NL1015063C2 - Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period - Google Patents

Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period Download PDF

Info

Publication number
NL1015063C2
NL1015063C2 NL1015063A NL1015063A NL1015063C2 NL 1015063 C2 NL1015063 C2 NL 1015063C2 NL 1015063 A NL1015063 A NL 1015063A NL 1015063 A NL1015063 A NL 1015063A NL 1015063 C2 NL1015063 C2 NL 1015063C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
water reservoir
upright edge
edge
reservoir according
Prior art date
Application number
NL1015063A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Jan Van Der Wel
Original Assignee
Jan Van Der Wel
Kuma Ii B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Van Der Wel, Kuma Ii B V filed Critical Jan Van Der Wel
Priority to NL1015063A priority Critical patent/NL1015063C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1015063C2 publication Critical patent/NL1015063C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G27/00Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots
    • A01G27/02Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots having a water reservoir, the main part thereof being located wholly around or directly beside the growth substrate
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/022Pots for vertical horticulture

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Abstract

Figure 1 shows a standard arrangement for plant cultivation. The water reservoir (9) is, however, replaced by a modified version (20). Another construction uses a syphon instead of a slot. Water capacity is about 400ml.

Description

Korte aanduiding: Waterreservoir voor bevestiging op een stam.Short designation: Water reservoir for mounting on a trunk.

De uitvinding heeft betrekking op een waterreservoir voor bevestiging op een stam, welke stam een met aarde gevulde buis omvat 5 en in een bloempot kan worden geplaatst, welk waterreservoir is voorzien van middelen voor het bevestigen van het waterreservoir op de stam en welk waterreservoir is voorzien van een waterdoorlatende opening in de bodem ter plaatse van de stam.The invention relates to a water reservoir for mounting on a trunk, which trunk comprises an earth-filled tube and can be placed in a flower pot, which water reservoir is provided with means for fixing the water reservoir on the trunk and which water reservoir is provided of a water-permeable opening in the soil at the location of the trunk.

Dergelijke waterreservoirs zijn bekend. Een voorbeeld 10 daarvan is weergegeven in figuur 1. In figuur 1 is een bloempot 1 gevuld met aarde 2. In de bloempot 1 en in de aarde 2 is een buis 3 geplaatst welke is gevuld met de aarde 4. Rondom de buis 3 is mos 5 aangebracht. De aarde 4 strekt zich uit tot aan de bovenrand van de buis 3. De buis 3, al of niet voorzien van mos 5, vormt een met aarde 15 4 gevulde buis. In een kwekerij worden in de aarde 2 en in de aarde 4 kleine plantjes 6 resp. 7 geplant welke tot grotere planten 8 moeten uitgroeien. In het bijzonder de kleine plantjes 7 zullen het in het begin moeilijk hebben omdat zij zijn voorzien van kleine wortels en omdat in de praktijk het waterniveau in de aarde 4 nauwelijks boven 20 het niveau van de aarde 2 in de pot 1 zal uitkomen. Om de plantjes 7 alsnog van voldoende vocht in de aarde 4 te voorzien is het bekend een waterreservoir 9 aan te brengen op de door de met aarde 4 gevulde buis 3 gevormde stam 10. Het reservoir 9 kan van kunststof zijn en is voorzien van een korte naar beneden stekende pijp 11 en een opening 12 25 in de bodem. De buitendiameter van de korte pijp 11 is kleiner dan de binnendiameter van de buis 3. In een kwekerij worden honderden tot duizenden bloempotten 1 voorzien van stammen 10 en waterreservoirs 9. De werkwijze is om de stam 10 gevuld met aarde te voorzien van de plantjes 7 alsmede van een waterreservoir 9. Vervolgens wordt eenmalig 30 het waterreservoir 9 tot aan de rand gevuld met water. Het betreffende water stroomt door de opening 12 in de aarde 4 en daardoorheen vervolgens naar beneden in de aarde 2 in de bloempot 1.Such water reservoirs are known. An example 10 of this is shown in figure 1. In figure 1 a flower pot 1 is filled with soil 2. In the flower pot 1 and in soil 2 a tube 3 has been placed which is filled with soil 4. Around the tube 3 there is moss 5 applied. The soil 4 extends to the top edge of the tube 3. The tube 3, whether or not provided with moss 5, forms a tube filled with soil 15. In a nursery, 2 small plants 6 and 6 resp. 7 planted to grow into larger plants 8. The small plants 7 in particular will have a difficult time in the beginning because they are provided with small roots and because in practice the water level in the soil 4 will hardly rise above the level of the soil 2 in the pot 1. In order to still provide the plants 7 with sufficient moisture in the soil 4, it is known to provide a water reservoir 9 on the trunk 10 formed by the tube 3 filled with soil 4. The reservoir 9 can be made of plastic and is provided with a short downwardly extending pipe 11 and an opening 12 in the bottom. The outer diameter of the short pipe 11 is smaller than the inner diameter of the pipe 3. In a nursery, hundreds to thousands of flower pots 1 are provided with trunks 10 and water reservoirs 9. The method is to provide the trunk 10 filled with soil with the plants 7 as well as a water reservoir 9. Subsequently, the water reservoir 9 is once filled to the brim with water. The water in question flows through the opening 12 in the soil 4 and then downwards into the soil 2 into the flower pot 1.

In de praktijk blijkt dat de bovenbeschreven handelwijze vaak niet voldoende vocht in de aarde 4 achterlaat om de plantjes 7 de 35 gelegenheid te geven met hun wortels voldoende snel te groeien om het niveau te bereiken waarop zij verzekerd kunnen zijn van voldoende 10 15063 2 toevoer van water. Vaak moet in de praktijk in de kwekerij meer dan eenmaal met water worden begoten waarbij zich telkens bovengenoemde problematiek voordoet. Ook als het plantje 7 is uitgegroeid tot een plant 8 en de bloempot in een huiskamer staat dient de aarde 4 regel-5 matig te worden bevochtigd. Ook dan speelt de bovengenoemde problematiek.It has been found in practice that the above-described procedure often does not leave enough moisture in the soil 4 to allow the plants 7 to grow with their roots sufficiently fast to reach the level at which they can be assured of a sufficient supply of water. In practice, the nursery often has to be watered more than once, with the above-mentioned problems always occurring. Even if the plant 7 has grown into a plant 8 and the flower pot is in a living room, the soil 4 should still be moistened regularly. The aforementioned problem also applies then.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een waterreservoir waarbij er voor kan worden gezorgd dat de aarde in de stam 10 telkens na het water geven voldoende lang vochtig blijft om de 10 wortels van de plantjes 7 de gelegenheid te geven volledig naar onderen in de stam 10 te groeien zoals is aangegeven met verwijzings-cijfer 13, zodat ook de plantjes 7, die dan zijn uitgegroeid tot planten 8 verzekerd zijn van voldoende vochttoevoer.The object of the invention is to provide a water reservoir in which it can be ensured that the soil in the trunk 10 remains moist for a long time after watering, in order to allow the 10 roots of the plantlets 7 to be completely down in the trunk. 10 as indicated by reference numeral 13, so that the plants 7, which have then grown into plants 8, are also assured of sufficient moisture supply.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het 15 waterreservoir rondom de waterdoorlatende opening in de bodem is voorzien van een opstaande rand en doordat de opstaande rand is voorzien van middelen voor het in gering tempo verplaatsen van in het waterreservoir onder een bovenrand van de opstaande rand aanwezig water naar de zijde van de opstaande rand, die is gewend naar de 20 waterdoorlatende opening in de bodem.This object is achieved according to the invention in that the water reservoir around the water-permeable opening in the bottom is provided with an upright edge and in that the upright edge is provided with means for slowly moving in the water reservoir under an upper edge of the upright edge present water to the side of the upright edge, which is used to the water-permeable opening in the bottom.

Daardoor is bereikt dat de hoeveelheid water die in het waterreservoir word gegoten voor de eerste bevochtiging van de aarde in de stam 10 nadat de plantjes 7 erin zijn geplant tenminste gedeeltelijk er langere tijd over zal doen om vanuit het reservoir 9 de 25 bovenzijde van de aarde 4 in de stam 10 te bereiken en vandaar langzaam naar beneden te zakken naar de aarde 2 in de bloempot 1. Daardoor is bereikt dat de plantjes 7 voldoende lang vochtige aarde 4 zullen vinden met hun wortels om de wortels de gelegenheid te geven om uit te groeien tot wortels 13 onder in de stam 10.This has achieved that the amount of water that is poured into the water reservoir for the first moistening of the earth in the trunk 10 after the plants 7 have been planted in it will at least partially take longer to transfer from the reservoir 9 the top of the earth. 4 in the trunk 10 and from there slowly descend to the soil 2 in the flowerpot 1. This ensures that the plants 7 will find moist soil 4 with their roots sufficiently long to give the roots the opportunity to spread out. grow to roots 13 at the bottom of trunk 10.

30 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een waterreservoir volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de opstaande rand tenminste één waterdoorlatende opening is aangebracht.A preferred embodiment of a water reservoir according to the invention is characterized in that at least one water-permeable opening is arranged in the upright edge.

Daardoor is bereikt dat met een zeer eenvoudige maatregel, het aanbrengen van een waterdoorlatende opening, water dat door de 35 aanwezigheid van de opstaande rand wel in het waterreservoir aanwezig is maar niet naar de opening 12 kan stromen alsnog vanuit het reser- 1015063 3 voir naar de zijde van de opstaande rand kan stromen die gewend is naar de waterdoorlatende opening in de bodem.As a result, it has been achieved that with a very simple measure, the provision of a water-permeable opening, water which is present in the water reservoir due to the presence of the upright edge, but which cannot flow to the opening 12 from the reservoir 1015063 3 voir to the side of the raised edge can flow which is used to the water-permeable opening in the bottom.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de nog niet besproken bijgaande tekeningen, waarin: 5 figuur 2 een perspectivisch onderaanzicht is van een waterreservoir volgens de uitvinding; figuur 3 een perspectivisch bovenaanzicht is van een waterreservoir volgens de uitvinding; figuur 4 een zijaanzicht is van een waterreservoir volgens 10 de uitvinding; figuur 5A-figuur 5J verschillende uitvoeringsvormen weergeven van één of meer waterdoorlatende openingen in de opstaande rand; figuur 6 een dwarsdoorsnede is van een deel van een 15 waterreservoir volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.The invention will now be further elucidated with reference to the accompanying drawings, which have not yet been discussed, in which: figure 2 is a perspective bottom view of a water reservoir according to the invention; figure 3 is a perspective top view of a water reservoir according to the invention; figure 4 is a side view of a water reservoir according to the invention; figure 5A-figure 5J show different embodiments of one or more water-permeable openings in the upright edge; Figure 6 is a cross-section of part of a water reservoir according to a second embodiment of the invention.

Figuur 2 toont een waterreservoir 20 waarvan een bodem 23 is voorzien van een opening 22 alsmede van een korte pijp 21. De korte pijp 21 en de opening 22 in de bodem 23 komen overeen met de korte pijp 11 resp. de opening 12 in het waterreservoir 9 volgens de stand 20 der techniek, besproken in verband met figuur 1. Een gangbare afmeting voor het waterreservoir 20 is een diameter van ongeveer 13 cm nabij de bovenrand 24 en een diameter van ongeveer 4,5 cm voor de waterdoorlatende opening 22. Een hoogte tussen de bodem 23 en de bovenrand 24 kan ongeveer 4,5 cm bedragen. Bij de genoemde afmetingen is de inhoud 25 van het waterreservoir 20 ongeveer 400 ml. Uiteraard kunnen ook andere afmetingen worden gekozen.Figure 2 shows a water reservoir 20, a bottom 23 of which is provided with an opening 22 as well as a short pipe 21. The short pipe 21 and the opening 22 in the bottom 23 correspond to the short pipe 11 and 11 respectively. the opening 12 in the prior art water reservoir 9 discussed in connection with Figure 1. A common size for the water reservoir 20 is a diameter of about 13 cm near the top edge 24 and a diameter of about 4.5 cm for the water-permeable opening 22. A height between the bottom 23 and the top edge 24 can be approximately 4.5 cm. At the aforementioned dimensions, the content of the water reservoir 20 is approximately 400 ml. Other dimensions can of course also be chosen.

In figuur 3 is wederom het waterreservoir 20 weergegeven waarin een opstaande rand 25 zichtbaar is. De opstaande rand 25 gaat geheel rondom de opening 22. Een hoogte a van de opstaande rand 25 30 boven de bodem 23 van het waterreservoir 20 is in de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm geringer dan de hoogte van de bovenrand 24 boven de bodem 23, zoals ook is weergegeven in figuur 4. De opstaande rand 25 wordt doorsneden door een sleuf 27. Een breedte d van de sleuf 27 is van de orde van 1 mm. De sleuf 27 vormt een waterdoorlatende 35 opening in de opstaande rand 25. De sleuf 27 die hier een verbinding vormt tussen de bovenrand 28 en de onderzijde 29 van de opstaande rand 1015063 4 25, en via de kortste weg tussen die twee verloopt, is slechts één voorbeeld van een waterdoorlatende opening in de opstaande rand. Andere voorbeelden van waterdoorlatende openingen in de opstaande rand 25 zullen nog nader worden besproken in verband met de figuren 5A tot 5 5J.Figure 3 again shows the water reservoir 20 in which an upright edge 25 is visible. The upright edge 25 extends entirely around the opening 22. A height a of the upright edge 30 above the bottom 23 of the water reservoir 20 is, in the embodiment shown in figure 3, smaller than the height of the top edge 24 above the bottom 23, such as is also shown in figure 4. The upright edge 25 is intersected by a slot 27. A width d of the slot 27 is of the order of 1 mm. The slot 27 forms a water-permeable opening in the upright edge 25. The slot 27, which here forms a connection between the top edge 28 and the bottom side 29 of the upright edge 1015063 4, and runs via the shortest path between the two, is only one example of a water-permeable opening in the raised edge. Other examples of water-permeable openings in the upright edge 25 will be further discussed in connection with Figures 5A to 5J.

De werking van het waterreservoir 20 voorzien van een opstaande rand 25 en voorzien van middelen voor het in gering tempo verplaatsen van in het waterreservoir onder de bovenrand 28 van de opstaande rand 25 aanwezig water naar de zijde van de opstaande rand 10 25 die is gewend naar de waterdoorlatende opening 22 in de bodem 23 is als volgt. Evenals bij de werkwijze volgens de stand der techniek beschreven in verband met figuur 1 wordt het waterreservoir 20 aangebracht op een met aarde gevulde stam waarin daarna plantjes 7 worden geplant dan wel wordt een eerste plantje 7 geplant en vervolgens het 15 waterreservoir 20 aangebracht. Vervolgens wordt het waterreservoir 20 tot aan de bovenrand 24 gevuld met water. Vervolgens zal met vrij grote snelheid, evenals dat dat het geval is bij het reservoir 9 volgens de stand van de techniek, het water uit de bovenste helft van waterreservoir 20 wegstromen door de opening 22 in de aarde 4 van de 20 stam 10. Echter zodra het wateroppervlak het niveau heeft bereikt gelegen op een afstand a boven de bodem 23 van het waterreservoir 20 (zie figuur 4) wordt het water in het reservoirgedeelte 29 tegengehouden door de opstaande rand 25. Slechts door de sleuf 27 is doorgaand watertransport mogelijk vanuit de ruimte 29 naar de zijde van de 25 opstaande rand 25, die gewend is naar de opening 22. De stand van het waterniveau waarbij dit het geval is is in figuur 4 weergegeven met verwijzingscijfer 30. De oppervlakte van de waterdoorlatende opening gevormd door de sleuf 27 is aanzienlijk geringer dan de oppervlakte van de opstaande rand 25. Het tempo waarin water door de sleuf 27 30 vanuit de ruimte 29 terecht kan komen bij de opening 22 is daarmee aanzienlijk kleiner dan het geval zou zijn geweest indien de opstaande rand 25 niet aanwezig was geweest. In de praktijk blijkt een breedte van de sleuf 27 van de orde van 1 mm te voldoen. Echter bestaat er voor de keuze van de vorm en afmetingen van de sleuf 27 een zekere 35 afhankelijkheid van het soort plantje 7 dat is geplant, de snelheid waarmee het plantje 7 wortelt, de diameter van de stam 10, de hoogte a 1015063 5 van de opstaande rand 25 en de hoogte tussen de bodem 23 en de bovenrand 24 van het waterreservoir 20.The operation of the water reservoir 20 provided with an upright edge 25 and provided with means for slowly moving water present in the water reservoir under the top edge 28 of the upright edge 25 to the side of the upright edge 25 which is used to the water-permeable opening 22 in the bottom 23 is as follows. As in the prior art method described in connection with Figure 1, the water reservoir 20 is applied to a soil-filled trunk in which plants 7 are then planted or a first plant 7 is planted and then the water reservoir 20 is installed. The water reservoir 20 is then filled with water up to the top edge 24. Then, as is the case with the prior art reservoir 9, the water will flow out of the upper half of the water reservoir 20 through the opening 22 in the earth 4 of the trunk 10 at a fairly high speed. the water surface has reached the level located at a distance a above the bottom 23 of the water reservoir 20 (see figure 4), the water in the reservoir portion 29 is retained by the upright edge 25. Only through the slot 27 is continuous water transport possible from the space 29 to the side of the upstanding rim 25, which faces the opening 22. The position of the water level where this is the case is shown in figure 4 with reference numeral 30. The surface of the water-permeable opening formed by the slot 27 is considerably smaller than the surface of the upright edge 25. The rate at which water can pass through the slot 27 30 from the space 29 to the opening 22 is therefore considerably small there would then have been the case if the raised edge 25 had not been present. In practice, a width of the slot 27 of the order of 1 mm appears to be sufficient. However, for the choice of the shape and dimensions of the slot 27 there is a certain dependence on the type of plant 7 that has been planted, the speed with which the plant 7 roots, the diameter of the trunk 10, the height a 1015063 5 of the upright edge 25 and the height between the bottom 23 and the top edge 24 of the water reservoir 20.

In figuur 5 zijn verschillende uitvoeringsvormen weergegeven van waterdoorlatende openingen in de opstaande rand 25. De 5 figuren 5A-5J zijn uitslagen van de opstaande rand 25.Figure 5 shows different embodiments of water-permeable openings in the upright edge 25. The figures 5A-5J are results of the upright edge 25.

Bij al deze uitvoeringsvormen, alsmede bij de uitvoeringsvorm weergegeven in de nog nader te bespreken figuur 6, is het van belang dat nadat de eerste grote golf water uit de ruimte 31 van het waterreservoir 20 in de stam 10 is gevloeid (hetgeen overeenkomt met 10 het volledig wegstromen van het water uit het reservoir 9 volgens de stand van de techniek besproken in verband met figuur 1), dat de aarde 4 in de stam 10 continu wordt vochtig gehouden. Het is bekend dat een grote hoeveelheid water die in één keer door de aarde 4 in de stam 10 stroomt niet noodzakelijkerwijs leidt tot een volledige bevochtiging 15 van alle aarde 4 in de stam 10. Daarom is het belangrijk dat, nadat de eerste grote hoeveelheid water uit de ruimte 31 door de aarde 4 in de stam 10 is gevloeid, er een continue stroom water is, die voldoende lang aanhoudt om gedurende een langere periode het vochtniveau in de aarde 4 in de stam 10 op peil te houden.In all these embodiments, as well as in the embodiment shown in figure 6 to be discussed in more detail, it is important that after the first large wave of water has flowed from the space 31 of the water reservoir 20 into the trunk 10 (which corresponds to the completely draining of the water from the reservoir 9 according to the prior art discussed in connection with figure 1), that the earth 4 in the trunk 10 is continuously kept moist. It is known that a large amount of water flowing through soil 4 in trunk 10 at one time does not necessarily result in complete wetting of all soil 4 in trunk 10. Therefore, it is important that after the first large amount of water has flowed from the space 31 through the earth 4 into the trunk 10, there is a continuous flow of water, which lasts for a sufficient period of time to maintain the moisture level in the soil 4 in the trunk 10 for a longer period of time.

20 In figuur 5A is een eerste uitvoeringsvorm weergegeven van een waterdoorlatende opening in de opstaande rand 25. De waterdoorlatende opening in figuur 5A bestaat uit een sleuf 32, welke loopt van een punt 33 hoger in de opstaande rand 25 tot een punt 34 lager in de opstaande rand 25.Figure 5A shows a first embodiment of a water-permeable opening in the upright edge 25. The water-permeable opening in figure 5A consists of a slot 32, which runs from a point 33 higher in the upright edge 25 to a point 34 lower in the raised edge 25.

25 In figuur 5B is een sleuf 35 aangegeven welke loopt van de bovenrand 28 van de opstaande rand 25 tot aan de onderzijde 29 van de opstaande rand 25.Figure 5B shows a slot 35 which extends from the top edge 28 of the upright edge 25 to the bottom side 29 of the upright edge 25.

In figuur 5C is een rechte sleuf 36 aangegeven welke loopt van de bovenrand 28 tot aan de onderzijde 29 van de opstaande rand 25. 30 Door het gebogen en rechte verloop van de gebogen sleuf 35 volgens figuur 5B resp. de rechte sleuf 36 van figuur 5C kan er voor worden gezorgd dat de hoeveelheid water die per tijdseenheid naar de opening 22 toe kan stromen automatisch wordt geregeld.Figure 5C shows a straight slot 36 which runs from the top edge 28 to the bottom side 29 of the upright edge 25. Due to the curved and straight course of the curved slot 35 according to Figure 5B, respectively. the straight slot 36 of Figure 5C can ensure that the amount of water that can flow to the opening 22 per unit time is automatically controlled.

In figuur 5D is een korte sleuf 37 aangegeven welke via de 35 kortste weg verloopt tussen de bovenrand 28 en de onderzijde 29 van de opstaande rand 25.Figure 5D shows a short slot 37 which runs via the shortest path between the top edge 28 and the bottom side 29 of the upright edge 25.

1015063 61015063 6

In de figuren 5E en 5F is aangegeven dat de breedte van de sleuf 38 resp. 39 aangebracht in de opstaande rand 25 groter is nabij het punt 40 resp. 41 hoger in de opstaande rand 25 dan nabij het punt 42 resp. 43 lager in de opstaande rand 25. In figuur 5F is een zeer 5 voordelige uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de doorstroomsnelheid van het water in het gedeelte 29 van het waterreservoir 20 om twee redenen afneemt als het niveau 30 van dat water zakt. Die doorstroomsnelheid is evenredig zowel met de hoogte van het niveau 30 boven het laagstgelegen punt van de sleuf 39 als met de oppervlakte van dat deel 10 van de sleuf waarachter zich water bevindt. Die oppervlakte is evenredig met de hoogte van het waterniveau 30 maar neemt tevens meer dan evenredig toe omdat naar boven gaand in figuur 5F de breedte van de spleet toeneemt. Daardoor is bereikt dat eerst nog met een relatief forse snelheid het water door de sleuf 39 stroomt, welke snelheid tot 15 druppelsgewijs afneemt naar mate het waterniveau 30 in de ruimte 29 zakt.In figures 5E and 5F it is indicated that the width of the slot 38 resp. 39 disposed in the upright edge 25 is greater near the point 40, respectively. 41 higher in the raised edge 25 than near the point 42 resp. 43 lower in the upright edge 25. Figure 5F shows a very advantageous embodiment in which the flow rate of the water in the portion 29 of the water reservoir 20 decreases for two reasons as the level 30 of that water drops. This flow rate is proportional both to the height of the level 30 above the lowest point of the trench 39 and to the area of that part 10 of the trench behind which water is located. That surface area is proportional to the height of the water level 30 but also increases more than proportionately because going up in Figure 5F increases the width of the gap. As a result, it is achieved that the water flows through the slot 39 at a relatively high speed, which speed decreases dropwise as the water level 30 drops into the space 29.

In figuur 5G is een andere uitvoeringsvorm weergegeven van waterdoorlatende openingen in de opstaande rand 25, namelijk een aantal openingen waarvan er in dit voorbeeld drie zijn weergegeven, 20 44, 45 en 46.Figure 5G shows another embodiment of water-permeable openings in the upright edge 25, namely a number of openings, three of which are shown in this example, 44, 45 and 46.

In figuur 5H is weergegeven dat de uitvoeringsvorm volgens figuur 5G kan worden gemodificeerd waarbij de opening 47, nabij de bovenrand 28 een grotere diameter heeft dan de opening 48 die zich ongeveer in het midden van de opstaande rand 25 bevindt en welke weer 25 groter is dan de diameter van de opening 49 welke zich bevindt nabij de onderzijde 29 van de opstaande rand 25.Figure 5H shows that the embodiment according to Figure 5G can be modified in which the opening 47, near the top edge 28, has a larger diameter than the opening 48 which is approximately in the middle of the upright edge 25 and which is again 25 larger than the diameter of the opening 49 which is located near the bottom side 29 of the upright edge 25.

In figuur 51 is weergegeven dat de zich op verschillende hoogten in de opstaande rand 25 bevindende waterdoorlatende openingen 50, 51 en 52 niet op één lijn boven elkaar hoeven te bevinden.In figure 51 it is shown that the water-permeable openings 50, 51 and 52 situated at different heights in the upright edge 25 do not have to be aligned one above the other.

30 In figuur 5J is aangegeven dat de opstaande rand 25 in omtreksrichting van meer dan één waterdoorlatende opening 53, 54 en 55 kan zijn voorzien. Tevens is in streepvorm aangegeven dat behalve de openingen 53, 54 en 55 nabij de onderzijde 29 ook één of meer openingen 56 en 57 dichter bij de bovenrand 28 van de opstaande rand 35 25 kunnen zijn aangebracht.In figure 5J it is indicated that the upright edge 25 can be provided in the circumferential direction with more than one water-permeable opening 53, 54 and 55. It is also indicated in stripe form that in addition to the openings 53, 54 and 55 near the bottom side 29, one or more openings 56 and 57 can also be arranged closer to the top edge 28 of the upright edge 35.

1015063 71015063 7

In plaats van kleine openingen 53, 54 en 55 kunnen ook meer sleuven zoals sleuven 32, 35, 36, 37, 38 en 39 verdeeld over de omtrek van de opstaande rand 25 zijn aangebracht.Instead of small openings 53, 54 and 55, more slots such as slots 32, 35, 36, 37, 38 and 39 can also be arranged distributed over the circumference of the upright edge 25.

In een kwekerij waar honderden tot duizenden van de stammen 5 10 in bloempotten 1 zijn voorzien van waterreservoirs 20, welke waterreservoirs 20 allemaal moeten worden gevuld met water kan het gemakkelijk voorkomen dat het betreffende water van verontreinigende deeltjes, zoals zandkorrels en grondkorrels, is voorzien. Die korrels zullen in het algemeen snel naar de bodem 23 van het waterreservoir 20 10 zakken maar kunnen desalniettemin één of meer van de waterdoorlatende openingen in de opstaande rand 25 dicht zetten. In het geval dat sleuven tussen de bovenrand 28 en de onderzijde 29 van de opstaande rand 25 worden toegepast zal dat, hooguit, kunnen leiden tot het verstopt raken van het onderste gedeelte van de betreffende sleuf 15 resp. sleuven. In de uitvoeringsvormen weergegeven in de figuren 5G en 5H kunnen inderdaad de onderste openingen 46 en 49 verstopt raken. Een oplossing is daarvoor gegeven in diezelfde figuren 5G en 5H door meerdere openingen boven elkaar aan te brengen resp. zoals weergegeven in figuur 51 andere openingen hoger in de opstaande rand aan te 20 brengen dan wel zoals weergegeven in figuur 5J meerdere openingen 53, 54 en 55 aan te brengen eventueel aangevuld met hoger aangebrachte waterdoorlatende openingen 56 en 57.In a nursery where hundreds to thousands of the trunks 5 in flower pots 1 are provided with water reservoirs 20, which water reservoirs 20 all have to be filled with water, it can easily occur that the water in question is provided with contaminating particles, such as sand grains and soil grains. These granules will generally sink rapidly to the bottom 23 of the water reservoir 20, but may nevertheless close one or more of the water-permeable openings in the upright edge 25. In the event that slots are applied between the top edge 28 and the bottom side 29 of the upright edge 25, this may, at most, lead to the bottom part of the relevant slot 15, respectively, becoming blocked. slots. Indeed, in the embodiments shown in Figures 5G and 5H, the bottom openings 46 and 49 may become plugged. A solution is given in the same figures 5G and 5H for this purpose by arranging or opening several openings one above the other. as shown in figure 51, to make other openings higher in the upright edge or, as shown in figure 5J, to make several openings 53, 54 and 55, optionally supplemented with higher-arranged water-permeable openings 56 and 57.

In figuur 6 is een andere uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de opstaande rand 25 geheel gesloten is maar waarbij over de 25 rand 25 één of meer hevels 60 zijn aangebracht. Een hevel 60 heeft een opgaande poot 61 en een neergaande poot 62. Bij voorkeur is de diameter in ieder geval van de opgaande poot 61 voldoende groot om ervoor te zorgen dat de inlaatopening 63 van de opgaande poot 61 niet kan worden verstopt door zand- of andere korrels, die in het water in 30 de ruimte 29 kunnen zijn gekomen bij het vullen van het waterreservoir 20. De grootte van de uitstroomopening 64 wordt enerzijds bepaald door de snelheid waarmee het gewenst is dat het water in de ruimte 29 wordt overgeheveld door de hevel 60 naar de andere zijde van de opstaande rand 25, welke gewend is naar de waterdoorl atende opening 22 in de 35 bodem van het waterreservoir 20, alsmede van het aantal hevels dat over de opstaande rand 25 is aangebracht. Ook de eenvoudigste vorm van 1015063 8 hevel, zoals een stuk of draad textiel die over de opstaande rand 25 hangt wordt geacht onder het begrip hevel te vallen.Figure 6 shows another embodiment in which the upright edge 25 is completely closed, but in which one or more heddles 60 are arranged over the edge 25. A siphon 60 has an ascending leg 61 and a descending leg 62. Preferably, the diameter of the ascending leg 61 in any case is sufficiently large to ensure that the inlet opening 63 of the ascending leg 61 cannot be blocked by sand or other granules, which may have entered the water in space 29 when filling the water reservoir 20. The size of the outflow opening 64 is determined on the one hand by the speed at which it is desired that the water in space 29 is transferred by the siphon 60 to the opposite side of the upright rim 25, which faces the water-permeable opening 22 in the bottom of the water reservoir 20, as well as the number of siphons disposed over the upright rim 25. The simplest form of 1015063 8 siphon, such as a piece or thread of textile hanging over the upright edge 25, is also considered to fall under the concept of siphon.

Na het voorgaande zullen voor de vakman vele uitvoeringsvormen van de uitvinding voor de hand liggen. Al dergelijke 5 uitvoeringsvormen worden geacht te vallen binnen de beschermingsomvang van de navolgende conclusies.After the foregoing, many embodiments of the invention will be obvious to those skilled in the art. All such embodiments are considered to fall within the scope of the following claims.

1015Π631015Π63

Claims (18)

1. Waterreservoir voor bevestiging op een stam, welke stam een met aarde gevulde buis omvat en in een bloempot kan worden geplaatst, 5 welk waterreservoir is voorzien van middelen voor het bevestigen van het waterreservoir op de stam en welk waterreservoir is voorzien van een waterdoorlatende opening in de bodem ter plaatse van de stam met het kenmerk, dat het waterreservoir rondom de waterdoorlatende opening in de bodem is voorzien van een opstaande rand en dat de opstaande 10 rand is voorzien van middelen voor het in gering tempo verplaatsen van in het waterreservoir onder een bovenrand van de opstaande rand aanwezig water naar de zijde van de opstaande rand die is gewend naar de waterdoorlatende opening in de bodem.1. Water reservoir for mounting on a trunk, which trunk comprises an earth-filled tube and can be placed in a flower pot, which water reservoir is provided with means for fixing the water reservoir on the trunk and which water reservoir is provided with a water-permeable opening in the bottom at the location of the trunk, characterized in that the water reservoir around the water-permeable opening in the bottom is provided with an upright edge and in that the upright edge is provided with means for slowly moving in the water reservoir under a top edge of the upright edge present water to the side of the upright edge that is facing the water-permeable opening in the bottom. 2. Waterreservoir volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 hoogte van de opstaande rand boven de waterdoorlatende opening in de bodem geringer is dan de hoogte van een rand van het waterreservoir boven de waterdoorlatende opening in de bodem.2. Water reservoir according to claim 1, characterized in that the height of the upright edge above the water-permeable opening in the bottom is less than the height of an edge of the water reservoir above the water-permeable opening in the bottom. 3. Waterreservoir volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de opstaande rand tenminste één waterdoorlatende opening is 20 aangebracht.3. Water reservoir according to claim 1 or 2, characterized in that at least one water-permeable opening is arranged in the upright edge. 4. Waterreservoir volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de tenminste één waterdoorlatende opening in de opstaande rand een sleuf omvat welke van een punt hoger in de opstaande rand tot een punt lager in de opstaande rand verloopt.Water reservoir according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the at least one water-permeable opening in the upright edge comprises a slot which runs from a point higher in the upright edge to a point lower in the upright edge. 5. Waterreservoir volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het punt hoger in de opstaande rand is gelegen op de bovenrand van de opstaande rand.Water reservoir according to claim 4, characterized in that the point higher in the upright edge is located on the top edge of the upright edge. 6. Waterreservoir volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het punt lager in de opstaande rand is gelegen aan de onderzijde 30 van de opstaande rand.6. Water reservoir according to claim 4 or 5, characterized in that the point is located lower in the upright edge at the bottom side of the upright edge. 7. Waterreservoir volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de sleuf min of meer recht verloopt.Water reservoir according to claim 4, 5 or 6, characterized in that the slot runs more or less straight. 8. Waterreservoir volgens één der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de sleuf via de kortste weg verloopt tussen het punt 35 hoger in de opstaande rand en het punt lager in de opstaande rand. 1015063Water reservoir according to any one of claims 4-7, characterized in that the slot runs via the shortest path between the point 35 higher in the upright edge and the point lower in the upright edge. 1015063 9. Waterreservoir volgens één der conclusies 4-8, met het kenmerk, dat de sleuf nabij het punt hoger in de opstaande rand een grotere breedte heeft dan nabij het punt lager in de opstaande rand.Water reservoir according to any one of claims 4-8, characterized in that the slot has a greater width near the point higher in the upright edge than near the point lower in the upright edge. 10. Waterreservoir volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 5 breedte van de sleuf gelijkmatig afneemt gaande van het punt hoger in de opstaande rand naar het punt lager in de opstaande rand.10. Water reservoir according to claim 9, characterized in that the width of the slot decreases evenly from the point higher in the upright edge to the point lower in the upright edge. 11. Waterreservoir volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat twee of meer waterdoorlatende openingen zijn aangebracht in de opstaande rand en dat tenminste twee van de twee of meer waterdoor- 10 latende openingen in de opstaande rand zijn gelegen op verschillende hoogte ten opzichte van de onderzijde van de opstaande rand.11. Water reservoir according to claim 3, characterized in that two or more water-permeable openings are arranged in the upright edge and in that at least two of the two or more water-permeable openings in the upright edge are situated at different heights with respect to the bottom of the raised edge. 12. Waterreservoir volgens één der conclusies 3-11, met het kenmerk, dat een afmeting van een waterdoorlatende opening in de opstaande rand van de orde van 1 mm is.Water reservoir according to any one of claims 3-11, characterized in that a size of a water-permeable opening in the upright edge is of the order of 1 mm. 13. Waterreservoir volgens één der conclusies 3-12, met het kenmerk, dat de opstaande rand is voorzien van twee of meer waterdoor-latende openingen en dat de afmetingen van tenminste twee van de twee of meer waterdoorlatende openingen in de opstaande rand van elkaar verschillen.Water reservoir according to any one of claims 3-12, characterized in that the upright edge is provided with two or more water-permeable openings and that the dimensions of at least two of the two or more water-permeable openings in the upright edge differ from each other . 14. Waterreservoir volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één of meer hevels zijn aangebracht over de opstaande rand.Water reservoir according to claim 1, characterized in that one or more heddles are arranged over the upright edge. 15. Waterreservoir volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de diameter van tenminste de opening van tenminste één hevel aan de zijde van de opstaande rand waarin zich water in het waterreservoir 25 kan bevinden groter is dan de uitstroomopening van de betreffende hevel.Water reservoir according to claim 14, characterized in that the diameter of at least the opening of at least one siphon on the side of the upright edge in which water can be contained in the water reservoir 25 is greater than the outflow opening of the respective siphon. 16. Bloempot voorzien van een stam met een waterreservoir volgens één der conclusies 1-15.Flowerpot provided with a trunk with a water reservoir according to any one of claims 1-15. 17. Niet met aarde gevulde stam voorzien van een waterreservoir 30 volgens één der conclusies 1-15.17. Non-earth-filled trunk provided with a water reservoir 30 according to any one of claims 1-15. 18. Waterreservoir volgens één der conclusies 1-15, met het kenmerk, dat het waterreservoir is bevestigd op een niet met aarde gevulde stam. 1015063Water reservoir according to any one of claims 1-15, characterized in that the water reservoir is mounted on a non-earth-filled trunk. 1015063
NL1015063A 2000-04-28 2000-04-28 Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period NL1015063C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015063A NL1015063C2 (en) 2000-04-28 2000-04-28 Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015063 2000-04-28
NL1015063A NL1015063C2 (en) 2000-04-28 2000-04-28 Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015063C2 true NL1015063C2 (en) 2001-10-30

Family

ID=19771286

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015063A NL1015063C2 (en) 2000-04-28 2000-04-28 Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015063C2 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2261583A (en) * 1991-11-09 1993-05-26 Pettyfer Alan D S A plant raising device.
FR2750289A1 (en) * 1996-07-01 1998-01-02 Turk Potplantkwekerij Vof Vessel for plants esp. room or balcony plants
EP0834249A1 (en) * 1996-10-04 1998-04-08 Twistringer RBM Dränfilter GmbH & Co. KG Planting system
US5852896A (en) * 1997-11-10 1998-12-29 Flasch, Jr.; Robert J. Container and method of growing a plant

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2261583A (en) * 1991-11-09 1993-05-26 Pettyfer Alan D S A plant raising device.
FR2750289A1 (en) * 1996-07-01 1998-01-02 Turk Potplantkwekerij Vof Vessel for plants esp. room or balcony plants
EP0834249A1 (en) * 1996-10-04 1998-04-08 Twistringer RBM Dränfilter GmbH & Co. KG Planting system
US5852896A (en) * 1997-11-10 1998-12-29 Flasch, Jr.; Robert J. Container and method of growing a plant

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8381441B2 (en) Insertable plant watering device and reservoir with inlet pipe
US4593490A (en) Planters
NL1009780C2 (en) Plant pot.
US5168664A (en) Hydroculture growing system with improved light/water meter
US5852896A (en) Container and method of growing a plant
AU2017202819B2 (en) Multiple potted-plant self-watering system
KR102039379B1 (en) multi-pot with a water tank which is easy for planting
KR101382834B1 (en) the pot for raising seedling with an easy watering and replanting
JP2019050733A (en) Irrigation device
US5107621A (en) Hydroculture growing system with improved light/water meter
JPS6212962B2 (en)
CN109475093B (en) Improved flowerpot
NL7902310A (en) WATER CULTURAL UNIT.
NL1015063C2 (en) Modified water reservoir for plant pot has slot or syphon to maintain slow feed over extended period
CN107896706A (en) Self-loopa planting pergola
CN207340665U (en) Cultivating seedlings device
KR100840966B1 (en) Padestal for installing A Vegetation mat
NL193130C (en) Plant tube.
KR101811871B1 (en) Pots for raising ginseng
JP4003103B2 (en) Automatic watering plant cultivation container
KR20220091077A (en) Hydroponics apparatus
US10667476B2 (en) Sustained release irrigation apparatus with pivoting cap
DK2529616T3 (en) Flowerpot Interior
BE1029501B1 (en) PLANT POT WITH CLOSE WATER COLLECTION POT
BE1030386B1 (en) PLANT POTS IN A CLOSE WATER COLLECTION DISH

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041101