NL1015441C2 - Afvoer met terugslagklep. - Google Patents

Description

«

Titel: Afvoer met terugslagklep

De uitvinding heeft betrekking op een afvoer ten behoeve van het lozen van bijvoorbeeld rioolwater, industrieel afvalwater en/of oppervlaktewater, welke afvoer een afvoerkanaal en een uitgang met een terugslagklep omvat.

5 Een dergelijke afvoer is uit de praktijk bekend, en wordt door aanvrager in omloop gebracht. De afvoer wordt doorgaans gebruikt om rioolwater te lozen in een put zoals een riool- of pompput, of in sloot-, rivier-of zeewater. Opgemerkt zei dat rioolwater in deze context ruimer dient te worden opgevat dan zijnde alleen een vloeistof. Ook de vaste materie die 10 met vloeistof in het riool kan worden meegevoerd zoals rioolslib, of organisch en anorganisch afval, valt onder het begrip rioolwater. De terugslagklep, die zich op de uitgang van de afvoer bevindt, verhindert dat omgevingswater het rioolstelsel kan instromen vanuit de put, sloot, rivier of zee waarop de afvoer loost. Dit kan zich voordoen indien het 15 omgevingswater bij een stijgende waterstand de ingang van de afvoer bereikt. Het volstromen van een rioolstelsel vanuit de rioolafvoer is ongewenst, omdat het kan leiden tot overstromingen bij stroomopwaarts gelegen rioolingangen en aansluitingen, zoals rioolputten en sanitaire voorzieningen van huishoudens. De terugslagklep is eenvoudig eenzijdig 20 doorlatend uitgevoerd.

Nadeel van de genoemde afvoer is, dat zich in het afvoerkanaal althans bij de uitgang voor de terugslagklep na verloop van tijd vervuiling ophoopt. Deze vervuiling omvat vaste bestanddelen van het rioolwater, die bijvoorbeeld bij de uitgang kunnen bezinken wanneer de terugslagklep is 25 gesloten. De vervuiling kan ook olie en/of vet omvatten, dat zich in het rioolwater bevindt en zich bij de uitgang in het kanaal kan afzetten. Ook kan het raakvlak van de terugslagklep en de uitgang van het afvoerkanaal vervuilen, waardoor een goede, sluitende werking van de klep kan worden 015441 2 gehinderd. Deze ongewenste vervuiling moet periodiek worden verwijderd, zodat met het gebruik van een dergelijke afvoer relatief hoge onderhoudskosten gepaard gaan.

Een ander bezwaar van de bekende afvoer is dat de terugslagklep 5 pas opent wanneer er zich een aanzienlijke hoeveelheid water in het afvoerkanaal bevindt.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van een dergelijke afvoer op te lossen. Dat wil zeggen, de uitvinding beoogt een afvoer met een terugslagklep die zelfs bij een geringe hoeveelheid water in 10 de afvoer reeds opent, waarbij zich geen of relatief weinig vervuiling bij de uitgang en de afvoer kan ophopen.

Daartoe wordt volgens de uitvinding een afvoer gekenmerkt doordat het afvoerkanaal is voorzien van een stroomopwaarts gelegen eerste kanaaldeel dat zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekt, 15 waarbij het afvoerkanaal is voorzien een stroomafwaarts gelegen tweede kanaaldeel, waarbij de uitgang van de afvoer zich aan het stroomafwaarts gelegen uiteinde van het tweede kanaaldeel bevindt, waarbij althans een bodem van het tweede kanaaldeel zich in stroomrichting in hoofdzaak schuin naar beneden uitstrekt tot en met de uitgang.

20 Door de schuine bodem van het tweede kanaaldeel is de stroomsnelheid van af te voeren rioolwater nabij de uitgang relatief hoog, zodat vervuiling minder kans krijgt om op de binnenwand van het tweede kanaaldeel te bezinken. Bovendien zal vervuiling onder invloed van de zwaartekracht langs de in hoofdzaak schuine bodem afschuiven, en via de 25 uitgang het tweede kanaaldeel verlaten. Bijkomend voordeel van de uitvinding is, dat de terugslagklep zich vanuit een gesloten stand relatief snel zal openen bij toevoer van rioolwater. De daarvoor benodigde openingsdruk wordt relatief snel bereikt omdat rioolwater zich in een reservoir zal verzamelen, welk reservoir wordt gevormd door de geloten 1 0 1 54 4f ' 3 terugslagklep en binnenwanden met de in hoofdzaak schuine bodem van het tweede kanaaldeel.

De uitvinding is nader uitgewerkt in de volgconclusies. Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand 5 van de tekening worden beschreven.

Figuur 1 toont een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en figuur 2 toont een soortgelijke doorsnede van een afvoer volgens de stand der techniek.

10 Het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat een afvoer 1, voorzien van een stroomopwaarts gelegen eerste kanaaldeel 2 met een ingang 5, en een stroomafwaarts gelegen tweede kanaaldeel 3 met een uitgang 4. Op de uitgang 4 bevindt zich een rond een scharnier 7 zwenkbare terugslagklep 6. De terugslagklep 6 is bij voorkeur gemaakt van een 15 corrosiebestendig metaal, bijvoorbeeld roestvast staal. Het eerste kanaaldeel 2 strekt zich langs een in hoofdzaak in een horizontaal vlak uit. Het tweede kanaaldeel 3 strekt zich vanaf het eerste kanaaldeel 2 in stroomrichting SR’ schuin naar beneden uit tot en met de onderrand van de uitgang 4.

20 In gebruik is de ingang 5 van de afvoer 1 op een rioolstelsel aangesloten. Rioolwater stroomt vanuit het rioolstelsel via het eerste naar het tweede kanaaldeel 2 respectievelijk 3. Bij een gesloten terugslagklep 6 zal het rioolwater het tweede kanaaldeel 3 van onderaf vullen. De terugslagklep 6 kan bijvoorbeeld zijn gesloten onder invloed van de 25 zwaartekracht, en/of ten gevolge van een vanuit een omgeving op de klep 6 werkende druk van omgevingswater bij een relatief hoge waterstand daarvan. Bij het bereiken van een zekere openingsdruk van het rioolwater tegen de terugslagklep 6, zal de klep 6 openen zodat het rioolwater via de uitgang 4 naar een omgeving stroomt. Het is duidelijk dat de openingsdruk 30 met veel minder water in de afvoer wordt verkregen dan bij een -15441 4 conventionele afvoer. In figuur 2 is een bekende afvoer getoond waarbij de hoeveelheid water RW is weergegeven die nodig is om eenzelfde openingsdruk uit te oefenen op de terugslagklep als de openingsdruk die de geringe hoeveelheid water uitoefent op de terugslagklep in het 5 uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1. In beide figuren is de waterhoogte h van het water dat op de terugslagklep druk uitoefent, gelijk.

Omdat het tweede kanaaldeel 3 zich schuin naar beneden uitstrekt, zal de stroomsnelheid van het uitstromende rioolwater relatief hoog zijn. Daardoor krijgt vervuiling weinig kans om zich op de binnenwand 10 van het tweede kanaaldeel af te zetten. Bovendien zal reeds afgezette vervuiling door het snelstromende rioolwater worden losgewerkt en meegevoerd. Verder wordt afgezette vervuiling naar de uitgang 4 langs de schuine binnenwand van het tweede kanaaldeel 3 gedreven ten gevolge van de daarop werkende zwaartekracht.

15 Het spreekt vanzelf dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar dat diverse wijzigingen mogelijk zijn binnen het raam van de uitvinding.

Zo kan het tweede kanaaldeel 3 in verschillende vormen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met vlakke of boogvormige wanden in de 20 stroomrichting SR'. Daarbij kan een bovenste deel van de wand zich bijvoorbeeld horizontaal uitstrekken in de stroomrichting SR'.

Verder kan het tweede kanaaldeel 3 losmaakbaar met het eerste kanaaldeel 2 zijn verbonden of kunnen de beide kanaaldelen 2, 3 als een enkel integraal vormdeel zijn vervaardigd. Daarbij kan het eerste 25 kanaaldeel 2 deel uitmaken van een reeds aangelegd rioolstelsel, waaraan het tweede kanaaldeel 3 met de terugslagklep 4 kan worden verbonden.

Voorts kunnen de kanaaldelen 2, 3 zijn gemaakt van verschillende materialen, bijvoorbeeld een metaal of legering, een kunststof, steen of beton, of een combinatie van deze of andere materialen.

1015441 5

Daarnaast kunnen de kanaaldelen 2, 3 afvoerbuizen of afvoergoten omvatten, of in een ombouw van bijvoorbeeld beton of een ander materiaal zijn uitgevoerd.

Verder kan het scharnier 7 zijn uitgevoerd als een scharnier dat 5 een aantal ten opzichte van elkaar zwenkbare delen omvat zoals een metalen scharnier, of als een scharnier dat uit een elastisch materiaal bestaat, bijvoorbeeld een rubberen scharnier of een nylon doekscharnier dat onderhoudsvriendelijk is.

Voorts kan het eerste kanaaldeel 2 zodanig zijn gedimensioneerd, 10 dat de afvoer 1 op een riooluitgang monteerbaar is. Deze uitgang kan bijvoorbeeld een rioolafvoerkanaal, -buis of -goot omvatten, of een uitgang van een rioolbassin.

1 544 1

Claims (4)

1. Afvoer ten behoeve van het lozen van bijvoorbeeld rioolwater, industrieel afvalwater en/of oppervlaktewater, welke afvoer een afvoerkanaal (2, 3) en een uitgang (4) met een terugslagklep (6) omvat, met het kenmerk, dat het afvoerkanaal (2, 3) is voorzien van een 5 stroomopwaarts gelegen eerste kanaaldeel (2) dat zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekt, waarbij het afvoerkanaal (2, 3) is voorzien een stroomafwaarts gelegen tweede kanaaldeel (3), waarbij de uitgang (4) van de afvoer zich aan het stroomafwaarts gelegen uiteinde van het tweede kanaaldeel (3) bevindt, waarbij althans een bodem van het 10 tweede kanaaldeel (3) zich in stroomrichting in hoofdzaak schuin naar beneden uitstrekt tot en met de uitgang (4).

2. Afvoer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede kanaaldeel (3) zich in stroomrichting in hoofdzaak schuin naar beneden uitstrekt vanaf het eerste kanaaldeel (2) tot en met de uitgang (4).

3. Afvoer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afvoerkanaal (1) een segmentbocht (2, 3) omvat.

4. Afvoer volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stroomopwaartse ingang van het eerste kanaaldeel (2) zodanig is gedimensioneerd, dat de afvoer op een riooluitgang monteerbaar is. 20 1015441