NL1016635C2 - Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied. Download PDF

Info

Publication number
NL1016635C2
NL1016635C2 NL1016635A NL1016635A NL1016635C2 NL 1016635 C2 NL1016635 C2 NL 1016635C2 NL 1016635 A NL1016635 A NL 1016635A NL 1016635 A NL1016635 A NL 1016635A NL 1016635 C2 NL1016635 C2 NL 1016635C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spray
spray arm
arm
cylinder
nozzles
Prior art date
Application number
NL1016635A
Other languages
English (en)
Inventor
Nico Van Ginkel
Anna Baukje De Jong
Cees Van Rhee
Original Assignee
Hollandsche Betongroep Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1016033A external-priority patent/NL1016033C2/nl
Priority claimed from NL1016035A external-priority patent/NL1016035C2/nl
Priority claimed from NL1016036A external-priority patent/NL1016036C2/nl
Application filed by Hollandsche Betongroep Nv filed Critical Hollandsche Betongroep Nv
Priority to NL1016635A priority Critical patent/NL1016635C2/nl
Priority to AU2001294371A priority patent/AU2001294371A1/en
Priority to PCT/NL2001/000632 priority patent/WO2002018716A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016635C2 publication Critical patent/NL1016635C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F5/00Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
    • E02F5/02Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches
    • E02F5/10Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables
    • E02F5/104Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables for burying conduits or cables in trenches under water
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F5/00Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
    • E02F5/02Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches
    • E02F5/10Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables
    • E02F5/104Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables for burying conduits or cables in trenches under water
    • E02F5/107Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables for burying conduits or cables in trenches under water using blowing-effect devices, e.g. jets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Nozzles (AREA)

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een gleuf in 5 de bodem van een watergebied, in het bijzonder om een pijpleiding of kabel in de bodem onder te brengen, omvattende een ten opzichte van genoemde bodem onder water verplaatsbaar voertuig of dergelijke, waarop is aangebracht ten minste een spuitarm die voorzien is van spuitmondstukken voor hoge druk waterstralen.
10 Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-4112695. In deze inrichting zijn twee verticaal verstelbare spuitarmen aangebracht waarop rijen van spuitmondstukken zijn voorzien.
De grond in de bodem wordt bij het gebruik van deze inrichting gefluïdiseerd door 15 waterstralen die uit de spuitmondstukken treden. De spuitmondstukken hellen zodanig dat de waterstralen zowel voorwaarts als binnenwaarts in de benedenwaartse richting zijn gericht. Met een dergelijke uitvoering van spuitarmen en spuitmondstukkken kunnen zich bij het losmaken van grond met een zekere cohesie, zoals klei, problemen voordoen. Dat wil zeggen dat de grond onvoldoende wordt versneden en onvoldoende 20 kan worden afgevoerd.
Bekende inrichtingen maken niet optimaal gebruik van de capaciteit van de hogedruk waterstralen. De snelheid waarmee waterstralen met maximaal eroderend effect door de grond kunnen snijden ligt hoger dan de voortbewegingssnelheid van een dergelijke 25 inrichting.
Met de uitvinding wordt beoogd de nadelen te vermijden en een inrichting te verschaffen waarmee de volledige capaciteit van de hogedruk waterstralen kan worden benut. Zodoende kan efficiënt een sleuf worden aangebracht in grondsoorten van 30 onderling verschillende cohesie, zoals klei, zand en dergelijke.
2
Dat doel wordt bereikt doordat de spuitarm een cilinder omvat, die over de omtrek daarvan is voorzien van spuitmondstukken. Daarbij is het mogelijk dat middelen zijn voorzien voor het roteren van de cilinder om de langsas daarvan.
5 In de onderhavige uitvinding is sprake van het begrip "cilinder". Met het woord cilinder wordt niet gedoeld op een mathematisch gevormd lichaam, maar wordt bedoeld een in hoofdzaak cilindervormige buis of pijp. Het is duidelijk dat ook een enigszins ovaal gevormde, niet volledig ronde buis of pijp zou kunnen worden gebruikt, binnen de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Verder is het mogelijk de buis een 10 veelhoekige omtrek zoals een zeskantige omtrek te geven.
Als gevolg van de rotatiebeweging van de spuitarm, zullen de uittredende waterstralen uit de spuitarm de grond waarin een gleuf moet worden aangebracht op efficiënte wijze versnijden en kapotspuiten. Daardoor wordt bereikt dat de grond, ook bij een sterke 15 cohesie daarvan, op een efficiënte wijze wordt verwijderd voor het vormen van een gleuf in de grond.
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de spuitmondstukken zijn uitgevoerd als boringen of openingen in de wand van de cilinder. Als alternatief is het mogelijk dat de 20 spuitmondstukken zijn uitgevoerd als opzetstukken, die zijn bevestigd op of in de buitenwand van de cilinder.
In het gebruik zal het onderwater verplaatsbare voertuig bewegen in de richting waarin een sleuf in de bodem gewenst is. Alleen de waterstralen aan die zijde van de cilinder 25 die gericht is in de voortbewegingsrichting van het voertuig, dus aan de voorzijde, kunnen bijdragen aan het effectief verwijderen van grond voor het vormen van de gewenste sleuf in de bodem. De grond aan die zijde van de cilinder die gericht is weg van de voortbewegingsrichting, dus aan de achterzijde, is immers reeds verwijderd. 1
Verder is het mogelijk dat een spuitarm meerdere cilinders omvat. Daarbij is het mogelijk dat verschillende uitvoeringen van cilinders uitwisselbaar en vervangbaar op een spuitarm kunnen worden aangebracht.
3
Om de doelmatigheid van de inrichting volgens de uitvinding verder te verbeteren is het voordelig dat middelen aanwezig zijn voor het in gebruik afschermen van de spuitmondstukken aan die zijde van de cilinder die gericht is weg van de 5 voortbewegingsrichting van het onderwater verplaatsbare voertuig. Hierdoor wordt de volledige capaciteit van de inrichting benut voor het verwijderen van de grond.
Een spuitarm kan worden voorzien van één of meerdere cilinders. Zo kan een spuitarm bijvoorbeeld worden voorzien van twee gelijke of juist verschillende cilinders boven 10 elkaarrBe mantels kunnen onderling verschilleninonder meer de diameter, lengte of het aantal spuitmondstukken.
De verschillende cilinderuitvoeringen kunnen daarbij uitwisselbaar zijn. Hierdoor kunnen verschillende configuraties op een spuitarm worden aangbracht en kan worden 15 ingespeeld op veranderende bodemcondities. De mantels zijn dan tevens eenvoudig vervangbaar.
Volgens een uitvoeringsvorm is het mogelijk dat tenminste twee dergelijke cilindervormige spuitarmen naast elkaar zijn voorzien, aan weerszijden van de 20 pijpleiding of kabel werkzaam te zijn.
Het is volgens de uitvinding mogelijk dat de uittreerichting van de spuitmondstukken gericht is in hoofdzaak loodrecht op de rotatie-as van de cilinder. Door deze maatregelen wordt bereikt dat in de grond een vrij brede gleuf wordt gegraven. De 25 breedte van deze gleuf zal overeenkomen met de diameter van de spuitarm vermeerderd met twee maal de indringdiepte van de hoge druk waterstralen.
Als alternatief is het mogelijk dat de spuitarm of elke spuitarm een of meer spuitmonden omvatten die onder een hoek tussen 0° en ongeveer 90° ten opzichte van 30 de langsas van de spuitarm in hoofdzaak benedenwaarts gericht zijn aangebracht. Op deze manier wordt bereikt dat een vrij smalle gleuf wordt vervaardigd in de grond, waarvan de breedte meer zal overeenkomen met de diameter van de spuitarm.
f? ’ -S - . .
4
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de spuitmonden gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de cilinder zijn aangebracht. Daarbij is het mogelijk dat de spuitmondstukken op de spuitarm of de spuitarmen in onderling gelijke groepen over de omtrek van de cilinder zijn aangebracht. Verder is het mogelijk dat de 5 spuitmondstukken volgens tenminste een spiraalvormige rij over de omtrek zijn aangebracht.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat op de ten minste ene spuitarm eerste spuitmondstukken zijn voorzien en tweede spuitmondstukken zijn voorzien, waarvan 10 de uittreerichtingen tegengesteld zijn, ten behoeve van interne compensatie van reactiekrachten in de spuitarm.
Door het bevestigen van de spuitmonden op een zodanige wijze dat de uitstroomopeningen van de groepen spuitmonden tegengesteld zijn wordt een interne 15 compensatie van reactiekrachten in de spuitarm zelf voorzien. Dat betekent dat de spuitarm zelf geen verdere reactiekrachten zal uitvoeren op het voertuig. Het voertuig zal tijdens het aanbrengen van de gleuf daarom niet "uit de grond worden geduwd".
In de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om de spuitarmen in verticale 20 richting vast op het voertuig aan te brengen. Het is ook mogelijk dat de spuitarmen in verticale richting omlaag zijn te bewegen, om de spuitarmen te laten uitsteken aan de onderzijde van het voertuig. Voor verschillende grondsoorten is het voordelig dat middelen zijn voorzien om de ten minste ene spuitarm vanuit een draaipunt daarvan over een hoek in het verticale langsvlak te draaien tussen een inactieve stand, waarin de 25 spuitarm in hoofdzaak achterwaarts gericht is, en een actieve of werkstand waarin de spuitarm in hoofdzaak benedenwaarts is gericht.
In bedrijf wordt het aanbrengen van de sleuf gestart door de tenminste ene spuitarm vanuit de genoemde inactieve stand, waarin de spuitarm achterwaarts is gericht in lijn 30 met de langsrichting van het voertuig, geleidelijk te kantelen of te draaien naar de actieve benedenwaarts gerichte werkstand. Deze draaiing van de spuitarm over een hoek van tot aan in hoofdzaak 90° ten opzichte van de horizontaal wordt uitgevoerd terwijl het voertuig voorwaarts wordt verplaatst. Bij het indraaien van de spuitarm 5 wordt de pompcapaciteit van de stralen geleidelijk opgevoerd. Het is gebleken dat met deze inrichting volgens de uitvinding een doelmatige en flexibele wijze van versnijden en kapotspuiten van de grond wordt gerealiseerd in grondsoorten met lage of geen samenhang zoals zand, maar ook in grondsoorten met hogere samenhang zoals klei.
5
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat ten minste een spuitarm uit twee of meer onderling onder een hoek of op afstand zich uitstrekkende deelarmen bestaat 10 Daarbij is het mogelijk dat ten minste een spuitarm in hoofdzaak een h-vorm heeft met een lange arm en een evenwijdig daaraan verlopende korte arm, waarbij de korte arm vanuit een buiten de pijpleiding of kabel gelegen, niet actieve stand gedraaid kan worden naar een actieve werkstand onder de pijpleiding of kabel. Verder is het mogelijk dat ten minste een spuitarm in hoofdzaak een 1-vorm heeft met een lange arm 15 en een dwars daarop staande korte arm, waarbij de korte arm vanuit een buiten de pijpleiding of kabel gelegen niet-actieve stand gedraaid kan worden naar de actieve stand onder de pijpleiding of kabel.
Zowel bij de h- als de 1-vormige spuitarmen kunnen een of meerdere deelarmen zijn 20 voorzien van tenminste een cilindervormig lichaam, volgens de uitvinding.
Naast de hierboven beschreven inrichting betreft de onderhavige uitvinding ook een werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, in het bijzonder om een pijpleiding of kabel in de bodem onder te leggen, waarbij men de 25 sleuf in de bodem aanbrengt door de bodem plaatselijk weg te spuiten met behulp van hoge druk waterstralen, welke hoge druk waterstralen worden voortgebracht uit spuitmondstukken die zijn aangebracht in ten minste een spuitarm van een onder water verplaatsbaar voertuig. 1
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat men tijdens het aanbrengen van de sleuf in de bodem de cilinder of de spuitarm roteert, voor het laten uitvoeren van een snijbeweging van de hoge druk waterstralen door de bodem.
6
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat men de indring- of erosiediepte van de hoge druk waterstralen in de voortbewegingsrichting bepaalt en men de rotatiesnelheid van de spuitarm en de voortgangsbeweging van het onder water verplaatsbare voertuig zodanig afstemt dat het voertuig zich in hoofdzaak verplaatst over een afstand die gelijk 5 is aan de indring- of erosiediepte van de waterstralen, gedurende een volledige omwentelingslag van de spuitarm.
Wanneer het voertuig over de bodem wordt getrokken zullen de hoge druk waterstralen grond wegspuiten in de bodem voor het vormen van een gleuf in de grond. Daarom is 10 het mogelijk dat men de indringdiepte van de hogedruk waterstralen in de voortbewegingsrichting van het voertuig bepaalt en men vervolgens de rotatiesnelheid van de cilinder op de spuitarm en de voortgangsbeweging van het onder water verplaatsbare voertuig zodanig afstemt dat het voertuig zich in hoofdzaak verplaatst over een afstand die gelijk is aan de indringdiepte van de waterstralen, gedurende een 15 volledige omwentelingsslag van de spuitarm.
De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin: 20 Figuur 1 een aanzicht toont van een door een schip over de zeebodem geleide inrichting volgens de uitvinding, tijdens het in de bodem aanbrengen van een pijpleiding of kabel.
Figuur 2a een schematisch aanzicht toont van de inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht, met de spuitarm in een niet-actieve stand.
25
Figuur 2b een aanzicht weergeeft volgens figuur 2a, met de spuitarm in een actieve stand.
Figuur 3 een aanzicht toont van een met een cilinder uitgevoerde spuitarm volgens de 30 uitvinding.
Figuur 4 een zijaanzicht toont van de spuitarm volgens de uitvinding met een centraal element waaromheen een cilinder roteert.
1 Γί 1 .Λ ; 7
Figuur 5 schematisch de positie weergeeft van een spiraalvormig aangebrachte rij spuitmondstukken.
5 Figuur 6 de uitslag toont van een cilindervormige spuitarm, waarop ten behoeve van interne compensatie een even aantal rijen spuitmondstukken is aangebracht.
Figuur 7 een spuitarm toont waarin een scherm is aangebracht, voor het afsluiten van de spuitmonden die niet zijn gericht in de richting van de voortbeweging van de 10 spuitarm;- -------------------- - ................................ .............. -
Figuur 8,9,10 en 11 mogelijke configuraties van verschillende cilinders.
In de schematische figuur 1 wordt een inrichting 1 getoond volgens een mogelijke 15 uitvoeringsvorm van de uitvinding die door een schip 2 door middel van een kabel 3 over de zeebodem wordt getrokken of geleid. Daarbij wordt in de zeebodem, die bijvoorbeeld bestaat uit klei, een gleuf 4 aangebracht. In de gleuf 4 wordt bovendien een pijpleiding of kabel 5 ingegraven.
20 In figuur 2 is te zien dat de inrichting 1 een slede 6 omvat met daarop een frame 7. Aan het frame 7 is tenminste een spuitarm 8 met tenminste een cilinder 9 bevestigd. Volgens figuur 2 wordt de spuitarm 8 in verticale richting omlaag bewogen vanuit een inactieve stand naar een actieve stand, waarin deze aan de onderzijde van de slede 6 uitsteekt. Zo zijn niet weergegeven middelen aanwezig (bijvoorbeeld hydraulische 25 cilinders) om de spuitarm 8 vanaf de in figuur 2 weergegeven stand, waarbij het ondereinde van de spuitarm 8 zich of net boven de zeebodem bevindt, te verplaatsen naar een actieve stand volgens figuur 2b aangegeven werkstand.
Bovendien omvat de inrichting 1 middelen 11 om de spuitarm 8 te laten roteren om de 30 langsas van de spuitarm 8. Het is ook mogelijk dat de spuitarm volgens de uitvinding roteert als gevolg van de reactiekrachten die de waterstralen ondervinden, op het moment dat deze de cilinder verlaten.
8
De spuitarm 8 is aangesloten op een niet weergegeven hogedrukwaterpomp, om water met een druk van bijvoorbeeld 10 tot 100 bar te produceren. De spuitmondstukken hebben een diameter van bijvoorbeeld 1 tot 15 mm hier valt een stuk weg 10 tot 15 mm.
5
In plaats van het in verticale richting omlaag brengen van de spuitarm 8 is het ook mogelijk om de spuitarm via een zwenkas van een in hoofdzaak niet actieve horizontale stand te zwenken naar een werkstand waarbij de spuitarm 8 zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt.
10
De spuitarm 8 is in meer detail weergegeven in figuur 3a. Figuur 3a toont een bovenste gedeelte 10 dat kan worden geroteerd met behulp van de middelen 11, die schematisch zijn weergegeven in figuur 2. Aan de onderzijde van het gedeelte 10 is een gedeelte 12 bevestigd, dat is uitgevoerd als cilinder. In het gebruik wordt de spuitarm 8 geroteerd 15 om ervoor te zorgen dat de hoge druk waterstralen 13 die de spuitmondstukken 14 verlaten door de rotatiebeweging van de arm 8 doelmatig door de te verwijderen grond kunnen snijden.
In figuur 3b is een variant weergegeven van de spuitarm 8, die bestaat uit een centraal 20 element 17, dat zich uitstrekt in hoofdzaak ter hoogte van de hartlijn 16 van de spuitarm. Aan het element 17 is een afdichtingsplaat 18 bevestigd, dat de onderzijde van de spuitarm vormt. De cilindervormige spuitarm wordt volgens figuur 3b opgesloten door het buisvormige deel 10 en de afdichtingsplaat 18. Bij deze uitvoering is het mogelijk dat mechanische aandrijfmiddelen aanwezig zijn voor het roteren van 25 de spuitarm, om de hartlijn daarvan.
Het is ook mogelijk om een hydraulische aandrijving te voorzien, die bijvoorbeeld wordt gevormd door de reactiekracht die door het uitstromende water wordt ondervonden. Het voordeel van deze oplossing is dat er geen belemmering bestaat van 30 de waterstroom die de spuitarm verlaat en dat er geen verdere voorzieningen in de spuitarm hoeven te worden aangebracht. Voor een voldoende rotatie van de spuitarm moeten de uitstroomopeningen van de spuitmondstukken op de juiste wijze zijn uitgelijnd.
9
Volgens de figuren 3a en 3b zijn de spuitmondstukken 14 allemaal omlaag gericht In een alternatieve uitvoeringsvorm is het mogelijk dat een gedeelte van spuitmondstukken 14 een uittreerichting heeft die tegengesteld is aan de in figuur 3 5 weergegeven uittreerichting. Door deze maatregel wordt bereikt dat in de spuitarm 8 een zekere interne compensatie plaatsvindt, zodat geen krachten in verticale richting worden uitgeoefend op de slede 6, zodat de slede 6 niet van de grond loskomt op het moment dat de spuitarm 8 in gebruik wordt genomen. Dat wordt hieronder toegelicht aan de hand van figuur 6.
10 ——--------------
Volgens figuren 3a, 3b zijn de spuitmondstukken 14 voorzien door openingen aan te brengen in de wand 15 van het gedeelte 12. Het is bijvoorbeeld mogelijk het gedeelte 12 uit te voeren als gietstuk. Ook is het mogelijk om de spuitmondstukken 14 aan te brengen door boringen aan te brengen in de wand 15. Het is natuurlijk ook mogelijk dat 15 de spuitmondstukken 14 worden gevormd door op of in de wand 15 van het gedeelte 12 aangebrachte opzetstukken (niet afgebeeld).
Volgens figuur 3a maken de hoge druk waterstralen 13 een hoek met de langshartlijn 16 van de spuitarm 8 die ligt tussen de 0° en 90°.
20
Als alternatief is het mogelijk om de hoge druk waterstralen 13 te laten uittreden onder een hoek die in hoofdzaak 90° bedraagt ten opzichte van de langshartlijn 16 van de spuitarm 8. In dat geval wordt de sleuf 4 die met behulp van een spuitarm 8 wordt aangebracht in de grond breder dan in dit geval volgens figuur 3. Uit testen die zijn 25 uitgevoerd door de aanvrager is gebleken dat met behulp van de spuitarm 8 volgens de uitvinding effectief grond kan worden verwijderd voor het vervaardigen van een geul in de grond.
Vanwege de rotatiebeweging die de spuitarm volgens de uitvinding maakt, is het van 30 belang dat de spuitmondstukken goed worden verdeeld over het buitenoppervlak van de spuitarm. Door de positie van de spuitmondstukken gelijk te verdelen kan worden voorkomen dat de inrichting onregelmatig wordt belast doordat de spuitarm gaat slingeren. Bovendien zou door een ongelijke verdeling van de spuitmondstukken 10 onvoldoende gebruik worden gemaakt van de capaciteit van de inrichting, doordat niet continu door een gelijke hoeveelheid spuitmondstukken grond wordt verwijderd.
In figuur 4a is schematisch een rij weergegeven waarover spuitmondstukken op de 5 mantel van de spuitarm kunnen worden geplaatst. De spuitmondstukken vormen gezamenlijk een spiraalvormige rij. Meerdere naast elkaar geplaatste rijen kunnen gezamenlijk het gehele oppervlak van de spuitarm vullen.
Doordat de uittreerichtingen van de spuitmondstukken tenminste gedeeltelijk 10 neerwaarts gericht zal zijn, voor tenminste een deel van de spuitmondstukken, wordt door de uittredende waterstralen een opwaartse reactiekracht op de inrichting uitgeoefend. Het is volgens de uitvinding voordelig dat op de mantel van de spuitaim een gelijk aantal eerste en tweede spuitmondstukken is aangebracht, waarvan de uittreerichtingen zodanig tegengesteld is, dat de reactiekrachten op de uittredende 15 waterstralen elkaar zullen compenseren. Door de positionering van de spuitmondstukken wordt de reactiekracht intem, dat wil zeggen zonder toevoeging van verdere onderdelen, gecompenseerd.
In figuur 6 is een uitslag getoond van een cilindervormige mantel van een spuitarm 20 volgens de uitvinding. Volgens figuur 6 is op de mantel een even aantal rijen 18 (genummerd aan de onderzijde van de uitslag volgens figuur 6) op de mantel van de spuitarmen aanwezig.
In figuur 7 is een doorsnede getoond van de spuitarm 8 volgens de uitvinding, waarbij 25 aan de zijde van de spuitarm 8, die gericht is weg van de bewegingsrichting van de spuitarm een scherm 20 is aangebracht. Met behulp van het scherm 20 wordt de toevoer vanuit de spuitarm 8 naar de spuitmondstukken 14 aan de zijde waar de grond reeds is verwijderd, afgesloten. Alleen de spuitmondstukken 14 aan die zijde van de spuitarm waar grond verwijderd moet worden, worden voorzien van watertoevoer. Door deze 30 maatregel wordt bereikt dat de capaciteit van het aangevoerde water en de pompdruk optimaal worden aangewend voor het verwijderen van grond.
11
In de figuren 8 en 9 zijn verschillende uitvoeringsvormen weergegeven van de spuitarm volgens de uitvinding. Volgens figuur 8 is het mogelijk dat een spuitarm 8 verschillende boven elkaar geplaatste mantels 12 omvat. Deze mantels kunnen onderling verschillen in diameter, lengte of het aantal spuitmondstukken dat op de 5 mantel is aangebracht. Het is voordelig wanneer de spuitarm zo wordt uitgevoer dat de verschillende mantels uitwisselbaar en eenvoudig vervangbaar zijn.
Het kan ook voorkomen dat een inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied ten minste twee spuitarmen omvat, die achter of naast 10 elkaar, aan weerszijden van de kabel of pijpleiding werkzaam zijn. De spuitarmen van een dergelijke inrichting kunnen volgens de uitvinding zijn voorzien van een of meer cilindervormige mantels. In figuur 9 is een mogelijke uitvoeringsvorm te zien volgens de uitvinding, waarbij twee spuitarmen 8 recht achter elkaar op een inrichting zijn bevestigd. In de voortgangsrichting is een voorste spuitarm voorzien van een relatief 15 kleine cilindervormige mantel 12, terwijl de achterste spuitarm is voorzien van een langere mantel 12, die bovendien een grotere diameter heeft. Een inrichting met een dergelijke opstelling brengt de sleuf in de aarde in stappen aan.
Een verdere uitvoeringsvorm is te zien in figuur 10. Volgens figuur 10 zijn twee h-20 vormige spuitarmen 8 aanwezig aan weerszijden van een pijpleiding 5. De deelarmen zijn elk voorzien van cilindervormige, roterende mantels 12. Hierdoor wordt een sleuf 4 met een aanzienlijke omvang verkregen.
Volgens figuur 11 is een verdere uitvoeringsvorm te zien waarbij een inrichting 25 volgens de uitvinding is voorzien van twee L-vormige armen 8, aan weerszijden van een pijpleiding 5. In dit geval zijn de horizontale deelarmen voorzien van cilindervormige roterende mantels. De l-vormige spuitarmen kunnen hierbij naast elkaar zijn gepositioneerd zodat op deze wijze een sleuf 4 wordt verkregen die steeds dieper kan worden aangebracht.
30

Claims (20)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, in het bijzonder om een pijpleiding of kabel in de bodem onder te brengen, omvattende 5 een ten opzichte van genoemde bodem onder water verplaatsbaar voertuig of dergelijke, waarop is aangebracht ten minste een spuitarm die voorzien is van spuitmondstukken voor hoge druk waterstralen, met het kenmerk, dat de spuitarm een cilinder omvat, die over de omtrek daarvan is voorzien van spuitmondstukken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het roteren van de cilinder om de langsas daarvan.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spuitmondstukken zijn uitgevoerd als boringen of openingen in de wand van de cilinder. 15
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spuitmondstukken zijn uitgevoerd als opzetstukken, die zijn bevestigd op of in de buitenwand van de cilinder.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen 20 aanwezig zijn voor het in het gebruik afschermen van de spuitmondstukken aan die zijde van de cilinder die gericht is weg van de voortbewegingsrichting van het onder water verplaatsbare voertuig.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een 25 spuitarm meerdere cilinders omvat.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat verschillende uitvoeringen van cilinders uitwisselbaar en vervangbaar op een spuitarm kunnen worden aangebracht. 30
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste twee dergelijke cilindervormige spuitarmen naast elkaar zijn voorzien, om aan weerszijden van de pijpleiding of kabel werkzaam te zijn. C "
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mttreerichting gericht is in hoofdzaak loodrecht op de rotatie-as van de cilinder.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de spuitann of elke spuitann een of meer spuitmonden omvatten die onder een hoek tussen 0° en ongeveer 90° ten opzichte van de langsas van de spuitann in hoofdzaak benedenwaarts gericht zijn aangebracht.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spuitmonden gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de cilinder zijn aangebracht.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spuitmondstukken op de spuitann of de spuitarmen in onderling gelijke groepen over 15 de omtrek van de cilinder zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 11 of 12, met het kenmerk, dat de spuitmondstukken volgens tenminste een spiraalvormige rij over de omtrek zijn aangebracht. ' 20
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de ten minste ene spuitarm eerste spuitmondstukken zijn voorzien en tweede spuitmondstukken zijn voorzien, waarvan de uittreerichtingen tegengesteld zijn, ten behoeve van interne compensatie van reactiekrachten in de spuitarm. 25
15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een spuitarm uit twee of meer onderling onder een hoek of op afstand zich uitstrekkende deelarmen bestaat. 1
16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien om de ten minste ene spuitann vanuit een draaipunt daarvan over een hoek in het verticale langsvlak te draaien tussen een inactieve stand, waarin de spuitann in hoofdzaak achterwaarts gericht is, en een actieve of werkstand waarin de spuitarm in hoofdzaak benedenwaarts is gericht.
16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten 5 minste een spuitarm in hoofdzaak een h-vorm heeft met een lange arm en een evenwijdig daaraan verlopende korte arm, waarbij de korte arm vanuit een buiten de pijpleiding of kabel gelegen, niet actieve stand gedraaid kan worden naar een actieve werkstand onder de pijpleiding of kabel.
18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een spuitarm in hoofdzaak een L-vorm heeft met een lange arm en een dwars daarop staande korte arm, waarbij de korte arm vanuit een buiten de pijpleiding of kabel gelegen niet-actieve stand gedraaid kan worden naar de actieve stand onder de pijpleiding of kabel. 15
19. Werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, in het bijzonder om een pijpleiding of kabel in de bodem onder te leggen, waarbij men de sleuf in de bodem aanbrengt door de bodem plaatselijk weg te spuiten met behulp van hoge druk waterstralen, welke hoge druk waterstralen worden voortgebracht uit 20 spuitmondstukken die zijn aangebracht in ten minste een spuitarm van een onder water verplaatsbaar voertuig, met het kenmerk, dat men tijdens het aanbrengen van de sleuf in de bodem de spuitarm roteert, voor het laten uitvoeren van een snijbeweging van de hoge druk waterstralen door de bodem. 1 2 3 4 5 6
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat men de indringdiepte van de 2 hogedruk waterstralen in de voortbewegingsrichting van het voertuig bepaalt en men 3 vervolgens de rotatiesnelheid van de cilinder op de spuitarm en de voortgangsbeweging 4 van het onder water verplaatsbare voertuig zodanig afstemt dat het voertuig zich in 5 hoofdzaak verplaatst over een afstand die gelijk is aan de indringdiepte van de 6 waterstralen, gedurende een volledige omwentelingsslag van de spuitarm.
NL1016635A 2000-08-28 2000-11-17 Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied. NL1016635C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016635A NL1016635C2 (nl) 2000-08-28 2000-11-17 Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
AU2001294371A AU2001294371A1 (en) 2000-08-28 2001-08-28 Device for making a trench in the bottom of a water area, provided with linked spray arms
PCT/NL2001/000632 WO2002018716A1 (en) 2000-08-28 2001-08-28 Device for making a trench in the bottom of a water area, provided with linked spray arms

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016033A NL1016033C2 (nl) 2000-08-28 2000-08-28 Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, voorzien van gelede spuitarmen.
NL1016035A NL1016035C2 (nl) 2000-08-28 2000-08-28 Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
NL1016036A NL1016036C2 (nl) 2000-08-28 2000-08-28 Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, in het bijzonder voor een pijpleiding of kabel.
NL1016033 2000-08-28
NL1016036 2000-08-28
NL1016035 2000-08-28
NL1016635A NL1016635C2 (nl) 2000-08-28 2000-11-17 Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
NL1016635 2000-11-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016635C2 true NL1016635C2 (nl) 2002-03-01

Family

ID=27483710

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016635A NL1016635C2 (nl) 2000-08-28 2000-11-17 Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1016635C2 (nl)

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3222876A (en) * 1962-08-22 1965-12-14 Harmstorf Rudolf Joachim System and apparatus to place flexible pipes and cables under ground below water
US3751927A (en) * 1972-02-22 1973-08-14 Brown & Root Apparatus for entrenching submerged elongate structures
US3786642A (en) * 1972-05-16 1974-01-22 Brown & Root Method and apparatus for entrenching submerged elongate structures
US4037422A (en) * 1975-09-04 1977-07-26 J. Ray Mcdermott & Co. Inc. Articulated jet sled
US4274760A (en) * 1977-08-31 1981-06-23 Norman Robert M Self-propelled underwater trenching apparatus and method
US4330225A (en) * 1979-09-24 1982-05-18 Santa Fe International Corporation System for entrenching submerged elongated structures
US4389139A (en) * 1980-09-19 1983-06-21 Norman Robert M Oscillating jet head underwater trenching apparatus
WO1991014834A1 (en) * 1990-03-22 1991-10-03 British Telecommunications Public Limited Company Improvements in fluid-based excavating
US5285587A (en) * 1993-03-29 1994-02-15 Krenzler Leo M Underwater mining dredge
US5288172A (en) * 1991-05-28 1994-02-22 Cal Dive International Water jet system for trenching of pipelines

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3222876A (en) * 1962-08-22 1965-12-14 Harmstorf Rudolf Joachim System and apparatus to place flexible pipes and cables under ground below water
US3751927A (en) * 1972-02-22 1973-08-14 Brown & Root Apparatus for entrenching submerged elongate structures
US3786642A (en) * 1972-05-16 1974-01-22 Brown & Root Method and apparatus for entrenching submerged elongate structures
US4037422A (en) * 1975-09-04 1977-07-26 J. Ray Mcdermott & Co. Inc. Articulated jet sled
US4274760A (en) * 1977-08-31 1981-06-23 Norman Robert M Self-propelled underwater trenching apparatus and method
US4330225A (en) * 1979-09-24 1982-05-18 Santa Fe International Corporation System for entrenching submerged elongated structures
US4389139A (en) * 1980-09-19 1983-06-21 Norman Robert M Oscillating jet head underwater trenching apparatus
WO1991014834A1 (en) * 1990-03-22 1991-10-03 British Telecommunications Public Limited Company Improvements in fluid-based excavating
US5288172A (en) * 1991-05-28 1994-02-22 Cal Dive International Water jet system for trenching of pipelines
US5285587A (en) * 1993-03-29 1994-02-15 Krenzler Leo M Underwater mining dredge

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102595139B1 (ko) 말뚝 내부로부터 퇴적물을 제거하기 위한 장치
EP0333849B1 (fr) Dispositif de lavage equipant un vehicule automobile, et comportant un bras rotatif de lavage qui delivre des jets d'eau chaude sous pression pour nettoyer des surfaces diverses
US7395618B2 (en) Subsea excavation and suction device
EP1609916B1 (en) Drag head for a trailing suction hopper dredger and process for dredging by means of this drag head
US4981396A (en) Multiple pipe installation backfilling, and compaction attachment
US7895775B2 (en) Draghead for a trailing suction hopper and process for dredging by means of this draghead
CN105143563A (zh) 沟槽切割设备
KR100808243B1 (ko) 준설 장치
US5639185A (en) Underwater trenching system
NL1016635C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
US3859809A (en) Pipe burying ripper and method
US4759664A (en) Method of building or restoring marshes and beaches
US4437244A (en) Method for sucking up soil or sludge by means of a suction hopper dredge as well as a suction dredge for applying the method
US4269018A (en) Bean divider
US6434861B1 (en) Apparatus for backfilling
US6059214A (en) Vertical moving support vehicular attachment
NO150926B (no) Apparat til graving av en groeft under en roerledning eller kabel som ligger paa sjoebunnen
FR2475681A1 (fr) Dispositif d'ensouillage de cables ou conduites tubulaires flexibles dans le fond sous-marin
NL1016036C2 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied, in het bijzonder voor een pijpleiding of kabel.
FR2619402A1 (fr) Engin pour le nettoyage par l'interieur et par brossage des parois notamment pour canaux
PT842330E (pt) Metodo e dispositivo para enterrar uma conduta debaixo de agua
US5011338A (en) Canal trimming machine
WO2002018716A1 (en) Device for making a trench in the bottom of a water area, provided with linked spray arms
NL1016035C2 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van een sleuf in de bodem van een watergebied.
RU2107776C1 (ru) Способ выполнения подводных земляных работ с использованием дноуглубительного земснаряда и гидромониторное устройство для разработки траншей под водой, гидромониторный трубозаглубитель-траншеекопатель (варианты), трубозаглубитель-траншеекопатель (варианты)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050601