NL1014692C2 - Inrichting voor het poten van aardappelen. - Google Patents

Inrichting voor het poten van aardappelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1014692C2
NL1014692C2 NL1014692A NL1014692A NL1014692C2 NL 1014692 C2 NL1014692 C2 NL 1014692C2 NL 1014692 A NL1014692 A NL 1014692A NL 1014692 A NL1014692 A NL 1014692A NL 1014692 C2 NL1014692 C2 NL 1014692C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
forming means
leg
planting
coupling
Prior art date
Application number
NL1014692A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1014692A1 (nl
Inventor
Peter Lerink
Original Assignee
Netagco Potato Division B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Netagco Potato Division B V filed Critical Netagco Potato Division B V
Priority to NL1014692A priority Critical patent/NL1014692C2/nl
Publication of NL1014692A1 publication Critical patent/NL1014692A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014692C2 publication Critical patent/NL1014692C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C9/00Potato planters

Description

' »
Inrichting voor het poten van aardappelen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het poten van aardappelen, ten minste voorzien van in één frame opgenomen pootmiddelen voor het poten van de aardappelen en rugvormmiddelen voor het over de gepote aardappe-5 len vormen van grondruggen, welke pootmiddelen en rugvormmiddelen onderling gekoppeld verticaal beweegbaar zijn.
Een inrichting van dit type is bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2.048.034. Deze bekende inrichting is uitgerust met pootmiddelen in de vorm van pootkouters, waarmee 10 geulen in de (in het algemeen voorbereide) grond (het poot-bed) worden gemaakt. In deze geulen worden de pootaardappe-len gedeponeerd. De rugvormmiddelen van deze bekende inrichting zijn bedoeld om de geul af te dekken en de daarboven gelegen grondlaag tot een grondrug te vormen.
15 In het verleden werd, bij een zogenaamde twee-fasen techniek, de pootdiepte gerelateerd aan het maaiveld (dat wil zeggen het oppervlak van het pootbed). Thans maakt een één-fase techniek opgang, waarbij het poten en het rugvormen in één bewerking geschiedt. Volgens de hierbij gangbare op-20 vattingen met betrekking tot de teelttechniek is de top van de grondrug een betere referentie voor de pootdiepte en behoort de pootdiepte van pootaardappelen, dat wil zeggen de afstand vanaf de top van de gevormde grondrug tot aan de pootaardappel, constant te zijn. Wanneer echter de positie 25 van het frame van de bekende inrichting ten opzichte van het maaiveld (of het voorbereide pootbed) zich wijzigt, bijvoorbeeld doordat de wielen van de inrichting of de wielen van een de inrichting dragende trekker ten gevolge van variatie in draagkracht van de grond binnen een perceel, of ten ge-30 volge van een variabel gewicht van de pootinrichting (zoals door een veranderende vullingsgraad van een voorraadbunker met pootaardappelen), meer of minder ver in de grond wegzakken, zal wanneer geen speciale maatregelen worden getroffen, 1 01 4692 2 de pootdiepte variëren, hetgeen ongewenste gevolgen heeft voor de variatie van de positie van de pootaardappelen ten opzicht van de top van de gevormde rug.
Met het oog op deze problematiek is er bij de be-5 kende inrichting voor gezorgd dat de als pootmiddelen fungerende pootkouters en de rugvormmiddelen zijn bevestigd aan een met het frame gekoppelde zwenkarm. Wanneer de rugvormmiddelen onder invloed van niveauverschillen van de grond op en neer bewegen, geschiedt op deze wijze automatisch een be-10 weging van de pootkouters.
Deze bekende inrichting bezit een aantal nadelen. Naar mate de afstand tussen de pootkouters en de rugvormmid-delen toeneemt, zal ook het verschil in afstand, waarover deze middelen in verticale richting bewegen, toenemen. Hier-15 door is slechts in beperkte mate sprake van een constante pootdiepte. Tevens is de positie van de rugvormmiddelen ten opzichte van de top van de hierdoor gevormde grondrug niet constant, doch varieert deze met de eigenschappen van de grond. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in de bekende 20 rugvormmiddelen die een open bovenzijde bezitten, waardoor de relatie tussen de positie van de rugvormmiddelen en de gevormde grondrug minder gedefinieerd is.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het poten van aardappelen te verschaffen, waarmee de genoemde nadelen 25 op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze worden opgeheven .
Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de koppeling tussen de pootmiddelen en de rugvormmiddelen zodanig is uitgevoerd, dat de verticale af-30 stand waarover deze middelen bewegen, voor beide middelen in hoofdzaak gelijk is, terwijl de rugvormmiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat ze een vaste positie bezitten ten opzichte van de top van een gevormde grondrug.
Door de koppeling tussen de pootmiddelen en de rug-35 vormmiddelen zal een verticale beweging van de rugvormmiddelen automatisch leiden tot een even grote verticale beweging van de pootmiddelen. Aangezien bovendien de positie van de ,1 01 469 2 3 rugvormmiddelen direct samenhangt met de hoogte van de top van de grondrug, zal derhalve de pootdiepte telkens automatisch zodanig worden aangepast, dat deze constant is. Wanneer de wielen van de inrichting (of van een de inrichting 5 dragende trekker) dieper in de bodem wegzakken, bijvoorbeeld op een plek op het perceel, alwaar de draagkracht van de grond geringer is, en/of wanneer de voorraadbunker van de pootinrichting vol is, zullen de rugvormmiddelen ten opzichte van het frame verticaal omhoog bewegen, waardoor een even 10 grote verticale beweging van de pootmiddelen ten opzichte van het frame wordt veroorzaakt. Aldus wordt de veranderde positie van het frame ten opzichte van het grondoppervlak gecompenseerd.
Opgemerkt wordt, dat zowel het US-A-5.413.056 als 15 het DE-C-810.326 weliswaar een pootinrichting beschrijft, waarbij pootmiddelen en rugvormmiddelen zodanig gekoppeld verticaal beweegbaar zijn, dat de verticale afstand waarover deze middelen bewegen in hoofdzaak gelijk is, doch bij deze bekende pootinrichtingen is geen beweging van deze middelen 20 ten opzichte van de wielen van de inrichting mogelijk, zodat sprake is van pootinrichtingen van een ander type dan waarop de uitvinding betrekking heeft.
In een bij zonder gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de pootmiddelen door 25 middel van een parallellogrammechanisme met het frame verbonden. Het voordeel van een dergelijk parallellogrammechanisme is, dat enerzijds een nauwkeurige geleiding van de pootmiddelen wordt verkregen, terwijl anderzijds ongeacht de verzwenking van de pootmiddelen deze telkens dezelfde ruim-30 telijke oriëntatie handhaven. Dit in tegenstelling tot de inrichting volgens de stand van de techniek, waarbij een verzwenking van een zwenkarm leidt tot een andere aangrij-pingshoek van de pootkouters op de te bewerken grond.
In een dergelijk geval geniet een uitvoeringsvorm 35 van de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, waarbij de rugvormmiddelen door middel van een zwenkarm zijn verbonden met het frame en de zwenkarm door middel van een koppel- 1 01 4692 4 stang is verbonden met één der armen van het parallellogram-mechanisme, waarbij de verhouding tussen enerzijds de lengte van het zwenkarmgedeelte tussen het frame en het betreffende koppelpunt met de koppelstang en anderzijds de lengte van de 5 zwenkarm tussen het frame en de rugvormmiddelen gelijk is aan de verhouding tussen enerzijds de lengte van het armge-deelte van het parallellogrammechanisme tussen het frame en * het betreffende koppelpunt met de koppelstang en anderzijds de lengte van de arm van het parallellogrammechanisme tussen 10 het frame en de pootmiddelen.
Op deze wijze kan bij de toepassing van een parallellogrammechanisme er eenvoudig voor worden gezorgd, dat de verticale bewegingsafstand van de pootmiddelen en de rugvormmiddelen ten opzichte van het frame voor beide middelen 15 in hoofdzaak gelijk is.
Overigens zij opgemerkt, dat deze uitvoeringsvorm toestaat, om de genoemde verhoudingen ten opzichte van elkaar te variëren, zodat bijvoorbeeld een verticale beweging van de rugvormmiddelen leidt tot een enigszins afwijkende 20 verticale beweging van de pootmiddelen. Hiertoe hoeft slechts de positie van één der koppelpunten van de koppelstang langs de zwenkarm respectievelijk langs de genoemde arm te worden verplaatst.
De in het voorgaande genoemde uitvoeringsvarianten 25 van de inrichting volgens de uitvinding zijn gebaseerd op een mechanische koppeling tussen de pootmiddelen en de rugvormmiddelen. Het is echter ook mogelijk, dat de koppeling tussen de pootmiddelen en de rugvormmiddelen op elektrische wijze plaatsvindt. In dit kader kan een speciale uitvoe-30 ringsvariant worden genoemd, waarbij de verticale beweging van de rugvormmiddelen wordt -gemeten door een sensor en het sensorsignaal zorgt voor een aansturing van een aandrijforgaan voor het verticaal bewegen van de pootmiddelen. Als voorbeeld van een dergelijk aandrijforgaan voor de pootmid-35 delen kan een hydraulisch aandrijforgaan worden genoemd.
a f ·· ·< fi C' fs !; 'o i d- 5
Uiteraard zijn ook uitvoeringsvormen denkbaar, waarbij een combinatie van een mechanische en elektrische koppeling is toegepast.
Ter waarborging van een vaste positie van de rug-5 vormmiddelen ten opzichte van de top van een gevormde grond-rug kan gelden, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van op de top van een gevormde grondrug aangrijpende geleidingsor-ganen, zoals een geleidingsplaat of dergelijke. Het is ook mogelijk, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van een sen-10 sor ter registratie van de positie van de top van een gevormde grondrug en middelen voor het op basis van een signaal van de sensor verplaatsen van de rugvormmiddelen. Hierbij worden de rugvormmiddelen op basis van het sensorsignaal telkens naar de gewenste positie verplaatst.
15 Bij de tot nu toe genoemde uitvoeringsvormen zijn zowel de rugvormmiddelen als ook de pootmiddelen beweegbaar ten opzichte van het frame. Het is echter in principe ook mogelijk, dat bij een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding met het frame dragende steunwielen, de 20 pootmiddelen ten opzichte van het frame een vaste positie bezitten en dat de steunwielen, in afhankelijkheid van de beweging van de rugvormmiddelen, ten opzichte van het frame verticaal verplaatsbaar zijn. Ook hierdoor wordt de verticale afstand, waarover de rugvormmiddelen en pootmiddelen be-25 wegen, gelijk gehouden. In dit geval kan men deze afstand ten opzichte van de steunwielen definiëren.
In een dergelijk geval is het verder mogelijk, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van een sensor ter registratie van hun beweging ten opzichte van het frame, waarbij 30 een signaal van de sensor samenwerkt met aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de steunwielen ten opzichte van het frame.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening.
35 De enige figuur toont in een schematisch zijaan zicht een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding .
1 01 4692 6
De weergegeven inrichting voor het poten van aardappelen is voorzien van een slechts schematisch door een stippellijn aangeduid frame 1. Aan dit frame zijn op niet nader getoonde wijze direct of indirect alle onderdelen van 5 de inrichting opgehangen. Hiertoe behoren o.a. een voorraad-bunker 2 voor te poten aardappelen, steunwielen 3, pootmid-delen 4, een pootelement 5 voor het vanaf de voorraadbunker 2 aan de pootmiddelen 4 toevoeren van de pootaardappelen, rugvormmiddelen 6 en toedekschijven 7. Aan de voorzijde van 10 de inrichting zijn voorzieningen 8 getroffen om de inrichting te koppelen met een driepuntskoppelsysteem van een niet getoonde trekker. De voortbewegingsrichting van de inrichting is aangeduid door pijl 9.
De pootmiddelen 4, die in getoonde uitvoeringsvorm 15 worden gevormd door pootkouters, zijn door middel van een parallellogrammechanisme indirect (via het pootelement 5) met het frame 1 verboden. Tot dit parallellogrammechanisme behoren een eerste arm 10, een tweede arm 11 en een verbin-dingsarm 12. De eerste arm 10 en tweede arm 11 zijn via res-20 pectievelijke draaipunten 13 en 14 met het pootelement 5 verbonden.
De rugvormmiddelen 6 bevinden zich aan het uiteinde van een zwenkarm 15 die ter plaatse van het draaipunt 16 met het frame van de inrichting is verbonden.
25 De zwenkarm 15 en de eerste arm 10 zijn ter plaatse van respectievelijk koppelpunten 17 en 18 verbonden met een koppelstang 19.
De plaatsing van de koppelpunten 17 en 18 is zodanig, dat de verhouding tussen enerzijds de lengte B van het 30 zwenkarmgedeelte tussen het draaipunt 16 en het koppelpunt 17 en anderzijds de lengte A van de zwenkarm tussen het draaipunt 16 en de rugvormmiddelen 6 (in het bijzonder het op een grondrug aangrijpende gedeelte daarvan) gelijk is aan de verhouding tussen enerzijds de lengte C van het armge-35 deelte tussen het draaipunt 13 en het koppelpunt 18 en anderzijds de lengte D van de arm 10 van het parallellogrammechanisme tussen het draaipunt 13 en de pootmiddelen 4 (in 1 01 4692 « '< 7 het bijzonder de deze pootmiddelen dragende verbindingsarm 12). Op deze wijze wordt ervoor gezorgd, dat een verticale verplaatsing van de rugvormmiddelen 6 (in de richting van pijl 20) even groot is als een verticale beweging van de 5 pootmiddelen 4 overeenkomstig pijl 21.
Wanneer bijvoorbeeld op een perceelgedeelte met verminderde draagkracht de steunwielen 3 verder in de grond wegzakken, zullen de rugvormmiddelen 6, die aangrijpen op de gevormde grondruggen, door een verzwenking van de zwenkarm 10 15 ten opzichte van het frame 1 omhoog bewegen. Door de be schreven koppeling met behulp van de koppelstang 19 leidt dit tot een even grote omhoog gerichte verplaatsing van de pootmiddelen 4, zodat een omlaag gerichte beweging daarvan door het omlaag bewegen van de inrichting (ten gevolge van 15 het in de grond zakken van de steunwielen 3) wordt gecompenseerd. Op deze wijze kan de pootdiepte, d.w.z. de diepte waarop de gepote aardappelen zich bevinden ten opzichte van de top van de gevormde grondruggen, constant worden gehouden.
20 Het zou ook mogelijk zijn, om de beweging van de rugvormmiddelen 6 te meten met behulp van een sensor, en het sensorsignaal te gebruiken voor de aansturing van een aan-drijforgaan, dat bijvoorbeeld aangrijpt op het getoonde pa-rallellogrammechanisme of direct op de pootmiddelen. In een 25 dergelijk geval vervalt de koppelstang 19. Uiteraard zijn ook andere mechanismen denkbaar, om ervoor te zorgen dat een verticale beweging van de rugvormmiddelen 6 ten opzichte van het frame 1 van de inrichting leidt tot een overeenkomstige verticale beweging van de pootmiddelen 4. Zo kan het sensor-30 signaal worden gebruikt om aandrijfmiddelen aan te sturen, waarmee de steunwielen 3 worden verplaatst ten opzichte van het frame 1. De pootmiddelen 4 bezitten dan een vaste (eventueel instelbare) positie ten opzichte van het frame 1.
Alhoewel in de figuur tussen de pootmiddelen 4 en 35 de rugvormmiddelen 6 slechts toedekschijven 4 zijn getoond, zijn ook andere bewerkingsorganen denkbaar, zoals diverse soorten frezen voor het losmaken van de grond. De positie 1 O f 4692 δ van dergelijke bewerkingsorganen kan ook verschillen van hetgeen getoond is.
De inrichting is in de figuur weergegeven als een inrichting, die kan worden opgehangen aan het driepuntskop-5 pelsysteem van een trekker; het is echter ook denkbaar, dat de inrichting is uitgevoerd als een achter een trekker te koppelen aanhanger. Wanneer de inrichting aan het driepunts-koppelsysteem van een trekker is opgehangen, is het denkbaar dat de steunwielen 3 achterwege worden gelaten. Het principe 10 van de inrichting veranderd hierdoor niet, omdat ook bij het meer of minder in de grond wegzakken van de wielen van de trekker een gelijk effect optreed als in het voorgaande werd beschreven.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-15 gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.
1 01 469 2

Claims (10)

1. Inrichting voor het poten van aardappelen, ten minste voorzien van in één frame opgenomen pootmiddelen voor het poten van de aardappelen en rugvormmiddelen voor het over de gepote aardappelen vormen van grondruggen, welke pootmidde- 5 len en rugvormmiddelen onderling gekoppeld vertikaal beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat de koppeling tussen de pootmiddelen en de rugvormmiddelen zodanig is uitgevoerd, dat de verticale afstand waarover deze middelen bewegen, voor beide middelen in hoofdzaak gelijk is, terwijl de rugvormmiddelen 10 zodanig zijn uitgevoerd, dat ze een vaste positie bezitten ten opzichte van de top van een gevormde grondrug.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pootmiddelen door middel van een parallellogrammecha-nisme met het frame zijn verbonden.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rugvormmiddelen door middel van een zwenkarm zijn verbonden met het frame en de zwenkarm door middel van een koppelstang is verbonden met een der armen van het parallello-grammechanisme, waarbij de verhouding tussen enerzijds de 20 lengte van het zwenkarmgedeelte tussen het frame en het betreffende koppelpunt met de koppelstang en anderzijds de lengte van de zwenkarm tussen het frame en de rugvormmiddelen gelijk is aan de verhouding tussen enerzijds de lengte van het armgedeelte van het parallellogrammechanisme tussen het frame 25 en het betreffende koppelpunt met de koppelstang en anderzijds de lengte van de arm van het parallellogrammechanisme tussen het frame en de pootmiddelen.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppeling tussen de pootmiddelen en de rugvorm- 30 middelen op elektrische wijze plaatsvindt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vertikale beweging van de rugvormmiddelen wordt gemeten 1 01 469 2 « door een sensor en het sensorsignaal zorgt voor een aansturing van een aandrijforgaan voor het vertikaal bewegen van de poot-middelen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 5 dat het aandrijforgaan voor de pootmiddelen bestaat uit een hydraulisch aandrijforgaan.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van op de top van een gevormde grondrug aangrijpende geleidingsorga- 10 nen, zoals een geleidingsplaat of dergelijke.
8. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van een sensor ter registratie van de positie van de top van een gevormde grondrug en middelen voor het op basis van een signaal van de 15 sensor verplaatsen van de rugvormmiddelen.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het frame dragende steunwielen, met het kenmerk, dat de pootmiddelen ten opzichte van het frame een vaste positie bezitten en dat de steunwielen, in afhankelijkheid van de beweging van de rug- 20 vormmiddelen, ten opzichte van het frame verticaal verplaatsbaar zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de rugvormmiddelen zijn voorzien van een sensor ter registratie van hun beweging ten opzichte van het frame, waarbij 25 een signaal van de sensor samenwerkt met aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de steunwielen ten opzichte van het frame. ról 453S
NL1014692A 2000-03-20 2000-03-20 Inrichting voor het poten van aardappelen. NL1014692C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014692A NL1014692C2 (nl) 2000-03-20 2000-03-20 Inrichting voor het poten van aardappelen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014692A NL1014692C2 (nl) 2000-03-20 2000-03-20 Inrichting voor het poten van aardappelen.
NL1014692 2000-03-20

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1014692A1 NL1014692A1 (nl) 2001-09-21
NL1014692C2 true NL1014692C2 (nl) 2001-09-25

Family

ID=19771036

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014692A NL1014692C2 (nl) 2000-03-20 2000-03-20 Inrichting voor het poten van aardappelen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014692C2 (nl)

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1020747C2 (nl) * 2002-06-04 2003-12-08 Miedema Landbouwwerktuigen Inrichting voor het poten van aardappelen en vorentrekker geschikt voor gebruik in een dergelijke inrichting.
NL1025202C2 (nl) 2004-01-09 2005-07-12 Miedema Landbouwwerktuigen Inrichting voor het poten van bol- en knolgewassen, in het bijzonder aardappels.
EP2158800A1 (de) * 2008-08-30 2010-03-03 Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG Legemaschine für Kartoffeln
CN102090168A (zh) * 2011-01-04 2011-06-15 张掖市农业机械化综合服务中心 马铃薯仿形起垄播种机及其播种方法
DE102010050614A1 (de) * 2010-11-05 2012-05-10 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Legemaschine für Kartoffeln

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE810326C (de) * 1946-08-23 1951-08-09 C V Machf H Vissers Pflanzmaschine fuer Kartoffeln
US3603404A (en) * 1970-05-15 1971-09-07 Root Harvesters Ltd Harvesters for roots, tubers and the like
GB2048034A (en) 1979-05-11 1980-12-10 Reethorpe Eng Ltd Apparatus for Planting Seeds
US4336844A (en) * 1979-01-08 1982-06-29 Lehman-H Feeder & Plow, Inc. Farm implement
GB2248539A (en) * 1990-09-12 1992-04-15 Key Agricultural Limited "Soil lifting harvesters"
US5413056A (en) * 1994-01-19 1995-05-09 Agricommunication And Technology, Inc. Method and apparatus for no-till planting

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE810326C (de) * 1946-08-23 1951-08-09 C V Machf H Vissers Pflanzmaschine fuer Kartoffeln
US3603404A (en) * 1970-05-15 1971-09-07 Root Harvesters Ltd Harvesters for roots, tubers and the like
US4336844A (en) * 1979-01-08 1982-06-29 Lehman-H Feeder & Plow, Inc. Farm implement
GB2048034A (en) 1979-05-11 1980-12-10 Reethorpe Eng Ltd Apparatus for Planting Seeds
GB2248539A (en) * 1990-09-12 1992-04-15 Key Agricultural Limited "Soil lifting harvesters"
US5413056A (en) * 1994-01-19 1995-05-09 Agricommunication And Technology, Inc. Method and apparatus for no-till planting

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1020747C2 (nl) * 2002-06-04 2003-12-08 Miedema Landbouwwerktuigen Inrichting voor het poten van aardappelen en vorentrekker geschikt voor gebruik in een dergelijke inrichting.
NL1025202C2 (nl) 2004-01-09 2005-07-12 Miedema Landbouwwerktuigen Inrichting voor het poten van bol- en knolgewassen, in het bijzonder aardappels.
WO2005065441A1 (en) 2004-01-09 2005-07-21 Miedema Landbouwwerktui- Genfabriek B.V. Device for planting bulbous and tuberous plants, in particular potatoes
EP2158800A1 (de) * 2008-08-30 2010-03-03 Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG Legemaschine für Kartoffeln
DE102010050614A1 (de) * 2010-11-05 2012-05-10 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Legemaschine für Kartoffeln
CN102090168A (zh) * 2011-01-04 2011-06-15 张掖市农业机械化综合服务中心 马铃薯仿形起垄播种机及其播种方法

Also Published As

Publication number Publication date
NL1014692A1 (nl) 2001-09-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3840561B1 (en) Agricultural trench depth sensing system and method
AU2020233669B2 (en) Systems, methods, and apparatus for agricultural implement trench depth control and soil monitoring
US10219421B2 (en) Down and/or up force adjustment system
US11051446B2 (en) System and related methods for monitoring and adjusting actual seed depths during a planting operation
CA1105326A (en) Press grain drill
US20200107487A1 (en) System and related methods for monitoring and adjusting actual seed depths during a planting operation based on soil moisture content
RU2580449C2 (ru) Система и способ управления обработкой почвы сельскохозяйственным орудием (варианты)
WO2014186810A1 (en) System for soil moisture monitoring
NL1014692C2 (nl) Inrichting voor het poten van aardappelen.
EA028189B1 (ru) Сошник сеялки
BR112020017522B1 (pt) Sistemas, e aparelho de profundidade de valeta de agricultura
US20160338258A1 (en) Leveling Tool Bar
NL1001693C2 (nl) Grondbewerkingswerktuig, voertuig daarvoor, dan wel combinatie daarvan.
GB2126062A (en) Drill
CN103583101B (zh) 一种水田激光平地机的平地铲高程调节机构
EP3818795B1 (en) Planter
EP1397034A1 (en) Device for placing plant matter onto or in a bed
JPH1042631A (ja) 農作業機の土壌硬度検出装置
US20230270039A1 (en) Agricultural implements having row unit position sensors and actuators configured to rotate toolbars, and related control systems and methods
US20220279697A1 (en) System and method for adjusting a force applied to a row cleaner of a row unit of an agricultural implement
JPS646018Y2 (nl)
EP0719495A1 (en) Harvesting device
JP2537407Y2 (ja) 水田作業機におけるセンサーリンクの調整構造
JPH0228651Y2 (nl)
JPH0117934Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: MIEDEMA LANDBOUWWERKTUIGENFABRIEK B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071001