brengen van door rotatie van een rotor van volume veranderende kamers met verschillende leidingaansluitingen. De uitvinding is voor deze verschillende toepassingen evenzeer toepasbaar ter vermijding van drukpieken en cavitatie.
10
Claims (7)
1. Hydraulische inrichting voor het omzetten van mechanische energie in hydraulische energie of hydraulische energie in mechanische energie omvattende een huis 5 (18) een eerste leidingaansluiting (31), een tweede leidingaansluiting (31), een roteerbare as (19) voor het toevoeren of afvoeren van mechanische energie, een met de as gekoppelde rotor (25), kamers (23) met een volume dat door het roteren van de rotor varieert tus-10 sen een minimum waarde en een maximum waarde, scha-kelmiddelen (28,32) voor het bij roteren van de rotor na elkaar verbinden van een kamer met de eerste leidingaansluiting en de tweede leidingaansluiting waarbij tijdens het na elkaar verbinden van de kamers het 15 volume van de kamer verandert met het kenmerk dat tussen kamers verbindingsleidingen (26,34,35) zijn aangebracht die zijn voorzien van sluitmiddelen (36) voor het sluiten van de verbindingsleiding nadat een beperkt volume vloeistof in één richting door de verbin-20 dingsleiding is gestroomd.
2. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 1 met het kenmerk dat als het volume van een kamer (23) minimaal is de leidingaansluiting (31) met de hoogste druk in verbinding staat met deze kamer.
3. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 1 of 2 voor het omzetten van mechanische energie in hydraulische energie waarbij de roteerbare as wordt aangedreven in een rotatierichting met het kenmerk dat de rotatie positie van de rotor die midden tussen de ro-30 tatie posities van de rotor ligt waarbij door de scha-kelmiddelen de open verbinding van de kamer met de eerste leidingaansluiting gesloten gaat worden en de dichtstbijzijnde rotatie positie waarbij de verbinding < ?') r- -. - 7 : U · ƒ i t met de tweede leidingaansluiting volledig geopend is in rotatierichting gezien een stelhoek (δ) ligt na de rotatie positie waarbij het volume in de kamer minimaal of maximaal is.
4. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 3 met het kenmerk dat de schakelmiddelen versteld worden door de rotatie van de roteerbare as (19) .
5. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 1 of 2 voor het omzetten van hydraulische energie in mecha-10 nische energie voor het aandrijven van met de roteer bare as gekoppelde apparaten met het kenmerk dat de rotatie positie van de rotor die midden tussen de rotatie posities van de rotor ligt waarbij door de schakelmiddelen de open verbinding van de kamer met de 15 eerste leidingaansluiting gesloten gaat worden en de dichtstbijzijnde rotatie positie waarbij de verbinding met de tweede leidingaansluiting volledig geopend is in rotatierichting gezien een stelhoek (δ) ligt voor het volume in de kamer minimaal of maximaal is.
6. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 5 met het kenmerk dat de schakelmiddelen versteld worden door de druk in de leidingaansluitingen.
7. Hydraulische inrichting overeenkomstig conclusie 3, 4, 5 of 6 waarbij bij een volledige omwenteling van de 25 rotor het volume van een kamer één maal verandert van minimum naar maximum met het kenmerk dat de stelhoek (δ) ongeveer 10 graden is.
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016827A NL1016827C1 (nl) | 2000-11-29 | 2000-12-08 | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. |
AT01998718T ATE348247T1 (de) | 2000-11-29 | 2001-11-20 | Hydraulikvorrichtung als pumpe oder motor |
JP2002546860A JP2004514837A (ja) | 2000-11-29 | 2001-11-20 | ポンプまたはモータとしての油圧装置 |
EP01998718A EP1350010B1 (en) | 2000-11-29 | 2001-11-20 | Hydraulic device as a pump or a motor |
PCT/NL2001/000839 WO2002044524A1 (en) | 2000-11-29 | 2001-11-20 | Hydraulic device as a pump or a motor |
DE60125235T DE60125235D1 (de) | 2000-11-29 | 2001-11-20 | Hydraulikvorrichtung als pumpe oder motor |
US10/449,368 US7090472B2 (en) | 2000-11-29 | 2003-05-29 | Pump or motor with interconnected chambers in the rotor |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016738A NL1016738C2 (nl) | 2000-11-29 | 2000-11-29 | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. |
NL1016738 | 2000-11-29 | ||
NL1016827 | 2000-12-08 | ||
NL1016827A NL1016827C1 (nl) | 2000-11-29 | 2000-12-08 | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1016827C1 true NL1016827C1 (nl) | 2002-05-31 |
Family
ID=26643268
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1016827A NL1016827C1 (nl) | 2000-11-29 | 2000-12-08 | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7090472B2 (nl) |
EP (1) | EP1350010B1 (nl) |
JP (1) | JP2004514837A (nl) |
AT (1) | ATE348247T1 (nl) |
DE (1) | DE60125235D1 (nl) |
NL (1) | NL1016827C1 (nl) |
WO (1) | WO2002044524A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20070212247A1 (en) * | 2006-03-08 | 2007-09-13 | Stroganov Alexander A | Method of generation of surgeless flow of the working fluid and a device for its implementation |
FR3004224A1 (fr) * | 2013-04-04 | 2014-10-10 | Hydro Leduc | Pompe hydraulique a double sens de rotation |
EP3543526A1 (en) * | 2018-03-21 | 2019-09-25 | Dana Motion Systems Italia S.R.L. | Hydraulic piston machine and method for adjusting such machine |
DE102023202642A1 (de) | 2023-03-23 | 2024-09-26 | Robert Bosch Gesellschaft mit beschränkter Haftung | Kolbenmaschine mit Ausgleichkolben und Vorkompressionsraum |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB191119519A (en) * | 1911-09-01 | 1912-09-02 | Robert Falkland Carey | Improvements in or connected with Hydraulic Pumps, Motors, and like Apparatus. |
US3202105A (en) * | 1959-01-14 | 1965-08-24 | Sperry Rand Corp | Power transmission |
FR1260078A (fr) | 1960-03-22 | 1961-05-05 | Ct De Rech S Hydrauliques Et E | Pompe à barillet haute pression à débit variable, autorégulatrice |
US3156192A (en) * | 1961-09-22 | 1964-11-10 | Stewart Warner Corp | Pump |
FR2082604A5 (nl) * | 1970-03-20 | 1971-12-10 | Boyer Jean | |
US4096786A (en) * | 1977-05-19 | 1978-06-27 | Sundstrand Corporation | Rotary fluid energy translating device |
US5918529A (en) * | 1996-08-02 | 1999-07-06 | Linde Aktiengesellschaft | Hydrostatic axial piston machine utilizing bridge segments which are radially inward of the piston bores |
IL120609A0 (en) * | 1997-04-06 | 1997-08-14 | Nordip Ltd | Hydraulic axial piston pumps |
NL1009607C2 (nl) | 1998-07-10 | 2000-01-11 | Innas Free Piston Bv | Hydraulische inrichting. |
US5878649A (en) * | 1998-04-07 | 1999-03-09 | Caterpillar Inc. | Controlled porting for a pressure transformer |
-
2000
- 2000-12-08 NL NL1016827A patent/NL1016827C1/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-11-20 AT AT01998718T patent/ATE348247T1/de not_active IP Right Cessation
- 2001-11-20 WO PCT/NL2001/000839 patent/WO2002044524A1/en active IP Right Grant
- 2001-11-20 DE DE60125235T patent/DE60125235D1/de not_active Expired - Lifetime
- 2001-11-20 EP EP01998718A patent/EP1350010B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2001-11-20 JP JP2002546860A patent/JP2004514837A/ja active Pending
-
2003
- 2003-05-29 US US10/449,368 patent/US7090472B2/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20030221551A1 (en) | 2003-12-04 |
DE60125235D1 (de) | 2007-01-25 |
EP1350010A1 (en) | 2003-10-08 |
WO2002044524A1 (en) | 2002-06-06 |
ATE348247T1 (de) | 2007-01-15 |
EP1350010B1 (en) | 2006-12-13 |
US7090472B2 (en) | 2006-08-15 |
JP2004514837A (ja) | 2004-05-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6439857B1 (en) | Axial piston compressor | |
JP4847242B2 (ja) | ミキサドラム駆動装置 | |
KR950007252B1 (ko) | 가변용량형 유압펌프의 제어장치 | |
NL1016827C1 (nl) | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. | |
JP6114089B2 (ja) | 対向式斜板型ピストンポンプ・モータ | |
NL1016738C2 (nl) | Hydraulische inrichting als een pomp of een motor. | |
NL1018152C1 (nl) | Hydraulische inrichting. | |
JP2960456B2 (ja) | アキシアルピストン機械 | |
US20200408095A1 (en) | Actuating Cylinder for a Hydrostatic Axial Piston Machine and Hydrostatic Axial Piston Machine with an Actuating Cylinder | |
US4990063A (en) | Control cylinder device in variable displacement compressor | |
NL1016828C1 (nl) | Hydraulische inrichting. | |
NL1016739C2 (nl) | Hydraulische inrichting. | |
JP7429359B2 (ja) | 油圧ポンプ装置 | |
US20230358217A1 (en) | Partial stroke fluidic pump-motor with high mechanical efficiency | |
WO2023188816A1 (ja) | 回転斜板式液圧ポンプ | |
JPH09177663A (ja) | 可変容量ポンプ | |
JPH084658A (ja) | 可変容量型ピストンポンプ | |
JPH0210312Y2 (nl) | ||
JPH10110671A (ja) | 可変容量型斜板式液圧機械 | |
CN110131094A (zh) | 具有转轮活塞变量机构的流体机械 | |
JPH01273882A (ja) | 可変容量形液圧ポンプ装置 | |
JPH11182423A (ja) | 可変容量型斜板式圧縮機 | |
JPH0444112B2 (nl) | ||
JPH0527288U (ja) | 斜板式ピストンポンプ・モータの斜板傾転装置 | |
JPH05187350A (ja) | クレイドル型可変流体機械 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050701 |