NL1016394C2 - Vouwdak voor een voertuig. - Google Patents

Description

Vouwdak voor een voertuig

De uitvinding betreft een vouwdak voor een voertuig. Vouwdaken voor voertuigen, zoals voertuigen in de zogenaamde cabrioletuitvoering, zijn in vele verschillende vormen bekend. Voor het in het voertuig opbergen van het samengevouwen vouw-5 dak zijn vele constructies ontworpen en voorgesteld. Gemeenschappelijk van alle bekende constructies is, dat de samenstellende delen van het vouwdak door meer of minder gecompliceerde scharnierbewegingen in een speciaal daarvoor voorziene opneemruimte worden bewogen. Teneinde rekening te kunnen hou-10 den met de constructieve kenmerken van het betreffende voertuig en teneinde het samengevouwen vouwdak op een ruimtebespa-rende wijze in het voertuig te kunnen opslaan, moeten dergelijke bekende scharnierconstructies aan verschillende gecompliceerde bewegingsvereisten voldoen. Dit leidt tot een aan-15 zienlijke technische complexiteit, hiermee samenhangende on-derhoudsproblemen en hoge kosten.

Voorbeelden van bekende vouwdak-constructies zijn onder andere terug te vinden in DE-A-3903358; DE-A-4203228; DE-A-4446799; DE-A-19714127; US-A-6010178; EP-B-832774 en EP-A-20 936095.

Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding, om een verbeterd vouwdak voor een voertuig te verschaffen.

Hiertoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op 25 een vouwdak voor een voertuig, met vouwdakpanelen die langs een geleidingsinrichting in hoofdzaak achterwaarts beweegbaar zijn vanuit een stand waarin het vouwdak volledig gesloten is naar een volledig geopende stand van het vouwdak waarin de pa- 101 6394 2 nelen een zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkend pakket vormen dat langs een geleidingsvoorziening althans nagenoeg verticaal omlaag beweegbaar is in een opneemruimte.

Het vouwdak volgens de uitvinding neemt door zijn 5 verticale beweging weinig opneemruimte in. Gecompliceerde scharnierconstructies zijn niet nodig. Derhalve zijn de kosten lager en het onderhoud eenvoudiger.

In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van het vouwdak volgens de uitvinding is voorzien in 10 - twee stationaire, in hoofdzaak de dakcontour volgende gelei dingen die zich aan weerszijden van het voertuig evenwijdig aan de langsrichting daarvan uitstrekken; - ten minste twee vouwdakpanelen die in de gesloten stand van het vouwdak in de langsrichting van het voertuig achter elkaar 15 zijn gelegen en die scharnierbaar om een dwars op de langsrichting van het voertuig gerichte beweegbare eerste schar-nieras met elkaar zijn verbonden, waarbij het voorste paneel nabij zijn voorste gedeelte is voorzien van met de geleidingen samenwerkende geleidingselementen, terwijl het achterste pa-20 neel nabij zijn achterste uiteinde scharnierbaar is om een dwars op de langsrichting van het voertuig gerichte tweede scharnieras; - een achter het achterste uiteinde van de geleidingen geplaatste verticaal op en neer beweegbare slede die de tweede 25 scharnieras draagt en die is voorzien van in een bovenste stand van de slede op de geleidingen aansluitende kanalen voor het in de volledig geopende stand van het vouwdak opnemen van de geleidingselementen van het voorste paneel, in welke stand de panelen zijn samengevouwen tot het zich in hoofdzaak verti-30 caal uitstrekkende pakket.

Een eerste kenmerkende maatregel van deze uitvoeringsvorm van het vouwdak volgens de uitvinding is, dat sprake 101 6394 3 is van twee stationaire geleidingen aan weerszijden van het voertuig. Deze stationaire geleidingen, die in hoofdzaak de dakcontour volgen, strekken zich als het ware ter plaatse van de zijranden van het dak van het voertuig uit. Wanneer het 5 vouwdak zich in de volledig geopende stand bevindt, zijn deze geleidingen nog steeds aanwezig, zodat niet een volledig geopende passagiersruimte wordt verkregen zoals bij een echte cabriolet, doch als het ware opstaande zijwanden overblijven.

Een belangrijk voordeel hiervan is, dat deze opstaande zijwan-10 den de functie van rolbeugel kunnen vervullen, zodat het voertuig ook in de volledig geopende stand van het vouwdak een hoge veiligheid verschaft aan de passagiers. Tevens vervullen deze stationaire geleidingen een belangrijke functie bij de beweging van het vouwdak vanuit de volledig gesloten naar de 15 volledig geopende stand, en omgekeerd. Dit zal later nader worden toegelicht.

Het vouwdak volgens de uitvinding is daarnaast voorzien van ten minste twee vouwdakpanelen. Door de beschreven toepassing van een eerste scharnieras en een tweede schar-20 nieras in combinatie met de geleiding van het voorste gedeelte van het voorste paneel in de geleidingen worden deze vouwdakpanelen harmonicavormig samengevouwen wanneer het vouwdak vanuit de volledig gesloten stand naar de volledig geopende stand wordt bewogen. Hierdoor wordt in de volledig geopende stand 25 een compact pakket van tegen elkaar gelegen vouwdakpanelen verkregen. Het voordeel van een dergelijk compact pakket is, dat het (op de hierna te beschrijven wijze) in een betrekkelijk compacte opneemruimte kan worden opgenomen.

Tenslotte is kenmerkend voor deze uitvoeringsvorm van 30 het vouwdak volgens de uitvinding, dat een verticaal op en neer beweegbare slede is toegepast die de (tot het eerder genoemde pakket samengevouwen) vouwdakpanelen kan opnemen en in ln1 4 combinatie daarmee de genoemde verticale beweging kan uitvoeren, waarbij de slede inclusief het door de vouwdakpanelen gevormde pakket in een daartoe bestemde opneemruimte kan worden opgenomen. Ten gevolge van de verticale beweging van de slede, 5 waarbij het pakket zich tevens verticaal uitstrekt, kan de opneemruimte een minimale ruimte in beslag nemen, aangezien deze slechts in geringe mate groter hoeft te zijn dan de uitwendige afmetingen van het door de vouwdakpanelen gevormde pakket. Wanneer een dergelijk pakket uit vouwdakpanelen door schar-10 nierbewegingen zou moeten worden opgeborgen in een opneemruimte (zoals volgens de stand van de techniek), zouden de afmetingen van de opneemruimte aanzienlijk groter moeten zijn, terwijl de vereiste bewegingsmechanismen, mede door de vereiste complexiteit, tevens zelf een aanzienlijke ruimte zouden 15 innemen.

Wanneer het vouwdak volgens de uitvinding vanuit de volledig gesloten stand naar de volledig geopende stand wordt bewogen, bewegen de geleidingselementen van het voorste paneel in de geleidingen naar achteren, in de richting van de slede. 20 Hierbij scharnieren de beide panelen ten opzichte van de eerste scharnieras 'ten opzichte van elkaar, en worden ze harmonicavormig samengevouwen. Het achterste paneel scharniert om de tweede scharnieras. Uiteindelijk treden de geleidingselementen van het voorste paneel binnen in de kanalen van de slede, 25 waarna de slede samen met de panelen verticaal omlaag kan worden bewogen in een desbetreffende opneemruimte.

In een andere, de voorkeur genietende, uitvoeringsvorm van het vouwdak volgens de uitvinding geldt, dat zich vóór het voorste paneel een ten opzichte van het voorste pa-30 neel verschuifbaar paneel bevindt, dat beweegbaar is tussen een zich in de gesloten stand van het vouwdak in hoofdzaak voor het voorste paneel bevindende positie en een zich in een 101 63S4 5 geopende stand van het vouwdak boven/onder en evenwijdig aan het voorste paneel bevindende positie.

Bij het openen van het vouwdak schuift het verschuifbare paneel eerst naar een positie waarin dit zich boven of 5 onder en evenwijdig aan het voorste paneel bevindt. Hierna beweegt het samen met het voorste paneel op de in het voorgaande beschreven wijze ten opzichte van het achterste paneel.

Uiteraard is het ook mogelijk, dat het vouwdak uit nog meer vouwdakpanelen bestaat die op elke op zichzelf beken-10 de wijze kunnen bewegen. Dergelijke bewegingen kunnen schar-nierbewegingen of verschuifbewegingen zijn. Zo is het ook mogelijk, dat vier harmonicavormig gekoppelde vouwdakpanelen worden toegepast, die als het ware een verdubbeling vormen van de uitvoeringsvorm met slechts een achterste en voorste pa-15 neel.

Zoals eerder werd opgemerkt, kan het verschuifbare paneel in een positie worden gebracht, waarin het zich boven of onder het voorste paneel bevindt. De hiervoor vereiste be-wegings- en geleidingsmiddelen zijn op zichzelf reeds bekend 20 op het terrein van open-dakconstructies voor voertuigen, en behoeven hier derhalve geen nadere toelichting.

De verticale op en neer beweging van de slede kan constructief op verschillende manieren worden gerealiseerd. Hier wordt een uitvoeringsvorm genoemd, waarbij de slede, bij 25 voorkeur ter plaatse van in de dwarsrichting van het voertuig op een afstand van elkaar gelegen uiteinden is voorzien van met verticale geleidingsrails samenwerkende geleidingsrollen. De verticale geleidingsrails bevinden zich dan bijvoorbeeld ter plaatse van zijdelingse uiteinden van de voor de slede en 30 het pakket uit vouwdakpanelen bedoelde opneemruimte.

Binnen dit kader kan de verplaatsing van de slede langs de verticale geleidingsrails bijvoorbeeld worden bewerk- iOl 6394 6 stelligd, doordat de verticale geleidingsrails zijn voorzien van tandheugels die kunnen samenwerken met een op de slede bevestigde aandrijving, zoals een door een elektromotor aangedreven torsieas die aan zijn beide uiteinden met de respectie-5 velijke tandheugels samenwerkende rondsels draagt.

Uiteraard zijn ook andere manieren denkbaar, om aan de slede de beweging langs de verticale geleidingsrails te verschaffen, bijvoorbeeld met trekkabels, schroefassen, cilinder- zuigersamens tellen of dergelijke.

10 In een speciale variant van het vouwdak volgens de uitvinding draagt de slede een aandrijfmechanisme voor de beweging van de panelen. Een dergelijk aandrijfmechanisme kan bijvoorbeeld een kabelmechanisme omvatten. Wanneer de slede zich in zijn bovenste stand bevindt, waarin de kanalen aan-15 sluiten op de geleidingen, kan met behulp van het kabelmechanisme de beweging van de vouwdakpanelen vanuit de volledig gesloten stand naar de volledig geopende stand (waarin de gelei-dingselementen van het voorste paneel zijn opgenomen in de kanalen) worden bewerkstelligd. In de volledig geopende stand 20 bevindt het gehele aandrijfmechanisme voor de beweging van de panelen zich dan op de slede, zodat zonder meer de verticale verplaatsing van de slede mogelijk is, zonder dat deze door het aandrijfmechanisme wordt gehinderd.

Wanneer, zoals in het voorgaande reeds kort werd aan-25 geduid, de slede met panelen verticaal omlaag beweegbaar is in een opneemruimte, kan deze bij voorkeur aan de bovenzijde afsluitbaar zijn door een in de langsrichting van het voertuig heen en weer verschuifbaar deksel. In de beide uiterste standen van het vouwdak volgens de uitvinding, dat wil zeggen de 30 volledig gesloten stand en de volledig geopende stand met in de opneemruimte opgenomen slede met panelen, sluit het deksel de opneemruimte aan de bovenzijde af. Tijdens de beweging van 101 6394 7 de slede vanuit de bovenste stand naar de onderste stand, en omgekeerd, wordt het deksel naar een stand verschoven, waarin de opneemruimte aan de bovenzijde open is en de genoemde beweging van de slede met panelen niet wordt gehinderd.

5 Het deksel kan een zogenaamde hoedenplank of een (ge deelte van een) kofferdeksel zijn. Een dergelijke hoedenplank of gedeelte van een kofferdeksel kan, wanneer de opneemruimte aan de bovenzijde wordt vrijgegeven, onder een aansluitend gedeelte van bijvoorbeeld een kofferdeksel worden geschoven.

10 Hiertoe kunnen geschikte geleidingen en aandrijfmechanismen worden toegepast.

De het vouwdak vormende vouwdakpanelen kunnen op verschillende manieren uitgevoerd zijn. Zo kan het achterste paneel bestaan uit een achterruit (met omlijsting), terwijl een 15 vóór het voorste paneel gelegen verschuifbaar paneel de vorm van een (ten minste gedeeltelijk lichtdoorlatend) zonnepaneel kan bezitten, zoals bijvoorbeeld bekend is uit op zichzelf bekende open-dakconstructies.

Doordat overeenkomstig de uitvinding de vouwdakpane-20 len van het vouwdak tot een compact pakket kunnen worden samengevouwen dat vervolgens ten gevolge van de verticale verplaatsing van de slede opneembaar is in een minimaal bemeten opneemruimte, zijn de vormgevingsmogelijkheden voor de vouwdakpanelen zeer groot. Tevens verschaft het voertuig in de 25. toestand, waarin het vouwdak volledig geopend is, een grote veiligheid aan de inzittenden, aangezien de stationaire geleidingen aan de weerszijden van het voertuig de inzittenden bij het over de kop slaan van het voertuig op effectieve wijze beschermen.

30 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van het vouwdak volgens de uitvinding is weergegeven. Hierbij toont: 101 6394 8 figuur 1 schematisch in een perspectivisch aanzicht een voertuig dat is voorzien van een vouwdak volgens de uitvinding; figuur 2 perspectivisch en schematisch een detail van 5 het in fig. 1 weergegeven vouwdak, en figuur 3 in schematische zijaanzichten het in fig. 1 weergegeven vouwdak in een aantal opeenvolgende stappen tij -dens het openen daarvan.

In figuur 1 is in stippellijnen een gedeelte van een 10 voertuig weergegeven, waarin (in doorgetrokken lijnen weergegeven) een uitvoeringsvorm van het vouwdak volgens de uitvinding is toegepast.

Tot het getoonde vouwdak behoren drie panelen 1,2, en 3. Het voorste paneel 1 is bijvoorbeeld een zonnepaneel, dat 15 wil zeggen een paneel dat ten minste gedeeltelijk lichtdoorla-tend is. Het achterste paneel 3 bestaat in de getoonde uitvoeringsvorm uit een achterruit met omlijsting.

Aan weerszijden van het voertuig bevinden zich twee geleidingen 4 en 5 die in hoofdzaak de dakcontour volgen en 20 zich bij benadering evenwijdig aan de langsrichting 6 van het voertuig uitstrekken. Het middelste paneel 2 is nabij zijn voorste gedeelte voorzien van geleidingselementen 7 (zoals rollen, glijschoenen of dergelijke) die samenwerken met de geleidingen 4 en 5. Aan zijn achterrand is het centrale paneel 2 25 via een dwars op de langsrichting 6 van het voertuig gerichte beweegbare eerste scharnieras 8 scharnierend verbonden met het achterste paneel 3. Dit achterste paneel 3, tenslotte, is nabij zijn achterrand om een dwars op de langsrichting 6 van het voertuig gerichte tweede scharnieras 9 scharnierend verbonden 30 met een slede 10.

De slede 10 is met behulp van geleidingsrollen 11 op en neer beweegbaar langs twee verticale geleidingsrails 12 101 6394 9 (waarvan er in figuur 1 slechts één zichtbaar is). In figuur 1 is de slede 10 in een bovenste stand weergegeven, waarin in de slede 10 gevormde kanalen 13 aansluiten op de geleidingen 4 en 5.

5 De geleidingen 4 en 5 zijn opgenomen in de zijdeling se gedeeltes van de carrosserie van het voertuig en bezitten een stationaire positie. Dat betekent dat wanneer het vouwdak, zoals hierna zal worden besproken, naar een volledig geopende stand is bewogen de zijdelingse gedeeltes van de carrosserie 10 de passagiersruimte blijven omringen.

In figuur 2 is de slede 10 schematisch en op grotere schaal gedeeltelijk weergegeven. In het bijzonder is ruim een helft van de slede weergegeven; de tegenover gelegen helft is in beginsel op overeenkomstige wijze, doch in spiegelbeeld, 15 uitgevoerd.

De slede is voorzien van een centrale drager 14 die aan zijn twee tegenover elkaar gelegen uiteinden is verbonden met platen 15. Elke plaat 15 draagt de geleidingsrollen 11 die samenwerken met een vertikale geleidingsrail 12. De gelei-20 dingsrail 12 is tevens voorzien van een tandheugelgedeelte 16 waarmee een rondsel 17 in aangrijping is dat is bevestigd op het uiteinde van een aandrijfas 18 die wordt aangedreven door een op de centrale drager 14 bevestigde motor 19. Met behulp van de combinatie uit rondsel 17 en tandheugel 16 kan de slede 25 10 ten opzichte van de geleidingsrails 12 gecontroleerd op en neer worden bewogen.

Aan zijn voorzijde, gezien in de langsrichting 6 van het voertuig, bezit elke plaat 15 een verlenging 20 waarin het reeds eerder genoemde kaneel 13 is gevormd. Dit kanaal 13 30 sluit, in de in figuur 2 weergegeven bovenste stand van de slede 10, aan op de desbetreffende geleiding 5 (respektieve-lijk 4) .

101 6384 10

In figuur 2 is tevens een gedeelte van het centrale paneel 2 met in de geleiding 5 aangrijpend geleidingselement 7 weergegeven. Vóór het centrale paneel 2 is tevens een gedeelte van het voorste paneel 1 zichtbaar.

5 Het achterste paneel 3 is door middel van de schar- nieras 9 scharnierend verbonden met de plaat 15.

Voor de beweging van het geleidingselement 7 ten opzichte van de geleiding 5 is een aandrijfmechanisme toegepast dat een slechts schematisch weergegeven kabelmechanisme 21 met 10 aandrijf rol 22 omvat. De aandrijf rol 22 wordt aangedreven door een niet weergegeven motor die op de centrale drager 14 is bevestigd.

Behalve de in doorgetrokken lijnen weergegeven standen van de panelen 1, 2 en 3, wanneer het vouwdak volledig ge-15 sloten is, is in streeppuntlijnen tevens hun positie 1', 2' en 3' weergegeven, wanneer het vouwdak een geopende stand inneemt . Dit zal hierna aan de hand van fig. 3 nader worden toegelicht .

Achter de slede 10 is tenslotte een gedeelte weerge-20 geven van een deksel 23 dat overeenkomstig pijl 24 in geleidingen 25 heen en weer verschuifbaar is. Dit deksel 23 bevindt zich in fig. 2 in een achterste stand onder het kofferdeksel 26 van het voertuig. De functie van dit deksel 23 zal hierna eveneens aan de hand van fig. 3 nader worden toegelicht.

25 Thans wordt verwezen naar fig. 3, waarin in een sche matisch zijaanzicht de beweging van het in fig. 1 en fig. 2 weergegeven vouwdak vanuit een volledig gesloten stand naar een volledig geopende stand in zes verschillende fasen is weergegeven.

30 In fig. 3a is het vouwdak volledig gesloten. De pane len 1, 2 en 3 vormen samen met een voorruit 27 en het kofferdeksel 26 van het voertuig een gesloten contour. De slede 10 101 6394 11 bevindt zich in een bovenste stand, waarin het daarin gevormde kanaal 13 aansluit op de geleiding 4. Het deksel 23, in dit geval als hoedenplank uitgevoerd, bevindt zich in een voorste positie, waarin het aansluit op een achterbank 28 van het 5 voertuig en een onder het deksel 23 gelegen opneemruimte afsluit.

In fig. 3b is een gedeeltelijk geopende stand van het vouwdak weergegeven. Het enige verschil met de in fig. 3a weergegeven stand is, dat het voorste paneel 1, op niet nader 10 aangeduide, op zichzelf bekende wijze, onder het centrale paneel 2 is geschoven. Hierdoor is een dakopening 29 ontstaan.

Het verschuiven van het voorste paneel 1 ten opzichte van het centrale paneel 2 kan plaatsvinden door bekrachtiging van het kabelmechanisme 21 (zie fig. 2).

15 Fig. 3c toont een volgende fase tijdens het samenvou wen van het vouwdak. Het geleidingselement 7 van het centrale paneel 2 beweegt in de geleiding 4 (en geleiding 5) naar achteren, waarbij het centrale paneel 2 (samen met het voorste paneel 1) ten opzichte van het achterste paneel 3 om de eerste 20 scharnieras 8 scharniert, terwijl het achterste paneel 3 zelf om de tweede scharnieras 9 (die zich op de slede 10 bevindt) scharniert. De slede 10 bevindt zich nog steeds in zijn bovenste stand, terwijl het deksel 23 de opneemruimte nog steeds afsluit.

25 Het geleidingselement 7 van het centrale paneel 2 wordt zover naar achteren bewogen, totdat de in fig. 3d weergegeven positie is bereikt. In deze positie is het geleidingselement 7 opgenomen in het kaneel 13 van de slede 10 en zijn de panelen 1, 2 en 3 tot een zich in hoofdzaak verticaal uit-30 strekkend pakket samengevouwen. In welke mate van compactheid dit pakket kan worden samengevouwen, hangt af van de vormge- 101 6394 12 ving van de panelen 1, 2 en 3, en in het bijzonder de vraag in hoeverre deze ruimtelijk gekromd zijn.

Inmiddels is, zoals ook in fig. 3d zichtbaar is, het deksel 23 in de geleidingen 25 naar achteren geschoven. Hier-5 door wordt de achter de achterbank 28 gelegen opneemruimte toegankelijk, en kan de slede 10 langs de geleidingsrails 12 omlaag worden bewogen.

Omdat de geleidingselementen 7 niet meer in de geleidingen 4 respectievelijk 5 zijn opgenomen, doch zich in de ka-10 nalen 13 van de platen 15 van de slede 10 bevinden, kan de slede 10 samen met het pakket uit panelen 1,2 en 3, achter de achterbank 28 omlaag worden bewogen. Hierbij wordt uiteindelijk de laagste positie overeenkomstige fig. 3e bereikt, waarin de slede 10 langs de geleidingsrails 12 volledig omlaag is 15 bewogen. Tenslotte kan het deksel 23 opnieuw naar voren worden geschoven (fig. 3f), waardoor de opneemruimte wordt afgesloten en het pakket uit panelen 1,2 en 3 aan het zicht wordt onttrokken.

Inmiddels is de bovenzijde van het voertuig voorzien 20 van een zich vanaf de voorruit 27 tot aan het kofferdeksel 26 uitstrekkende dakopening.

De uitvinding kan op velerlei wijze worden gevarieerd binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding. zo is het bijvoorbeeld mogelijk de geleidingsvoorziening 25 voor het vouwdakpakket schuin benedenwaarts te laten verlopen .of via een bepaalde kromming indien dit door omstandigheden gunstiger is, bijvoorbeeld om het pakket in een bepaalde positie te krijgen. Het is daarbij het gunstigst indien het vouwdakpakket in de volledig geopende toestand van het vouwdak een 30 stand inneemt die althans ongeveer in lijn ligt met de richting van de translatie die het pakket zal uitvoeren bij het omlaag bewegen.

101 6394

Claims (14)

1. Vouwdak voor een voertuig, met vouwdakpanelen die langs een geleidingsinrichting in hoofdzaak achterwaarts beweegbaar zijn vanuit een stand waarin het vouwdak volledig gesloten is naar een volledig geopende stand van het vouwdak 5 waarin de panelen een zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkend pakket vormen dat langs een geleidingsvoorziening althans nagenoeg verticaal omlaag beweegbaar is in een opneemruimte.

2. Vouwdak volgens conclusie 1, gekenmerkt door - twee stationaire, in hoofdzaak de dakcontour volgende gelei-10 dingen die zich aan weerszijden van het voertuig evenwijdig aan de langsrichting daarvan uitstrekken,- - ten minste twee vouwdakpanelen die in de gesloten stand van het vouwdak in de langsrichting van het voertuig achter elkaar zijn gelegen en die scharnierbaar om een dwars op de langs- 15 richting van het voertuig gerichte beweegbare eerste schar- nieras met elkaar zijn verbonden, waarbij het voorste vouwdak-paneel nabij zijn voorste gedeelte is voorzien van met de geleidingen samenwerkende geleidingselementen, terwijl het achterste vouwdakpaneel nabij zijn achterste uiteinde scharnier-20 baar is om een dwars op de langsrichting van het voertuig gerichte tweede scharnieras; - een achter het achterste uiteinde van de geleidingen geplaatste verticaal op en neer beweegbare slede die de tweede scharnieras draagt en die is voorzien van in een bovenste 25 stand van de slede op de geleidingen aansluitende kanalen voor het in de volledig geopende stand van het vouwdak opnemen van de geleidingselementen van het voorste paneel, in welke stand de vouwdakpanelen zijn samengevouwen tot het zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende pakket. 101 6394·

3. Vouwdak volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat zich vóór het voorste vouwdakpaneel een ten opzichte van dit voorste vouwdakpaneel verschuifbaar paneel bevindt, dat beweegbaar is tussen een zich in de gesloten stand van het vouw- 5 dak in hoofdzaak voor het voorste vouwdakpaneel bevindende positie en een zich in een geopende stand van het vouwdak bo-ven/onder en evenwijdig aan het voorste vouwdakpaneel bevindende positie.

4. Vouwdak volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 10 dat de slede, bij voorkeur ter plaatse van in de dwarsrichting van het voertuig op een afstand van elkaar gelegen uiteinden, is voorzien van met verticale geleidingsrails samenwerkende geleidingsrollen.

5. Vouwdak volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 15 de verticale geleidingsrails zijn voorzien van tandheugels die kunnen samenwerken met een op de slede bevestigde aandrijving.

6. Vouwdak volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aandrijving bestaat uit een door een elektromotor aangedreven torsieas die aan zijn beide uiteinden met de respektieve- 20 lijke tandheugels samenwerkende rondsels draagt.

7. Vouwdak volgens een der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de slede een aandrijfmechanisme voor de beweging van de vouwdakpanelen draagt.

8. Vouwdak volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 25 het aandrijfmechanisme een kabelmechanisme omvat.

9. Vouwdak volgens een der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de slede met vouwdakpanelen verticaal omlaag beweegbaar is in een opneemruimte die aan de bovenzijde afsluitbaar is door een in de langsrichting van het voertuig heen en 30 weer verschuifbaar deksel. 1Q1 ö3j-4

10. Vouwdak volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het deksel een zogenaamde hoedenplank of een (gedeelte van een) kofferdeksel is.

11. Vouwdak volgens een der conclusies 2-10, met het 5 kenmerk, dat het achterste vouwdakpaneel bestaat uit een achterruit, terwijl een vóór het voorste vouwdakpaneel gelegen verschuifbaar afsluitorgaan is toegepast.

12. Vouwdak volgens conclusie 11, waarbij het af-sluitorgaan is uitgevoerd als lamellen, opvouwbare bekleding, 10 sunroofpaneel, topsliderpaneel of dergelijke.

13. Vouwdak voor een voertuig, met vouwdakpanelen die langs een geleidingsinrichting in hoofdzaak achterwaarts beweegbaar zijn vanuit een stand waarin het vouwdak volledig gesloten is naar een volledig geopende stand van het vouwdak 15 waarin de vouwdakpanelen een zich onder een hoek met de horizontaal uitstrekkend pakket vormen dat langs een geleidings-voorziening in hoofdzaak in een translatiebeweging omlaag beweegbaar is tot in een opneemruimte.

14. Vouwdak volgens conclusie 13, waarbij het vouw- 20 dakpakket in de volledig geopende toestand van het vouwdak in een stand staat die althans ongeveer in lijn ligt met de ge-leidingsvoorziening. 101 6394