NL1014809C2 - Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry. - Google Patents

Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry. Download PDF

Info

Publication number
NL1014809C2
NL1014809C2 NL1014809A NL1014809A NL1014809C2 NL 1014809 C2 NL1014809 C2 NL 1014809C2 NL 1014809 A NL1014809 A NL 1014809A NL 1014809 A NL1014809 A NL 1014809A NL 1014809 C2 NL1014809 C2 NL 1014809C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slurry
speed reducer
bottom plate
water
inlet
Prior art date
Application number
NL1014809A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Johannes Antoni Loman
Dirk Rudolf Mastbergen
Waltherus Georgius Ma Kesteren
Original Assignee
Bos & Kalis Baggermaatsch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bos & Kalis Baggermaatsch filed Critical Bos & Kalis Baggermaatsch
Priority to NL1014809A priority Critical patent/NL1014809C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014809C2 publication Critical patent/NL1014809C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D15/00Handling building or like materials for hydraulic engineering or foundations
    • E02D15/10Placing gravel or light material under water inasmuch as not provided for elsewhere

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Underground Or Underwater Handling Of Building Materials (AREA)

Description

Inrichting voor het hydraulisch storten van slurrv
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel.
Een dergelijke inrichting is onder andere bekend 5 uit het Dredged Material Research Program Technisch Rapport DS-78-13, Augustus 1978, van W.D. Barnard, pagina's 81-87. De in figuur 27 getoonde inrichting is voorzien van een stortpijp en een snelheidsreductor, in het rapport "diffuser" genaamd. De snelheidsreductor is voorzien van 10 een axiale inlaatpijp en radiale uitlaten. Bij toepassing van een snelheidsreductor analoog aan wat getoond is in figuur 28 bleek echter dat het gestorte materiaal, de slurry, teveel verspreid werd dan wel ongewenste verdunning van de gestorte slurry optrad. In het bijzonder trad 15 een te grote vertroebeling van het water op. De ongewenste effecten zijn in eerste instantie getracht op te lossen door de snelheidsreductor vlak boven het talud van onderwater gestorte slurry te hangen. Hierdoor bleken de problemen echter niet op te lossen.
20 Uitvoering onderzoek toonde aan dat, zeker bij grotere stortdiepen, de stroomsnelheid van de slurry superkritisch werd, i.e. een stroming met een Froude getal groter dan 1, waardoor een effect optrad dat in de techniek bekend staat als schietend water. Hierdoor treden een 25 reeks van mechanismen in werking die uiteindelijk resulte- 1014809 2 ren in een hoge mate van turbulentie van het uitstromende materiaal en ongewenste vermenging van water, en daardoor voor een grote verspreiding van te storten materiaal. In de literatuur, zoals bijvoorbeeld het rapport EL-88-1 in 5 het kader van het "Improvement of operation and maintenance techniques research program door D.F. Hayes, T.N. McLellan en C.L. Truitt, getiteld demonstration of innovative and conventional dredging equipment at Calmut Harbor, Illinois van februari 1988, en Dredged Material Research 10 Program Technisch rapport D-78-44 van R.W. Neal, G.Henry en S.H. Greenevan Augustus 1978, getiteld Evaluation of the submerged discharge of dredged material slurry during pipeline dredge operations, wordt de werking van de snel-heidsreductor uitvoering besproken. In figuur 6 van het 15 laatstgenoemde rapport is te zien dat uit theoretische berekeningen bleek dat een werveling A op kan treden. Op pagina 40 wordt verder beschreven dat de energieverliezen door dergelijke vortices vermeden dient te worden.
Toepassing van de in de bovenbeschreven snel-20 heidsreductoren bleek echter te leiden tot een te grote verspreiding van slurry, en een te grote vertroebeling van het water.
Het is een doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen waarmee onder water slurry gestort kan 25 worden, waarbij de verspreiding van de slurry verkleind wordt ten opzichte van de bekende inrichtingen.
Het is voorts een doel van de uitvinding vertroebeling van het water bij het storten te reduceren dan wel volledig te vermijden.
30 Het is daarnaast een doel van de uitvinding om de effectiviteit van het storten te verbeteren.
Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden behaald, met een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, omvattende een stortpijp voor de toevoer 35 van de slurry, en een snelheidsreductor aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten uitstromen van de slurry met een gereduceerde snelheid, waarbij de snelheidsreduc- 1014809 3 tor voorzien is van ten minste één axiale inlaat en radiale uitlaten, waarbij de snelheidsreductor verder voorzien is van middelen voor het opwekken van een watersprong.
Onderzoek heeft aangetoond dat om de versprei-5 ding van slurry in grote mate tegen te gaan en vertroebeling te vermijden dan wel te reduceren de uitstroom uit de snelheidsreductor subkritisch dient te zijn, i.e. een Froude getal kleiner dan 1 te hebben. Uit experimenten bleek dit te realiseren te zijn middels een snelheidsre-10 ductor volgens onderhavige uitvinding.
Overigens is uit US-A-4.266.889 een inrichting voor het onderwater storten van beton bekend. Een stortbuis is daarbij voorzien van een snelheidsreducerende kamer en een deflector. Gezien de vorm van de onderplaat 15 treedt daar geen watersprong op.
Bij voorkeur is de snelheidsreductor voorzien van een inlaatpijp voorzien van middelen voor het verhogen van de stroomsnelheid. Het is namelijk gebleken dat het voordelig is om, in tegenstelling tot wat in bovengenoemde 20 rapporten vermeld is, de snelheid in de inlaatpijp zo hoog mogelijk te maken, waardoor de slurry met een zo hoog mogelijke snelheid tegen de onderplaat slaat. Hierdoor wordt de effectiviteit van energiedissipatie in de snelheidsreductor volgens de uitvinding verhoogd doordat een 25 watersprong optreed. Hierbij is een watersprong een neergebied tussen afgebogen schietend medium en subkritisch medium. De snelheid wordt bij voorkeur vergroot door middel van een vernauwing, bij voorkeur een trechtervormige vernauwing of tromp, in de inlaatpijp. In de praktijk 30 zal de slurry bij de inlaat van de snelheidsreductor een snelheid hebben van meer dan ongeveer 3 m/s, voor slurry met een dichtheid van ongeveer 1100-1400 kg/m3. Door middel van de vernauwing wordt in de praktijk de snelheid van de slurry verhoogd tot bij voorkeur boven de ongeveer 35 6 m/s.
Om zeker te zijn dat de beoogde radiale watersprong optreedt is de snelheidsreductor voorzien van een, 1 01 48 09.
4 bij voorkeur cirkelvormige, onderplaat onder de inlaat, in hoofdzaak loodrecht op de inlaatpijp en op een afstand T daarvan. Om de watersprong te laten optreden en inslag van medium van buiten de snelheidsreductor te voorkomen is de 5 inlaatpijp voorzien van een radiale bovenplaat met een equivalente straal R. Bij voorkeur is deze bovenplaat parallel aan de onderplaat. Om het optreden van een interne watersprong bij de genoemde snelheden en dichtheden van de slurry met grotere zekerheid te laten optreden verdient 10 het de voorkeur wanneer de bovenplaat en de onderplaat bij de uitlaten een tussenruimte H hebben, meer bij voorkeur hebben de onderplaat en de bovenplaat in hoofdzaak dezelfde diameter. Bij voorkeur is de onderplaat op een afstand T van de inlaatpijp aangebracht, waarbij bij voorkeur T/D 15 < ongeveer 6, waarbij D de kleinste diameter is van de vernauwing in de inlaatpijp.
Uit berekeningen en experimenten kwam naar voren dat het optreden van een watersprong in de gebruikelijke gevallen in de snelheidsreductor volgens de uitvinding 20 optreedt wanneer R/H > 5. Bij de genoemde stroomsnelheden en dichtheden van de slurry bleek bij een dergelijke verhouding van afmetingen in nagenoeg de meeste gevallen een watersprong op te treden. Bij de aangegeven verhouding is bovendien de uitstroom van de slurry voldoende subkri-25 tisch. Voor een aan te houden ratio is de hoogte H voor een voldoende stabiele uitstroom afhankelijk van het debiet van de slurry, de mengseldichtheid van de slurry en de dichtheid van het bovenliggende medium, i.e. water, of mengsel water/slurry, welk verband uit te drukken is als 30 een functie van het interne Froude-getal. Het is gewenst H groter te kiezen bij een groter debiet en een kleiner dichtheidsverschil tussen de slurry en het medium buiten de snelheidsreductor.
Om de dimensies van de snelheidsreductor te 35 kunnen beperken en de effectiviteit van de energiedissipa-tie te verhogen alsmede de afmeting van de watersprong te beperken bleek het voordelig om de onderplaat te voorzien 1014809 5 van energiedissiperende middelen en/of watersprong opwekkende dan wel bevorderende middelen. Bij voorkeur bleek dit te realiseren door de onderplaat te voorzien van een verdiept gelegen gedeelte, dat meer bij voorkeur radiale 5 is, meer bij voorkeur gelegen gedeelte gelegen onder de inlaat. Een verkorte watersprong bleek in de meeste gevallen op te treden wanneer het verdiept gelegen gedeelte voorzien is van een drempel, bij voorkeur een omlopende drempel. Bij voorkeur is het verdiept gelegen gedeelte 10 bakvormig is. Hierdoor ontstaat een zogenaamde woelbak. De diepte van de bak is bij voorkeur ongeveer de helft van de diameter van de inlaat bij het nauwste gedeelte van de vernauwing. Bij voorkeur is hierdoor R/H >4. R wordt doorbij naar boven toe begrensd door de in de praktijk nog 15 hanteerbare afmeting.
De stortpijp van de bekende inrichting zoals boven beschreven is weliswaar dicht voor slurry en water, maar niet luchtdicht. Als gevolg van het dichtheidsverc-shil tussen de media binnen en buiten de stortpijp kan 20 lucht binnentreden in het zich boven water bevindende deel van de pijp, welke lucht meegevoerd wordt door de stromende slurry. De lucht die ingesloten is in de slurry blijkt bij het storten te ontsnappen, en ongewenste vertroebeling en verspreiding van materiaal te veroorzaken. Om dit te 25 voorkomen bleek het gewenst om de stortpijp te voorzien van energiedissipatiemiddelen voor het althans grotendeels compenseren van de overdruk in de verticale stortpijp stortpijp die optreden door dichtheidsverschillen tussen de slurry en het medium buiten de stortpijp en de snel-30 heidsreductor. Deze energiedissipatiemiddelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit radiale vernauwingen en verbredingen, bij voorkeur abrupte vernauwingen en verbredingen, waardoor carnotverliezen gegenereerd worden. Ook kan de stortpijp als geheel een kleinere hydraulische straal 35 gegeven worden. Dit kan geschieden door een relatief vergrote wandomtrek, of bijvoorbeeld door invoegen van een gedeelte dat bestaat uit een bundel parallelle pijpen die 1014809 6 elk smaller zijn dan de oorspronkelijke stortpijp, waardoor energieverlies optreedt door wandwrijving.
Om niet-beoogde terugslag van water in de snel-heidsreductor te voorkomen, bijvoorbeeld wanneer de uit-5 tredende stroom slurry ondanks de genomen maatregelen niet over de gehele hoogte uit de snelheidsreductor uittreedt, zijn de uitlaten voorzien van doorstromingsvernauwende middelen die beweegbaar zijn tussen een de uitlaten vrijlatende stand en een de uitlaten afsluitende stand. Een 10 eenvoudige constructie wordt verkregen door de uitlaten te voorzien van flexibele flappen, bij voorkeur rubberen flappen, of scharnierende plaatdelen die scharnierend aan de bovenplaat bevestigd zijn.
Om de onderplaat en de bovenplaat aan elkaar te 15 bevestigen is gekozen voor radiale wanden tussen de onderplaat en de bovenplaat. Deze radiale wanden hebben tevens tot doel de snelheid van de stroom slurry die tussen de wanden reeds subkritisch is, verder te verlagen door wandwrijving en de stroom te verdelen.
20 De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel, omvattende een stortpijp voor de toevoer van de slurry, en een snelheidsreductor aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten uitstro-25 men van de slurry met een gereduceerde snelheid, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van twee in hoofdzaak parallelle platen, een onder- en een bovenplaat, op een afstand H van elkaar met ten minste één, in hoofdzaak centraal in gelegen axiale inlaat in de bovenplaat, waar-30 bij de snelheidsreductor voorzien is van middelen voor het realiseren van een watersprong.
Bij voorkeur is de redustor voorzien van middelen voor het vastleggen van een watersprong.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een 35 inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel, omvattende een stortpijp voor de toevoer van de slurry, en een snelheidsreductor 1014809 7 aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten uitstromen van de slurry met een gereduceerde snelheid, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van een inlaatpijp, een onderplaat onder de hartlijn van de uitlaatpijp en een 5 bovenplaat op een afstand H boven de onderplaat, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van middelen voor het bevorderen van een korte watersprong en het verhogen van de energiedissipatie.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een 10 snelheidsreductor, kennelijk geschikte als snelheidsreductor voor een inrichting zoals bovenbeschreven.
Om het storten van de slurry optimaal te laten verlopen wordt de snelheidsreductor bij voorkeur zo laag mogelijk boven de stortbodem gehangen. Bij voorkeur wordt 15 de snelheidsreductor zelfs in de net gestorte slurry gehangen of net onder de grenslaag van water en gestortte slurry. Optimale omstandigheden bleken op te treden, zo bleek uit experimenten, wanneer de snelheidsreductor juist onder een verdichtingslaag onder de grenslaag van water en 20 gestorte slurry gehangen werd.
De verschillende getoonde kenmerken kunnen desgewenst los van elkaar dan wel gecombineerd toegepast worden.
Een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding 25 zal nader toegelicht worden aan de hand van de figuren. De figuren dient ter illustratie van de uitvinding, en dienen niet opgevat te worden als beperking van de uitvinding.
Figuur IA toont een inrichting voor het hydraulisch storten van slurry volgens de uitvinding.
30 Figuur 1B toont de inrichting van figuur IA van boven afgezien.
Figuur 2 toont een snelheidsreductor volgens de uitvinding in zij-aanzicht.
Figuur 3 toont een snelheidsreductor in zij -35 aanzicht voorzien van middelen voor het dissiperen van energie in de aanvoerpijp.
Figuur 4 toont een doorsnede door de onderzijde 1014809 8 van de snelheidsreductor volgens de uitvinding.
Figuur IA toont een inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel volgens de uitvinding. Op een punt, niet aangege-5 ven in de tekening, wordt het materiaal, dat wil zeggen slurry aangezogen door een buis 2a. De buis gaat over in de stortpijp 2b. Deze stortpijp loopt over een ponton en is daarbij opgehangen aan een takel 3. De stortpijp 2b loopt met een knik naar beneden en onder water. Voor het 10 diep storten van slurry zal de stortpijp 2b over het algemeen tenminste 10 meter onder de waterspiegel hangen bij het begin van het storten.
In figuur 1B is de stortpijp op enkele plekken, aangegeven met het nummer 5, voorzien van energiedissi-15 patiemiddelen 5. Deze energiedissipatiemiddelen 5 zullen bij voorkeur vernauwingen en verbredingen in de buis zijn. Hierdoor wordt de snelheid van het materiaal dat een vrije val ondergaat in de stortpijp 2b naar beneden enigszins geremd. Het remmen van het materiaal bleek in tegenstel-20 ling tot algemeen bekend was, noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat lucht van boven de waterspiegel 17 aangezogen werd de stortpijp 2 in. Deze stortpijp is namelijk dicht voor het uittreden van de slurry maar niet luchtdicht. Als gevolg van dichtheidsverschillen tussen het 25 medium binnen de stortpijp 2b en het medium daarbuiten zal, zo bleek bij proeven, boven de waterspiegel 17 in de stortpijp 2b een onderdruk ontstaan voor het aanzuigen van lucht van buitenaf. Door de slurry in de stortpijp 2 af te remmen middels energiedissipatiemiddelen wordt de snelheid 30 verlaagd en het eigen gewicht van de slurry gecompenseerd, hetgeen resulteert in minder tot in het geheel geen lucht in de stortpijp 2. Aan het einde van stortpijp 2 is de stortpijp voorzien van een snelheidsreductor 4.
Figuur 2 toont een snelheidsreductor 4 volgens 35 de uitvinding in dwarsdoorsnede vlak naast de inlaatpijp 7. De snelheidsreductor 4 is voorzien van een inlaat 6 en een inlaatpijp 7. Voorts is de snelheidsreductor 4 voor- 1014809 9 zien is van radiaal op de axiale inlaatrichting staande uitlaten 8. De radiale uitlaten 8 worden begrensd door een onderplaat 9 en een bovenplaat 10. In de figuur is weergegeven dat de onderplaat 9 en bovenplaat 10 in hoofdzaak 5 parallel ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn. De onderplaat 9 en onderplaat 10 hebben een afstand H ten opzichte van de elkaar. De onderplaat en de bovenplaat zijn met elkaar verbonden middels radiale wanden 11. In figuur 2 is tevens aangegeven dat de onderplaat voorzien is van 10 middelen voor het opwekken danwel bevorderen van een neer, en voor het opwekken van een watersprong. In de figuur zijn deze middelen weergegeven middels door een verdieping, in het bijzonder eèn bakvormige verdieping 15 in de onderplaat. Hierdoor ontstaat een drempel 12.
15 In dit geval is de snelheidsreductor geoptima liseerd voor aanvoersnelheden van ongeveer 3,5 - 4,5 m/s en slurry met een mengseldichtheid van 1150-1350 kg/m3. Daarbij dient aangetekend te worden dat de geschetste problemen bij bestaande snelheidsreductoren groter worden 20 naarmate de dichtheid lager is en de doorvoersnelheden groter worden. Een bevredigende configuratie werd verkregen met een diameter van de onderplaat van ongeveer 3,20 m en een diameter van de verdieping van de onderplaat van ongeveer 1,80 m. De verdieping was ongeveer 20 cm. De 25 toevoersnelheid van de slurry varieerde, afhankelijk van de dichtheid, tussen 3,5 en 4,5 m/s en werd door toepassing van een vernauwing in de inlaatpijp vergroot tot meer dan 6 m/s.
De snelheidsreductor 4 is voorzien van flexibele 30 flappen 14 die al dan niet scharnierend bevestigd zijn bij de uitlaten 8. Indien de stroomsnelheid van de slurry te laag wordt of binnenstromen van water in de snelheidsreductor op zou treden zullen de flappen naar beneden bewegen en daardoor de uitlaatopening kunnen verkleinen. 35 Hierdoor wordt terugslag van water van buiten de snelheidsreductor tegengegaan.
In figuur 3 is een gedeelte van de snelheidsre- 1014809 10 ductor van figuur 2 weergegeven doorgesneden middendoor, waarbij een deel van de onderzijde weg is weggelaten. In de figuur is een inlaat 6 voorzien van een inlaatpijp 7. Te zien is dat de inlaatpijp 7 voorzien is van een vemau-5 wing of tromp 16, waardoor de snelheid van de inkomende straal toeneemt, waardoor de energiedissiperende werking van de watersprong toeneemt. Direct benedenstrooms van de tromp 16 zal ook een neer kunnen ontstaan. In de figuur is tevens de bovenplaat 10 weergegeven en de bij voorkeur 10 rubber flappen 14 die in deze tekening naar beneden hangen.
Figuur 4 toont een doorsnede door de onderzijde van de snelheidsreductor volgens de uitvinding. In deze doorsnede zijn duidelijk de radiale wanden 11 te zien. De 15 radiale wanden hebben ten eerste als functie de onderplaat met de bovenplaat te verbinden. Daarnaast helpen de radiale wanden ervoor te zorgen dat de slurry met een zo laag mogelijke snelheid de snelheidsreductor verlaat. De slurry komt de snelheidsreductor binnen middels inlaat 6 en wordt 20 gekeerd op de onderplaat. Door de keuze van de verhouding tussen de straal van de snelheidsreductor en de afstand tussen de onderplaat en de bovenplaat ontstaat tussen de inlaat 6 en de uitlaten een interne watersprong. Vanwege de ronde vorm van de snelheidreductor zal de watersprong 25 een torusvormige neer vormen, dus met een cirkelvormige hartlijn. Om er zeker van te zijn dat de watersprong ontstaat tussen de inlaat en de uitlaten, en niet te dicht bij de uitlaten, is de onderplaat voorzien van een verdieping 15. Hierdoor ontstaat een drempel 12 waardoor de 30 lengte van de watersprong begrensd gehouden kan worden. Hierdoor gaat de snelheid van de slurry, die bij het instromen in de snelheidsreductor superkritisch is, over in en subkritische stroming. In de figuur is bij nummer 15 de rand van de bakvormige verdieping van de onderplaat 35 weergegeven. In plaats van de verdieping is het ook mogelijk om op de onderplaat opstaande delen aan te brengen met voldoende hoogte, opdat bij de gebruikte slurrystroom 1 01 4809 11 samenstelling en stroomsnelheid een watersprong opgewekt wordt.
De rubber flappen 14 zijn in de figuur radiaal gespreid weergegeven.
5 Zoals boven besproken ontstaat door de inrich ting en de keuze van de dimensies van de snelheidsreductor een ruimte waar een neer optreedt 13 tussen de inlaten en de uitlaten, als gevolg van een watersprong.
Volgens andere uitvoeringsvormen is het ook 10 mogelijk de snelheidsreductor toe te passen bij stromend water dan wel bij een varend schip. Daarbij worden de inlaten naar de vaarrichting dan wel tegen de stroom in gericht bij voorkeur afgesloten.
1014809

Claims (29)

1. Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel, omvattende een stortpijp voor de toevoer van de slurry, en een snelheids-reductor aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten 5 uitstromen van de slurry met een gereduceerde snelheid, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van ten minste één axiale inlaat en radiale uitlaten, waarbij de snelheidsreductor verder voorzien is van middelen voor het opwekken van een watersprong.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van een inlaatpijp voorzien van middelen voor het verhogen van de stroomsnelheid.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inlaatpijp voorzien is van ten minste één vernauwing, 15 bij voorkeur een trechtervormige vernauwing.
4. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van een, bij voorkeur cirkelvormige, onderplaat onder de inlaat, loodrecht op de inlaatpijp en op een afstand T 2. daarvan.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij T/D < ongeveer 6, waarbij D kleinste diameter van de inlaat is.
6. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de inlaatpijp voorzien is van een 25 radiale bovenplaat, bij voorkeur cirkelvormig, met een equivalente straal R
7. Inrichting volgenss conclusie 6, waarbij de bovenplaat parallel is aan de onderplaat.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de 30 omloop van de bovenplaat en de onderplaat de uitlaten vormen, waarbij de onderplaat en de bovenplaat bij de 1014809 uitlaten een tussenruimte H hebben, en de onderplaat een equivalente straal R heeft.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij R/H > 5.
10. Inrichting volgens één of meer der voorgaan de conclusies 4-9, waarbij de onderplaat voorzien is van energiedissiperende middelen en/of watersprong opwekkende dan wel bevorderende middelen.
11. Inrichting volgens één der voorgaande con-10 clusies 4-10, waarbij de onderplaat voorzien is van een verdiept gelegen gedeelte.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het verdiept gelegen gedeelte gelegen is onder de inlaat.
13. Inrichting volgens één der voorgaande con-15 clusies 11 of 12, waarbij het verdiept gelegen gedeelte voorzien is van een drempel, bij voorkeur een omlopende drempel.
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 11-13, waarbij het verdiept gelegen gedeelte 20 bakvormig is, bij voorkeur een rond bakvormig gedeelte onder de inlaat.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 10-14, waarbij R/H > 4.
16. Inrichting volgens één of meer der voorgaan-25 de conclusies, waarbij de stortpijp voorzien is van ener- giedissipatiemiddelen voor het althans grotendeels compenseren van de overdruk door dichtheidsverschillen tussen slurry en water, optredend in verticale delen van de stortpijp.
17. Inrichting volgens één of meer der voorgaan de conclusies, waarbij de stortpijp voorzien is van abrupte radiale vernauwingen en verbredingen.
18. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de stortpijp voorzien is van een 35 vergroot wandoppervlak.
19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de uitlaten voorzien zijn van doorstroom- 1 01 4809 vernauwende middelen, die het oppervlak van de uitlaten verkleinen ter voorkoming van waterinslag.
20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de uitlaten voorzien zijn van doorstro- 5 mingvernauwende middelen die beweegbaar zijn tussen een de uitlaten vrijlatende stand en een de uitlaten afsluitende stand
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij de doorstromingvernauwende middelen flexibele flappen zijn.
22. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, waarbij de snelheidsreductor tussen de onder- en bovenplaat voorzien is van radiale wanden die de onderplaat en bovenplaat met elkaar verbinden.
23. Inrichting voor het hydraulisch storten van 15 slurry op een plaats onder de waterspiegel, omvattende een stortpijp voor de toevoer van de slurry, en een snelheidsreductor aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten uitstromen van de slurry met een gereduceerde snelheid, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van twee in 20 hoofdzaak parallelle platen, een onder- en een bovenplaat, op een afstand H van elkaar met ten minste één, in hoofdzaak centraal in gelegen axiale inlaat in de bovenplaat, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van middelen voor het realiseren van een interne watersprong.
24. Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry op een plaats onder de waterspiegel, omvattende een stortpijp voor de toevoer van de slurry, en een snelheidsreductor aan het uiteinde van de stortpijp voor het laten uitstromen van de slurry met een gereduceerde snelheid, 30 waarbij de snelheidsreductor voorzien is van een inlaat-pijp, een onderplaat onder de hartlijn van de uitlaatpijp en een bovenplaat op een afstand H boven de onderplaat, waarbij de snelheidsreductor voorzien is van middelen voor het realiseren van een watersprong.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de platen zich radiaal uitstrekken voor het realiseren van een watersprong in de vorm van een al dan niet in delen 1 01 48 09 gescheiden toruslichaam.
26. inrichting volgens conclusie 24 of 25, voorzien van middelen voor het vastleggen van de watersprong .
27. Snelheidsreductor, kennelijk geschikt als snelheidsreductor voor een inrichting volgens één der voorgaande conclusies.
28. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weerge- 10 geven kenmerkende maatregelen.
29. Werkwijze omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. 1014809
NL1014809A 2000-03-31 2000-03-31 Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry. NL1014809C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014809A NL1014809C2 (nl) 2000-03-31 2000-03-31 Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014809A NL1014809C2 (nl) 2000-03-31 2000-03-31 Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry.
NL1014809 2000-03-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014809C2 true NL1014809C2 (nl) 2001-10-19

Family

ID=19771117

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014809A NL1014809C2 (nl) 2000-03-31 2000-03-31 Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014809C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008100645A1 (en) * 2007-02-15 2008-08-21 Baker Hughes Incorporated Method of preparing sea bed for jack up rig deployment

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2023210A (en) * 1978-06-01 1979-12-28 Tot Exploit Betonmortel Pinch valve nozzle for concrete dispenser
US4266889A (en) * 1979-11-23 1981-05-12 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy System for placing freshly mixed concrete on the seafloor
EP0537695A1 (de) * 1991-10-16 1993-04-21 Josef Möbius Bau-Gesellschaft (GmbH & Co.) Verfahren zum Abtragen und Einbringen von Sedimenten, Schlicken oder anderen Materialien von einem bzw. auf einen Gewässerboden und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2023210A (en) * 1978-06-01 1979-12-28 Tot Exploit Betonmortel Pinch valve nozzle for concrete dispenser
US4266889A (en) * 1979-11-23 1981-05-12 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy System for placing freshly mixed concrete on the seafloor
EP0537695A1 (de) * 1991-10-16 1993-04-21 Josef Möbius Bau-Gesellschaft (GmbH & Co.) Verfahren zum Abtragen und Einbringen von Sedimenten, Schlicken oder anderen Materialien von einem bzw. auf einen Gewässerboden und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008100645A1 (en) * 2007-02-15 2008-08-21 Baker Hughes Incorporated Method of preparing sea bed for jack up rig deployment

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN103502538B (zh) 用于从海床疏浚沉淀物的装置和方法
US4945661A (en) Dredging apparatus
US7485223B2 (en) Separator device
US6264040B1 (en) Hindered-bed separator device and method
EA004721B1 (ru) Способ и устройство для высокоскоростного осушения гидросмесей
EP3290325B1 (en) Air lubrication system with a wave deflector for a vessel
US5227077A (en) Launder with baffle system for recovering filtration media in solution
JP2022539053A (ja) 液体から廃棄物を除去するシステムおよび手法
NL1014809C2 (nl) Inrichting voor het hydraulisch storten van slurry.
AU776999B2 (en) Method and device for moving subsea rocks and sediments
US4819347A (en) System for removing submerged sandwaves
US3881530A (en) Plant for evacuating dredged material
CA2511701C (en) Conveyor apparatus
WO2002057551A1 (en) Method for hydraulic subsea dredging
JP2005205251A (ja) 空気圧送システム利用の浚渫土砂分級システム及び装置
US2718717A (en) Hydraulic dredge pipe
US3969834A (en) Airlift
US3178233A (en) Loading apparatus for bulk transport systems
PL124691B1 (en) Apparatus for separating sand and/or gravel from water
JPH11350490A (ja) 土砂の水中打設工法および装置
JPS6019371B2 (ja) 水底覆土用砂撤き装置
GB2254890A (en) Raising liquids; dredging apparatus.
CN108350677B (zh) 排箫式溢流系统
JP2021123983A (ja) トレミー管および構造物の施工方法
JP2002113385A (ja) 砂内の異形物の除去装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20200330