NL1016813C1 - Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel. - Google Patents

Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel. Download PDF

Info

Publication number
NL1016813C1
NL1016813C1 NL1016813A NL1016813A NL1016813C1 NL 1016813 C1 NL1016813 C1 NL 1016813C1 NL 1016813 A NL1016813 A NL 1016813A NL 1016813 A NL1016813 A NL 1016813A NL 1016813 C1 NL1016813 C1 NL 1016813C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reservoir
needle
fitting assembly
pierceable
membrane
Prior art date
Application number
NL1016813A
Other languages
English (en)
Inventor
Andrea Argentieri
John Russell Lawson
Yvon Crozet
Jelle Dankert Vuijk
Patrizio Ricci
Original Assignee
Procter & Gamble
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to DE69900760T priority Critical patent/DE69900760T2/de
Priority to EP99870246A priority patent/EP1106567B1/en
Priority to JP2000141813A priority patent/JP3788720B2/ja
Priority to PCT/US2000/015898 priority patent/WO2001040100A1/en
Priority to TW089111342A priority patent/TW460335B/zh
Priority to AU54773/00A priority patent/AU5477300A/en
Priority to FR0015595A priority patent/FR2802512A1/fr
Application filed by Procter & Gamble filed Critical Procter & Gamble
Priority to NL1016813A priority patent/NL1016813C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1016813C1 publication Critical patent/NL1016813C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B9/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour
    • B05B9/03Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material
    • B05B9/04Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material with pressurised or compressible container; with pump
    • B05B9/08Apparatus to be carried on or by a person, e.g. of knapsack type
    • B05B9/085Apparatus to be carried on or by a person, e.g. of knapsack type with a liquid pump
    • B05B9/0855Apparatus to be carried on or by a person, e.g. of knapsack type with a liquid pump the pump being motor-driven
    • B05B9/0861Apparatus to be carried on or by a person, e.g. of knapsack type with a liquid pump the pump being motor-driven the motor being electric
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67BAPPLYING CLOSURE MEMBERS TO BOTTLES JARS, OR SIMILAR CONTAINERS; OPENING CLOSED CONTAINERS
    • B67B7/00Hand- or power-operated devices for opening closed containers
    • B67B7/24Hole-piercing devices
    • B67B7/26Hole-piercing devices combined with spouts
    • B67B7/28Hole-piercing devices combined with spouts and associated with receptacle hodlers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)

Description

Voor de consument veilig fittinesamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afeiftetoestel
Gebied van de uitvinding 5
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting omvattende een reservoir en afgiftemiddelen, waarbij de inrichting is voorzien van een verbeterd fit-tingstelsel tussen dat reservoir en die afgiftemiddelen.
10 Achtergrond van de uitvinding
Er zijn sproei-inrichtingen bekend die bedoeld zijn voor huishoudelijk schoonmaken, bijvoorbeeld voor het schoonmaken van harde oppervlakken, zoals ramen, baden en ovens, als ook voor het reinigen van vlekken in de vloerbedekkingen, zoals tapijten. 15 De meeste, commercieel verkrijgbare sproei-inrichtingen worden handmatig of elektrisch bediend, dat wil zeggen, de inrichtingen omvatten een pomp die wordt geactiveerd of bediend door de consument. Gewoonlijk genereert deze activatie vloeistofdruk in een kamer door middel van een positieve verplaatsingspomp, die op zijn beurt de vloeistof uit de kamer drijft, gewoonlijk via een afgiftemondstuk. Er zijn vele afgifte-20 patronen mogelijk, maar een conisch sproeipatroon is het meest gebruikelijke. Gewoonlijk omvatten dergelijke sproei-inrichtingen een met actieve samenstelling gevuld reservoir en middelen om de samenstelling van binnen uit dat reservoir af te geven. De sproei-inrichtingen omvatten verder typisch een basisfittingstelsel om het reservoir op de afgiftemiddelen te bevestigen teneinde een fluïdumverbinding tussen de twee tot 25 stand te brengen.
Sommige van deze fittingstelsels omvatten een naald die de afgiftemiddelen en het reservoir op een lekdichte wijze verbinden via een doorboorbaar orgaan.
De volgende referenties hebben betrekking op inrichtingen omvattende een reser-30 voir en afgiftemiddelen, die aan elkaar zijn bevestigd door middel van een naald/doordringbaar orgaan:
Dl (US 5.389.085) is een US octrooi van International Medical Consultants, Inc. Dl openbaart een automatische naaldbeschermer, in het bijzonder voor gebruik met een 1016813 2 injectiespuit. De naaldbeschermer omvat een cilinder die via een veer verschuifbaar is gemonteerd op de spuit. In de normale positie drukt de veer de cilinder, die de naald omgeeft, aan. Wanneer een verticale druk wordt uitgeoefend op de cilinder, en de cilinder naar beneden schuift, wordt toegang verschaft tot de naald.
5 D2 (US 5.486.163) is een US octrooi van Haynes Miller, Inc. D2 openbaart een scherm voor het afschermen van de naald van een injectiespuit, met een ringvormige connector voor het verbinden van de twee, en omvat tenminste een beschermende arm die schamierbaar is bevestigd aan de connector en schamierbaar is tussen een eerste beschermende positie, en een tweede open positie.
10
Alhoewel ze een oplossing voor sommige problemen verschaffen, vertonen de voomoemde uitvindingen nog enkele nadelen. Na verwijdering van het reservoir uit het toestel, wordt de naald toegankelijk voor een ieder die zijn hand op de uitsparing van het toestel zou plaatsen. Dergelijke naalden zijn typisch erg scherp en zullen hoogst- 15 waarschijnlijk verwonding veroorzaken bij contact, meer in het bijzonder indien enig afgegeven produkt daarop is achtergebleven. Dit geldt voor elk type gebruiker, maar geldt in het bijzonder voor kinderen. Sterker nog, het is aangetoond dat kinderen zeer nieuwsgierig zijn en terwijl ze spelen de neiging hebben hun handen in uitsparingen van het afgiftetoestel te plaatsen.
20
Het is derhalve een hoofddoel van de onderhavige uitvinding om de gebruiker te voorzien van een vloei stofafgiftetoestel omvattende een belucht reservoir gevuld met een vloeistof, en een afgiftetoestel, waarbij dat reservoir en dat toestel zijn ingericht om lekkage tijdens het gebruik van het toestel te voorkomen, en waarbij het tussenstuk 25 tussen dat toestel en dat reservoir zodanig is dat het toegang tot de naald van het tussenstuk verhindert wanneer dat reservoir van dat toestel verwijderd is.
Samenvatting van de uitvinding 30 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fïttingsamenstel voor het tot stand brengen van een lekdichte fluïdumverbinding tussen een afgiftetoestel en een met dat toestel te verbinden reservoir, waarbij dat fittingsamenstel een of meer doorboor-bare middelen en tenminste een naald voor doorboring van de een of meer doorboor- 1 o 16 8 13 3 bare middelen omvat, met het kenmerk, dat dat fittingsamenstel beschermingsmiddelen omvat om toegang tot die tenminste ene naald te voorkomen tenzij dat reservoir met dat toestel is verbonden.
De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een afgiftetoestel en een 5 reservoir, die uiteenneembaar verbindbaar zijn door middel van een tussenstuk zoals hiervoor aangegeven.
Korte beschrijving van de tekeningen 10 De uitvinding zal nu in detail worden toegelicht met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Fig. IA tot en met 1C schematische profiel weergavee zijn, tonende een uitvoeringsvorm van de fittingsamenstelmiddelen, waarbij het reservoir respectievelijk ontkoppelt, gedeeltelijk verbonden en volledig verbonden met het toestel is.
15 Fig. 2A tot en met 2D schematische profielweergaves zijn, tonende een andere uitvoeringsvorm van de fittingsamenstelmiddelen, met het reservoir respectievelijk ontkoppeld, gedeeltelijk verbonden en volledig verbonden met het toestel.
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een veer voor belasting van de beschermende plaat.
20 Fig. 4 een aanzicht in profiel is van een toestel met daarin geplaatste reservoir.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting 1 voor het afgeven van een 25 produkt op een oppervlak, bij voorkeur een schoonmaakprodukt, met meer voorkeur een schoonmaakprodukt voor het behandelen van tapijten of andere grote textiele bekledingen. De inrichting 1 omvat de combinatie van een reservoir 10 voor het bevatten van een samenstelling, bij voorkeur een vloeibaar schoonmaakprodukt, met een toestel voor het afgeven van het produkt. Elk type inrichting omvattende een afgiftetoestel en 30 een reservoir kan een fittingsamenstel zoals hierna beschreven gebmiken voor het tot stand brengen van een fluïdumverbinding tussen dat reservoir en dat afgiftetoestel. Echter, in de rest van de onderhavige beschrijving en met het oog op de duidelijkheid is een uitvoeringsvorm van een afgiftetoestel gedetailleerder beschreven, welk afgiftetoe- 1016813 4 stel bij voorkeur omvat een huis, een sproeiarm 12, en middelen voor het vanaf het reservoir 10 naar de sproeiarm leiden van het produkt.
Het afgiftetoestel 11 omvat bij voorkeur een handmatig of elektrisch aangedreven 5 pomp. Met meer voorkeur omvat dat afgiftetoestel 11 een elektrisch aangedreven pomp, welke wordt gebruikt om produkt te verpompen vanuit het reservoir 10 door de sproeiarm en uit de produktafgifte-opening (of openingen) die in de sproeiarm zijn voorzien, naar het te behandelen oppervlak. Op deze wijze vormt het met een reservoir 10 verbonden afgiftetoestel 11 een elektrische sproei-inrichting 1, zoals bijvoorbeeld 10 getoond in fig. 5. De produktafgifteopeningen zijn bij voorkeur mondstukken die zodanig zijn gekozen dat het versproeide produkt de vorm heeft van een ononderbroken stroom of film, of van een onderbroken stroom of film van fijne deeltjes, of van een nevel, of van een schuim. Het heeft de meeste voorkeur wanneer het sproeipatroon de vorm heeft van fijne deeltjes, omdat dit de meest efficiënte manier is om met een klein 15 volume aan produkt een groot oppervlaktegebied te bestrijken met een gelijkmatige dekking. De produktopbrengst is typisch ongeveer 20 ml/minuut tot ongeveer 400 ml/minuut, en bij voorkeur ongeveer 150 ml/minuut tot ongeveer 250 ml/minuut, in geval van een typisch voor tapijtreiniging geschikt produkt. Inrichtingen die een fitting-samenstel volgens de onderhavige uitvinding kunnen gebruiken, zijn bijvoorbeeld in-20 richtingen voor het besproeien bij huishoudelijke schoonmaak of bij wasgoed, of parfum. Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm worden dergelijke inrichtingen gebruikt voor het afgeven van een schoonmaakoplossing voor te reinigen oppervlakken zoals textiel, tapijten, vloeren, en plafonds.
Het heeft de voorkeur wanneer de sproeiarm 12 een mondstuk 13 heeft, maar de 25 sproeiarm kan ook een veelheid, langs de lengte daarvan voorziene mondstukken hebben. De sproeiarm 12 maakt het gemakkelijker om te besturen waar het schoonmaak-produkt wordt versproeid. Bij het reinigen van tapijten maakt de sproeiarm 12 het bijvoorbeeld gemakkelijker te voorkomen dat produkt op meubels en wanden wordt gesproeid, en verschaft deze ook toegang tot hoeken die anders moeilijk te bereiken zou-30 den zijn. Verder vermijdt een ergonomisch ontworpen sproeiarm 12 bij de gebruiker de noodzaak bij het sproeien een gebogen rug te hebben. De sproeiarm 12 is bij voorkeur verlengbaar en/of van het huis van de afgiftemiddelen verwijderbaar.
1 U16 813 5
Het afgiftetoestel
Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding dient het fittingsamenstel, zoals hierna beschreven, te worden gebruikt in een afgifte-5 toestel 11 dat middelen omvat om het produkt te leiden vanuit het reservoir 10 door de sproeiarm 12 naar de produktafgifteopening van waaruit dat produkt wordt afgegeven. De middelen voor het leiden van het produkt zijn verbonden met het reservoir 10 en met de sproeiarm 12, bijvoorbeeld via buizen, welke bijvoorbeeld flexibele kunststof buizen kunnen zijn, en belangrijker, door een fittingstelsel dat hierna gedetailleerder 10 wordt beschreven. De middelen voor het leiden van het produkt vanuit het reservoir 10 naar de sproeiarm 12 zijn bij voorkeur ondergebracht in het huis, evenals ook, indien aanwezig, de buizen.
Voor elk type inrichting 1 die bedoeld is om te worden gebruikt met een fitting-15 samenstel volgens de onderhavige uitvinding, is het essentieel dat dat afgiftetoestel 11 een doorboringsmiddel en of doorboorbare middelen omvat die zijn aangepast aan overeenkomstige doorboorbare middelen respectievelijk doorboringsmiddelen van het reservoir 10. Bij voorkeur omvat dat afgiftetoestel doorboringsmiddelen die passen in bijbehorende doorboorbare middelen van het reservoir. Met meer de voorkeur zijn de 20 doorboringsmiddelen van het afgiftetoestel gerealiseerd door tenminste een naald 15, die is aangepast aan doorboorbare middelen van het reservoir 10, zoals getoond in fig. 1 tot en met 4. Verder verdient het ook meer de voorkeur, wanneer de doorboorbare middelen van het reservoir zijn geïntegreerd tot een dop die dat reservoir afsluit. Verder heeft het ook nog meer voorkeur wanneer de doorboorbare middelen een elastomeer 25 membraan (of septum) zijn en wanneer het toestel twee naalden omvat, waarvan de ene is verbonden met de pompmiddelen en waarvan de ander een eenrichtingsklep of be-luchtingsmembraan omvat om lucht het reservoir 10 te laten binnengaan wanneer de inhoud daaruit verwijderd wordt, waarbij de andere naald aldus de rol van beluchtings-stelsel vervult.
30 Een alternatief is dat die doorboringsmiddelen zijn voorzien op het reservoir en dat die doorboorbare middelen zijn voorzien in het toestel. In de rest van de onderhavige beschrijving zal verder slechts worden besproken de de voorkeur uitvoeringsvorm gekarakteriseerd door naalden op het toestel en doorboorbare middelen aan het reser- 1016813 6 voir, maar dit moet niet worden gezien als een beperking van de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Bij het eerste gebruik, wanneer de consument het reservoir 10 in het afgiftetoestel 5 11 steekt, wordt het elastomere membraan 14 doorboord, zoals getoond in fig. 1C, ten einde een lekdichte fluïdumverbinding tot stand te brengen tussen het inwendige van het reservoir 10 en het afgiftetoestel 11. Daarna wordt de inhoud van het reservoir door een naald 15 gepompt, naar de pomp, tot in de mondstukken van de sproeiarm, en afgegeven aan het te behandelen oppervlak. Dit verschaft een inrichting waarbij de han-10 delingen van het insteken/uittrekken van het reservoir in/uit het huis van de afgiftemid-delen voor het tot stand brengen van fluïdum doorlatende, maar lekdichte, verbinding tussen de twee zeer eenvoudig is en voor de consument zonneklaar is. Het verschaft ook een fïttingsamenstelsel dat niet erg complex (naald en elastomeer membraan) en dus tamelijk goedkoop te vervaardigen is.
15
Bij een in het bijzonder de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvatten de middelen voor het leiden van het produkt vanuit het reservoir 10 door de sproeiarm 12 naar de produktafgifteopening een elektrisch aangedreven pomp. De elektrische aangedreven pomp kan bijvoorbeeld zijn een tandradpomp, een 20 verdringerpomp, een zuigerpomp, een schroefpomp, een peristaltische pomp, een dia-fragmapomp, of elke andere miniatuurpomp. Bij één uitvoeringsvorm is de pomp een tandradpomp met een typische snelheid tussen 6.000 a 12.000 toeren per minuut.
De elektrisch aangedreven pomp moet worden aangedreven door middelen zoals een elektromotor. De elektromotor levert typisch een moment tussen 1 a 50 mN.m. De 25 elektromotor moet op zijn beurt zijn voorzien van een vermogensbron. De vermogens-bron kan het elektriciteitsnet (optioneel via een transformator) zijn, of het kan een wegwerpbatterij of een herlaadbare batterij zijn. Het meest de voorkeur verdienen een of meer AA herlaadbare of wegwerpbare batterijen, welke batterijen zijn opgenomen in de behuizing. De uitgangsspanning van de batterij ligt typisch tussen 1,5 en 12 V, met 30 een de voorkeur hebbende uitgangsspanning tussen 3 en 6 V.
Bij een uitvoeringsvorm van deze uitvinding is de pomp ontworpen om omkeerbaar te zijn, zodat deze vloeistof vanuit het reservoir 10 kan afgeven en vloeistof kan opzuigen vanaf een oppervlak, of enkel uit de buizen voor afgiftetoestel 11, terug in 1016813 7 hetzelfde reservoir, of, bij voorkeur, een ander reservoir 10. Typisch kunnen slechts kleine hoeveelheden vloeistof worden teruggezogen vanaf een oppervlak en is een dergelijke omkeerbare pomp niet bedoeld ter vervanging van het gebruik van een stofzuiger. Verscheidene manieren voor het omdraaien van de rotatie van de pomp kunnen 5 worden gebruikt. Volgens een voorbeeld zijn de pomp en motor verbonden met een tijdschakelaar en een elektronische schakeling, zodanig dat nadat de motor een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 15 seconden) niet is gebruikt, deze automatisch opnieuw start en de rotatierichting daarvan omgekeerd wordt. Dientengevolge wordt het resterende produkt in het buizenstelsel en de verlenging van het afgiftetoestel 11 teruggezogen het 10 reservoir 10 in. Dientengevolge is het bij het vervangen van een produkt door een ander produkt gemakkelijk het produkt te verwisselen zonder nieuw en oud produkt te vermengen. De consument kan het afgiftetoestel 11 bijvoorbeeld gebruiken voor het afgeven van eerste type samenstelling, dan wachten totdat de pomp die eerst de samenstelling uit de buizen heeft teruggezogen, en vervolgens het reservoir 10 of de inhoud 15 daarvan verwisselen om een tweede samenstelling af te geven zonder de twee samenstelling in de buizen te vermengen.
Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het afgiftetoestel 11 tenminste een uitsparing en/of uitsteeksel 17 dat is aange-20 past voor samenwerking met tenminste een bijbehorend uitsteeksel en/of uitsparing 16 van het reservoir, waarbij dat reservoir 10 losmaakbaar, op lekdichte wijze is bevestigd in het afgiftetoestel 11 zodanig dat fluïdumverbinding tussen dat reservoir 10 en die middelen tot stand wordt gebracht enkel wanneer dat uitsteeksels/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen in elkaar worden gestoken, en waarbij dat/die uitsteek-25 sel/uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen 16 van dat reservoir 10 vormen hebben complementair aan die van dat uitsteeksel/die uitsteeksels en/of die uitsparing/uitsparingen 17 van dat afgiftetoestel 11. Bij voorkeur omvatten de afgiftemidde-len tenminste een uitsteeksel dat past in een bijbehorende en complementaire uitsparing van het reservoir, zoals getoond in fig. 1 tot en met 4. Dat uitsteeksel/die uitsteeksels en 30 die uitsparing/uitsparingen 16 van dat reservoir 10 hebben bij voorkeur ook vormen die exact complementair zijn aan die van dat uitsteeksel/die uitsteeksels en/of die uitsparing/uitsparingen 17 van dat afgiftetoestel 11. In feite heeft het de voorkeur dat de gehele contour van het reservoir in de contour van de uitsparing van de afgiftemiddelen 1016813 8 past, waarbij aldus een verbeterde vasthouding van het reservoir wordt verkregen. Echter, de vorm van het reservoir kan zodanig zijn dat deze afwijkt van de vorm van het huis van de afgiftemiddelen maar er nog inpast, zodanig dat een fluïdumverbinding tussen de twee tot stand wordt gebracht. Echter, het zal gemakkelijk begrepen worden 5 dat het risico van lekkage toeneemt in geval de gehele contour van het reservoir niet netjes wordt vastgehouden door de contour van de afgiftemiddelen.
De bedieningsmiddelen 10 De inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding wordt bij voorkeur met de hand vastgehouden en omvat derhalve bij voorkeur vasthoudmiddelen, die met meer voorkeur zijn geïntegreerd in het huis van het afgiftetoestel 11. De vasthoudmiddelen kunnen elk soort handgreep 18 zijn die het de gebruiker mogelijk maakt de inrichting op te nemen en naar de plaats te brengen waar het sproeien moet worden uitgevoerd.
15 De handgreep 18 kan deel uitmaken van het reservoir 10 of van het huis van het afgiftetoestel 11. Het is waarschijnlijk dat de inrichting 1 zal worden rondgedragen door een hele kamer wanneer een tapijt wordt gereinigd, en/of tijdens gebruik in alle richtingen zal worden gemanipuleerd. De handgreep 18 kan een simpel uitsteeksel of een vertan-ding zijn die door de gebruiker wordt gegrepen, of het kan uit ergonomische overwe- 20 gingen een meer sophisticated ontwerp zijn.
Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het huis van het afgiftetoestel middelen die het de gebruiker mogelijk maken het toestel te dragen zonder de handen te gebruiken. Bij een eerste voorbeeld omvat de behuizing een beugel die het de gebruiker mogelijk maakt het huis aan een riem te hangen. Bij 25 een ander voorbeeld omvat het huis tenminste een schouderriem die het mogelijk maakt om dat huis aan de schouder/op de rug te dragen. Ook andere dergelijke middelen die het de gebruiker mogelijk maken beide handen voor andere taken te gebruiken, kunnen worden toegepast.
30 Het reservoir
De inrichting 1 omvat tenminste een reservoir 10, dat van elke type kan zijn dat geschikt is om een produkt in vloeistofvorm te bevatten - onder vloeistof wordt ook 1016813 9 verstaan uitvoeringsvormen waarbij het produkt een vaste stof en een oplosmiddel voor het progressief oplossen van de vaste stof omvat. Ook worden hieronder verstaan vloeistoffen omvattende kleine in suspensie verkerende deeltjes. Het reservoir 10 is bij voorkeur ondergebracht in het huis van het afgiftetoestel 11, en kan zijn gemaakt van 5 elk geschikt materiaal, zoals metaal, een legering, glas, maar is bij voorkeur gemaakt van kunststof. Het reservoir omvat tenminste een compartiment met tenminste een samenstelling. Verder is het reservoir bij voorkeur belucht. Dit betekent dat het reservoir 10 middelen voor verbinding met het afgiftetoestel 11 omvat, zodanig dat er een fluï-dumverbinding tussen de twee wordt verschaft en dat het mogelijk maakt dat fluïdum 10 het reservoir verlaat in de richting van en naar het afgiftetoestel 11 en het ook mogelijk maakt om gelijktijdig lucht toe te laten terug het reservoir 10 in om te compenseren voor het verlies aan inhoud. Een dergelijk belucht reservoir is duidelijk nodig, in het bijzonder in het geval het reservoir stijf is en de inhoud daarvan door een elektrische pomp op een ononderbroken wijze wordt verpompt en/of wordt gebruikt gedurende een 15 lange periode zonder het afgeven van daarin bevat produkt te stoppen. Inderdaad, terwijl de inhoud uit het reservoir wordt verwijderd, moet hetzelfde volume aan gas of lucht in de plaats treden, omdat anders een onderdruk wordt gecreëerd die het pompen na een tijd stopt. Alternatieve oplossingen hiervoor worden voorzien, zoals bijvoorbeeld een reservoir gemaakt uit twee gedeeltes, een stijve buitenste schaal gecombi-20 neerd met een flexibele, samenvouwbare binnenste zak, of een flexibele zak, met tenminste een stijf gedeelte, bijvoorbeeld de afvoertuit. Bij een dergelijk stelsel zal de binnenste zak progressief samenvouwen tijdens het afgeven van het produkt, waarbij aldus de noodzaak tot vervanging van de afgegeven inhoud door een gas wordt vermeden, en aldus de noodzaak van een beluchtingssysteem wordt vermeden. Echter, gebleken is dat 25 dergelijke alternatieve stelsels technisch moeilijk te vervaardigen zijn en dat zij kostbaar zijn.
Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de afgiftemiddelen twee naalden: een naald is voor het uit het reservoir afgeven van vloeistof, de andere naald is voor het toelaten van lucht terug in het reservoir, teneinde te 30 verzekeren dat het verlies aan inhoud in dat reservoir wordt gecompenseerd. Een dergelijk verbindingsstelsel verzekert dat het reservoir op juiste wijze wordt belucht, en verzekert aldus correct, ononderbroken pompen en afgeven van de inhoud daarvan.
ύ 01 6 8 1 3 10
Maar als alternatief kan het beluchten van het reservoir worden bereikt met een een-richtingsklep, of door een beluchtingsmembraan.
Het tenminste ene reservoir 10 kan zijn bevestigd in het huis van het afgiftetoe-5 stel 11, en omvat dan bij voorkeur een opening, met meer voorkeur een hersluitbare opening. Alternatief kan het tenminste ene reservoir 10 van het huis van het afgiftetoe-stel 11 losneembaar zijn, zodat het vervangbaar is wanneer het leeg is, of zodat het opnieuw kan worden gevuld, bijvoorbeeld met tapwater.
Bij een eerste uitvoeringsvorm omvat het afgiftetoestel 11 een reservoir 10 met 10 een compartiment, omvattende een of meer samenstellingen, bij voorkeur één samenstelling.
Bij een tweede uitvoeringsvorm omvat het afgiftetoestel 11 een reservoir 10 met tenminste twee verschillende compartimenten, die elk een verschillende samenstelling kunnen bevatten, bijvoorbeeld onmengbare samenstellingen of twee chemisch reage-15 rende oplossingen die zodra zij gemengd zijn, reageren. Een dergelijk reservoir 10 is bijvoorbeeld gemaakt door een extrusieblaasproces.
Bij een derde uitvoeringsvorm omvat het afgiftetoestel 11 tenminste twee afzonderlijke reservoirs. Deze reservoirs kunnen verschillende vormen hebben, ze kunnen bijvoorbeeld zijn ontworpen met complementaire vormen. Alternatief kunnen ver-20 schillende reservoirs in het afgiftetoestel 11 worden ingeplugd op verschillende plaatsen. Dit reservoir kan een of meer compartimenten met dezelfde, maar met de meeste voorkeur verschillende produkten, omvatten.
Bij een vierde uitvoeringsvorm omvat het afgiftetoestel 11 tenminste een gedeelte voor verbinding met een reservoir 10 omvattende een vloeistof zoals een oplosmiddel 25 of water, en tenminste een extra gedeelte voor verbinding met een klein patroon met een geconcentreerde samenstelling, bijvoorbeeld in vloeistof, gel of gegranuleerde vorm. Op het moment dat de consument het afgiftetoestel 11 gebruikt, zal de in het patroon bevattende samenstelling zijn opgelost in het oplosmiddel of het water, en de resulterende, actieve, vloeibare samenstelling zal via het sproeimondstuk 13 worden 30 afgegeven. Alternatief is het patroon direct verbonden met een gedeelte van een reservoir 10. Het patroon kan bijvoorbeeld in een geschikte opening van het huis, of van het reservoir 10, zijn geschroefd. Het patroon omvat een gedeelte, zodanig dat wanneer het volledig is geschroefd, het patroon die geschikte opening afdichtend afsluit.
1016813 11
Bij alle voorgaande uitvoeringsvormen kan, wanneer het afgiftetoestel 11 meer dan een reservoir 10 omvat, het gedeelte van het verpompte produkt van reservoir 10 tot reservoir 10 verschillen. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt door buizen van verschillende diameters voor het ene en het andere reservoir 10 te kiezen, of door regel-midde-5 len voor de doorstroming aan de buizen tussen een reservoir 10 en de pomp toe te voegen.
Bij een andere uitvoeringsvorm wordt een kit verschaft die het afgiftetoestel 11 en tenminste een, een produkt bevattende reservoir 10 bevat, waarbij dat toestel en het reservoir zijn aangesloten door een fïttingsamenstel overeenkomstig de onderhavige 10 uitvinding. De kit omvat bij voorkeur het afgiftetoestel 11 en een aantal verschillende verwijderbare reservoirs, die elk een verschillend produkt omvatten. De verschillende, produkten kunnen produkten zijn voor het behandelen van verschillende vlakken zoals tapijten, keukenoppervlakken, badkameroppervlakken, auto’s of anderszins.
Bij een in het bijzonder de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderha-15 vige uitvinding is de hals 19 van het reservoir 10 uit het midden van het dwarsdoorsne-devlak van dat reservoir 10 geplaatst, althans beschouwd ten opzichte van de centrale hartlijn van dat reservoir 10, en is het reservoir 10 niet cilindrisch. Dit is het best te zien in fig. 3 A tot en met 3F. Een dergelijke vorm voorkomt dat het reservoir 10 zijdelings of in een omtreksrichting in het huis van de afgiftemiddelen beweegt, in het bijzonder 20 tijdens gebruik, waarbij aldus lekkage wordt verhinderd.
Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het reservoir 10 tenminste een uitsparing en/of uitsteeksel 16 dat/die past bij tenminste een bijbehorend uitsteeksel of uitsparing 17 van het afgiftetoestel 11 van de inrichting, waarbij dat reservoir 10 wegneembaar is bevestigd op een lekdichte wijze in 25 het afgiftetoestel 11 zodanig dat fluïdumverbinding tussen dat reservoir 10 en die middelen tot stand wordt gebracht, slechts wanneer dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen in elkaar zijn gestoken, en dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen 16 van dat reservoir 10 een vorm hebben die complementair is met die van dat uitsteeksel/die uitsteeksels en/of uitsparing/uitsparingen 17 van dat 30 afgiftetoestel 11. Bij voorkeur omvat het reservoir 10 tenminste een uitsparing 16 die past bij een bijbehorend en complementair uitsteeksel 17 van het afgiftetoestel 11, zoals getoond in fig. 1 tot en met 4. Dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen 16 van dat reservoir 10 hebben bij voorkeur ook vormen die exact 1016 8 13 12 complementair zijn aan die van dat uitsteeksel/die uitsteeksels en/of uitspa-ring/uitsparingen 17 van dat afgiftetoestel 11, om eerder uiteengezette redenen. De uitsparing kan een integraal deel van de wand van het reservoir zijn, maar alternatief wordt de uitsparing gecreëerd wanneer een dop op de hals van het reservoir wordt be-5 vestigd, waarbij die dop een grotere uitwendige diameter heeft dan de uitwendige diameter van de hals van het reservoir.
Vererendelingsmechanisme voor het reservoir/afeiftetoestel 10 Gebleken is dat inrichtingen die het assembleren van een afgiftetoestel en een reservoir omvatten, en die tijdens gebruik onderworpen zijn aan bewegingen in alle richtingen, onderhevig zijn aan lekkage tussen het reservoir 10 en dat afgiftetoestel 11. Dit leidt tot verspilling van produkt op onverwachte vlakken, hetgeen duidelijk slordig is, en zelfs gevaarlijk kan zijn, afhankelijk van de aard van het af te geven produkt.
15 Bij voorkeur is het verschafte reservoir 10 niet cilindrisch, en heeft het een excentrische hals 19. Dit verschaft stabiliteit en voorkomt zijdelingse en omtreks-be-wegingen van dat reservoir 10 in het huis van de afgiftemiddelen. De niet-cilindrische vorm van de reservoirs voorkomt in het bijzonder rotatiebewegingen. Echter, er kan nog enige lekkage zijn tengevolge van axiale beweging van het reservoir 10 (dat wil 20 zeggen, langs de langshartlijn van het reservoir). Teneinde dergelijke axiale bewegingen te verhinderen, is de inrichting 1 verder bij voorkeur voorzien van een vrijgeefbaar vergrendelingsmechanisme 25 tussen reservoir 10 en het huis van het toestel. Aldus is het een in hoge mate de voorkeur hebbende maatregel van de onderhavige uitvinding dat het reservoir 10 tenminste een uitsparing en/of uitsteeksel omvat en het afgiftetoe-25 stel 11 tenminste een bijbehorend uitsteeksel en/of uitsparing omvat, waarbij het reservoir 10 losneembaar is bevestigd, op een lekdichte wijze, aan het afgiftetoestel 11, zodanig dat fluïdumverbinding tussen dat reservoir 10 en die middelen tot stand wordt gebracht, slechts wanneer dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen in elkaar passen, en dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen van 30 dat reservoir 10 vormen hebben die complementair zijn aan dat uitsteeksel/die uitsteeksels en/of die uitsparing/uitsparingen van dat afgiftetoestel 11. Dat uitsteeksel/die uitsteeksels en die uitsparing/uitsparingen 16 van dat reservoir 10 hebben, bij voorkeur, vormen die exact complementair zijn aan die van dat uitsteeksel/die uitsteeksel en/of 101 6813 13 die uitsparing/uitsparingen 17 van dat afgiftetoestel 11, om hiervoor toegelichte redenen.
Bij een eerste uitvoeringsvorm, zoals getoond in fig. IA tot en met 1C, omvat het reservoir 10 een uitsparing 16 die is gelegen in een van de zijwanden van het reservoir, 5 dat wil zeggen, in het lichaamsdeel daarvan. Het afgiftetoestel 11 omvat een uitsteeksel 17, dat zodanig is gepositioneerd dat wanneer de naald 15 van dat afgiftetoestel 11 het elastomere membraan 14 van de dop van het reservoir heeft doorboord, en een fluï-dumverbinding tussen de twee tot stand is gebracht, het uitsteeksel 17 exact in de uitsparing 16 past. Op deze wijze wordt het reservoir 10 stevig vastgehouden in het huis 10 van het toestel 11, waarbij aldus lekkage van produkt bij het grensvlak tussen de naald 15 en de doorboorbare middelen 14 wordt verhinderd.
Bij een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, zoals getoond in fig. 3A tot en met 3F, omvat het reservoir 10 een uitsparing die is gelegen bij de bovenkant, bijvoorbeeld op de hals 19, of direct op de dop 28, of alternatief, is de uitspa-15 ring gevormd door het verschil van uitwendige diameter tussen de hals 19 van de fles en de dop 28 zelf. In het laatste geval wordt, indien de uitwendige diameter van dop 28 groter is dan de uitwendige diameter van de hals 19 van het reservoir, een uitsparing gecreëerd op het moment dat de dop op de hals wordt bevestigd. Het afgiftetoestel 11 omvat een uitsteeksel dat zodanig is gepositioneerd dat wanneer de naald 15 van dat 20 afgiftetoestel 11 het rubberen septum 14 van de dop 28 van het reservoir heeft doorboord, en een fluïdumverbinding tussen de twee tot stand is gebracht, het uitsteeksel exact in de uitsparing past. Deze tweede uitvoeringsvorm kan de voorkeur hebben boven de eerste uitvoeringsvorm. Het reservoir wordt bij voorkeur vervaardigd met een blaas-vormproces. Toleranties in het reservoir zijn aldus niet zo nauwkeurig als de tole-25 ranties van het gedeelte dat met spuitgieten is verkregen. Er is een behoefte aan een grote nauwkeurigheid van het in elkaar passen van het vergrendelende fïttingstelsel om beweging van het reservoir 10 in het huis van de afgiftemiddelen te voorkomen. Dit is in hoge mate kritisch in het gebied van de verbinding tussen de naald 15 en het elastomere membraan 14, waar de kans op lekkage het grootste is. Gevonden is dat door het 30 minimaliseren van de afstand tussen het vergrendelingsmechanisme 25 en het mem-braan/naald-fittingsamenstelsel, het reservoir 10 beter op zijn plaats in het huis wordt gehouden, in het gebied van het membraan/naaldfïttingsamenstel.
101 6813 14
In elk geval is een de voorkeur hebbende maatregel van de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding dat tenminste een uitsparing en/of uitsteeksel van het reservoir 10 op minder dan de 25 cm, bij voorkeur minder dan 20 cm, met meer voorkeur minder dan 10 cm van de bovenkant van dat reservoir 10 is gelegen.
5
Zoals is getoond in fig. IA tot en met 1C, heeft het in hoge mate de voorkeur dat het vergrendelingsmechanisme 25 tussen het reservoir 10 en het afgiftetoestel 11 her-sluitbaar is. Voor dit doel is het tenminste ene uitsteeksel beweegbaar, zodanig dat het kan worden gekoppeld/ontkoppeld van de bijbehorende uitsparing/uitsparingen. Dit 10 wordt bij voorkeur bereikt door het verschaffen van een vergrendelingsmechanisme 25 dat van het drukknoptype, druktoetstype, of enig ander geschikt middel voor het vrijgeven van het tenminste ene uitsteeksel uit die tenminste ene uitsparing is. Met meer voorkeur is het vergrendelingsmechanisme 25 een vrijgeefbaar vergrendelingsmechanisme 25 met drukknop. Het mechanisme omvat een beweegbaar uitsteeksel 17 dat is 15 voorzien van de veermiddelen 27, bijvoorbeeld een schroeflijnvormige metalen veer 27, of een kunststof veerblad. Het uitsteeksel 17 is verbonden met een drukknop, welke voor de consument vanaf de buitenzijde van het huis van de inrichting toegankelijk is. Wanneer het reservoir 10 op zijn plaats is en in het huis vergrendeld is, kan de gebruiker een drukkracht op de knop uitoefenen om het uitsteeksel 17 vanuit de uitsparing 20 van het reservoir vrij te geven, en dat reservoir 10 uit die inrichting 1 verwijderen.
Het uitsteeksel kan elke vorm hebben, zolang het een vorm heeft die exact complementair is aan die van de uitsparing. Het kan bijvoorbeeld een eenvoudige pen zijn, maar het kan ook een haak zijn, of het kan zelfs een nog complexere vorm hebben, zoals deursleutels hebben.
25
Zoals hierna gedetailleerder beschreven, is het een essentieel aspect van de onderhavige uitvinding dat de naalden 15, die op het toestel 11 zijn bevestigd, tegen toegankelijkheid voor de consument zijn beschermd, door een onder veerbelasting staande beschermingsplaat 20 die toegang tot die naalden 25 verhindert wanneer het 30 toestel geen reservoir 10 bevat, en welke de toegang tot de naalden 25 vrijgeeft wanneer een reservoir 10 volledig in dat toestel 11 wordt gestoken.
Bij een zeer de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het onder veerspanning verkerende, beweegbare uitsteeksel 17, dat vrijgeefbaar 1016813 15 het reservoir 10 binnen de uitsparing van het afgiftetoestel vergrendelt, verder voorzien van middelen voor het vergrendelen van de beschermingsplaat 20 in de positie waarin het toegang tot de naalden 15 verhindert, zoals getoond in fig. IA. Dit verschaft een dubbele beveiliging, aangezien de beschermingsplaat 20 niet kan worden bewogen 5 zonder eerst op het beweegbare uitsteeksel te drukken. De gecoördineerde beweging van het drukken op dat beweegbare uitsteeksel en tegelijkertijd het bewegen van de beschermingsplaat 20 voor het verschaffen van toegang tot de naalden 15 kan praktisch niet per ongeluk op hetzelfde moment plaatsvinden. Het is zelfs nog moeilijker voor een kind dat met het toestel zou spelen, zelfs als dit gedurende een lange tijd gebeurt. 10 Dit stelsel van verbinding van het vergrendelingsmechanisme 25 met de onder veerbe-lasting staande beschermingsplaat 20 verschaft aldus additionele voordelen aan de inrichting 1 op het gebied van bestendigheid tegen kinderen.
Bij een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de beschermingsplaat zo gezekerd in een vergrendelde positie, waarbij toegang tot de 15 naalden wordt voorkomen door een klemring 21, zoals getoond in fig. 2A tot en met 2D. Zoals in fig. 3 getoond, is de klemring 21 een flexibele, in hoofdzaak ronde veer, bij voorkeur gemaakt van metaal, maar welke ook kan zijn gemaakt van enig ander geschikt flexibel materiaal. De klemring omvat een hoofdring 23 die in zijn middengedeelte onderbroken is, en twee van deze hoofdring 23 opwaarts uitstekende uitsteeksels 20 24. De klemring 21 is ingebracht tussen het fittingsamenstel van het toestel 11 en de beschermingsplaat 20. In normale positie heeft de hoofdring 23 van de klemring een diameter die kleiner is dan de uitwendige diameter van de basis van de beschermingsplaat 20, zodanig dat die beschermingsplaat niet naar beneden naar de onderkant van het fittingsamenstelsel van het toestel kan bewegen, en aldus in “naald-beschermings” 25 positie is vergrendeld. Wanneer het reservoir 10 wordt ingébracht in het toestel 11, drukken de schouders van het reservoir op de uitsteeksels 24 van de klemring 21, met het effect dat de diameter van de hoofdring 23 wordt vergroot, als getoond in figuren 2C en 2D, zodanig dat die diameter van de hoofdring 23 groter wordt dan de uitwendige diameter van de beschermingsplaat 20. De beschermingsplaat 20 is aldus vrij om 30 naar beneden te schuiven en toegang te verschaffen tot de naalden 15 die het membraan 14 van het reservoir doorboren, zoals getoond in fig. 2D.
1016813 16
Reservoir/afgiftetoestel fittinesamenstel
Zoals al eerder beschreven, wordt het reservoir 10 bevestigd aan het afgiftetoestel 11 door middel van een of meer doorboringsmiddelen 15 - bijvoorbeeld tenminste een 5 naald 15 - welke door een of meer doorboorbare middelen 14 prikt. Bij voorkeur is die tenminste ene naald 15 aangebracht in een uitsparing van het toestel, waarin dat reservoir 10 normaliter tijdens gebruik geplaatst is, en zijn dat doorboorbare middelen 14 op het reservoir 10 voorzien.
De tenminste ene naald 15, die wordt gebruikt voor de onderhavige uitvinding, 10 kan uiteenlopende vormen of samenstellende materialen, zoals roestvast staal, tantalum, zirkonium....etc., hebben maar is bij voorkeur gemaakt van roestvast staal 304 (stainless steel 304) of soortgelijk roestvast staal. Met meer de voorkeur heeft het een uitwendige diameter gelegen in het bereik van 0,7 tot 7 mm, en met meer voorkeur een uitwendige diameter gelegen in het bereik van 0,7 tot 2,5 mm. Ook heeft het bij voor-15 keur een inwendige diameter gelegen in het bereik van 0,5 tot 2 mm en met zelfs nog meer voorkeur een inwendige diameter gelegen in het bereik van 0,5 tot 1,5 mm. In het geval die tenminste ene naald een naald met afgeschuinde rand is, heeft deze bij voorkeur een tiphoek gelegen in het bereik van 15° tot 30°, en zelfs met meer voorkeur heeft de naald 15 een tiphoek van 21°. Echter, andere vormen van een naald kunnen worden 20 gebruikt.
Gebleken is dat naalden met afgekante rand tenminste gedeeltelijk kunnen worden geblokkeerd door een gedeelte van het membraan, hetgeen het toestel onfunctioneel kan maken. Dit is tengevolge van het feit dat het eind van de afschuining van de naald zeer scherp is, en dat op het moment dat de naald in het membraan wordt gesto-25 ken, dit scherpe eind een klein gedeelte van het membraan kan uitprikken, welk gedeelte dan in het kanaal van de naald schuift, hetgeen leidt tot obstructie van dat kanaal. Een oplossing om dat probleem te voorkomen, is het gebruik van een niet-kemverwijderende naald, welke is gedefinieerd als een naald die zodanig is ontworpen en vervaardigd dat deze niet een gedeelte van het materiaal waarin die naald wordt gestoken, 30 kan uitprikken. Er zijn verschillende typen niet-kemverwijderende naalden. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door het eind van de afschuining te zandstralen, teneinde deze te eroderen, totdat deze zijn scherpheid verliest. Alternatief kan de naald worden gevormd als een potlood, waarbij het gat daarin is geplaatst op een zijvlak van de naald, 1016 813 17 en niet op de punt zelf, zodat er geen afgeschuinde scherpe randen kunnen snijden en een gedeelte van het doorboorbare materiaal kunnen verwijderen. Alternatief kan de punt van de naald in de vorm van een scalpelblad zijn, waarbij het gat aan een zijdelingse zijde van de naald, niet op het blad zelf, is voorzien, zodat geen afgeschuinde 5 scherpe rand kan snijden en een gedeelte van het doorboorbare materiaal kan verwijderen. Dergelijke niet-kem-verwijderende naalden zijn in de techniek bekend, en de in de techniek bedreven persoon kan op geschikte wijze de juiste vorm en grootte voor een naald kiezen om het doel van de onderhavige uitvinding te bereiken.
10 Gevonden is dat na het verwijderen van het reservoir 10 uit het toestel, de naald 15 voor een ieder toegankelijk is die zijn hand in de uitsparing van het toestel zou plaatsen. Dergelijke naalden zijn typisch erg scherp en zullen waarschijnlijk verwonding veroorzaken bij contact, meer in het bijzonder indien enig afgegeven produkt daarop achterblijft. Dit is van toepassing bij elk type gebruiker, maar is in het bijzonder 15 van toepassing bij kinderen. Sterker nog, gebleken is dat kinderen zeer nieuwsgierig zijn terwijl zij spelen en de neiging hebben om hun handen in de uitsparing van het afgiftetoestel 11 te plaatsen.
Aldus is een de voorkeur hebbende maatregel van het fïttingsamenstelsel tussen de fles en het toestel, overeenkomstig de uitvinding, dat het fïttingsamenstelsel be-20 schermingsmiddelen 20 omvat om toegang tot die tenminste ene naald 15 te verhinderen tenzij er een reservoir 10 met dat toestel is verbonden.
Zoals getoond in fig. IA tot en met 1C omvatten de beschermingsmiddelen 20 bij voorkeur een beweegbare beschermingsplaat 20. Met meer voorkeur omvat de be-schermingsplaat 20 een uitsparing 22 in de vorm van een dop. De beschermingsplaat 20 25 verkeert onder veerspanning, zodanig dat deze automatisch terugkeert naar een positie waarin toegang tot de naalden 14 wordt verhinderd, wanneer het reservoir 10 van het toestel is verwijderd. Elke type veer kan worden gebruikt, maar bij voorkeur zijn de veren 27 schroeflijnvormige veren 27, zoals getoond in fig. IA tot en met 1C. Op het moment dat het reservoir 10 in de hals 19 van het toestel wordt ingebracht, drukt de 30 hals 19 en/of de sluiting daarvan tegen de beschermingsplaat 20 zodat de naalden 15 toegankelijk zijn, en de doorboorbare middelen 14 kunnen doorboren om op lekdichte wijze een fluïdumverbinding tussen dat reservoir 10 en dat afgiftetoestel 11 tot stand te kunnen brengen.
1016813 18
Doorboorbare middelen
Na het reservoir 10 van het toestel te hebben verwijderd, zou de gebruiker in een 5 situatie komen waarin een bepaalde hoeveelheid produkt in dat reservoir 10 achterblijft, bijvoorbeeld in het geval de gebruiker het afgiftetoestel 11 tijdelijk zou willen gebruiken voor het afgeven van een ander type produkt. In dit geval, zou het achterblijvende produkt door de open doorboorbare middelen van het reservoir 10 kunnen lekken, hetgeen duidelijk voor de consument ongewenst is. Het is dus ook tijdens gebruik van de 10 inrichting 1 essentieel dat het tussenstuk tussen het reservoir 10 en het afgiftetoestel lekdicht is, om te voorkomen dat vloeistof het inwendige van het toestel kan contacteren. Sterker nog, in sommige gevallen is dat toestel elektrisch zodat lekkage van vloeistof binnen de elektrische schakelingen kan leiden tot schade aan het toestel of zelfs tot verwondingen van de gebruiker, hetgeen natuurlijk ook duidelijk ongewenst is.
15 In de navolgende beschrijving zal met het oog op de duidelijkheid de enkele uitvoeringsvorm waarin de doorboorbare middelen 14 van het reservoir een doorboor-baar membraan zijn, worden besproken. Echter, dit zal de reikwijdte van de onderhavige uitvinding niet beperken aangezien de doorboorbare middelen 14 als alternatief op andere manieren kunnen worden gerealiseerd. De doorboorbare middelen 14 kunnen 20 bijvoorbeeld zijn een gedeelte van de wand van het reservoir, welke bijvoorbeeld als een geheel is gevormd met dat reservoir 10 door een co-inspuit-vormproces, maar ook kan het zijn een gedeelte dat is toegevoegd aan de wanden van het reservoir 10 door middel van lijmen of een lasproces.
Gebleken is dat, nadat het reservoir 10 gedurende een of meer maanden in het 25 toestel geplaatst is geweest, de meeste bekende membranen in een gedeformeerde toestand blijven, meer in het bijzonder, ze behouden de vorm van de naald 5 die daardoorheen stak, in de vorm van een of meer gaten, welke natuurlijk de houder gevoelig maken voor lekkage. Dit fenomeen wordt gewoonlijk verstarring genoemd en doet zich voor binnen een paar weken nadat de naald 15 is ingebracht. Verrassenderwijs is ge-30 bleken dat een doorboorbaar membraan 14 zoals hierna beschreven, excellente lek-dichtheid verschaft zodra het door de naalden 15 van het toestel is doorboord. Bovendien vertoont het het grote voordeel dat, zodra het reservoir 10 uit het toestel is weggenomen, dat membraan 14 zich opnieuw sluit op een zodanige wijze dat verstarring, en .1016 8 13 19 dus lekkage wordt voorkomen, zelfs nadat het reservoir 10 gedurende een maand of meer in het toestel geplaatst is geweest. Een dergelijk membraan heeft in de context van een fittingsamenstel volgens de uitvinding de voorkeur.
Dit wordt bereikt door een membraan 14 te maken dat niet verhard na te zijn 5 doorboord. Gevonden is dat dit effect kan worden bereikt door het membraan 14 te maken uit tenminste een laag van een of meer materialen, omvattende tenminste een laag van een elastomeer materiaal. Bij voorkeur is het membraan 14 gemaakt van tenminste een laag elastomeer materiaal die goede hersluitingseigenschappen verschaft, dat wil zeggen, wanneer het membraan 14 doorboord is en zelfs alhoewel de doorbo-10 ringsmiddelen 15 gedurende een lange tijdsduur in het membraan 14 blijven, zal de elastomere laag het membraan 14 weerhouden van het verharden, en zal het verzekeren dat zodra de doorboringsmiddelen 15 - bijvoorbeeld de naald 15 - uit het membraan 14 zijn weggenomen, dat membraan 14 zijn aanvankelijke - gesloten - vorm zal herstellen om aldus lekkage te voorkomen. Additionele lagen gemaakt van verschillende materi-15 alen kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld een laag van een materiaal dat chemisch bestendig is voor de inhoud van het reservoir 10 kan de binnenlaag van het membraan 14 vormen. Alternatief kunnen materialen zoals metaal, kunststof, aluminium, legeringen, papier of karton, teflon, of elk ander geschikt materiaal aan de laag elastomeer materiaal worden toegevoegd in elke combinatie van lagen.
20 Bij een eerste en de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm, is het membraan 14 gemaakt van een laag silicone, dat een uitstekend materiaal geheugen verschaft, als ook een goede chemische bestendigheid voor de inhoud van het reservoir heeft.
Bij een tweede uitvoeringsvorm is het membraan 14 gemaakt van een combinatie van silicone en een inert PET. Silicone verschaft een uitstekend geheugen aan de mate-25 rialen, zodat het membraan 14 opnieuw zal sluiten na te zijn doorboord, terwijl inert PET chemische bestendigheid verschaft voor het produkt dat binnen het reservoir 10 is bevat. Bij een de meeste voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, is het elastomere membraan 14 gemaakt van twee lagen: een binnenste laag van inert PET, dat in contact komt met de binnenzijde van het reservoir 10 en in het 30 bijzonder bedoeld is om chemisch bestendig te zijn tegen de inhoud daarvan, en een buitenste laag die in contact staat met de omgeving en is gemaakt van silicone.
Bij beide voorgaande uitvoeringsvormen is de dikte van het membraan 14 een belangrijke parameter en heeft deze een invloed op het geheugen van het materiaal. Bij 1016813 4 20 voorkeur heeft het membraan 14 een dikte van minder dan 1 cm, met meer voorkeur, van minder dan 6 mm, en zelfs met nog meer voorkeur minder dan 4 mm, waarbij alle diktes zijn gemeten in dat gedeelte van het membraan 14 dat zich in het middengedeelte van het membraan 14 bevindt, dat wil zeggen, in het gebied dat zal worden 5 doorboord (zie fig. 2).
Het membraan 14 kan elke geschikte vorm hebben, maar bij voorkeur heeft het een ronde vorm, met een totale diameter van bij voorkeur liggend in het bereik van 0,5 tot 5 cm, met meer voorkeur gelegen in het bereik van 0,7 tot 2 cm, en zelfs met nog meer de voorkeur gelegen in het bereik van 0,9 tot 1,1 cm. Aangetoond is dat een ver-10 houding van 3,6 mm dikte in het midden van het doorboorbare gedeelte, bij een totale diameter van 1 cm, goede geheugeneigenschappen verschaft voor een laag siliconenmembraan 14 en aldus op zeer goede wijze verstarring voorkomt.
Zoals eerder beschreven, kan het doorboorbare membraan 14 deel uitmaken van het toestel, maar bij voorkeur is het een deel van het reservoir 10 of van de dop 28 die 15 dat reservoir 10 sluit, en bij de het meest de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is dat doorboorbare membraan 14 bevestigd aan het bovenste gedeelte van de dop 28. Het membraan moet op zodanige wijze worden bevestigd dat het zeer moeilijk is om het te verwijderen zonder een gereedschap te gebruiken. Het membraan kan mechanisch worden ingebracht door middel van ribben die passen in 20 groeven, zoals getoond in fig. 2, of het kan worden bevestigd door andere middelen, zoals bijvoorbeeld smeltlassen, lijmen of lassen. Het membraan kan ook door co-in-spuiting in dezelfde spuitgietvorm, tezamen met de dop zelf worden voorzien, hetgeen het voordeel van een goedkope produktie verschaft. In dit geval is het membraan gemaakt van siliconen of een soortgelijk elastomeer materiaal, het membraan 14 kan ook 25 zijn gecast-molded, en dan met UV gehard zijn.
De dop kan elk geschikte vorm hebben. De dop kan bijvoorbeeld een afgeknot kegelvormig profiel hebben, zoals getoond in fig. 2. De dop kan op de hals 19 van het reservoir 10 worden geschroefd, bijvoorbeeld door middel van een of enkele schroef-30 draden, maar kan ook worden bevestigd door andere geschikte middelen, zoals bajonet-sluitingsmiddelen, klemmiddelen, of soortgelijke middelen. Echter, een inrichting 10 die gebruik maakt van een tussenstuk volgens de onderhavige uitvinding wordt zelfs beter wanneer het reservoir 10 is uitgerust met een doorboorbare dop met een silico- 1016813 21 nenmembraan 14, zoals eerder beschreven, waarbij de dop op de hals 19 van het reservoir 10 kan worden bevestigd, maar daarvan niet kan worden verwijderd. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is het reservoir 10 moeilijk door kinderen te openen, omdat wanneer de volwassen gebruiker het reservoir 10 uit het toestel moet verwijderen wan-5 neer het reservoir 10 nog niet leeg is, het binnen dat reservoir 10 bevatte produkt niet kan lekken omdat het doorboorbare membraan 14 opnieuw sluit na verwijdering van het reservoir 10, en de dop zelfs niet kan worden verwijderd zonder een gereedschap te gebruiken en een substantieel grote hefboomkracht te gebruiken. Dit betekent dat er een geringe kans is dat een kind in contact komt met de binnen in bevatte samenstelling.
10 Een dergelijk onverwijderbaar tussenstuk kan worden bereikt door elk geschikt middel, zoals bijvoorbeeld een schroefdraad met geen omkering toelatende driehoekige nokken, die het opschroeven van de dop toelaten maar waardoor losschroeven wordt verhinderd.
1016813

Claims (5)

1. Fittingsamenstel voor het tot stand brengen van een fluïdumverbinding tussen een afgiftetoestel en een met dat toestel te verbinden reservoir, waarbij dat fit-5 tingsamenstel een of meer doorboorbare middelen en tenminste een naald voor doorboring van die een of meer doorboorbare middel omvat, met het kenmerk, dat dat fittingsamenstel beschermingsmiddelen omvat om toegang tot die tenminste ene naald te voorkomen wanneer dat reservoir niet met dat toestel is verbonden.
2. Inrichting omvattende een afgiftetoestel en een reservoir voor dat toestel, waarbij dat toestel en dat reservoir uiteenneembaar verbindbaar zijn door middel van een fittingsamenstel volgens conclusie 1.
3. Fittingsamenstel volgens conclusie 1 of een inrichting volgens conclusie 2, 15 waarbij die beschermingsmiddelen omvatten een door een veer belaste, beweegbare beschermingsplaat die toegang tot die tenminste ene naald verhindert wanneer dat reservoir niet met dat toestel is verbonden, waarbij die beschermingsplaat bij inbrenging van dat reservoir in dat toestel beweegt teneinde het die tenminste ene naald toe te laten om die doorboorbare middelen te doorboren, waarbij aldus een lekdichte fluïdumver-20 binding tussen de twee tot stand wordt gebracht.
4. Fittingsamenstel of een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die tenminste ene naald en die beschermingsmiddelen zijn aangebracht op dat toestel, en waarbij die doorboorbare middelen zijn aangebracht op dat 25 reservoir.
5. Fittingsamenstel of inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die doorboorbare middelen een elastomeer, doorboorbaar membraan zijn. 1016813
NL1016813A 1999-12-01 2000-12-06 Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel. NL1016813C1 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE69900760T DE69900760T2 (de) 1999-12-01 1999-12-01 Verletzungssicheres Koppelungsstück zum Ankoppeln eines Behälters an eine Abgabevorrichtung
EP99870246A EP1106567B1 (en) 1999-12-01 1999-12-01 A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
JP2000141813A JP3788720B2 (ja) 1999-12-01 2000-05-15 流体連通させる取付部及び該取付部を使用した吐出装置
PCT/US2000/015898 WO2001040100A1 (en) 1999-12-01 2000-06-09 A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
TW089111342A TW460335B (en) 1999-12-01 2000-06-09 A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
AU54773/00A AU5477300A (en) 1999-12-01 2000-06-09 A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
FR0015595A FR2802512A1 (fr) 1999-12-01 2000-12-01 Raccord de securite pour relier un reservoir a un appareil distributeur et dispositif en resultant
NL1016813A NL1016813C1 (nl) 1999-12-01 2000-12-06 Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP99870246A EP1106567B1 (en) 1999-12-01 1999-12-01 A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
EP99870246 1999-12-01
NL1016813 2000-12-06
NL1016813A NL1016813C1 (nl) 1999-12-01 2000-12-06 Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016813C1 true NL1016813C1 (nl) 2002-06-07

Family

ID=26153863

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016813A NL1016813C1 (nl) 1999-12-01 2000-12-06 Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP1106567B1 (nl)
JP (1) JP3788720B2 (nl)
AU (1) AU5477300A (nl)
DE (1) DE69900760T2 (nl)
FR (1) FR2802512A1 (nl)
NL (1) NL1016813C1 (nl)
TW (1) TW460335B (nl)
WO (1) WO2001040100A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112353981A (zh) * 2020-12-07 2021-02-12 曹少军 一种方便喷洒的消毒液瓶

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE701002A (nl) * 1966-07-11 1967-12-18
US3926339A (en) * 1974-06-21 1975-12-16 Nat Can Corp Liquid dispensing apparatus having plural can piercing tools
US4081006A (en) * 1976-11-11 1978-03-28 E. I. Du Pont De Nemours And Company Fluid dispensing and mixing apparatus
US5118009A (en) * 1989-09-28 1992-06-02 Charles Novitsky Carbonated beverage dispenser, system and method
US5389085A (en) 1993-02-11 1995-02-14 International Medical Consultants, Inc. Automatic needle protector
US5312368A (en) 1993-05-21 1994-05-17 Haynes-Miller, Inc. Protective shield for hypodermic syringe
US5487728A (en) * 1994-05-19 1996-01-30 Vaillancourt; Vincent L. Connector assembly

Also Published As

Publication number Publication date
AU5477300A (en) 2001-06-12
EP1106567B1 (en) 2002-01-02
TW460335B (en) 2001-10-21
WO2001040100A1 (en) 2001-06-07
FR2802512A1 (fr) 2001-06-22
EP1106567A1 (en) 2001-06-13
DE69900760D1 (de) 2002-02-28
JP2001163382A (ja) 2001-06-19
DE69900760T2 (de) 2002-08-22
JP3788720B2 (ja) 2006-06-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1018184C1 (nl) Inrichting met fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel, alsmede een dergelijk fittingsamenstel.
US6321941B1 (en) Consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
JP3917423B2 (ja) 容器と保護穿孔手段付き取り付け手段とを備える小出し装置
US6386392B1 (en) Reservoirs for use with cleaning devices
US6390335B1 (en) Device with improved fitment system
WO2013090553A1 (en) Solid concentrate dispensing system
US9955826B2 (en) Foaming dispenser for toilet paper
NL1016813C1 (nl) Voor de consument veilig fittingsamenstel voor het verbinden van een reservoir met een afgiftetoestel.
AU725338B2 (en) Dual-chamber canister for producing diluted ready-to-use solutions with anti-confusion protection
CA2308130C (en) A consumer safe fitment for connecting a reservoir to a dispensing appliance
EP1106566A1 (en) Container connector with piercing means
MXPA06004917A (en) Bottle piercing dispenser

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050701