NL1016418C2 - Bloempot. - Google Patents

Description

*

BLOEMPOT

5 De uitvinding heeft betrekking op een bloempot met een waterkamer die zich binnen een bij voorkeur doorzichtige waterhouder en buiten een potlichaam bevindt, in welke waterkamer levende vissen, dieren en planten kunnen worden gehouden, en in het bijzonder op een bloempot die gebruik 10 maakt van een door een vlotter bediende flexibele pijp voor het regelen van het automatisch doorlaten van water van de waterkamer naar de ruimte binnen het potlichaam voor het groeien van planten.

15 Bekende bloempotten kunnen aarde, ofwel grond, bevatten voor het groeien van planten. Men moet de aarde in de bloempot regelmatig van water voorzien zodat de planten kunnen groeien. Echter, wanneer veel water in de aarde wordt gedaan, rotten de planten. Er zijn ook bloempotten 20 bekend met buiten het potlichaam een waterkamer voor het houden van levende vissen, dieren en planten. Figuur 1 toont een dergelijke bloempot. Zoals getoond in figuur 1 omvat de bloempot een waterhouder 1, een potlichaam 2 die in de waterhouder 1 is aangebracht en aarde voor het 25 groeien van planten kan bevatten, een waterkamer H binnen de waterhouder 1 en buiten het potlichaam 2 voor het houden van levende vissen, dieren en planten, en een absorptie-orgaan 3 dat in een gat in de bodemwand van het potlichaam 2 is aangebracht en water kan toevoeren van de waterkamer H 30 naar de aarde in het potlichaam 2. Deze opbouw van een bloempot functioneert niet bevredigend. Nadelen van deze opbouw van een bloempot zijn als volgt: (a) Omdat het absorptieorgaan 3 een lagergelegen deel heeft dat in de waterkamer H reikt en een 35 hogergelegen deel heeft dat in de aarde in het potlichaam 2 reikt, wordt de watertoevoer naar de aarde in potlichaam 2 nooit gestopt zodat in de aarde in potlichaam 2 veel water zit.

1016418^ 2 (b) Wanneer het absorptieorgaan 3 begint te slijten of hard wordt na lang gebruik, kan het water niet meer op efficiënte wijze van waterkamer H naar de aarde in potlichaam 2 worden getransporteerd, waardoor de 5 aarde in potlichaam 2 onvoldoende water krijgt.

(c) Omdat de waterkamer H het potlichaam 2 geheel omgeeft kunnen de planten die in de aarde in het potlichaam 2 groeien onvoldoende verse lucht krijgen.

10 De uitvinding beoogt een bloempot die geschikt is om planten in te laten groeien en waarin levende vissen, dieren en planten kunnen worden gehouden. Voorts wordt een bloempot beoogd waarbij de watertoevoer naar de aarde voor het groeien van planten automatisch wordt geregeld. Ook 15 wordt een bloempot beoogd waarbij gemakkelijk verse buitenlucht naar de wortels in de aarde in het potlichaam kan worden gevoerd. Voorts kan bij de beoogde bloempot lucht worden gepompt in het water in de waterkamer voor het houden van levende vissen, dieren en planten.

20

Daartoe kan de bloempot voorzien zijn van een doorzichtige waterhouder, van een potlichaam dat in de doorzichtige waterhouder is aangebracht, van een eerste waterkamer voor het houden van levende vissen, dieren en planten binnen de 25 waterhouder en buiten het potlichaam, van een tweede waterkamer binnen het potlichaam, van een grondhouder die in het potlichaam boven de tweede waterkamer is aangebracht en die geschikt is de aarde voor het groeien van de planten te ondersteunen, en van een waterniveauregelinrichting in 30 de tweede waterkamer die de waterdoorgang tussen de eerste waterkamer en de tweede waterkamer kan openen en sluiten afhankelijk van het niveau van het water in de tweede waterkamer, zodat water kan stromen van de eerste waterkamer naar de tweede waterkamer voor het groeien van 35 planten in de aarde op de grondhouder, wanneer het water in de tweede waterkamer beneden een bepaald laagste niveau zakt. Daarbij kan de waterniveauregelinrichting zijn 1016418- 3 voorzien van een verbindingsstuk dat aansluit op een gat in de bodemwand van het potlichaam, van een vlotter die op het water in de tweede waterkamer drijft en van een flexibele pijp die tussen het verbindingsstuk en de vlotter is 5 aangebracht en voorzien is van een kerf waarbij de vlotter de kerf opent en sluit afhankelijk van het niveau van het water in de tweede waterkamer. Bovendien kan de waterhouder zijn voorzien van een integraal in de bodemwand van de waterhouder aangebrachte rechtopstaande luchtpijp die door 10 de bodemluchtpijp van het potlichaam reikt teneinde verse lucht naar de wortels van de planten, die in de aarde in het potlichaam groeien, via luchtopeningen in de grondhouder te leiden.

15 Figuur 1 is een doorsnede van een bloempot met een integraal aquarium volgens de stand van de techniek; figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van een bloempot; figuur 3 is een 'exploded view' van de bloempot; figuur 3A is een 'exploded view' van een deel van de 20 waterniveauregelinrichting van de bloempot; figuur 4 is een doorsnede van de bloempot; figuur 5A is een doorsnede van een deel van de bloempot, waarin de open kerf in de flexibele pijp bij een laag waterniveau in het potlichaam is weergegeven; 25 figuur 5B is een doorsnede van een deel van de bloempot, waarin de gesloten kerf in de flexibele pijp bij een hoog waterniveau in het potlichaam is weergegeven.

Volgens figuren 2, 3 en 3A omvat de bloempot een 30 waterhouder 10, een potlichaam 20 en een grondhouder 30. De waterhouder 10 is een doorzichtige, cilindrische, van boven open bak met een rand 12 aan de open bovenzijde en een korte, taps toelopende rechtopstaande luchtpijp 11 die integraal met, en in het middel van de bodemwand is 35 aangebracht. Het potlichaam 20 is aangebracht in de waterhouder 10 en hangt aan rand 12 en heeft een rand 22 aan zijn open bovenzijde, welke rand 22 wordt ondersteund I·;': ' ^ 4 door rand 12 van de waterhouder 10, en een korte, taps toelopende, rechtopstaande luchtpijp 21 die integraal met, en in het middel van de bodemwand is gevormd en klemmend op de luchtpijp 11 van de waterhouder 10 is aangebracht. Na 5 het aanbrengen van het potlichaam 20 in de waterhouder 10, is een waterkamer Hl, voor het houder van levende vissen, waterdieren en -planten, gevormd tussen de binnenwand van de waterhouder 10 en de buitenwand van het potlichaam 20.

De rand 22 van het potlichaam 20 omvat een omgebogen deel 10 220, gebogen om de onderzijde van de rand 12 van de waterhouder 10, en een doorgaand gat 23. De grondhouder 30 is aangebracht binnen het potlichaam 20 en kan aarde bevatten voor het groeien van planten en omvat een aantal luchtopeningen 31, een aantal van boven open kamers 32, een 15 aantal van onderen open kamers H2, en een aantal watergaten 33 aangebracht ter verbinding van de van boven open kamers 32 en de van onderen open kamers H2.

Volgens figuur 4 en figuren 2, 3 en 3A, omvat het 20 potlichaam 20 voorts een doorgaand gat 210 door de bodemwand en een waterniveauregelinrichting bevestigd aan het doorgaande gat 210 voor het regelen van het waterniveau in het potlichaam 20 onder de grondhouder 30. De waterniveauregelinrichting omvat een flexibele pijp 50, een 25 verbindingsstuk 53 aangebracht tussen het doorgaande gat 210 en een uiteinde van de flexibele pijp 50, en een vlotter 52 die bevestigd is aan het andere uiteinde van de flexibele pijp 50 en die op het water in het potlichaam 20 drijft. De flexibele pijp 50 heeft een kerf 51.

30

Volgens figuren 2 en 4 wordt de aarde gedragen op de grondhouder 30 in het potlichaam 20 voor het groeien van planten. Omdat de grondhouder 30 luchtopeningen 31 en watergaten 33 heeft die een verbinding vormen tussen de van 35 onderen open kamers H2 en de van boven open kamers 32, kan buitenlucht passeren door de luchtpijp 11 van de waterhouder 10 naar de aarde door de luchtopeningen 31 en 5 water kan passeren van de waterkamer Hl door het gat 210, het verbindingsstuk 53, de kerf 51 van de flexibele pijp 50 en de van onderen open kamers H2 en watergaten 33 van de grondhouder 30 teneinde de aarde te bevochtigen. Daardoor 5 wordt automatisch water en lucht toegevoerd naar de wortels van de planten die in de aarde in het potlichaam 20 groeien. Voorts kunnen levende vissen, waterdieren en -planten in het water van waterkamer Hl worden gehouden. Omdat de waterhouder 10 doorzichtig is, kan men de levende 10 vissen, waterdieren en -planten in de waterhouder Hl zien vanaf de buitenzijde van de bloempot. Wanneer levende vissen, waterdieren en -planten worden gehouden in het water van waterhouder Hl, kan met pomp M verse lucht in het water in waterkamer Hl worden gepompt door het doorgaande 15 gat 23 in de rand van het potlichaam 20.

Volgens figuren 5A en 5B en figuur 4 houdt de vlotter 52 de flexibele pijp 50 in een horizontale positie wanneer het water in het potlichaam 20 een voorafbepaald hoogste niveau 20 bereikt, en op dat moment wordt de kerf 51 in de flexibele pijp 50 gesloten teneinde het water dat door het doorgaande gat 210 passeert te stoppen, dat wil zeggen dat voorkomen wordt dat water het potlichaam 20 binnenstroomt (zie figuur 5A). Daarentegen, als het water in het potlichaam 20 25 beneden een voorafbepaald laagste niveau daalt, zakt de vlotter 52 met het water in het potlichaam 20, zodat de flexibele pijp 50 neerwaarts wordt gebogen, de kerf 51 wordt geopend en het water van de waterkamer Hl door het doorgaande gat 210 naar binnen in het potlichaam kan 30 stromen naar de aarde op de grondhouder 30 door de van onderen open kamer H2 en de watergaten 33 (zie figuur 5A).

Claims (2)

1. Bloempot omvattende een waterhouder, een potlichaam 5 aangebracht in de waterhouder, waarbij het potlichaam een doorgaand gat door de bodemwand ervan heeft, een eerste waterkamer binnen de waterhouder rondom het potlichaam, welke waterkamer water kan bevatten voor het houden van levende vissen, waterdieren en 10 -planten, een grondhouder die in het potlichaam is aangebracht en aarde voor het groeien van planten in het potlichaam kan ondersteunen, een tweede waterkamer binnen het potlichaam, welke tweede waterkamer in verbinding staat met de eerste 15 waterkamer via een doorgaand gat in de bodemwand van het potlichaam, en middelen voor het regelen van het waterniveau in het potlichaam, waarbij de middelen voor het regelen van het waterniveau een vlotter omvatten die op het water in de tweede waterkamer 20 drijft, een verbindingsstuk dat aansluit op het doorgaande gat door de bodemwand van het potlichaam en een flexibele pijp die het verbindingsstuk en de vlotter verbindt, waarbij de flexibele pijp is voorzien van een kerf die geopend is voor het laten 25 passeren van water van de eerste waterkamer naar de tweede waterkamer wanneer de vlotter met het water in de tweede waterkamer is gezakt tot een voorafbepaald laagste niveau, of gesloten is teneinde te voorkomen dat water van de eerste kamer naar de tweede kamer 30 stroomt, wanneer de vlotter naar boven is bewogen met het water in de tweede kamer tot een voorafbepaald hoogste niveau.

2. Bloempot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 35 waterhouder is vervaardigd van doorzichtig materiaal. t Π 1 n '< '? Q ? o » U*-3' : ö r|