NL1014507C2 - Inrichting voor het nemen van een melkmonster. - Google Patents

Description

τ *'·

INRICHTING VOOR HET NEMEN VAN EEN MELKMONSTER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend.

Het is een doel van de uitvinding een dergelijke 5 inrichting te verbeteren.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt doordat de inrichting schakelmiddelen omvat met behulp waarvan koelmiddelen voor het koelen van een door de eerste melkbemonsteringsinrichting genomen monstervloeistof auto-10 matisch of handmatig worden geactiveerd. Doordat de monstervloeistof wordt gekoeld kan de vloeistof langer bewaard blijven zonder dat dit invloed heeft op de kwaliteit van de vloeistof. Dit laatste is in het bijzonder van belang wanneer de melkbemonsteringsinrichting gekoppeld is met een 15 melkrobot voor het automatisch melken van dieren, daar het meestal geruime tijd duurt voordat de melk van de gehele kudde is bemonsterd. Dit vanwege het feit dat de dieren zelf bepalen wanneer zij worden gemolken. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvatten de schakelmiddelen 20 eindbesturingsmiddelen met behulp waarvan de schakelmiddelen worden geactiveerd en als gevolg waarvan de koelmiddelen of eventueel verdere koelmiddelen, voor ten minste één verdere melkbe-monsteringsinrichting worden geactiveerd. Met de schakel-middelen is het aldus mogelijk de koeling van één of 25 meer verdere melkbemonsteringsinrichtingen te activeren. Volgens een kenmerk van de uitvinding omvatten de eindbesturingsmiddelen een eindschakelaar. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding stuurt de eindschakelaar een afsluiter aan met behulp waarvan de koeling wordt geactiveerd 30 en/of wordt beëindigd. In een eerste uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding wordt de eindschakelaar mechanisch bediend. In een tweede uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding omvatten de eindbesturings- 1014507 2 middelen een teller, bij voorkeur een elektronische of mechanische teller, die de eindschakelaar aanstuurt. Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding omvatten de eindbesturingsmiddelen een tijdschakelaar die de 5 eindschakelaar aanstuurt. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn de teller en/of de tijdschakelaar instelbaar. Dit laatste maakt het mogelijk met koelen te beginnen voordat er een monster genomen wordt met de melkbemonsterings-inrichting.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, voorzien van een melkrobot voor het automatisch aansluiten van melkbekers op de spenen van een te melken dier, alsmede voorzien van een inrichting voor het nemen van een 15 melkmonster zoals hierboven is beschreven.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarin:

Figuur 1 een bovenaanzicht toont van een melkbox 20 met een melkrobot en een inrichting overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 een eerste uitvoeringsvoorbeeld toont van de inrichting overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld toont van 25 de inrichting overeenkomstig de uitvinding, en

Figuur 4 een derde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting overeenkomstig de uitvinding toont.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een melkbox 1 30 met een melkrobot 2 en een inrichting 3 voor het nemen van een melkmonster. De inrichting 3 omvat een eerste melkbe- monsteringsinrichting 4 en een tweede melkbemonsterings-inrichting 5. De inrichting 3 is verder voorzien van schakelmiddelen 6 met behulp waarvan automatisch de toevoer 35 via toevoerleidingen 7 van een monstervloeistof van de eerste 1014507 » » 3 melkbemonsteringsinrichting 4 naar een tweede melkbe-monsteringsinrichting 5 of omgekeerd kan worden omgeschakeld. Met de schakelmiddelen 6 is het tevens mogelijk koelmiddelen 8 voor het koelen van de eerste en de tweede 5 melkbemonsteringsinrichting 4, 5 te activeren of te beëindigen. De koelmiddelen 8 worden in het onderhavige uitvoeringvoorbeeld gevormd door een luchtinstallatie. Het zal echter duidelijk zijn dat de koelmiddelen 8 ook een ander type koeling kunnen omvatten, zoals bijvoorbeeld een 10 warmtewisselaar.

Figuur 2 toont een schema van de schakelmiddelen 6 met behulp waarvan automatisch de toevoer van een monstervloeistof van de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 naar de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 wordt omge-15 schakeld. De schakelmiddelen 6 omvatten daartoe eindbe- sturingsmiddelen 9 die in het eerste uitvoeringsvoorbeeld een tandwielbesturing 10 omvatten. De tandwielbesturing 10 is voorzien van een palconstructie 11 die door een eerste cilinder 12 wordt aangestuurd. De eerste cilinder 12 is in 20 het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een enkel werkende pneumatische cilinder met drukstelveer. De eerste cilinder 12 wordt pulserend aangestuurd. De pulsatiefrequentie is daarbij gelijk aan de frequentie waarmee bemonsterd wordt. Dus telkenmale als er een monster 25 wordt genomen, wordt de eerste cilinder 12 geactiveerd. De palconstructie 11 omvat verder een verdraaibare plaat 13 die een eerste sector 14 en een tweede sector 15 omvat. De plaat 13 stuurt via een pen 16 een ventiel 17 aan. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het ventiel 17 uitgevoerd 30 als een tweewegventiel. Het ventiel 17 is net als de eerste cilinder 12 via een leiding 18 verbonden met een koelinstallatie in de vorm van een persluchtinstallatie 8, die tevens voor de koeling van de beide melkbe- monsteringsinrichtingen 4,5 dient. De melkbemonsterings-35 inrichtingen 4,5 worden gekoeld via de leidingen 19. Het 1 0.1 4 5 0 7 I ' 4 ventiel 17 is via de leidingen onder tussenkomst van een daarin opgenomen terugslagklep 20 verbonden met een afsluiter 21. De afsluiter 21 is in het onderhavige uitvoerings-voorbeeld, net als de eerste cilinder 12, uitgevoerd als een 5 enkel werkende pneumatische cilinder met een terugstelveer. Het zal echter duidelijk zijn dat ook ieder ander type afsluiter met een gelijke werking kan worden gebruikt. De afsluiter 21 sluit, afhankelijk van de stand van ventiel 17, de toevoerlijn 7 naar een van de melkbe-10 monsteringsinrichtingen 4,5 af. Zoals in figuur 2 is weergegeven is de toevoer van monstervloeistof via toevoerleiding 7 aan de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 afgesloten, echter wanneer er een nieuw monster genomen wordt, zal de plaat 13 verdraaien, waardoor de pen 16 wordt 15 ingedrukt, waarna het ventiel 17 wordt bediend, zodat de afsluiter 21 wordt geactiveerd, waardoor de toevoer van monstervloeistof naar de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 wordt afgesloten en de toevoer naar de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 wordt vrijgegeven. Op dat moment 20 wordt ook de koeling van de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 uitgeschakeld en die van de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 ingeschakeld.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 3 overeenkomstig de uitvinding, waarbij 25 overeenkomstige onderdelen met het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 2 met gelijke verwijzingscijfers zijn weergegeven. De inrichting 3 volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld omvat eveneens besturingsmiddelen 9 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn uitgevoerd als twee 30 ventielen 17. Op het moment dat het laatste monster door de eerste melkbemonsteringsinrichting is genomen, wordt het linkerventiel 17 in figuur 3 automatisch bediend. Dit laatste kan mechanisch of elektronisch gebeuren. Via de leiding 18 stroomt er dan perslucht naar de leiding 19 door het terug-35 slagventiel 20 naar de afsluiters 21. Beide afsluiters 21 10145Q7 5 worden tegelijkertijd bediend. De linker afsluiter 21 bewerkstelligt dat de koeling van de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 wordt uitgeschakeld en die van de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 wordt ingeschakeld, 5 terwijl de rechter afsluiter ervoor zorgt dat de toevoer- leiding 7 voor de bemonsteringsvloeistof naar de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 wordt afgesloten en deze naar de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 wordt geopend. De terugslagklep zorgt ervoor dat de afsluiters 21 in hun nieuw 10 aangenomen stand blijven staan. Als door de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 het laatste monster is genomen, wordt het rechter ventiel 17 automatisch bediend, waardoor leiding 19 die in verbinding staat met de terugslagklep 20 de leidingen naar de afsluiters 21 ontlucht, waardoor deze onder 15 veerwerking ervoor zorgen dat de toevoerleidingen van zowel de koeling als de monstervloeistof naar de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 worden gesloten en deze naar de eerste melkbemonsteringsinrichting 4 worden geopend.

Figuur 4 toont een derde uitvoeringsvoorbeeld van 20 de inrichting overeenkomstig de uitvinding, waarbij overeenkomstige onderdelen met het eerste en het tweede uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding met gelijke verwijzingscijfers . zijn weergegeven. De inrichting 3 overeenkomstig, het derde uitvoeringsvoorbeeld omvat eveneens 25 eindbesturingsmiddelen 9, die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een elektronische teller 22 omvatten. Het zal echter duidelijk zijn dat dit ook een mechanische teller kan zijn. Met behulp van de elektronische teller 22 wordt bijgehouden hoeveel monsters er met een bepaalde melkbe-30 monsteringsinrichting zijn genomen. Dit laatste gebeurt aan de hand van de luchtpulsen die door leiding 18 aan de elektronische teller 22 worden afgegeven. Indien een tevoren ingestelde hoeveelheid monsters is genomen, geeft de elektronische teller 22 via een leiding 23 een signaal af aan 35 het ventiel 17. Op deze wijze kan dan lucht via leiding 18 1014507 6 door het ventiel 17 stromen, waardoor de afsluiters 21 worden bediend, een en ander zodanig dat de toevoer van de koeling en van monstervloeistof van de eerste melkbemonsterings-inrichting 4 naar de tweede melkbemonsteringsinrichting 5 5 wordt omgeschakeld. Doordat in de leiding 18 een smoorventiel 24 is opgenomen, is het mogelijk om niet volledig de koeling van een melkbemonsteringsinrichting uit te schakelen, maar voor bijvoorbeeld 80%. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is het smoorventiel 24 10 instelbaar, waardoor de koelcapaciteit per melkbemonsteringsinrichting kan worden ingesteld.

1014507

Claims (13)

1. Inrichting (3) voor het nemen van een melkmonster, voorzien van een eerste melkbemonsteringsinrichting (4), met het kenmerk, dat de inrichting (3) schakelmiddelen (6) omvat met behulp waarvan koelmiddelen (8) voor het koelen van een 5 door de eerste melkbemonsteringsinrichting (4) genomen monstervloeistof automatisch of handmatig worden geactiveerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen (6) eindbesturingsmiddelen (9) omvatten met behulp waarvan de schakelmiddelen (6) worden 10 geactiveerd en als gevolg waarvan de koelmiddelen (8) of verdere koelmiddelen voor ten minste één verdere melkbemonsteringsinrichting (5) worden geactiveerd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eindbesturingsmiddelen (9)een eindschakelaar omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eindschakelaar een afsluiter (21) aanstuurt met behulp waarvan de koeling wordt geactiveerd en/of wordt beëindigd.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de eindschakelaar mechanisch wordt bediend.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de eindbesturingsmiddelen (9) een teller (22), bij voorkeur een elektronische of mechanische teller omvatten die de eindschakelaar aanstuurt.

7. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met 25 het kenmerk, dat de eindbesturingsmiddelen (9) een tijdschakelaar omvatten die de eindschakelaar aanstuurt.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de teller (22) en/of de tijdschakelaar instelbaar zijn.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koelmiddelen (8) en/of de verdere koelmiddelen een persluchtinstallatie omvatten. 1014507

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koelmiddelen (8) en/of de verdere koelmiddelen een peltierelement omvatten.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het 5 kenmerk, dat de inrichting instelmiddelen omvat, zoals bijvoorbeeld een thermostaat of reduceerventiel, met behulp waarvan de koelcapaciteit en/of de koeltemperatuur kan worden ingesteld.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat met de schakelmiddelen (6) automatisch verdere middelen worden aangestuurd, zoals bijvoorbeeld registratiemiddelen voor het registreren van de melkmonsters en/of bedieningsmiddelen voor het bedienen van verdere functies van de melkbemonsteringsinrichting (4, 5) en/of 15 middelen met behulp waarvan de toevoer van een monstervloeistof van een eerste melkbemonsteringsinrichting (4) naar een verdere melkbemonsteringsinrichting (5) of omgekeerd kan worden omgeschakeld.

13. Inrichting voor het melken van dieren, zoals 20 koeien, voorzien van een melkrobot (2) voor het automatisch aansluiten van melkbekers op de spenen van een te melken dier, alsmede voorzien van een inrichting voor het nemen van een melkmonster zoals beschreven in een der conclusies 1-8. 1014507